21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1102 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2013

Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin Raad van 9 en 10 december 2013 te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Geannoteerde agenda ten behoeve van de Eurogroep en Ecofin Raad van 9 en 10 december 2013 te Brussel

Eurogroep – 9 december 2013

1. IMF Artikel IV interim missie

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: In het kader van de artikel IV procedure voor de Eurozone vond recentelijk een interim missie van het IMF plaats. Tijdens de Eurogroep zullen de verwachtingen ten aanzien van de bevindingen worden besproken. De reguliere IMF artikel IV missie van de Eurozone zal in het voorjaar van 2014 plaatsvinden.

2. Cyprus – 2e review

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de uitkomsten van de tweede voortgangsmissie ten aanzien van het steunprogramma van Cyprus. De voortgangsmissie van het IMF, de Europese Commissie en de ECB (de Trojka) werd begin november afgerond. Het doel van de missie was om een beoordeling te geven van de uitvoering van de maatregelen waaraan Cyprus zich heeft gecommitteerd in het Memorandum van Overeenstemming behorende bij het leningenprogramma. Na afloop van de missie heeft de Trojka een gezamenlijke publieke verklaring afgegeven over de conclusies van de missie. De Trojka was positief over de vorderingen en stelt dat het programma on track is. Volgens de Trojka heeft Cyprus de doelstellingen op budgettair vlak gehaald, zijn er vorderingen op het gebied van de structurele hervormingen en zijn opnieuw belangrijke stappen gezet om de financiële sector verder te stabiliseren en te herstructureren. De Trojka blijft tegelijk van mening dat er nog wel risico’s bestaan en dat tijdige implementatie essentieel is voor het succesvol slagen van het programma. Op basis van het tweede formele voortgangsrapport van de Europese Commissie kan in december een beslissing genomen worden over of Cyprus voldoet aan de eisen die zijn gesteld voor vrijgave van de derde tranche in het steunprogramma. De Tweede Kamer zal hieraan voorafgaand per brief worden geïnformeerd over de belangrijkste conclusies uit het voortgangsrapport.

3. Griekenland – stand van zaken

Document: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Eurogroep spreekt naar verwachting over de stand van zaken omtrent de implementatie van het leningenprogramma door Griekenland. De Trojka was tot 21 november jl. in Athene voor een voortgangsmissie. Op basis van deze missie concludeerde de Trojka dat de Griekse autoriteiten voortgang hebben geboekt ten aanzien van de gevraagde maatregelen in het hervormingsprogramma, maar dat er nog een aantal openstaande punten is. Het is nog onbekend wanneer de voortgangsrapportage wordt afgerond. Zodra deze beschikbaar is, wordt de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. Hieruit zal moeten blijken of Griekenland in voldoende mate de overeengekomen maatregelen heeft geïmplementeerd.

Daarnaast zijn in juli jl. nieuwe voorwaarden (milestones) opgesteld waaraan Griekenland moet voldoen voordat het tweede deel van de tranche voor het derde kwartaal wordt uitgekeerd. Deze milestones behelzen additionele maatregelen op het gebied van privatiseringen, achterstallige overheidsbetalingen, hervorming van de publieke sector en de verdere liberalisering van gereguleerde beroepen. Voordat er tot uitkering van deze subtranche kan worden overgegaan, zal er eerst een positief oordeel over de implementatie van de milestones van de Trojka moeten zijn.

4. Ierland – twaalfde voortgangsmissie

Document: nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Eurogroep zal spreken over de voortgang van het leningenprogramma aan Ierland op basis van de uitkomsten van de twaalfde voortgangsmissie van de Trojka. De Trojka heeft op 8 november jl. de twaalfde voortgangsmissie afgerond. Dit is de laatste missie waaraan een tranche is verbonden. De tranche zal in totaal 1,4 miljard euro bedragen. Hiervan is 0,8 miljard euro afkomstig van het EFSM en 0,6 miljard euro van het IMF. Er is geen tranche meer voorzien uit het EFSF of van de bilaterale partners. Met het vrijgeven van deze tranche is het volledige bedrag onder het leningenprogramma uitgekeerd aan Ierland. Het voortgangsrapport is op dit moment nog niet beschikbaar. Zodra het voortgangsrapport beschikbaar is, zal de Tweede Kamer hierover separaat geïnformeerd worden. Op basis van de voortgangsrapportage zal de Commissie besluiten over de uitkering van de volgende tranche uit het EFSM. Voorafgaand aan de Eurogroep zal het Economisch en Financieel Comité (EFC) al een beslissing nemen over uitbetaling van de tranche.

De Trojka heeft in de verklaring na afloop van de voortgangsmissie aangegeven dat Ierland nog steeds goed op schema ligt met de uitvoering van de maatregelen uit het programma. De groei van de economie viel begin dit jaar nog tegen, o.a. door lagere exportgroei en tegenvallende groei van private consumptie, maar lijkt in de tweede helft van het jaar weer aan te trekken en voor 2014 wordt een groei van 1,7% bbp verwacht. De groei blijft afhankelijk van externe factoren, zoals groei in andere EU-landen en vraag naar Ierse producten. De huizenmarkt in Ierland lijkt te herstellen, huizenprijzen dalen minder hard en in Dublin stijgen de huizenprijzen zelfs. De werkloosheid is nog hoog, maar begint langzaam af te nemen. Het grote aandeel van leningen waarop een betaalachterstand rust (non-performing loans) blijft een groot risico voor de banken. De Ierse overheid probeert dit te adresseren door de banken in overleg met de betrokken debiteur de leningen (o.a. hypotheken) te laten aanpassen, zodat debiteuren wel weer in staat zijn om de aangepaste lening op tijd te betalen. De Ierse Centrale Bank heeft in oktober/november een Asset Quality Review uitgevoerd. De resultaten van deze test zullen door de Trojka worden meegenomen in het voortgangsrapport.

Ierland heeft op de Eurogroep van 14 november jl. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1098) aangegeven eind dit jaar het leningenprogramma te zullen verlaten. De Eurogroep heeft een verklaring afgegeven waarin Ierland wordt gefeliciteerd met de succesvolle implementatie van het programma en waarin steun wordt uitgesproken voor deze beslissing (zie ook verslag Eurogroep 14 en 15 oktober 2013 met Kamerstuk 21 501-07, nr. 1092. Ierland heeft zich altijd volledig gecommitteerd aan de uitvoering van het programma, de markttoegang is hersteld en de economische cijfers laten een positieve trend zien. De vele structurele hervormingen die zijn doorgevoerd hebben de weg vrij gemaakt voor duurzame groei en de creatie van werkgelegenheid.

5. Bankenunie – stand van zaken

De Eurogroep zal ter voorbereiding op de bespreking in de Ecofin Raad van gedachten wisselen over de Bankenunie en de huidige stand van zaken. Hieronder is dit onderwerp inhoudelijk toegelicht in het kader van de Ecofin Raad.

6. Miscellaneous – Slovenië

Document: n.v.t.

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Eurogroep biedt de mogelijkheid om informeel met elkaar van gedachten te wisselen over de situatie in een Euroland of het hele Eurogebied. In Slovenië vindt momenteel een asset quality review plaats. Deze doorlichting van banken vormt de aanleiding van de bespreking in de Eurogroep. De Sloveense Minister van Financiën zal om een update gevraagd worden van de laatste stand van zaken hieromtrent. De doorlichting van de banken vindt plaats op aanbeveling van de Commissie, zoals door de Europese Raad omarmd. Voor het herstel van de door de crisis getroffen financiële sector in Slovenië is het nodig de bankbalansen op te schonen. Hieraan voorafgaand wordt een doorlichting uitgevoerd, zoals ook de staatssteunregels voor schrijven. De resultaten worden half december verwacht.

7. Miscellaneous – Werkprogramma Eurogroep

Document: Werkprogramma I-2014

Aard bespreking: Presentatie

Besluitvormingsprocedure: Consensus

Toelichting: Tijdens de Eurogroep zal het werkprogramma voor komend halfjaar worden gepresenteerd. De Eurogroep zal invulling blijven geven aan haar rol in de versterkte governance voor eurozone lidstaten om de stabiliteit van de eurozone te bestendigen. Daarvoor houdt de Eurogroep de beleidsimplementatie van lidstaten bij in het kader van het Europees Semester. De Eurogroep van vrijdag 22 november jl. is hier een goed voorbeeld van, waarbij de lidstaten hun begroting voor 2014 met elkaar hebben besproken (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1099). In de eerste helft van 2014 zal de follow-up daarvan in de Eurogroep worden besproken. Daarnaast zal dit half jaar vooral in het teken van het Europees Semester staan, het monitoren en bijstaan van de programmalanden Griekenland, Portugal en Cyprus en de voltooiing van de bankenunie. Ook zal de Eurogroep betrokken zijn bij de post-programme surveillance van Ierland en Spanje en, zoals gebruikelijk, bij de voorbereiding van eventuele Eurotoppen.

Ecofin Raad – 10 december

1. BRRD en DGSD

Documenten: Nog niet beschikbaar

Aard bespreking: Triloogonderhandelening en streven naar een politiek akkoord

Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid

Toelichting:

De Ecofin Raad spreekt naar verwachting over de richtlijn voor herstel en afwikkeling van banken (BRRD) en de herziening van de richtlijn depositogarantiestelsels (DGSD), die deel uitmaken van de totstandkoming van een bankenunie. Beide richtlijnen zijn gestoeld op artikel 114 VWEU (Interne Markt) en hebben tot doel het betreffende instrumentarium per land te harmoniseren. De richtlijnen bevinden zich momenteel in de triloogfase. De Raad bereikte in juni jl. een akkoord over de BRRD. Al in juni 2011 werd een Raadsakkoord bereikt over de DGSD. De ER van 28 juni jl. heeft aangespoord dat deze richtlijnen voor het einde van het jaar zijn aangenomen.

Tijdens de Ecofin staat een aantal onderwerpen centraal. Bij de BRRD zal gesproken worden over de wens van het EP om de mogelijkheid te hebben om in het geval van een «systeemcrisis» versneld – d.w.z. zonder volledige toepassing van het bail-in instrument – over te gaan tot inzet van publieke middelen (bail-out) in resolutie. Een ander belangrijk onderwerp is de datum van inwerkingtreding van de Europese regels inzake het bail-in instrument. Voor zowel de BRRD als de DGSD zal de omvang van het resolutiefonds en het DGS-fonds een belangrijk onderdeel van de discussie vormen. Aangezien beide fondsen onlosmakelijk verbonden zijn, zal deze discussie integraal worden gevoerd.

Uitgangspunt van de BRRD is om ervoor te zorgen dat de rekening van een eventuele overheidsinterventie bij een bank in de toekomst pas in laatste instantie bij de belastingbetaler komt te liggen en dat private crediteuren de kosten van resolutie dragen (bail-in). Verruiming van de mogelijkheden om versneld publieke middelen in resolutie in te zetten vergroot het risico dat lidstaten vergaande bail-in omzeilen.

Ten aanzien van de omvang van het resolutiefonds is in het Raadsakkoord afgesproken dat deze 0,8% van de gedekte deposito’s bedraagt. Het Europees Parlement (EP) is voorstander van een groter fonds, namelijk 1.5% van de gedekte deposito’s. Nederland is geen voorstander van een groter fonds en zal zich blijven inzetten voor behoud van het Raadsakkoord.

Bij de DGSD bereikte de Raad in 2011 een akkoord waarbij de fondsomvang was bepaald op ten minste 0,5% van de door het DGS gedekte deposito’s. Het EP is echter voorstander van een groter fonds, namelijk 1,5% van de gedekte deposito’s. Gelijk aan de inzet bij de BRRD houdt Nederland vast aan het Raadsakkoord.

Wat betreft de datum van inwerkingtreding van beide richtlijnen, is de Nederlandse inzet dat de richtlijnen, aangezien zij onderdeel uitmaken van de bankenunie, inclusief het volledige bail-in instrument uit de BRRD, tegelijkertijd met het SRM inwerking zouden moeten treden.

2. Europees resolutiemechanisme (SRM)

Document: nog niet beschikbaar

Aard bespreking: aanname raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid

Toelichting: Onder dit agendapunt zal de Ecofin Raad spreken over het voorstel voor een Europees resolutiemechanisme (Single Resolution Mechanism, SRM). Het SRM-voorstel is gebaseerd op basis van artikel 114 VWEU. Daarmee dient het voorstel ter verbetering van de werking van de interne markt. Besluitvorming vindt plaats met gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad en medebeslissing met het EP.

Het streven van de Ecofin raad is nog altijd om voor het einde van het jaar tot een akkoord te komen. Het ligt echter niet voor de hand dat tijdens deze Ecofin een akkoord bereikt zal worden over het SRM-voorstel. Naar verwachting zal dan ook tijdens de Ecofin besproken worden op welke wijze naar dit akkoord toegewerkt moet worden. Het kabinet zet in de onderhandelingen in op een slagvaardige inrichting van het SRM, met als uitgangspunt dat private crediteuren de kosten van resolutie dragen (bail-in). De inzet zoals geformuleerd in de kabinetsreactie op het SRM-voorstel van de Europese Commissie1 en in de beantwoording van het verslag van een schriftelijk overleg d.d. 1 oktober jl. 2 is daarbij leidend.

De Ecofin zal spreken over de voortgang van de SRM-onderhandelingen in vervolg op de voorgaande Ecofin d.d. 15 november waarin lidstaten hun visie hebben gegeven op mogelijke oplossingsrichtingen rondom de reikwijdte, het besluitvormingsmechanisme en de financieringsarrangementen van het SRM (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1098). Naar aanleiding van de Ecofin d.d. 15 november is de Ad Hoc Working Party (AHWP) twee maal bijeen geweest.

Ten aanzien van de reikwijdte is het vertrekpunt het Commissievoorstel, d.w.z. alle banken uit de deelnemende lidstaten komen onder het SRM te vallen. Daarnaast heeft de AHWP mogelijkheden onderzocht om de rol van nationale resolutieautoriteiten te versterken, vergelijkbaar met de rol van een nationale toezichthouder in het Single Supervisory Mechanism (SSM).

Verder zijn mogelijkheden onderzocht voor alternatieve stemprocedures binnen de Single Resolution Board (SRB) alsmede de mogelijkheid om de Raad, waar nodig, een rol te geven in de besluitvorming. Aan deze discussie zijn nog geen conclusies verbonden. Conform Nederlandse inzet blijft het uitgangspunt daarbij dat de besluitvorming snel, robuust en effectief moet zijn. Daarnaast dient volgens het kabinet te worden voorkomen dat lidstaten een veto krijgen ten aanzien van resolutiebeslissingen.

Ten aanzien van de vormgeving van het Europese resolutiefonds wordt nog gezocht naar een oplossing die zowel werkbaar is als op brede steun kan rekenen. Hierbij wordt tevens gekeken naar de bijdrage van de private sector aan het fonds. Nederland steunt het idee om op Europees niveau tot één gezamenlijk resolutiefonds te komen, waarbij de vormgeving nader studie verdient. Uitgangspunt moet zijn dat de verliezen zoveel mogelijk bij bestaande aandeelhouders en crediteuren wordt neergelegd. Voorkomen moet worden dat banken te snel en te veel aanspraak kunnen maken op het Europese resolutiefonds, waardoor de lasten van resolutie te snel worden afgewenteld op andere banken en het fonds te snel wordt aangesproken. Hiervoor is het met name van belang dat de uitgangspunten zoals overeengekomen in het Raadsakkoord inzake de Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD) overeind blijven in de lopende Triloog onderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en de EC.

Naar verwachting zal verder gesproken worden over de rechtsgrondslag van het voorstel waarbij de toepassing van artikel 114 VWEU met name door Duitsland in twijfel wordt getrokken. Conform de motie Harbers onderzoekt het kabinet alternatieven voor artikel 114 VWEU, zoals bijvoorbeeld het op onderdelen toepassen van artikel 352 VWEU.

Daarnaast zal gesproken worden over het moment van inwerkingtreding van het SRM, waarbij het voor het kabinet essentieel is dat bij de inwerkingtreding van het SRM het volledige bail-in instrumentarium van kracht is, en de vormgeving van de publieke achtervang voor het SRM. Het kabinet hecht daarbij aan de afspraak van de Europese Raad dat een publieke achtervang voor het SRM budgetneutraal is, waarbij het dus gaat om tijdelijke liquiditeitsverschaffing aan het Europese resolutiefonds die ex-post via heffingen wordt terugverhaald op de sector.

Met deze geannoteerde agenda voldoet het kabinet tevens aan de gemaakte afspraken met de vaste commissie voor Financiën naar aanleiding van het behandelvoorbehoud bij het Commissievoorstel voor een Europees Resolutiemechanisme voor banken3 om de Kamer maandelijks schriftelijk te informeren over de ontwikkelingen inzake de onderhandelingen over het SRM.

3. Betalingsbalansfaciliteit voor niet-eurolidstaten

Document: Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een faciliteit voor het toekennen van financiële bijstand aan lidstaten die de euro niet als munt hebben (COM 2012/0336)

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:52012PC0336:EN:NOT

Aard bespreking: besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting: Sinds 2002 kunnen, op basis van de BoP-faciliteit, leningen worden verstrekt door de Commissie aan niet-eurolanden met feitelijke of dreigende problemen met betrekking tot de lopende rekening van de betalingsbalans of het kapitaalverkeer. In juni 2012 heeft de Commissie een nieuw voorstel ingediend om de huidige verordening te vervangen.

Deze nieuwe verordening moet het mogelijk maken de eisen die aan niet-eurolanden worden gesteld die steun aanvragen meer in lijn te brengen met de eisen aan programmalanden in de monetaire unie. Hiertoe wordt ook voor niet-eurolanden een tweetal concrete preventieve instrumenten geïntroduceerd, die op dit moment al voor eurolanden bestaan. Nederland is van mening dat dit voorstel bijdraagt aan de economische en financiële stabiliteit in de EU en onderschrijft de wens om de op ad hoc basis gemaakte afspraken een duidelijke juridische basis te geven. Zoals beschreven in het BNC-fiche van augustus 2012 is Nederland geen voorstander van volledig gelijkschakelen van het instrumentarium voor niet-eurolidstaten aan dat via het ESM beschikbare instrumentarium voor eurolidstaten (Kamerstuk 22 112, nr. 1453). Het instrumentarium voor eurolanden dient uitgebreider te zijn in verband met de sterkere financiële verwevenheid in een monetaire unie.

Aangezien de lopende behandeling van deze verordening op ambtelijk niveau nog niet is afgerond, is nog onduidelijk wat de Ecofin Raad exact zal bespreken.

4. Spaartegoedenrichtlijn

Document: niet openbaar

Aard bespreking: besluitvorming

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting: Tijdens de Europese Raad van mei 2013 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 792) is besloten om voor het einde van 2013 een akkoord te bereiken op de spaartegoedenrichtlijn. Deze conclusie biedt ook een nieuw perspectief op de huidige vastgelopen onderhandelingen over de spaartegoedenrichtlijn. Een nadere discussie in de Raad over de voortgang van dit dossier ligt voor de hand.

De spaartegoedenrichtlijn heeft als doel het verzekeren van een belastingheffing op inkomsten uit spaartegoeden die zich bevinden in een andere Lidstaat. Op grond van deze richtlijn informeren de meeste belastingdiensten van de EU lidstaten elkaar over grensoverschrijdende rentebetalingen aan natuurlijke personen binnen de EU. Luxemburg en Oostenrijk (voorheen ook België, tot 1 januari 2010), hebben, ter wille van hun bankgeheim, voor de optie gekozen om geen informatie uit te wisselen maar een bronheffing op de rentebetaling in te houden.

De lidstaten die informatie uitwisselen, verkrijgen hun informatie van de marktdeelnemers die de rente uitbetalen. Zo dienen banken informatie te verstrekken over de grensoverschrijdende rentebetalingen aan natuurlijke personen. In oktober 2009 is de spaartegoedenrichtlijn geëvalueerd, waaruit bleek dat de spaartegoedenrichtlijn in bepaalde gevallen niet werkte. Daarom heeft de Commissie een hernieuwde robuuste richtlijn voorgesteld met het oog om de omzeiling van de richtlijn tegen te gaan. Nederland is een voorstander van het automatisch uitwisselen van gegevens over spaartegoeden en steunt de voorgestelde aanpassingen van de Commissie.

5. Rapport van de Gedragscodegroep (Code of Conduct)

Document: Rapport van de Gedragscodegroep [niet openbaar]

Aard bespreking: voortgangsrapportage en aanname raadsconclusies

Besluitvormingsprocedure: unanimiteit

Toelichting: De Gedragscodegroep doet van haar bijeenkomsten halfjaarlijks verslag in een voortgangsrapport aan de Ecofin Raad. Het rapport doet verslag van werkzaamheden met betrekking tot rollback en standstill. Het standstill-principe houdt de afspraak in om geen nieuwe schadelijke maatregelen te introduceren. Onder rollback moet een maatregel die door de Gedragscodegroep als schadelijk is beoordeeld, worden aangepast of ingetrokken. Voorts wordt in het nu aangeboden voortgangsrapport verder ingegaan op de voortgang van het huidige werkprogramma van de Gedragscodegroep.

In de Raadsconclusies die met betrekking tot het voortgangsrapport worden voorgesteld vraagt de Gedragscodegroep aan de Ecofin Raad om haar uit te nodigen criterium 3 van de Gedragscode (i.e. de aanwezigheid van daadwerkelijke economische activiteit of substance) nader te analyseren voor eind juni 2014. Daarnaast wordt de Ecofin Raad gevraagd de Gedragscodegroep uit te nodigen om alle zogenoemde innovatie- of patentboxen in de EU te onderzoeken en te beoordelen voor het einde van 2014. Mogelijk zal de Ecofin Raad een discussie voeren over de Gedragscode in relatie tot innovatieboxen.

6. Presentatie Jaarverslag van de Europese Rekenkamer over de EU begroting 2012

Document: «Jaarverslag van de Europese Rekenkamer over de uitvoering van de EU begroting 2012» (http://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/AR12/AR12_NL.pdf )

Aard bespreking: Presentatie

Besluitvormingsprocedure: Besluitvorming is bij deze Ecofin Raad niet van toepassing. De Ecofin van februari 2014 beslist over het Dechargeadvies van de Raad met gekwalificeerde meerderheid. Vervolgens beslist het Europees Parlement of zij overgaat tot het verlenen van kwijting aan de Europese Commissie.

Toelichting: De Europese Rekenkamer presenteert het Jaarverslag over de EU begroting 2012. Voor Nederland is het Jaarverslag van de Europese Rekenkamer een belangrijk element in de standpuntbepaling ten aanzien van Decharge van de EU begroting, meer specifiek het Dechargeadvies van de Raad. Het kabinet kijkt bij de beoordeling naar meerdere zaken; of het aantal fouten toe- of afgenomen is, wat het financieel belang is dat hiermee gemoeid is en of er verbetering zichtbaar is in de beheers- en verantwoordingssystemen. In aanloop naar de Ecofin Raad van februari zal het kabinet een zeer kritische houding aannemen in het vormen van een oordeel.

De Europese Rekenkamer geeft over het jaar 2012 geen goedkeurende verklaring af (Déclaration d’Assurance). De ontvangsten van de EU-begroting (waaronder de afdrachten van de lidstaten) bevatten geen materiële fouten, maar het gemiddelde foutenpercentage bij de uitgavenzijde van de EU begroting van 2012 berekent de Europese Rekenkamer op 4,8% (onrechtmatig besteed). Daarmee is een materieel belang gemoeid van circa 6,7 miljard euro. Over 2011 waren deze cijfers respectievelijk 3,9% en 5 miljard euro. De geconstateerde fouten zijn materiële fouten, zoals het niet voldoen aan de aanbestedingsregels, ontoereikende bewijsstukken of het declareren van niet-subsidiabele kosten en/of projecten. Ongeveer 80% van de EU begroting wordt uitgegeven onder het beheer van de lidstaten (zogenoemd «gedeeld beheer» met de Commissie) waar circa 90% van de fouten te vinden zijn. Het hoogste foutenpercentage van 7,9% is te vinden bij de categorie Plattelandsontwikkeling, milieu, visserij en gezondheid. De categorie Regionaal beleid, energie en vervoer volgt met 6,8% fouten. Bij het merendeel van de verrichtingen die fouten vertoonden, beschikten de autoriteiten van de lidstaten over voldoende informatie om de fouten te kunnen ontdekken en corrigeren, aldus de Europese Rekenkamer. Daarnaast is er sprake van verslechtering bij fondsen in direct beheer van de Commissie, met name de categorie Onderzoek (van 3,0% in 2011 naar 3,9% fouten in 2012) en Extern Beleid (van 1,1% in 2011 naar 3,3% fouten in 2012). Wat betreft de werking van de beheers- en verantwoordingssystemen is het beeld «gedeeltelijk doeltreffend». Het kabinet is teleurgesteld dat de Europese Rekenkamer moet concluderen dat er te veel fouten zijn gemaakt. Het kabinet streeft naar meer transparantie bij de controle op de besteding van EU-middelen. Een beter beheer van en verantwoording over de besteding van de Europese middelen blijft prioriteit houden voor dit kabinet.

7. Alert Mechanism Report

Document: Alert Mechanism Report

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Ecofin zal van gedachten wisselen over de analyse van mogelijke macro-economische onevenwichtigheden in de EU («het Alert Mechanism Report») die de Europese Commissie publiceerde op woensdag 13 november jl. Deze publicatie is onderdeel van het Europees Semester, waarin het budgettair en economisch beleid van de EU-lidstaten gecoördineerd wordt.

Het Alert Mechanism Report is het startpunt van de jaarlijkse cyclus van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP). Met het Alert Mechanism Report identificeert de Commissie dit jaar zestien lidstaten die in de komende maanden nader onderzocht worden om vast te stellen in hoeverre deze lidstaten kampen met macro-economische onevenwichtigheden. De resultaten van de onderzoeken worden in het voorjaar van 2014 verwacht. Indien een onderzoek uitwijst dat een lidstaat kampt met onevenwichtigheden kan de Raad op voorstel van de Commissie een preventieve aanbeveling doen of, bij onevenwichtigheden die een risico vormen voor de stabiliteit van de eurozone, overgaan tot een buitensporige onevenwichtighedenprocedure. In deze procedure worden lidstaten via scherpe monitoring en in ultimo boetes gestimuleerd om hun onevenwichtigheden aan te pakken. Een ambitieuze invulling van het Alert Mechanism Report en van de MEOP in den brede is van belang om in de toekomst de opbouw van onevenwichtigheden, die mede geleid hebben tot de economische crisis, te voorkomen.

De Commissie beschrijft dat de ernst en de aard van de onevenwichtigheden van de zestien lidstaten die zijn geselecteerd voor een diepteonderzoek sterk van elkaar verschillen. De onevenwichtigheden in de lidstaten concentreren zich met name op hoge kredieten, zowel overschotten als tekorten op de lopende rekening, verlies aan concurrentievermogen en een toename in private en publieke schuld als gevolg van de crisis. De Commissie geeft aan dat de lidstaten belangrijke stappen hebben gezet om de externe en interne onevenwichtigheden te verhelpen. Volgens de Commissie zijn er echter aanvullende inspanningen nodig zijn om o.a. de hoge private schulden te verlagen, de netto internationale investeringspositie te verbeteren en de tekorten op de lopende rekening aan te pakken. Conclusie voor Nederland was dat er gekeken moest worden naar de hoge private schulden, de huizenmarkt, en het hoge overschot op de lopende rekening.

De Tweede Kamer is nader geïnformeerd over het standpunt van het kabinet ten aanzien van het Alert Mechanism Report in de Kamerbrief Commissiepublicaties: begrotingen, economische groei en onevenwichtigheden (Kamerstuk 21 501-20, nr. 817, d.d. 19 november 2013). Lidstaten zullen het Alert Mechanism Report ook bespreken tijdens de Europese Raad van 19 en 20 december in het kader van versterking EMU.

8. Annual Growth Survey

Document: Annual Growth Survey

Aard bespreking: Gedachtewisseling

Besluitvormingsprocedure: n.v.t.

Toelichting: De Ecofin zal van gedachten wisselen over de Annual Growth Survey die de Commissie op woensdag 13 november jl. publiceerde. Deze publicatie is onderdeel van het Europees Semester, waarin het budgettair en economisch beleid van de EU-Lidstaten gecoördineerd wordt.

Het belangrijkste onderdeel van de Annual Growth Survey vormen de vijf EU-brede prioriteiten die volgens de Commissie van belang zijn voor het herstel van economische groei in de EU in 2014:

(i) Streven naar gedifferentieerde en groeivriendelijke begrotingsconsolidatie; (ii) kredietverschaffing aan de economie normaliseren; (iii) bevorderen van groei en concurrentievermogen; (iv) tegengaan van werkloosheid en de sociale consequenties van de crisis en (v) moderniseren van overheden. Deze vijf prioriteiten sluiten goed aan bij de EU-brede uitdagingen die het kabinet ziet. Naast de beschrijving van de vijf prioriteiten voor groei, heeft de Commissie als bijlage bij en bijdrage aan de Annual Growth Survey drie documenten gepubliceerd: een onderzoek naar de interne markt, een werkgelegenheidstudie met een scorebord met belangrijkste arbeidsmarkt- en sociale indicatoren en een Commissiewerkdocument over de implementatie door Lidstaten van hun landenspecifieke aanbevelingen onder het Europees Semester. De Tweede Kamer is nader geïnformeerd over het standpunt van het kabinet ten aanzien van de Annual Growth Survey in de Kamerbrief Commissiepublicaties: begrotingen, economische groei en onevenwichtigheden van 19 november jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 817). Lidstaten zullen de komende maanden de Annual Growth Survey bespreken in diverse Raden en tijdens de Europese Raad van 19 en 20 december in het kader van versterking EMU. De Europese Voorjaarsraad zal uiteindelijk de EU-brede prioriteiten van de Lidstaten voor 2014 vaststellen op basis van de vijf door de Commissie gesuggereerde prioriteiten.

9. Implementatie Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en de opinie van de Commissie ten aanzien van de ingediende Economic Partnership Programmes

Documenten:

  • Communication from the Commission: Assessment of action taken by Spain, France, Malta, The Netherlands and Slovenia

  • Council opinion on the Economic Partnership program of Spain, France, Malta, the Netherlands and Slovenia

  • Report from the Commission: Finland, Croatia and Lithuania (report prepared in accordance with 126 (3) of the Treaty)

  • Council recommendation: with a view to bring an end to the situation of an excessive government deficit in Poland

  • Council Decision: establishing that no effective action has been taken by Poland

Aard bespreking: Verschillende opinies, besluiten en een nieuwe aanbevelingen ten aanzien van het corrigeren van de deadline ten aanzien van de buitensporigtekortprocedure ligt voor.

Besluitvormingsprocedure: Afhankelijk van het voorliggende document

Toelichting: De voorliggende documenten zijn onderdeel van het Europees Semester, waarin budgettair en economisch beleid in Europese lidstaten gecoördineerd wordt. Het doel is om via rapporten en aanbevelingen het budgettair en economisch beleid in de lidstaten te bevorderen. Voor eurolanden die in het afgelopen voorjaar nieuwe aanbevelingen hebben gekregen in het kader van de buitensporigtekortprocedure heeft de Commissie geoordeeld over de inspanning om het buitensporigtekort terug te dringen (op basis van de ingediende effective action reports) en een opinie opgesteld ten aanzien van de ingediende Economic Partnership Programmes.

Voor Nederland heeft de Commissie geconcludeerd dat aan de vereiste rapportageverplichtingen wordt voldaan. De Commissie oordeelt dat Nederland effectief gevolg heeft gegeven aan de aanbevelingen in het kader van de buitensporigtekortprocedure. Tegelijkertijd heeft de Commissie aangegeven dat voor Nederland binnen dit oordeel geen ruimte bestaat om af te wijken van de ingeslagen weg. Dit oordeel is in lijn met de aanbeveling van afgelopen voorjaar, aangezien «ten minste» 6 miljard van Nederland aan additionele maatregelen is gevraagd en Nederland recent een aanvullend consolidatiepakket van structureel 6 miljard euro heeft neergelegd. De beoordeling van de Commissie is een steun in de rug van het huidige kabinetsbeleid, aangezien één van de prioriteiten het op orde brengen van de overheidsfinanciën betreft.

Ook voor andere landen die in het afgelopen voorjaar nieuwe aanbevelingen hebben gekregen in het kader van de buitensporigtekortprocedure (België, Frankrijk, Slovenië, Spanje en Malta) heeft de Commissie geoordeeld dat effectief gevolg is gegeven aan de aanbevelingen in het kader van de buitensporigtekortprocedure. Aan Spanje en Malta vraagt de Commissie om voor 2014 met additionele maatregelen te komen, omdat het risico bestaat dat deze lidstaten niet compliant zijn met de aanbevelingen in het kader van de buitensporigtekortprocedure. Daarnaast wordt voor Polen in het kader van de buitensporigtekortprocedure voorgesteld om vast te stellen dat geen effectieve actie is genomen en de deadline om het buitensporigtekort te corrigeren te verlengen.


X Noot
1

Kamerstuk 33 732, nr. 2.

X Noot
2

Kamerstuk 33 732, nr. 3

X Noot
3

Kamerstuk 33 732, nr. 4.

Naar boven