21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1488 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2018

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 12 en 13 maart te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Geannoteerde agenda t.b.v. de Eurogroep en Ecofinraad van 12 en 13 maart in Brussel

Eurogroep 12 maart

Griekenland

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

Tijdens de Eurogroep van 19 februari jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1487) hebben de instellingen (Europese Commissie, ECB en IMF) een terugkoppeling gegeven over de voortgang van het pakket aan prior actions dat doorgevoerd moet worden voor de afronding van de derde voortgangsmissie. De instellingen gaven aan dat Griekenland 108 van de 110 prior actions heeft geïmplementeerd.

Van de twee nog openstaande maatregelen is de herontwikkeling van het Hellenikon vliegveld inmiddels afgerond. Ten tijde van schrijven is de enige nog openstaande prior action de continue en ononderbroken uitvoering van elektronische veilingen van onderpand. De verwachting is dat ook deze prior action op korte termijn zal worden afgerond.

Als de prior actions geïmplementeerd zijn, kan overgegaan worden tot uitkering van een volgend leningdeel van het ESM-programma. Het ESM heeft een voorstel gedaan voor een leningdeel van 6,7 miljard euro, verdeeld over twee uitkeringen van 5,7 miljard euro en 1,0 miljard euro. De eerste uitbetaling zal plaatsvinden nadat de Raad van Bewind van het ESM het nieuwe leningdeel heeft goedgekeurd. Het tweede deel zal pas uitgekeerd worden als de Griekse overheid haar betalingsachterstanden voldoende heeft teruggebracht.

In de Eurogroep van maart zal stilgestaan worden bij de voortgang van het ESM-programma en mogelijk vooruitgekeken worden naar de vierde voortgangsmissie. In de week van 26 februari hebben de instituties Athene bezocht in kader van de vierde voortgangsmissie. Zij zullen in de Eurogroep een terugkoppeling geven van de missie naar Athene.

Voorbereiding van internationale vergaderingen: inflatie- en wisselkoersontwikkelingen

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Europese Commissie zal een toelichting geven van de ontwikkelingen op het gebied van de inflatie in de eurozone en de wisselkoers van de euro. De bespreking in de Eurogroep dient ter voorbereiding van internationale bijeenkomsten zoals de G7 en de voorjaarsvergadering van het IMF, waar tevens de wisselkoersontwikkeling van de euro en andere valuta zal worden besproken.

Voorbereiding Eurotop Maart

Document: N.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Eurogroep zal de Eurotop van maart voorbereiden. In maart zullen regeringsleiders – ter opvolging van de Eurotop van december 2017 – spreken over de verdieping van de Economische en Monetaire Unie (EMU). Op de Eurotop concludeerde voorzitter Tusk dat de Ministers van Financiën zich de komende zes maanden zouden moeten concentreren op de onderwerpen waarover het meeste overeenstemming bestaat. Daarbij heeft hij de bankenunie en de transformatie van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) in een Europees Monetair Fonds (EMF) benoemd. De afgelopen maanden heeft de Eurogroep over deze onderwerpen van gedachten gewisseld. De regeringsleiders zullen nu de balans opmaken. Het is in dit stadium nog onduidelijk wat de uitkomst van de top zal zijn en of op de top enkel eurolanden of ook de rest van de EU-lidstaten aanwezig zullen zijn.

In de discussie in de Eurogroepen van januari en februari jl. bestond brede steun voor het verder ontwikkelen van het ESM. In februari mandateerde de Eurogroep de Eurogroup Working Group (EWG) om de verschillende vormgevingsopties voor het versterken van het ESM te verkennen. Meerdere lidstaten gaven aan dat bij het vervolmaken van de Bankenunie vastgehouden dient te worden aan de afspraken en volgordelijkheid uit de routekaart ter voltooiing van de bankenunie, die onder het Nederlandse EU-voorzitterschap tot stand is gekomen. Dit betekent dat eerst risicoreductie moet plaatsvinden, voordat overgegaan kan worden op verdere risicodeling. De voorzitter van de Eurogroep gaf in februari aan dat verder gewerkt zal worden aan de routekaart, met als doel om meer duidelijkheid te krijgen over de precieze timing en inhoud wat betreft de verschillende elementen van de routekaart.

De brief van het kabinet over de toekomst van de EMU, de kabinetsreactie op het rapport van de Adviesraad Internationale Vraagstukken «Is de Eurozone stormbestendig?» en de kabinetsreactie op publicaties inzake de bankenunie geven het standpunt van het kabinet weer met betrekking tot de toekomst van de EMU.1 Zoals uiteengezet in deze brieven is het kabinet van mening dat de werking van de EMU verder kan worden verbeterd met nadruk op duurzame groei en stabiliteit. Dat is in het belang van individuele lidstaten, en daarmee in het belang van de monetaire unie als geheel. Het uitgangspunt moet daarbij zijn dat lidstaten hun eigen huis op orde brengen, onder andere op het gebied van overheidsfinanciën, de veerkracht van hun economie en gezondheid van bankbalansen. Nederland zal zich gedurende de Eurogroep langs de lijnen van deze brieven uitspreken.

Ten aanzien van de bankenunie hecht Nederland veel belang aan de routekaart die onder het Nederlandse EU-voorzitterschap tot stand is gekomen. Daarbij is van belang dat voldoende risicoreductie plaatsvindt voordat overgegaan kan worden tot verdere risicodeling, zowel kwalitatief als kwantitatief. Deze risicoreductie moet zoveel mogelijk meetbaar en zichtbaar zijn. Een goede weging van de risico’s van staatsobligaties is nodig, voordat risico’s verder worden gedeeld via een Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS), hetgeen ook naar mening van het kabinet past binnen de kaders van de routekaart. Nederland vindt verder dat de bankensector in elke lidstaat gezond moet zijn voordat verdere risicodeling via EDIS kan plaatsvinden. Hiervoor is het van belang dat sommige banken hun huidige hoeveelheid niet-presterende leningen (NPLs) aanpakken alsook zorgen dat de opbouw van nieuwe NPLs in de toekomst zo laag mogelijk blijft.

Nederland is in beginsel een voorstander van het doorontwikkelen van het ESM in een EMF, waarbij een EMF een grotere rol krijgt bij het onderhandelen en monitoren van programma’s. Uit oogpunt van optimale grip van lidstaten op de inzet van EMF-instrumenten, waaronder steunprogramma’s aan lidstaten, houdt het kabinet bij de doorontwikkeling naar een EMF vast aan de bestaande besluitvormingsprocedures en het intergouvernementele karakter van het noodfonds. Verder is Nederland een voorstander van het versterken van het raamwerk voor de herstructurering van onhoudbare overheidsschulden (SDRM). In het voorstel van de Commissie komen deze elementen van de Nederlandse inzet onvoldoende terug. Het kabinet zet dan ook in op het verkennen van een variant waarbij de bestaande besluitvormingsprocedures en het intergouvernementele karakter van het ESM behouden blijven.

Ecofinraad 13 maart

Mandatory Disclosure

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: General approach

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting:

Het Bulgaarse Voorzitterschap wil tijdens de Ecofin van 13 maart een akkoord bereiken over het voorstel over Mandatory Disclosure.

Dit voorstel is, onder andere, een reactie van de EU op de publicaties van Panama en Paradise Papers waaruit duidelijk werd dat financiële tussenpersonen, belastingplichtigen helpen om belasting te ontwijken dan wel te ontduiken, door agressieve fiscale structuren te adviseren. Door dit voorstel wordt beter inzicht verkregen in potentieel agressieve structuren, waardoor het risico wordt verkleind op uitholling van de belastinggrondslag. Verder zal dit voorstel, naar verwachting, een preventieve werking hebben op structuren die als doel hebben belastingen te ontwijken dan wel te ontduiken.

Inhoudelijk ziet dit voorstel toe op de automatische uitwisseling van grensoverschrijdende en potentieel agressieve structuren. Hierbij zijn financiële tussenpersonen (denk hierbij fiscale adviseurs, advocaten, notarissen, trustkantoren etc.) in principe verantwoordelijk om deze informatie te verstrekken aan de belastingdienst van de lidstaat waar deze tussenpersoon gevestigd is. Als de fiscale structuur voldoet aan één van de criteria (de zogenaamde hallmarks) die verschillende potentieel agressieve structuren omschrijven, dan moet de desbetreffende tussenpersoon deze informatie doorgeven aan de belastingdienst.

Er zijn situaties denkbaar waarbij de tussenpersoon deze informatie niet kan doorgeven omdat deze aan geheimhouding is gebonden of waarbij de tussenpersoon niet gevestigd is in de EU. Er dient dan eerst gekeken te worden of er andere financiële tussenpersonen zijn die betrokken zijn bij het opzetten van de structuur. De informatieplicht valt dan aan deze tussenpersonen toe. Mocht dat ook niet het geval zijn, dan dient de belastingplichtige de informatie aan de belastingdienst door te geven. De belastingdienst stuurt deze informatie vervolgens door naar een door de Commissie beheerde centrale database. De belastingdiensten van de andere lidstaten hebben vervolgens toegang tot deze informatie.

Nederland kan akkoord gaan met het voorstel over Mandatory Disclosure. Onder andere de Panama Papers hebben aangetoond dat er nog grensoverschrijdende belastingstructuren bestaan die leiden tot belastingontwijking of -ontduiking. Ter bestrijding van dergelijke onwenselijke structuren is Mandatory Disclosure een nuttig instrument.

Maatregelen inzake risicoreductie banken

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Besluitvorming voorzien

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Naar aanleiding van de routekaart heeft de Europese Commissie in november 2016 een aantal voorstellen gedaan tot maatregelen inzake risicoreductie. Deze voorstellen zien onder andere toe op de buffers die bail-in makkelijker moeten maken en op regels over hoeveel kapitaal banken moeten aanhouden. Sindsdien heeft de Raad op werkgroepniveau onderhandeld over deze Commissievoorstellen. Onder het Maltese Voorzitterschap zijn enkele subonderdelen, zoals de crediteurenhiërarchie, afgerond. De Esten zijn verder gegaan met de onderhandelingen. Hun ambitie om eind vorig jaar, in december, tot een Raadsakkoord te komen over het gehele pakket aan Commissievoorstellen is toen niet gelukt.

Het Bulgaarse voorzitterschap heeft de ambitie om in maart een concept Raadsakkoord aan de Ministers voor te leggen. Nederland zet zich in de Raad zoals bekend in voor aanscherping van de Commissievoorstellen. Specifiek gaat het daarbij onder andere om de hoogte en kwaliteit van de buffers die bail-in makkelijker moeten maken («de MREL»). Zo moeten banken beschikken over voldoende buffers om verliezen op te vangen en zichzelf indien nodig van kapitaal te kunnen voorzien zonder een beroep te doen op externe middelen of besmetting van het systeem te veroorzaken. Ook zet Nederland in op een opslag op de leverage ratio voor systeembanken.2 Vooralsnog is het onduidelijk welk compromis het Bulgaarse voorzitterschap aan de Ministers gaat presenteren.

Tot slot blijft ook de Nederlandse inzet wat betreft bredere discussies rondom de bankenunie onveranderd. Zoals ook per brief in november 2017 richting de kamer gecommuniceerd, blijft Nederland vasthouden aan afspraken uit de routekaart ter voltooiing van de bankenunie. Wat dit kabinet betreft, betekent dit dat de komende tijd dan ook afspraken gemaakt moeten worden over een goede weging van de risico’s van staatsobligaties. Binnenkort ontvangt uw Kamer ook een overzicht van risicoreductie in de Europese bankensector, conform eerdere toezeggingen.

Europees Semester: Landenrapporten en landenspecifieke aanbevelingen

Document: Nog niet beschikbaar; de landenrapporten worden op 7 maart verwacht

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: N.v.t.

Toelichting:

De Europese Commissie zal een presentatie geven over de landenrapporten 2018 die binnen het Europees Semester worden gepubliceerd. Daarnaast zal de Ecofin spreken over de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen, in het bijzonder de aanbevelingen gerelateerd aan productiviteitsontwikkeling.

De landenrapporten bevatten diepteonderzoeken over mogelijke macro-economische onevenwichtigheden in lidstaten en een overzicht van implementatie van landenspecifieke aanbevelingen. Doel van de bespreking in de Ecofin is het versterken van de politieke dialoog hierover. Een politieke dialoog kan de gezamenlijke inzet van lidstaten voor implementatie van aanbeveling vergroten en kan bijdragen aan het eigenaarschap van de implementatie van aanbevelingen. De discussie in de Ecofin zal zich specifiek richten op de uitdagingen op het vlak van productiviteitsontwikkeling. Veel van de landenspecifieke aanbevelingen hebben een effect op productiviteit. Het gaat bijvoorbeeld om aanbevelingen ten aanzien van het ondernemingsklimaat, de toegang tot financiering, de compositie van overheidsfinanciën, structureel beleid en arbeidsmarktbeleid. Vorig jaar hebben 27 landen een aanbeveling ontvangen op het gebied van productiviteitsontwikkeling.

Nederland en Ierland zullen hun ervaringen ten aanzien van productiviteitsontwikkeling delen. Nederland zal een toelichting geven op de maatregelen in het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) die bijdragen aan productiviteitsgroei. Het betreft hier onder meer extra investeringen in onderwijs en innovatie, en de verlaging van de Vennootschapsbelasting.

Europees Semester: Rapport Europese Rekenkamer over de Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure

Document: Rapport Europese Rekenkamer over de Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure3

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: Consensus

Toelichting:

De Ecofin zal conclusies aannemen over het rapport van de Europese Rekenkamer (ERK) over de Macro-economische Onevenwichtighedenprocedure (MEOP).

De MEOP is de procedure om macro-economische onevenwichtigheden te detecteren en te corrigeren. De MEOP is in 2011 opgericht, nadat gebleken was dat macro-economische onevenwichtigheden, zoals het verlies van concurrentiekracht en bubbelvorming op de huizenmarkt lidstaten kwetsbaar kunnen maken voor economische schokken die grensoverschrijdende effecten hebben, ook wanneer zij zich aan de begrotingsregels in het Stabiliteits- en Groeipact houden.

De ERK beveelt de Europese Commissie onder meer aan om de koppeling te versterken tussen de onevenwichtigheden die in de MEOP worden geconstateerd en de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester. Ook zou de Commissie de correctieve arm van de MEOP moeten openen wanneer sprake is van buitensporige onevenwichtigheden. Als de Commissie deze stap in specifieke gevallen niet neemt, zou dit transparant moeten worden gemotiveerd. De ERK is verder van mening dat het scorebord van de MEOP niet cruciaal is voor de diepteanalyse door de Commissie in landenrapporten. Ook zou de Commissie volgens de ERK systematisch oog moeten hebben voor beleid met grensoverschrijdende effecten om symmetrische aanpassingen in de Eurozone te bevorderen. De Commissie accepteert de meeste ERK-aanbevelingen en zal deze meenemen in de eigen MEOP-evaluatie in 2019.

Er is een aantal elementen in de analyse van de ERK waar het kabinet zich in kan vinden. Het kabinet is van mening dat de MEOP als doel heeft om ernstige economische onevenwichtigheden in lidstaten op te sporen, en om aan te zetten tot een spoedige beleidsreactie hierop. Daartoe kan het functioneren van de verschillende onderdelen van de MEOP verder worden verbeterd en moet het instrumentarium van de MEOP ten volle worden benut. Het kabinet is daarom ook van mening dat de correctieve arm van de MEOP, die geopend kan worden voor lidstaten met buitensporige onevenwichtigheden, ook daadwerkelijk moet worden ingezet. Het kabinet vindt dat lidstaten zelf verantwoordelijk zijn voor het terugdringen van onevenwichtigheden in hun economieën.

Voorbereiding G20 vergadering maart

Document: EU Terms of Reference for the G20 Finance and Central Bank Ministerial and Central Bank Governors meeting 19–20 March 2018.

Aard bespreking: Aanname EU Terms of Reference

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

Op 19 en 20 maart vindt onder Argentijns voorzitterschap in Buenos Aires de G20 vergadering voor Ministers van Financiën en Centrale Bank presidenten plaats. De voorbereiding van de EU-inbreng wordt vooraf gecoördineerd middels een Terms of Reference (ToR).

In de G20 ToR roept de EU de G20 op om de positieve economische vooruitzichten te gebruiken om de economische risico’s voor de toekomst aan te pakken, waarbij de aandacht zou moeten verschuiven naar het opnieuw opbouwen van financiële buffers en het waarborgen van langetermijngroei. De EU verwelkomt de prioriteit van het Argentijnse G20 voorzitterschap ten aanzien van de financiering van infrastructuur.

Ook benadrukt de EU dat het van belang is om voortgang te boeken met de implementatie van financiële regelgeving. Daarnaast wordt opgeroepen tot voortgang van het FSB werk op het gebied van cybersecurity en de uitdagingen die voortvloeien uit technologische veranderingen zoals crypto-assets. De EU roept daarnaast de G20 op om de hoogste prioriteit te geven aan het vinden van oplossingen voor de belasting van de digitale economie. Op het gebied van internationale belastingen is het daarnaast van belang dat de G20 het werk ten aanzien van fiscale transparantie intensiveert en dat het onder het Turks voorzitterschap omarmde Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) raamwerk wordt geïmplementeerd en gemonitord.

Nederland kan zich goed vinden in deze EU-inzet. Nederland zal verder conform de kamerbrief van 1 december 2017 (Kamerstuk 32 429, nr. 8) aandacht vragen voor de reductie van schulden en de inzet op inclusieve groei met behulp van structurele hervormingen.

Hamerpunt: Lijst van niet-coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: Unanimiteit

Toelichting:

Aan de lijst met hamerpunten zal de lijst met niet-coöperatieve jurisdicties op belastinggebied worden toegevoegd. De Raad zal instemmen met een wijziging van de EU lijst van niet-coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen.

Tijdens de Ecofin van 5 december 2017 is de eerste versie van de EU-lijst vastgesteld. Een aantal jurisdicties dat op de toen vastgestelde lijst met niet-coöperatieve jurisdicties stond (ook wel aangeduid als de «zwarte lijst»), heeft zich er alsnog aan gecommitteerd om uiterlijk in 2018 aan de internationale en EU-standaarden te voldoen. Dit heeft ertoe geleid dat tijdens de Ecofin van 23 januari jl.4 jurisdicties van de lijst met niet-coöperatieve jurisdicties zijn verplaatst naar de lijst met gecommitteerde jurisdicties (lijst met coöperatieve jurisdicties).

Om uw Kamer al vóór de Ecofin meer inzicht te kunnen geven over welke jurisdicties van de lijst worden gehaald, is na aandringen van Nederland besloten dat vóór de Ecofin een document openbaar zal worden gemaakt waaruit blijkt welke jurisdicties zich in voldoende mate hebben gecommitteerd aan de standaarden om van de lijst met niet-coöperatieve jurisdicties te worden verplaatst naar de lijst met gecommitteerde jurisdicties (lijst met coöperatieve jurisdicties). In dit document worden drie jurisdicties genoemd die zich in voldoende mate hebben gecommitteerd aan de internationale en EU-standaarden. De lijst met niet-coöperatieve jurisdicties zal daarna uit 6 jurisdicties bestaan. De lijst met gecommitteerde jurisdicties (lijst met coöperatieve jurisdicties) zal dan bestaan uit 58 jurisdicties.5

Uiteraard zullen de gedane toezeggingen streng worden gecontroleerd. Het doel van de lijst is immers dat jurisdicties in 2018 daadwerkelijk de internationale en EU-standaarden nakomen. Mocht eind 2018 / begin 2019 blijken dat deze toezeggingen niet worden nagekomen, dan komt de jurisdictie opnieuw of alsnog op de lijst met niet-coöperatieve jurisdicties.

Eerste aanvullende Europese begroting voor 2018

Door middel van deze geannoteerde agenda wordt u ook op de hoogte gebracht van een onderwerp dat niet op de agenda staat van de Eurogroep of informele Ecofin. Op 21 februari heeft de Europese Commissie de eerste aanvullende begroting voor 2018 gepresenteerd. Het betreft een voorstel voor mobilisering van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) voor een bedrag van 97,6 miljoen euro in vastleggingen en betalingen voor natuurrampen in Griekenland, Frankrijk, Portugal en Spanje. Het SFEU is bedoeld voor financiële steun aan EU-lidstaten of EU-kandidaat-lidstaten die getroffen worden door een natuurramp. In geval van een grote ramp kan uit dit fonds steun worden verleend aan getroffenen.

De voorgestelde inzet van het solidariteitsfonds leidt tot 97,6 miljoen euro hogere vastleggingen en betalingen in 2018. De Europese begroting blijft ook na verwerking van deze aanvullende begroting onder de MFK-plafonds. Omdat de raming van de Nederlandse afdrachten de MFK- plafonds als uitgangspunt neemt, hoeft de raming van de Nederlandse afdrachten niet aangepast te worden.

Het kabinet steunt de eerste aanvullende begroting voor 2018. Hiermee worden middelen vrijgemaakt voor steun na aardbevingen, orkanen en bosbranden in Griekenland, Frankrijk, Portugal en Spanje, conform de afspraken van het SFEU.

Omschrijving

Uitgaven

Inkomsten

 

Vastleggingen

Betalingen

 

DAB1 – Solidariteitsfonds Griekenland, Frankrijk, Portugal en Spanje

97,6

97,6

 

X Noot
1

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1262, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1263 en Kamerstuk 21 501-07, nr. 1472

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1472.

X Noot
4

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1481.

X Noot
5

Voor een overzicht van welke jurisdicties tot dusver op de lijst met gecommitteerde jurisdicties staan, verwijs ik u naar de Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1179.

Naar boven