21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1626 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2019

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en informele Ecofinraad van 13 en 14 september 2019 te Helsinki.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Verslag Eurogroep en informele Ecofinraad 13 en 14 september 2019

Eurogroep

Gedachtewisseling met de voorzitter van de Commissie economische en monetaire zaken

Dit agendapunt is in de aanloop naar de Eurogroep komen te vervallen.

Thematische discussie over groei en banen – beleidsonderzoeken en investeringen

De Eurogroep heeft een bespreking gehouden over beleidsonderzoeken en in bijzonder de rol die deze onderzoeken kunnen spelen bij het bevorderen van investeringen.1 Dag Detter, een expert op dit onderwerp, gaf hierbij een presentatie waarbij hij in ging op zogeheten «sovereign wealth funds» (fondsen waarvan de overheid eigenaar is).2 Detter onderstreepte het belang van governance bij het beheren van dergelijke fondsen. Zo stelde hij dat transparantie, voldoende afstand tot de politiek en duidelijke doelstellingen voorwaarden zijn om dergelijke fondsen tot een succes te maken.

Tijdens het AO Eurogroep/Ecofin van 4 september jl. heb ik de Kamer toegezegd ervaringen en lessen uit het andere EU landen ten aanzien van de kwaliteit van investeringen mee te nemen in dit verslag (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1625). Uit de bespreking tijdens Eurogroep bleek dat beleidsonderzoeken in algemene zin steeds vaker worden uitgevoerd maar dat in de praktijk het lastig blijkt om deze onderzoeken ook toe te passen bij grote investeringsprojecten. Dit heeft onder andere te maken met de lange tijdsspanne van dergelijke projecten en het feit dat de doelstellingen van investeringsprojecten vaker breder geformuleerd zijn dan het geval is bij reguliere overheidsuitgaven. Ondanks de complexiteit omtrent de uitvoering van beleidsevaluaties van investeringen, onderstreepten lidstaten het nut van dergelijke evaluaties en gaven zij aan hier nog veel potentie in te zien. Tot slot kwam tijdens de bespreking naar voren dat benchmarking van investeringsprojecten een behulpzame manier kan zijn om inzicht te krijgen in waar de grootste investeringsbehoeften liggen.

Beleidsonderzoeken staan internationaal in toenemende belangstelling. Nederland heeft hier ruime ervaring mee (Interdepartementale Beleidsonderzoeken; IBO’s). In september 2016 heeft de Eurogroep enkele principes over beleidsonderzoeken aangenomen en haar onderliggende ambtelijke voorportalen en de Europese Commissie gevraagd een specifieke werkstroom gericht op beleidsonderzoeken te ontwikkelen. Sindsdien is in de Eurogroep gesproken over praktische uitwerking van de principes (juni 2017) en het eigenaarschap van beleidsonderzoeken (mei 2018).

Beleidsonderzoeken kunnen bijdragen aan inzicht in risico en rendement. Ze verschaffen daarnaast informatie over en waardering van de kapitaalgoederenvoorraad. Verschillende lidstaten gaven zodoende aan dat beleidsonderzoeken een belangrijke rol kunnen spelen bij het verbeteren van de effectiviteit van publieke investeringen. Daarbij is het vooral van belang dat publieke investeringen zorgen voor duurzame groei op lange termijn.

Transparantie-initiatieven Eurogroep

Tijdens de Eurogroep is gesproken over afspraken die de afgelopen jaren zijn gemaakt om transparantie van de Eurogroep te vergroten.3 Zo worden geannoteerde agenda’s van Eurogroepen vooraf gepubliceerd, wordt na afloop van een Eurogroep een samenvattende brief gepubliceerd en worden documenten ter voorbereiding op thematische discussies in principe – onder voorwaarden – voor de Eurogroep en na bespreking in de Eurowerkgroep (EWG) gepubliceerd. Ook wordt per half jaar een werkprogramma voor de Eurogroep opgesteld waarin wordt opgenomen welke onderwerpen waarschijnlijk besproken zullen worden per vergadering.4 Tijdens de Eurogroep is gesproken over manieren om de transparantie verder te vergroten.

Zoals in eerdere brieven aan uw Kamer gemeld, hecht Nederland veel waarde aan transparantie.5 Ten aanzien van de Eurogroep heeft Nederland zich daarom ook altijd hard gemaakt voor meer transparantie.6 Nederland heeft de voorzitter van de EWG en de voorzitter van de Eurogroep al eerder gevraagd transparantie nadrukkelijk op de agenda te zetten.

Lidstaten, waaronder Nederland, hebben in de Eurogroep het belang van transparantie onderstreept Zij riepen daarbij op om de balans te bewaren tussen openheid en de wens vrijelijk te kunnen discussiëren. Lidstaten, waaronder ook Nederland, konden instemmen met de voorstellen die door het Eurogroep secretariaat werden gedaan ter vergroting van de transparantie. Zo is voorgesteld om de samenvattende brief die na afloop van een Eurogroep wordt gepubliceerd uit te breiden, om publieke Eurogroep documenten centraal beschikbaar te stellen, de agenda van de EWG te publiceren en diens website te verbeteren.

Post programma surveillance Ierland

De Eurogroep heeft een terugkoppeling ontvangen van de 11e Post Programma Surveillance (PPS) missie naar Ierland.7 De economie groeit gestaag en ook de overheidsfinanciën staan er goed voor. Grootste risico’s voor de Ierse economie hangen samen met de gevolgen van een mogelijke Brexit.

Terugkoppeling G7

De Eurogroep heeft een korte terugkoppeling ontvangen van de recente G7 bijeenkomst onder het Franse voorzitterschap. De G7 is een intergouvernementele samenkomst van de zeven grootste industriële economieën. Relevante financiële onderwerpen binnen de G7 zijn onder andere belasting op de digitale economie, internationale handelsspanningen, stabiele munten en cryptomunten en dalende mondiale economische groei. De Eurogroep heeft tevens stilgestaan bij de effecten van de beleidsmaatregelen van de ECB.

Overige zaken

De voorzitter van de Eurogroep heeft de procedure toegelicht voor de benoeming van een nieuw directielid van de Europese Centrale Bank (ECB). Lidstaten kunnen potentiële kandidaten aandragen tot 25 september aanstaande. Het doel is om bij de Eurogroep/Ecofin van oktober een gezamenlijk kandidaat overeen te komen. Deze functie wordt tot 31 december 2019 vervuld door de Fransman Benoît Cœuré. Tevens hebben de nieuwe Ministers van Financiën van Griekenland en Italië de beleidsprioriteiten van hun nieuwe regeringen toegelicht. Tenslotte, hebben de Europese Commissie en de ECB kort stilgestaan bij no-deal contingency voorbereidingen met betrekking tot Brexit. Daarbij werden ook de recent voorgestelde wijzigingen in de verordeningen voor het Globaliseringsfonds en het Solidariteitsfonds genoemd. De Kamer zal op korte termijn over deze wijzigingen worden geïnformeerd middels een BNC-fiche.

Eurogroep (in inclusieve samenstelling8)

BICC

De Eurogroep heeft gesproken over de vormgeving van het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). Op 14 juni jl. heeft de Eurogroep overeenstemming bereikt over een aantal kenmerken van het BICC.9 Hierover is uw Kamer geïnformeerd via het verslag van de Eurogroep.10 Tijdens de Eurotop van 21 juni jl. hebben de regeringsleiders kennisgenomen van de overeenstemming (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1468). De Eurotop heeft daarbij de Eurogroep en de Europese Commissie verzocht verder te werken aan alle openstaande onderwerpen.11

Zo heeft de Eurotop de Eurogroep verzocht spoedig te rapporteren over de geschikte financieringsopties voor het instrument. In de kenmerken van het instrument is opgenomen dat de financiering zal worden bepaald in de context van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Een aantal landen gaf aan dat zij voorstander is van een intergouvermentele overeenkomst (Intergovernmental agreement; IGA) waarmee geregeld wordt dat eurolanden additionele bijdragen leveren aan het instrument, bovenop de financiering uit de reguliere middelen van de EU-begroting. Sommige van deze lidstaten pleiten voor een mandaat om een dergelijke IGA voor te bereiden. Nederland heeft, samen met enkele andere landen, aangegeven dat het instrument alleen gefinancierd dient te worden uit de reguliere middelen van de EU-begroting, onder het MFK-plafond, om de eenheid van de EU-begroting te bewaken. De voorzitter van de Eurogroep heeft voorgesteld om in de BICC-verordening de mogelijkheid op te nemen dat het BICC, in aanvulling op de financiering uit de EU-begroting, gefinancierd kan worden met aanvullende bijdragen van lidstaten. Deze zogenaamde «enabling clause» lijkt op steun te kunnen rekenen van veel lidstaten, mits duidelijk is dat aanvullende bijdragen van lidstaten vrijwillig en facultatief zijn.

Een ander openstaand punt is de procedure voor het variëren van de nationale cofinanciering. De Europese Commissie heeft voorgesteld om een ernstige economische neergang als aanleiding te nemen voor het verlagen van de nationale cofinanciering. Dit zou lidstaten beter in staat stellen om projecten in economisch moeilijke tijden toch door te laten gaan. De Raad zou, op voorspraak van de Europese Commissie, moeten beslissen of er sprake is van een economische neergang. Deze benadering kreeg steun van diverse lidstaten. Nederland heeft aangegeven dat andere redenen voor een verlaging van de cofinanciering ook moeten worden verkend en dat daarbij naar goed naar de exacte vormgeving dient te worden gekeken. Zo is voor de structuurfondsen momenteel leidend of lidstaten gebruik maken van een steunprogramma (bijvoorbeeld betalingsbalanssteun).

Verder is de verdeelsleutel voor het toekennen van middelen nog onderwerp van discussie.

In het Commissievoorstel voor het hervormingsondersteuningsprogramma (waarin het BICC in de ogen van de Europese Commissie moet worden ondergebracht) vindt de verdeling plaats op basis van bevolkingsomvang.12 Diverse varianten passeren inmiddels de revue. Een verdeling op basis van een combinatie van bevolkingsomvang en inkomen per hoofd van de bevolking kreeg de meeste steun van lidstaten. Nederland heeft aangegeven belang te hechten aan een verdeelsleutel die eenvoudig is en voorkomt dat teveel middelen neerslaan in een klein aantal lidstaten.

Inmiddels heeft de Europese Commissie een wetgevend voorstel gedaan voor een governanceraamwerk voor het BICC voor de lidstaten van de eurozone. Daarin wordt de voor Nederland belangrijke koppeling tussen het Europees Semester en het BICC gerealiseerd. De Kamer zal hierover via een BNC-fiche worden geïnformeerd. Tijdens de Eurogroep spraken lidstaten overwegend hun steun uit voor het voorgestelde governance raamwerk. Daarbij uitten sommige lidstaten wel hun zorgen over de aansluiting op nationale begrotingsprocessen en op bestaande instrumenten in het Europees semester.

De nog openstaande punten van de BICC zullen verder worden uitgewerkt tijdens de komende Eurogroep in inclusieve samenstelling in oktober.

Informele Ecofinraad

Versterkte actie tegen klimaatverandering

De Raad heeft van gedachten gewisseld over de rol van Ministers van Financiën bij het bevorderen van klimaatactie op Europees niveau, op basis van een Presidency Issues Note opgesteld door het Finse voorzitterschap.13

Het kabinet hecht belang aan een ambitieus klimaatbeleid en ziet hierbij ook een nadrukkelijke rol voor Ministers van Financiën, die over diverse relevante instrumenten beschikken. Vanuit deze rol is Nederland zelf ook actief op het gebied van klimaatactie en zet onder andere in op het faciliteren van vergroening van de financiële sector, het stimuleren van financiële middelen voor klimaatactie, en op nieuwe regels t.a.v. carbon pricing. Het belang van deze rol werd tijdens de vergadering door de aanwezigen Ministers gedeeld en het voorstel om regulier te spreken over klimaatacties werd breed gedragen.

Nederland is lid van diverse initiatieven die liggen op het werkterrein van de Ministers van Financiën zoals de coalitie van Ministers van Financiën (Wereldbank), het Platform for Sustainable Finance (EU), en het Paris Collaborative on Green Budgetting (OESO). Nederland verwelkomt reguliere discussies over klimaatactie door Ministers van Financiën op EU niveau.

Weerbaarheid van de financiële marktinfrastructuur

Tijdens de Informele Ecofin is gesproken over de weerbaarheid van de financiële marktinfrastructuur tegen cyberaanvallen en hybride dreigingen, op basis van een Presidency Issues Note opgesteld door het Finse voorzitterschap.14

Een vertegenwoordiger van F-secure, een Fins cybersecuritybedrijf, gaf een inleidende presentatie over de ontwikkelingen de afgelopen decennia ten aanzien van digitalisering en het daarbij behorende risico van Cybercrime. Daarna presenteerde denktank Bruegel een paper over de aanwezigheid van hybride dreigingen en cyberrisico’s.15 Hybride dreigingen zijn multidimensionale dreigingen waarbij conventionele en onconventionele, en militaire en niet-militaire middelen gecombineerd worden door statelijke of niet-statelijke actoren om een specifiek politiek doel te bereiken. Deze dreigingen zijn gericht op het uitbuiten van kwetsbaarheden en op het creëren van verwarring en het frustreren van besluitvorming. De meeste lidstaten, alsmede de Europese Commissie, de ECB en EIOPA, onderschreven het belang van cyberweerbaarheid, alsmede van samenwerking op dit vlak in Europees en internationaal verband. Sommige lidstaten gaven in dit kader aan al met cyberaanvallen tegen banken te maken hebben gehad. De ECB gaf aan in de «cyber resilience board» samen te gaan werken met instellingen en autoriteiten. Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank (DNB), heeft aangegeven dat het van belang is weerbaarheid te versterken en deze te testen, en dat met het EU-brede TIBER-raamwerk («Threat Intelligence Based Ethical Redteaming») in dat kader een belangrijke stap is gezet. Verder is in G7 verband een test op cyberweerbaarheid uitgevoerd, waarbij de les was dat samenwerking breder moet zijn dan alleen met financiële autoriteiten, en dat goede interne en externe communicatie van belang is, alsmede een geharmoniseerde manier om incidenten te rapporteren.

Het onderwerp van weerbaarheid en hybride dreigingen staat al langere tijd op de agenda. Zo heeft de Europese Commissie in 2016 een mededeling16 uitgebracht met 22 actiepunten omtrent de ontwikkeling van een gezamenlijk kader om hybride dreigingen te bestrijden, dit mede naar aanleiding van Conclusies van de Raad uit 2015.17 Actiepunt 14 betrof het verbeteren van de cyberweerbaarheid van de financiële sector. Dit heeft onder meer geleid tot aanpassingen in wet- en regelgeving.18 In het fintech-actieplan van de Europese Commissie uit 2018 wordt het belang van cyberweerbaarheid van de financiële sector eveneens benadrukt.19 Dit actieplan heeft ertoe geleid dat de Europese toezichthoudende autoriteiten (de «ESA’s») in april 2019 twee gezamenlijke adviezen hebben gepubliceerd omtrent cyberweerbaarheid. Hierin benadrukken de ESA’s het belang van het bepalen van sectorbrede basislijnen voor cyberweerbaarheid, standaardisatie van onder meer terminologie en rapportagewijzen, en de ontwikkeling van een uniform testraamwerk.

Het Kabinet onderschrijft het belang van cyberveiligheid en weerbaarheid van de financiële marktinfrastructuur, alsmede het belang van samenwerking op dit gebied op Europees niveau. Nederland is in zowel Europees als internationaal verband actief in verschillende overleggen op het gebied van cyberweerbaarheid van de financiële sector. Het betalings- en effectverkeer is op nationaal niveau bovendien aangemerkt als onderdeel van de vitale infrastructuur. DNB stelt eisen aan de financiële sector ten aanzien van cyberweerbaarheid en houdt hier toezicht op. Hiernaast werkt DNB met het TIBER-NL raamwerk, waarbij instellingen die onderdeel vormen van de financiële kerninfrastructuur en een aantal grote instellingen uit de verzekerings- en pensioensector testen organiseren waarin geavanceerde cyberaanvallen worden nagebootst, uitgevoerd door professionele ethische testers. Dit TIBER-raamwerk heeft model gestaan voor de ontwikkeling van het EU-brede TIBER-EU raamwerk dat in mei 2018 door de Europese Centrale Bank is gepubliceerd voor de EU.20

Kapitaalmarktunie

In de Informele Ecofin is van gedachten gewisseld over de prioriteiten op het gebied van de kapitaalmarktunie voor de komende institutionele cyclus, op basis van een Presidency Issues Note opgesteld door het Finse voorzitterschap.21

Douglas J. Elliot (Oliver Wyman) gaf een inleidende presentatie over het nut en de uitdagingen van een kapitaalmarktunie en wat mogelijke stappen zijn om de kapitaalmarktunie in Europa te versterken. Daarnaast presenteerde Fabrice Demarigny mondeling de tussentijdse resultaten van de werkgroep kapitaalmarktunie (NextCMU), waar Nederland samen met Duitsland en Frankrijk in mei van dit jaar het initiatief voor genomen hebben.22 De werkgroep heeft een viertal prioriteiten geformuleerd: (1) meer lange termijn besparingen en investeringen, (2) ontwikkeling van een markt voor eigen vermogen financiering, (3) grensoverschrijdende financiering en (4) de internationale rol van de euro.

De presentaties zijn positief ontvangen door de aanwezige partijen. Lidstaten, waaronder Nederland, zijn het eens dat de kapitaalmarktunie van groot belang is voor de Europese Unie. Een goed functionerende grensoverschrijdende kapitaalmarktunie draagt bij aan de schokabsorptiecapaciteit van lidstaten binnen de EMU. Ook wordt breed gedeeld dat het van belang is om verdere stappen te zetten voor de verdere verdieping en verbreding van de kapitaalmarktunie. De prioriteiten van de werkgroepen komen voor een belangrijk deel overeen met de thema’s die voor Nederland belangrijk zijn, te weten financieringsmogelijkheden voor MKB, het wegnemen van barrières voor grensoverschrijdende financiering, innovatie (fintech), duurzame financiering en het vergroten van toegankelijkheid van de kapitaalmarkt voor consumenten.23

In 2015 heeft de EU het Actieplan Kapitaalmarktunie gepubliceerd. Het Actieplan omvatte een uitgebreid programma aan maatregelen waarmee een geïntegreerde kapitaalmarktunie voor 2019 werd beoogd. Inmiddels is uitvoering gegeven aan het overgrote deel van de maatregelen en heeft de Unie het Actieplan daarmee min of meer afgerond. Ondanks de grote voortuitgang die de afgelopen jaren is geboekt, is de Europese kapitaalmarktunie nog niet voltooid. De Raad zal gaan nadenken over verdere verdieping en verbreding van de Europese kapitaalmarktunie.

Nederland acht verdere verdieping en verbreding van de kapitaalmarktunie van groot belang. Daarnaast zijn bedrijven in de EU, met name het MKB, voor hun financiering nog sterk afhankelijk van leningen (van nationale banken) en kan een kapitaalmarktunie voor meer diversificatie van financieringsbronnen zorgen.

Nederland heeft samen met Duitsland en Frankrijk het initiatief genomen voor de werkgroep kapitaalmarktunie, waarover de Kamer eerder is geïnformeerd.24 De werkgroep heeft eind juli haar tussenrapport gepubliceerd.25 Eind september/begin oktober zal de werkgroep komen met een rapport met aanbevelingen voor de toekomst van de kapitaalmarktunie. De Kamer zal hierover ook worden geïnformeerd.

Europese begrotingsregels

Tijdens de informele Ecofin is gesproken over de Europese begrotingsregels, op basis van een Presidency Issues Note opgesteld door het Finse voorzitterschap.26 Niels Thygesen (European Fiscal Board; EFB) gaf een inleidende presentatie over het door de EFB gepubliceerde rapport over de Europese begrotingsregels27. Zoals aangegeven in een recente Kamerbrief, geldt voor Nederland dat de Europese begrotingsregels moeten leiden tot houdbare overheidsfinanciën.28 Dit principe is voor Nederland leidend in discussies over mogelijkheden om de voorspelbaarheid en uitlegbaarheid van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) te vergroten. Daarbij is het voor de effectiviteit van begrotingsregels volgens Nederland vooral van belang dat ze op een consequente, transparante en voorspelbare manier worden gehandhaafd. Nederland heeft langs deze lijnen geïntervenieerd.

Diverse lidstaten gaven in de discussie aan dat onvoldoende naleving en handhaving het grootste probleem van de huidige begrotingsregels vormen. Veel lidstaten benadrukten het belang van een vereenvoudiging van de complexe begrotingsregels. Met name het structurele saldo kreeg kritiek als sturingsvariabele, omdat het onderhevig is aan frequente bijstellingen. Veel lidstaten onderstreepten het belang van meer flexibiliteit om rekening te kunnen houden met economische omstandigheden. Ook zouden de regels te zeer hebben geleid tot procyclisch begrotingsbeleid. Uit de discussie bleek de moeilijke afruil tussen de verschillende doelstellingen. Het huidige SGP bevat diverse vormen van flexibiliteit, die volgens sommigen tenminste behouden moeten worden, maar juist deze hebben bijgedragen aan de toegenomen complexiteit en een niet transparante handhaving. Het structurele saldo wordt als een variabele en complexe indicator gezien, maar is juist bedoeld om procyclisch begrotingsbeleid te voorkomen. Tot slot waarschuwden sommige lidstaten voor een herziening van de regels, aangezien lidstaten wel eens moeilijk tot overeenstemming zouden kunnen komen.

Energiebelasting

Tijdens de Informele Ecofin is gesproken over modernisering van de energiebelasting, op basis van een Presidency Issues Note opgesteld door het Finse voorzitterschap.29

Het voorzitterschap heeft het klimaat en maatregelen hieromtrent als prioriteit gemaakt gedurende haar voorzitterschap. Volgens hen noodzaakt klimaatverandering tot verdere actie zoals bijvoorbeeld het aanpassen van de huidige belastingheffing op energieproducten. Dit onderwerp sluit aan bij het op 12 oktober jl. verschenen verslag van de Europese Commissie met daarin de evaluatie van de energiebelastingrichtlijn. Deze richtlijn komt uit 2003 en regelt de belasting van energieproducten en elektriciteit. Bij een eerdere poging om de richtlijn beter af te stemmen op de doelstellingen van de Unie inzake energie en klimaatverandering bleek een dergelijke aanpassing van de richtlijn niet haalbaar. Het kabinet is in beginsel voorstander van het moderniseren van de belasting op energieproducten en elektriciteit en het aanpassen van de energiebelastingrichtlijn. Dit past binnen het beleid dat is opgenomen in het Klimaatakkoord en bijvoorbeeld uiting heeft gekregen in de door Nederland georganiseerde conferentie over het beprijzen van de luchtvaart. Nederland heeft zich dan ook, net als meerdere andere lidstaten, positief uitgesproken over maatregelen om de klimaatdoelen te behalen. Verschillende lidstaten hebben een terughoudender positie aangenomen en aangegeven dat flexibiliteit, concurrentiekracht en de afhankelijkheid van de luchtvaart belangrijke elementen zijn om mee te nemen bij de totstandkoming van toekomstige maatregelen. Nederland heeft ook benoemd welke maatregelen nationaal al zijn genomen of Nederland voornemens is te introduceren, zoals de vliegbelasting.


X Noot
4

Zie ook Kamerstuk 21 501-07, nr. 1446

X Noot
5

Zie ook Kamerstuk 22 112, nr. 2762.

X Noot
6

Zie ook Kamerstuk 21 501-20, nr. 1355

X Noot
8

Alle EU-lidstaten zonder het VK

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1612

X Noot
16

Gezamenlijke mededeling aan het Europees parlement en de Raad over het gezamenlijk kader voor de bestrijding van hybride bedreigingen, JOIN(2017) 18 final

X Noot
17

Conclusies van de Raad met betrekking tot het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), mei 2015 [Consilium 8971/15]

X Noot
18

Gezamenlijk verslag aan het Europees parlement en de Raad over de uitvoering van het gezamenlijk kader voor de bestrijding van hybride dreigingen, JOIN(2017) 30 final, 19 maart 2017

X Noot
19

Mededeling van de commissie over een Fintech-actieplan, COM(2018) 109 final, 8 maart 2018

X Noot
20

TIBER-EU Framework, Europese Centrale Bank, mei 2018

X Noot
22

Zie Kamerstuk 22 112, nr. 2798 en Kamerstuk 22 112, nr. 2806.

X Noot
23

Zie ook Kamerstuk 21 501-07, nr. 1621.

X Noot
24

Zie Kamerstuk 22 112, nr. 2798 en Kamerstuk 22 112, nr. 2806.

X Noot
25

Kamerstuk 22 112, nr. 2819.

X Noot
28

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1474.

Naar boven