21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2602 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2023

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 januari 2023.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 23 JANUARI 2023

Op maandag 23 januari vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats. De Minister van Buitenlandse Zaken nam deel.

De Raad sprak over de Russische agressie tegen Oekraïne en de Sahel en West-Afrikaanse kuststaten. Onder current affairs werden de onderwerpen Iran, Azerbeidzjan / Armenië, Afghanistan, Venezuela, Ethiopië en Montenegro behandeld. De avond voorafgaand aan de RBZ voegde de Hoge Vertegenwoordiger (HV) hier Kosovo / Servië en Peru aan toe. NL bracht de Summit on Responsible Artificial Intelligence in the Military Domain op. De Raad nam Raadsconclusies aan over de EU-prioriteiten voor 2023 en 2024 ten aanzien van de Raad van Europa.

Voorafgaand aan de RBZ vond een informeel ontbijt met de directeur-generaal van het Internationaal Atoomenergieagentschap, dhr. Rafael Grossi, plaats. Tevens was er een informele lunch met de Minister-President van de Palestijnse Autoriteit, dhr. Mohammed Shtayyeh.

In deze brief wordt uw Kamer ook geïnformeerd over de NAVO 2% norm, het ondersteunen van civil society door de financiering van satellietverbindingen, de Taskforce Strategische Afhankelijkheden, en nieuwe ontwikkelingen binnen de missies EUFOR Althea en EMASoH.

Russische agressie jegens Oekraïne

De Raad sprak na een videoconferentie met de Oekraïense Minister voor Buitenlandse Zaken Kuleba over de Russische agressie jegens Oekraïne. De Raad ging akkoord met een zevende tranche militaire steun uit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) voor Oekraïne ter waarde van EUR 500 miljoen, waarmee de totale EPF-capaciteitssteun voor de Oekraïense strijdkrachten nu EUR 3,5 miljard bedraagt. Ook werd er een politiek akkoord bereikt over aanvullende steun ter waarde van EUR 45 miljoen ten behoeve van de European Union Military Assistance Mission (EUMAM).

Tijdens de Raad werd ten aanzien van sancties door een grote groep lidstaten, waaronder Nederland, gewezen op het belang om de druk op Rusland hoog te houden. Genoemd werden onder andere nieuwe maatregelen betreffen onder andere exportcontrole, het dichten van loopholes en de aanpak van omzeiling, evenals het plaatsen van aanvullende personen en entiteiten op de sanctielijst. Nederland wees hierbij, zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat over de RBZ (CD RBZ) van 19 januari jl., specifiek op het belang van het tegengaan van sanctieomzeiling. In lijn met de motie van de leden Brekelmans en Agnes Mulder1 herhaalde Nederland de oproep tot inrichting van een contactpunt door de EU-instellingen waarlidstaten informatie kunnen aandragen, gezamenlijke analyses van ontwijkingspatronen worden gemaakt en op basis waarvan listingsvoorstellen kunnen worden gedaan.

Nederland ging daarnaast in op een aantal lopende werksporen op het gebied van accountability. Nederland riep onder andere op tot i) het creëren van een agressietribunaal, mogelijk in Den Haag; ii) de verkenning met Oekraïne en andere staten om een schaderegister op te tuigen; en iii) de formalisering van de Dialogue Group on Accountability for Ukraine, een coördinatiemechanisme dat is voortgevloeid uit de Ukraine Accountability Conference van juli 2022 in Den Haag.

Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten tijdens de RBZ het belang van het steunen van het vredesplan (Peace Formula) van President Zelensky en het blijven zoeken van toenadering tot derde landen, waaronder naar landen die kampen met negatieve consequenties van de Russische agressie.

Tot slot blikte de Raad vooruit naar de 24e EU-Oekraïne Top die zal plaatsvinden op 3 februari 2023 in Kiev. Middels dit verslag informeert het kabinet uw Kamer over de Nederlandse inzet voor deze Top. De voorzitter van de Europese Commissie en voorzitter van de Europese Raad zullen de EU vertegenwoordigen, zoals ook voor de Russische inval in Oekraïne gebruikelijk was. Tijdens de Top zal naar verwachting worden gesproken over EU-steun aan Oekraïne en het Europese pad van Oekraïne. Wat Nederland betreft dient de EU tijdens de Top haar steun aan Oekraïne te herbevestigen op alle fronten: politiek, militair, sancties, financieel, wederopbouw, diplomatiek, humanitair en op het gebied van voedselzekerheid. Nederland zal ten aanzien van EU-toetreding alert zijn dat er in Raadsverband niet vooruitgelopen wordt op de reguliere voortgangsrapportage als onderdeel van het uitbreidingspakket 2023. In deze formele rapportage zal de Europese Commissie beoordelen in welke mate Oekraïne voldoet aan de prioriteiten uit de eerdere Opinie over de EU-lidmaatschapsaanvraag.

Sahel en West-Afrikaanse kuststaten

Er was Raadsbreed veel steun voor de oproep van de HV om de Sahel als een voor de EU prioritaire regio te blijven zien en om de dialoog met Mali en Burkina Faso constructief maar kritisch voort te blijven zetten gezien de verslechterende (veiligheids)situatie. Een grote groep lidstaten pleitte daarnaast voor het opschalen van steun aan de West-Afrikaanse kuststaten, onder andere door het verder uitwerken van de Political Framework for Crisis Approach voor deze regio. De Europese Commissie kondigde voorstellen aan ten behoeve van de aanpak van desinformatie; en de ondersteuning van regionale samenwerkingsinitiatieven zoals de G5, het Accra Initiatief, ECOWAS en de Internationale Sahelcoalitie. Nederland verwelkomde concrete voorstellen op deze punten. Daarnaast vroeg Nederland – conform de motie van de leden Brekelmans en Agnes Mulder2 – aandacht voor irreguliere migratie. Het is van belang dat de EU dit opbrengt tijdens de aankomende EU-ECOWAS Top (van 6 februari aanstaande). Ten aanzien van de West-Afrikaanse kuststaten hadden de lidstaten tevens aandacht voor onder meer grondoorzaken van extremisme en het toepassen van de geleerde lessen uit de Sahel. Nederland onderstreepte in dit kader het belang van regionaal eigenaarschap.

Uw Kamer is eerder middels een Kamerbrief3 geïnformeerd over het besluit om in maart 2023 wederom een bijdrage te leveren aan de Amerikaans-geleide internationale oefening Flintlock in Ghana en Ivoorkust, waarvoor Nederland samenwerkt met deelnemende eenheden uit Burkina Faso, Ghana en Ivoorkust. Mede namens de Minister van Defensie informeer ik u dat, in voorbereiding op de deelname aan Flintlock, enkele tientallen Nederlandse militairen in februari naar Burkina Faso, Ghana en Ivoorkust gaan ten behoeve van een pre-exercise training voor de deelnemende eenheden. Daarnaast zijn twee militairen reeds aanwezig in Burkina Faso ten behoeve van de opbouw van de Nederlandse informatiepositie ten aanzien van de veiligheidssituatie in de regio.

De samenwerking binnen Flintlock draagt onder meer bij aan de versterking van capaciteiten van deelnemende landen en draagt zo bij aan hernieuwd vertrouwen van West-Afrikaanse partners in Westerse steun. Zoals uw Kamer bekend4, hanteert Nederland enkele voorwaarden voor de Nederlandse samenwerking met Burkina Faso binnen Flintlock. Dit betreft onder meer een blijvende open houding van de Burkinese transitieautoriteiten ten aanzien van de internationale gemeenschap en een positief oordeel van ECOWAS ten aanzien van het democratische transitieproces in Burkina Faso. Vooralsnog leiden de recente zorgelijke ontwikkelingen in de politieke en veiligheidssituatie in Burkina Faso niet tot stopzetten van de trainingsbijdrage. Het kabinet weegt hierin mee dat het partnerschap tussen Nederland en Burkina Faso kan rekenen op steun van andere aan Flintlock deelnemende landen en dat Nederland zich graag een betrouwbare partner toont richting de VS en Burkina Faso, ook om het land een geloofwaardig alternatief te bieden voor samenwerking met mogendheden als Rusland. Overigens kan het kabinet de berichten in de media de afgelopen weken dat Wagner ook in Burkina Faso actief zou worden, niet bevestigen. Nederland blijft deze en andere relevante ontwikkelingen nauwgezet volgen.

Current Affairs

Iran

De Raad nam, onder andere op instigatie van Nederland, een vierde pakket sancties aan tegen verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen in Iran. Het gaat om achttien individuen en negentien entiteiten, waaronder hoge overheidsfunctionarissen, leiders van de Islamitische Revolutionaire Garde («IRGC») en parlementsleden die opriepen tot de doodstraf voor demonstranten.

Hiermee is ook voldaan aan de motie van de leden Van der Lee en Piri5. Er bestaat brede steun onder lidstaten voor een volgend sanctiepakket. Nederland pleitte opnieuw voor listing van de IRGC, waarmee tevens uitvoering is gegeven aan de gewijzigde motie van het lid Ceder c.s.6. Voor deze mogelijke listing is echter om politieke en juridische redenen vooralsnog weinig draagvlak. Nederland blijft zich hiervoor inzetten en zal daarbij het gevraagde advies van de Juridische Dienst van de Raad betrekken.

Ook wil ik deze brief gebruiken om in te gaan op de motie van het lid Jasper van Dijk7. Op 21 december 2022 heb ik gesproken met de verschillende personen uit de Iraanse diaspora en op 10 januari jl. spraken de Minister-President en ik samen met een aantal Iraanse Nederlanders. Het kabinet beschouwt de motie hierbij als uitgevoerd. De Iraanse diaspora blijft onze aandacht houden en het kabinet zal met Iraanse Nederlanders in gesprek blijven.

Zoals toegezegd in het CD RBZ van 19 januari jl. geef ik hierbij aan dat in het verslag van de volgende RBZ verder zal worden ingegaan op de opvolging van meldingen door Iraniërs in Nederland inzake buitenlandse beïnvloeding door Iran.

Azerbeidzjan/Armenië

Tijdens de RBZ uitte een aantal lidstaten, waaronder Nederland, zorgen over de humanitaire situatie in Nagorno-Karabach. Sinds 12 december 2022 wordt de Laçin-corridor geblokkeerd door zelfverklaarde Azerbeidzjaanse eco-demonstranten. In lijn met de motie van het lid Van der Graaf c.s.8 heeft het kabinet zich ingezet om binnen de EU te komen tot een gezamenlijke oproep aan de Azerbeidzjaanse autoriteiten om de vrije en veilige doorgang door de Laçin-corridor te verzekeren, conform het trilaterale akkoord van 2020. Op deze oproep is vooralsnog geen reactie gekomen. Conform de motie Ceder en Agnes Mulder9 bekijkt het kabinet tevens welke verdere mogelijkheden er in Europees verband zijn om de Azerbeidzjaanse autoriteiten ertoe te bewegen de blokkade te beëindigen.

Zoals toegezegd tijdens het CD RBZ van 19 januari jl. geeft het kabinet in dit verslag een appreciatie over de mogelijkheid van een alternatieve route naar Nagorno-Karabach. De oorspronkelijke Laçin-corridor liep door verschillende dorpen die op basis van het trilaterale akkoord van 2020 dienden te worden overgedragen aan Azerbeidzjan. In dit akkoord is vastgelegd dat daartoe binnen drie jaar een alternatieve route moest worden aangelegd. In augustus 2022 werd de nieuwe, en huidige, Laçin-corridor in gebruik genomen. Naar ons begrip is dit, ook na navraag bij de EU en partners, momenteel de enige route vanuit Armeens grondgebied naar Nagorno-Karabach. In het trilaterale akkoord is ook afgesproken dat deze corridor onder de controle blijft van het vredeshandhavingscontingent van de Russische Federatie, waarbij Azerbeidzjan de veiligheid garandeert van burgers, voertuigen en goederen die in beide richtingen door de Laçin-corridor reizen. Er is geen andere route dan via het grondgebied van Azerbeidzjan, dan wel door het luchtruim van Azerbeidzjan.

De Raad stemde in met de instelling van een civiele EU missie in Armenië, genaamd European Union Mission in Armenia (EUMA). Het doel van de missie is tweeledig: het leveren van een bijdrage aan de stabiliteit in de grensgebieden in Armenië en confidence building en normalisatie van de relaties tussen Armenië en Azerbeidzjan. De missie komt er op verzoek van Armenië, positie van Azerbeidzjan ten opzichte van de missie blijft een belangrijk punt voor de effectiviteit van deze missie. Het Raadsbesluit met de instelling van EUMA volgt tijdens de RBZ van februari. Het kabinet steunt deze missie en verkent de mogelijkheden om aan de missie bij te dragen.

Afghanistan

De Raad besprak de recente ontwikkelingen in Afghanistan, specifiek de besluiten van het Taliban-regime die vrouwen weren van hoger onderwijs en vrouwen verbieden te werken bij ngo's. Nederland en andere lidstaten spraken hun afschuw uit over deze besluiten. De besluiten hebben grote gevolgen voor de EU-inzet in Afghanistan. De Europese Commissie heeft de inzet op basisnoden gepauzeerd en humanitaire steun gaat alleen door in sectoren waar vrouwen nog mogen werken. Verschillende lidstaten benadrukten het belang van gezamenlijk optrekken. De besluiten plaatsen de internationale gemeenschap opnieuw voor een lastig dilemma: enerzijds is hulp aan Afghanistan van belang voor het redden van levens en stabiliteit van het land en de regio; anderzijds is het principe van gelijke toegang tot hulp en gelijkwaardige participatie in de hulpverlening niet onderhandelbaar.10 De Raad zal zich richten op het ontwikkelen van een eensgezinde EU-positie, in aanloop naar de RBZ in februari.

Venezuela

De Raad sprak over Venezuela in het licht van internationale toenadering tot het Maduro-regime. Nederland bepleitte dat verbeteringen moeten worden doorgevoerd aangaande mensenrechten, democratie en rechtsstaat alvorens de EU de relaties normaliseert. Nederland verwees hierbij naar het rapport met aanbevelingen van de EU-verkiezingswaarnemingsmissie uit februari 2021.

Ethiopië

De Raad sprak over de situatie in Ethiopië en de voorwaarden voor hernieuwd engagement van de EU met Ethiopië na het tekenen van een vredesakkoord in november 2022. EDEO werkt hiervoor aan een roadmap. Diverse lidstaten benadrukten tijdens de bespreking het belang van verantwoording voor daders van mensenrechtenschendingen. De Europese Commissie werkt aan een pakket van maatregelen dat wederopbouw van de getroffen regio’s financieel moet ondersteunen, mits het akkoord stand blijft houden.

Montenegro

De aanhoudende binnenlandspolitieke crisis in Montenegro werd kort besproken in het licht van het recente bezoek van de Oostenrijkse en Sloveense Ministers van Buitenlandse Zaken namens de Hoge Vertegenwoordiger. Kort na het bezoek werd een aanstellingsprocedure van rechters in het Montenegrijnse Hooggerechtshof gestart, welke beoogd wordt eind januari te zijn afgerond.

Kosovo / Servië

De HV gaf een terugkoppeling van het bezoek van de EU Speciaal Vertegenwoordiger aan Kosovo en Servië om voorstellen te bespreken in het kader van de Belgrado-Pristina dialoog.

Peru

De HV wees op stevige repressie door veiligheidsdiensten en gaf aan waakzaam te blijven op ontwikkelingen.

Internationaal Atoomagentschap

Voorafgaand aan de Raad vond een informeel ontbijtgesprek plaats met de directeur-generaal van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA). Nederland was hier op ambtelijk niveau vertegenwoordigd. Tijdens dit overleg ging de directeur-generaal in op het toezicht op het nucleaire programma van Iran, de discussies met Iran over safeguards en de situatie bij de kerncentrales in Oekraïne. Lidstaten spraken steun uit voor het werk van het IAEA en diens directeur-generaal.

Palestijnse Gebieden

En marge van de RBZ vond een informele lunch plaats met de Minister-President van de Palestijnse Autoriteit (PA), Mohammad Shtayyeh en Minister van Buitenlandse Zaken Riyad al Malki. De onderwerpen waren de relatie tussen de EU en de PA, de situatie in de Palestijnse Gebieden en de toekomst van het vredesproces. Minister-President Shtayyeh uitte ernstige zorgen over de beleidsvoornemens van de nieuwe Israëlische regering en de effecten hiervan op een toekomstige twee-statenoplossing. Meerdere lidstaten concludeerden dat hiermee de kans op een vreedzame en duurzame oplossing verder op afstand wordt geplaatst. Tegelijkertijd deden lidstaten een sterke oproep aan de PA om ook zelf actief verantwoordelijkheid te nemen, waaronder door de spoedige organisatie van verkiezingen om zo de legitimiteit van de PA te waarborgen. De EU en PA zullen doorspreken over het proces richting een volledig Associatieakkoord (ter vervanging van het huidige interim--akkoord), dat pas in werking zal treden nadat de EU en haar lidstaten de Palestijnse Gebieden als onafhankelijke staat erkennen. In tussentijd zal de politieke dialoog met de Palestijnse Autoriteit op ministerieel niveau worden voortgezet.

Toezeggingen & Moties

NAVO 2%-norm

Tenslotte maak ik graag van deze brief gebruik om terug te komen op de toezegging die ik aan de Eerste Kamer heb gedaan11 dat de Ministers van Defensie en Financiën op een rijtje zullen zetten hoe tot de 2% bbp-norm voor de NAVO zal worden gekomen in 2025. In de Begroting van het Ministerie van Defensie voor 202312 is deze uiteenzetting door de Minister van Defensie gedeeld. Op 22 december 2022 heeft de Minister van Defensie aanvullend de jaarlijkse actualisering van de voorziene Nederlandse defensie-uitgaven, zoals die is aangeboden aan de NAVO13, met uw Kamer gedeeld. Hiermee beschouw ik deze toezegging als afgedaan.

Ondersteunen van civil society door de financiering van satellietverbindingen

Zoals toegezegd in het CD RBZ van 19 januari jl. informeer ik uw Kamer middels dit verslag over de toegevoegde waarde van, en mogelijkheden voor, het ondersteunen van civil society door de financiering van satellietverbindingen. Toegang tot het open, vrije en veilige internet is essentieel voor een goed werkzaam maatschappelijk middenveld. Afsluiting van het internet is een schending van internationale mensenrechten, volgens met name artikel 19, 21 en 22 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Nederland is hier heel duidelijk in en heeft om deze redenen ook verklaringen over de onrechtmatigheid van deze internetafsluitingen gesteund, zowel in de Freedom Online Coalition als de verklaring van de EU hierover. Nederland heeft een voortrekkersrol op dit onderwerp binnen onder andere de Task Force Internet Shutdowns van de Freedom Online Coalition. Een eerste inventarisatie laat zien dat de mogelijkheden voor financiering van satellietverbindingen zeer beperkt zijn. Nederland en de EU beschikken niet over eigen satellietverbindingen voor het leveren van een breed toegankelijk internet en zijn daarom afhankelijk zijn van private partijen en/of derde andere landen die in een ander rechtsgebied opereren. Ook voor satellietverbindingen zijn daarnaast apparaten nodig die zich binnen de landsgrenzen bevinden. Nationale wetgeving kan de import hiervan verbieden, wat vaak het geval is in de landen die de internetvrijheid beperken. Ook moeten private partijen de dekking van hun netwerk in het land mogelijk maken, wat vaak niet het geval is. Satellietverbindingen zijn in die gevallen geen oplossing voor het vergroten van de internetvrijheid. Financiering van satellietverbindingen in een ander land is daarnaast juridisch omstreden en nog niet volledig uitgekristalliseerd in het internationaal recht. Onder andere vanwege deze aspecten is het financieren van satellietverbindingen vooralsnog voor Nederland geen realistische optie. Het kabinet blijft zich inzetten voor het ondersteunen van het maatschappelijk middenveld in Iran, onder meer door binnen het internationale mensenrechtenraamwerk Iran te blijven aanspreken op mensenrechtenschendingen zoals afsluiting van het internet.

Taskforce Strategische Afhankelijkheden

Zoals toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken van 24 november jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 27, item 3) informeer ik, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, uw Kamer graag over de oprichting en huidige planning van de Taskforce Strategische Afhankelijkheden (TFSA). De instelling van deze interdepartementale werkgroep werd aangekondigd in de Kamerbrief over de kabinetsbrede inzet Open Strategische Autonomie14. Het constituerend beraad van de TFSA heeft plaatsgevonden op 15 december 2022. De TFSA komt maandelijks bijeen en staat open voor deelname door alle departementen. De TFSA beoogt inzicht te krijgen in de verschillende strategische afhankelijkheden waaraan Nederland en de EU blootstaan en heeft tot doel advies te geven over de aanpak en prioritering van specifieke afhankelijkheden en de daarbij betrokken economische, diplomatieke, maatschappelijke en veiligheidsbelangen. Departementen blijven primair zelf verantwoordelijk op hun werkterrein, de TFSA beoogt de samenwerking tussen departementen te bevorderen en een aanjagende rol te spelen bij de aanpak van strategische afhankelijkheden. De TFSA richt zich daartoe vooralsnog met name op de uitwerking van de tweede pijler zoals weergegeven in de hierboven genoemde Kamerbrief15. Naast de interdepartementale coördinatie zal de TFSA het bedrijfsleven en kennisinstellingen betrekken en zal zij ook bekijken hoe de Nederlandse inzet zich verhoudt tot de werkwijze van andere partners binnen en buiten de EU.

De komende maanden zal de TFSA onder andere de uitkomsten van de geo-economische monitor16 bespreken om geïdentificeerde (mogelijke) strategische afhankelijkheden, zoals onder andere op het gebied van digitale transitie, voedselzekerheid en gezondheidszorg, nader in kaart te brengen en advies uit te brengen over handelingsopties. De TFSA zal verder, als onderdeel van de programmatische aanpak van de Nationale Grondstoffenstrategie17, kritieke grondstoffen nader analyseren op strategische afhankelijkheden en advies uitbrengen wat betreft mitigeringsopties op nationaal en EU-niveau. Dit zal gebeuren in samenwerking met de speciale vertegenwoordiger grondstoffenstrategie. Zodra de Afrikastrategie (verwachte publicatie eerste kwartaal 2023) en de EU Critical Raw Materials Act (verwacht eerste kwartaal 2023) verschijnen, zullen de relevante delen voor verdere opvolging in de TFSA besproken worden. De TFSA zal ook andere relevante documenten bespreken en opvolgen, zoals de studie van Clingendael over de toekomst van de Nederlandse maritieme hubfunctie. Verder wordt de komende periode het postennetwerk wereldwijd versterkt met diplomaten die zich specifiek zullen richten op economische veiligheid. De TFSA zal gebruik kunnen maken van deze extra capaciteit. Deze intensivering zal bijdragen aan een vergrote kennis over internationale ontwikkelingen en Nederland beter positioneren om partnerschappen aan te gaan en zodoende de risico’s van onder andere strategische afhankelijkheden te verminderen. Zoals toegezegd zal een Plan van Aanpak vóór het mei-reces met uw Kamer gedeeld worden.

Extra informatie over ontwikkelingen missies

EUFOR Althea

Mede namens de Minister van Defensie kan ik u ten aanzien van operatie EUFOR Althea het volgende mededelen. Op 2 december 2022 is uw Kamer geïnformeerd dat de startdatum voor de Nederlandse staffunctionarissen werd uitgesteld tot begin januari.18 Inmiddels zijn de staffunctionarissen op 10 januari jl. gestart op het hoofdkwartier van EUFOR Althea te Sarajevo.

European-led Maritime Awareness in the Strait of Hormuz (EMASoH)

Mede namens de Minister van Defensie informeer ik u over het besluit de Nederlandse bijdrage aan de missie EMASoH voor de periode januari tot en met juni 2023 tijdelijk uit te breiden met één onderofficier. Deze persoon zal gedurende deze periode de staf op het Fleet Headquarters ondersteunen. De extra bijdrage is verzocht door België, die in deze periode de commandovoering op zich neemt. Hiermee levert Nederland een aanvullende bijdrage aan de missie, welke gericht is op het bevorderen van maritieme veiligheid en de-escalatie van spanningen in de Golfregio.


X Noot
1

Kamerstuk 36 200 V, nr. 25

X Noot
2

Kamerstuk 36 200 V, nr. 27

X Noot
3

Kamerstuk 29 521, nr. 456

X Noot
4

Kamerstuk 29 521, nr. 457

X Noot
5

Kamerstuk 21 501 20, nr. 1882

X Noot
6

Kamerstuk 36 200 V, nr. 67

X Noot
7

Kamerstuk 21 501-20 nr. 1885

X Noot
8

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1880

X Noot
9

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2586

X Noot
10

Zie Kamerstuk 34 952, nr. 184

X Noot
11

Handelingen I 2021/22, nr. 38, item 14

X Noot
12

Kamerstuk 36 200 X

X Noot
13

Kamerstuk 28 676, nr. 425

X Noot
14

Kamerstuk 35 982, nr. 9

X Noot
15

Kamerstuk 35 982, nr. 9

X Noot
16

Kamerstuk 36 180, nr. 31

X Noot
17

Kamerstuk 32 852, nr. 224

X Noot
18

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2556

Naar boven