21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2541 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 25 november 2022

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 16 november 2022 over de Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 18 november 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2546) en het Verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2539).

De vragen en opmerkingen zijn op 15 november 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 16 november 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Bromet

De adjunct-griffier van de commissie, De Mare

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

3

II

Volledige agenda

17

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Inbreng leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 18 november 2022 en het Verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nrs. 2539 en 2546). De leden hebben een aantal aanvullende vragen en opmerkingen.

Verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022

Artikel 7 procedure Polen (stand van zaken)

Het baart de leden van de VVD grote zorgen dat de Poolse rechtsstaat aangetast blijft worden door haar regering. De leden lezen dat de Poolse regering een nieuwe Kamer voor Beroepsverantwoordelijkheid heeft opgericht. Heeft deze Kamer een vergelijkbare functie met de eerdere Tuchtkamer?

1. Antwoord van het kabinet:

Met het opheffen van de gewraakte tuchtkamer heeft Polen een stap in de goede richting gezet. Wel houdt het kabinet zorgen over hoe de nieuwe Kamer voor Beroepsverantwoordelijkheid precies gaat functioneren, inclusief het benoemingsproces van rechters die zitting nemen in de nieuwe Kamer. De Commissie oordeelt dat Polen met deze stappen vooralsnog niet voldoet aan de rechtsstatelijke mijlpaal, zoals opgenomen in het goedkeuringsbesluit voor het Poolse herstelplan. Het kabinet steunt de Commissie hierin.

Hoe oordeelt de regering over het naleven van de voorwaarden voor rechtsstatelijke verbeteringen verbonden aan het uitkeren van de faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF) -fondsen aan Polen?

2. Antwoord van het kabinet:

In het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het Poolse herstelplan is expliciet vastgelegd dat Polen pas middelen uit het Herstelfonds ontvangt, nadat een aantal belangrijke hervormingen op het gebied van de rechtsstaat is gerealiseerd. Het gaat dan om de hervorming van de tuchtkamer en tuchtprocedure, en de instelling van een herzieningsprocedure voor onwettig ontslagen rechters. Op het moment dat Polen een verzoek tot uitbetaling uit het Herstelfonds doet, zal de Commissie beoordelen of Polen met de op dat moment geldende wetgeving daadwerkelijk de overeengekomen hervormingen realiseert. Het kabinet ziet er op toe dat de Commissie dit zorgvuldig doet.

Heeft de regering het vertrouwen dat de Commissie al het mogelijke zal doen om de misstanden in de Poolse rechtsstaat aan te pakken?

3. Antwoord van het kabinet:

De Commissie speelt een belangrijke rol als hoedster van de Verdragen. Het kabinet steunt de Commissie in deze rol en spoort haar aan om het volledige EU-rechtsstaatinstrumentarium in te zetten om Polen te bewegen tot hervormingen op het gebied van rechtsstatelijkheid en tot naleving van Hofuitspraken op dat terrein.

Het bemoedigt de leden van de VVD dat de Nederlandse regering gezamenlijk met België en Luxemburg intervenieerde. Ze ondersteunen de actieve houding van de Nederlandse regering als het gaat om het beschermen van de rechtsstaat in andere EU-lidstaten.

Geannoteerde Agenda van de Raad Algemene Zaken van 18 november 2022

Russische agressie tegen Oekraïne

De leden van de VVD lezen dat het kabinet zich zal blijven inzetten om de druk op Rusland te vergroten, onder andere door aanscherping van sancties tegen Rusland. Hoe beoordeelt het kabinet de stelling uit de Hongaarse nationale consultatie dat dat «it is now clear that the Brussels’ sanctions adopted in June are not working» en dat uitbreiding van de sanctiepakketten een «irresponsible policy» is? De leden van de VVD vragen zich af hoe het kabinet de opzet van de consultatie ziet, inclusief de introductieteksten boven iedere vraag. Is dit een neutrale opiniepeiling of een poging van de Hongaarse regering om de antwoorden te sturen?

4. Antwoord van het kabinet:

Het staat elke lidstaat vrij om nationale consultaties te organiseren. Wel constateert het kabinet dat de vragen van de betreffende Hongaarse consultaties suggestief geformuleerd zijn en ook de bijbehorende campagne sterk gericht is op een anti-sanctie narratief. Het kabinet wijst erop dat alle EU sancties tegen Rusland met unanimiteit zijn aangenomen. Ondanks Russische propaganda wijzen alle beschikbare gegevens erop dat de sancties de Russische economie hard raken. Dit blijkt uit een sterke daling van de consumentenuitgaven, oplopende inflatie en teruglopende productie in de maakindustrie. Het is nu al duidelijk dat de sancties de Russische oorlogscapaciteit verminderen en het is te verwachten dat de EU-sancties tegen Rusland na verloop van tijd een steeds hogere tol van Rusland eisen. Zo kan Rusland niet meer aan Westerse technologie voor de olie-, gas- en wapenindustrie komen, wat de productie op de lange termijn nog meer raakt, en zullen de tekorten aan hoogtechnologische onderdelen verder oplopen. De doelstellingen van de sancties en EU-eenheid zijn leidend bij de aanname van aanvullende sancties tegen Rusland.

Ook vragen de leden van de VVD zich af of Hongarije zich publiekelijk heeft uitgesproken tegen Europese begrotingssteun aan Oekraïne, en zo ja, of Hongarije het enige EU-land is dat dit heeft gedaan?

5. Antwoord van het kabinet:

Het Commissievoorstel voor aanvullende macro-financiële bijstand aan Oekraïne is nog niet aan de Raad voorgelegd voor besluitvorming. Op dit moment vinden besprekingen op technisch niveau plaats. Hongarije heeft in Brussel aangegeven de voorgestelde EU bijstand voor Oekraïne niet te kunnen steunen en zich te willen richten op bilaterale steun. Het kabinet maakt zich hard voor een snelle besluitvorming over de steun aan Oekraïne voor 2023. Het kabinet wil niet vooruitlopen op het definitieve standpunt dat Hongarije in de Raad zal innemen.

De leden van de VVD zijn ook benieuwd of Hongarije haar inspanningsverplichting om zijn afhankelijkheid van Russische aardolie af te bouwen onder het zesde sanctiepakket als onderdeel van de ontheffing op het importverbod voor Russische aardolie nakomt? Zo ja, welke stappen heeft Hongarije reeds gezet? Zo niet, welke mogelijkheden ziet het kabinet om via een rechtsgrond die uitgaat van besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid importheffingen op te leggen aan aardolie die per pijpleiding de Europese Unie binnenkomt?

6. Antwoord van het kabinet:

Het opleggen van importheffingen aan aardolie die per pijplijn de Unie binnenkomt is niet aan de orde. Het is aan de Europese Commissie om aan te dringen op strikte toepassing van sancties door lidstaten en om op te treden bij het overtreden van sancties door lidstaten. Hongarije zet met name in op nucleaire energie, om de behoefte aan olie te verminderen. Hongarije werkt daarbij samen met het Russische Rosatom voor de bouw van de benodigde kernreactoren. Vanwege de Russische agressie in Oekraïne komt het besluit van Hongarije over de bouw van twee reactoren duidelijk niet overeen met de geest van het EU-beleid om tegen Rusland op te treden. Het schendt echter geen EU-regelgeving. Overeenkomstig de beginselen van het Europees energiebeleid is de keuze voor de eigen energiemix aan de lidstaten. Zie hierover ook de antwoorden op de Kamervragen van het lid Van der Lee.1

Follow-up: energie en economie

De leden van de VVD lezen dat enkele EU-lidstaten mogelijk zullen pleiten voor het inrichten van nieuwe Europese crisisinstrumenten of gemeenschappelijke fondsen. De leden ondersteunen de positie van het kabinet om eerst bestaande middelen aan te wenden. De leden van de VVD lezen echter niet dat de regering afkeurend tegenover het oprichten van nieuwe fondsen en crisisinstrumenten staat. Hoe neemt het kabinet de aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 92, item 5; Handelingen II 2022/23, nr. 7, item 15 en Handelingen II 2021/22, nr. 57, item 11) Kamermoties van de leden Heinen c.s. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1860), Eppink (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1891) en Omtzigt (Kamerstuk 35 925, nr. 169) t.a.v. de onwenselijkheid van gemeenschappelijke fondsen in acht vragen de leden van de VVD zich af? Wat is het krachtenveld rond het oprichten van een crisisinstrument dan wel gemeenschappelijk fonds? Hoe kijkt de Commissie naar een dergelijke maatregel?

7. Antwoord van het kabinet:

Meerdere lidstaten hebben aangegeven behoefte te hebben aan aanvullende Europese financiering om de hoge energieprijzen te mitigeren. De Europese Commissie heeft in haar Mededeling over de noodsituatie op energiegebied (18 oktober jl.) aangekondigd een needs assessment te zullen uitvoeren naar eventuele additionele middelen voor het REPowerEU-programma. Het kabinet acht het van belang dat, indien additionele middelen nodig blijken, er eerst wordt gekeken naar herprioritering binnen reeds bestaande middelen. In de Kamerbrief over eurobonds en gemeenschappelijke schuld (30 maart jl.) (Kamerstuk 35 925, nr. 170) heeft het kabinet aangegeven dat het eventuele voorstellen voor nieuwe crisisinstrumenten waarbij gebruik wordt gemaakt van gemeenschappelijke schuld op hun merites zal beoordelen en daarbij kritisch kijkt naar de noodzaak en tijdelijkheid van de steun, de juiste besteding ervan en, waar relevant, de gepaste voorwaarden waaronder steun verleend kan worden.

Veiligheid en Defensie

De leden van de VVD lezen dat de Raad Algemene Zaken stil zal staan bij het thema van Europese veiligheid en defensie. Op 15 november is de EU Military Assistance Mission (EUMAM) gelanceerd, met als doel bij te dragen aan het verbeteren van de militaire vaardigheid van de Oekraïense strijdkrachten. Klopt het dat Hongarije de enige EU-lidstaat is die geen bijdrage wil leveren aan EUMAM?

8. Antwoord van het kabinet:

Het klopt dat Hongarije, als enige EU-lidstaat, heeft gesteld dat het op geen enkele wijze zal bijdragen aan EUMAM.

Hoe beoordeelt het kabinet de bewering van de Hongaarse regering dat EUMAM escalerend kan werken op het conflict in Oekraïne?

9. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is het oneens met de bewering dat EUMAM escalerend zou werken op de oorlog in Oekraïne. De vraag gestuurde ondersteuning via EUMAM, door zesentwintig EU-lidstaten, is erop gericht de Oekraïense strijdkrachten te versterken die een gevecht voeren dat hun is opgedrongen door Rusland. EU-lidstaten en andere internationale partners voorzien Oekraïne al langer van trainingen. EUMAM bouwt hierop voort. Alle activiteiten vinden plaats op EU grondgebied.

Klopt het dat Hongarije geen wapens levert aan Oekraïne? Welke EU-lidstaten doen dit nog meer niet?

10. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet doet geen uitspraken over wapenleveranties door andere landen.

Artikel 7 hoorzitting Hongarije

De leden van de VVD maken zich ernstige zorgen over de afbraak van de democratie en de rechtsstaat in Hongarije. Onder Fidesz heeft Hongarije zich ontwikkeld tot een staat met ernstige gebreken op het gebied van democratie, rechtspraak, corruptie, maatschappelijke vrijheid, rechten voor minderheden, vrijheid van onderwijs en mediavrijheid. De leden van de VVD ondersteunen het Europees Parlement in haar actieve en zeer kritische benadering van Hongarije onder Premier Orbán. Met in het achterhoofd de ruim aangenomen motie (in het Europees Parlement) waarin verklaard wordt dat Hongarije niet langer tot een democratie gerekend kan worden, maar verworden is tot een electorale autocratie, achten de leden van de VVD het van groot belang dat de regering de Hongaarse beloftes voor hervorming zo kritisch mogelijk benaderd.

In de geannoteerde agenda lezen de leden van de VVD dat het kabinet zich grote zorgen maakt over nieuwe ontwikkelingen in Hongarije. De leden lezen dat het kabinet voornemens is meer aandacht te vragen voor de groeiende problematiek rondom de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en aan te dringen op naleving van alle uitspraken van het Europese Hof van Justitie. De leden van de VVD roepen het kabinet op een zeer kritische houding aan te nemen. De groeiende problematiek is een signaal dat er geen enkele intentie vanuit de Hongaarse kant is aanbevelingen vanuit de EU te volgen. Deelt de kabinet de scepsis van de leden van VVD over beloftes gemaakt door de Hongaarse regering aan de EU over het hervormen van de rechtsstaat?

11. Antwoord van het kabinet:

Het is voor het kabinet van het grootste belang dat de stappen die Hongarije onderneemt, structureel, onomkeerbaar en effectief zijn. Het kabinet dringt bij de Commissie aan op zorgvuldige monitoring en beoordeling van de situatie, zodat er indien nodig, adequaat kan worden ingegrepen. Het kabinet blijft de ontwikkelingen ook zelf kritisch volgen.

Hoe verhoudt de Raad Algemene Zaken d.d. 18 november zich tot de onderhandelingen tussen Hongarije en de Commissie over de onthouding van € 7.5 miljard aan fondsen voor Hongarije onder de conditionaliteitsverordening?

12. Antwoord van het kabinet:

De artikel 7 procedure en de MFK-rechtsstaatsverordening zijn twee verschillende EU instrumenten die jegens Hongarije worden ingezet en die qua procedure los staan van elkaar. Nederland blijft er, met een groep gelijkgezinde lidstaten, continu op inzetten dat het volledig beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium wordt ingezet om de rechtsstaatsproblematiek in Hongarije aan te pakken.

Hoe ziet het krachtenveld tussen lidstaten eruit tegenover de afbraak van de democratie en de rechtsstaat in Hongarije? Welke lidstaten delen de kritische houding van Nederland?

13. Antwoord van het kabinet:

Het krachtenveld in de Raad wisselt per rechtsstaatinstrument, maar in algemene zin geldt dat het kabinet op het rechtsstaatdossier zoveel mogelijk optreedt met een groep gelijkgezinde lidstaten. Bij de vorige artikel 7 hoorzitting in mei jl. intervenieerden achttien EU-lidstaten, wat laat zien dat de rechtsstaatsproblematiek in Hongarije bij veel lidstaten scherp op het netvlies staat.

Commissie werkprogramma 2023

De Europese Commissie zal tijdens de Raad Algemene Zaken haar werkprogramma van 2023 toelichten. Hoe beoordeelt de regering algemeen genomen het werkprogramma van 2023 van de Europese Commissie?

14. Antwoord van het kabinet:

Zoals gebruikelijk stelt het kabinet een kabinetsappreciatie op die met uw Kamer wordt gedeeld. Deze kabinetsappreciatie zal de Kamer later deze maand ontvangen.

Welke aspecten aan het werkprogramma worden als onwenselijk beschouwd voor Nederland? Naar welke aspecten van het werkprogramma wordt kritisch gekeken door de regering?

15. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 14.

De Europese Commissie lijkt te willen vragen om een verhoging van haar budget, hoe kijkt de regering naar een eventuele verhoging van het budget van de Europese Commissie?

16. Antwoord van het kabinet:

In het Commissiewerkprogramma heeft de Commissie een herziening van het meerjarig financieel kader (MFK) 2021–2027 opgenomen. Het kabinet staat in het algemeen terughoudend tegenover een tussentijdse herziening van het MFK en zet in op herprioritering binnen bestaande middelen waar mogelijk. Eventuele voorstellen van de Commissie zal het kabinet op noodzakelijkheid, toegevoegde waarde en financiële gevolgen beoordelen.

In hoeverre acht de regering het realistisch dat, zoals gesteld in het werkprogramma, er voor de verkiezingen van het Europees Parlement in 2024 een nieuwe kieswet wordt geïntroduceerd?

17. Antwoord van het kabinet:

Het is op dit moment nog onduidelijk wanneer een definitief besluit over het initiatiefvoorstel van het Europees Parlement voor een nieuwe kiesakte verwacht kan worden binnen de Raad. Uit de eerste gesprekken in Raadsverband komt naar voren dat meerdere lidstaten bezwaren hebben ten aanzien van verschillende elementen uit het initiatiefvoorstel.2 Besluitvorming binnen de Raad geschiedt op basis van unanimiteit. Daarnaast geldt dat deze verordening pas in werking kan treden na goedkeuring van de bepalingen van de verordening door de lidstaten overeenkomstig hun grondwettelijke bepalingen. Tegen deze achtergrond acht het kabinet het tijdspad om voor de verkiezingen van 2024 tot een herziene kiesakte te komen zeer krap.

Wat zouden grote veranderingen in de kieswet kunnen zijn en wat zou hier de impact van zijn?

18. Antwoord van het kabinet:

Voor de appreciatie van het EP-initiatiefvoorstel inzake de Europese kiesakte en de impact daarvan verwijst het kabinet naar de Kamerbrief van 17 juni jl.3 en het Kamerdebat daarover op 21 juni jl.4

Vooral op het gebied van Asiel en Migratie hadden de leden van de VVD meer ambitie van de Europese Commissie verwacht. Kijkend naar de hoge instroom en gedeelde zorgen van verschillende EU-lidstaten is het verstandig om Asiel en Migratie weer hoog te prioriteren op de EU-agenda. Wat zijn de verwachtingen van de regering op het gebied van EU-beleid op Asiel en Migratie in 2023? Zal de regering tijdens deze Raad Algemene Zaken ook meer aandacht vragen voor EU-beleid op Asiel en Migratie in 2023? Denkt de regering dat verbetering van EU-beleid op Asiel en Migratie een prioriteit is voor andere EU-lidstaten en de Europese Commissie? Welke EU-lidstaten willen net als Nederland de ongecontroleerde migratie-instroom sterk naar beneden brengen? En deelt de regering de opvatting van de VVD dat de Europese Commissie strenger moet toezien op het naleven van bestaande afspraken op asiel en migratie?

19. Antwoord van het kabinet:

Een groot aantal EU-lidstaten maken zich zorgen over de hoge instroom. Het kabinet deelt deze zorgen en zet dan ook intensief in op een EU-asielsysteem met robuuste grens- en registratieprocedures en naleving van de Dublinverordening. Ook spoort het kabinet de EU actief aan om samenwerking met derde landen te verbeteren. Het kabinet heeft herhaaldelijk het belang van naleving van bestaande afspraken benadrukt, in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken en in bilateraal verband met lidstaten, en zal dit blijven doen. Het kabinet zal tijdens de Raad Algemene Zaken aandacht vragen voor het onderwerp irreguliere migratie en het belang van betere EU samenwerking. Het kabinet zoekt voortdurend naar mogelijkheden om met andere (gelijkgezinde) lidstaten operationele en strategische samenwerking te verbeteren. Het kabinet zal nader ingaan op Nederlandse en EU-inzet op asiel-gerelateerde migratiebewegingen in de internationale migratie strategie die zo spoedig mogelijk naar uw Kamer wordt gestuurd.

Is de regering bereid ervoor te pleiten dat de Europese Commissie monitort en transparant maakt in hoeverre de lidstaten het asiel-acquis hebben geïmplementeerd?

20. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet pleit steeds bij de Commissie, als hoeder van de verdragen, voor toezicht op het naleven van de Dublin-verordening. Daar heeft het kabinet onder andere toe opgeroepen in een brief aan de Commissie met een aantal gelijkgezinde lidstaten. Mede naar aanleiding van de inzet van Nederland is de Commissie bezig met een concreet verbeterplan, een zogenaamde Roadmap.

Inbreng leden van de D66-fractie

VK/EU

De leden van de D66-fractie lezen dat de leden van de Raad Algemene Zaken stil zullen staan bij de stand van zaken van de relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk (VK). Hier willen deze leden een aantal vragen over stellen. Ten eerste zijn de leden benieuwd hoe de Minister van Buitenlandse Zaken de recente politieke ontwikkelingen in het VK duidt. Hoe kijkt hij aan tegen de nieuwe Minister-President? Verwacht hij dat deze een andere koers zal varen dan zijn voorgangers?

21. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwelkomt het besluit van de Britse regering van premier Sunak om de gesprekken tussen de Europese Commissie en het VK over de implementatie van het Protocol Ierland/ Noord-Ierland (hierna: Protocol) voort te zetten. Het kabinet hoopt dat het hervatten van deze gesprekken leidt tot gezamenlijke oplossingen binnen de kaders van het Protocol, in het belang van de Noord-Ierse belanghebbenden. Het kabinet vindt de keuze van de Britse regering om de parlementaire behandeling van de Northern Ireland Protocol Bill – het wetsvoorstel dat in strijd is met de internationaalrechtelijke verplichtingen van het VK – te continueren niet behulpzaam bij het vinden van gezamenlijke oplossingen.

Wat gaat de Minister doen om ervoor te zorgen dat het recent heropende gesprek met de VK in stand blijft?

22. Antwoord van het kabinet:

Net als in het verleden, blijf ik in mijn contacten met het VK aandringen op het vinden van gezamenlijke oplossingen, bijvoorbeeld ook tijdens de bilaterale North Sea Neighbours-conferentie met het VK die op 16 november 2022 plaatsvindt in Londen. Deze boodschap wordt op alle niveaus en in samenspraak met internationale partners continu kracht bijgezet.

Daarnaast hebben de leden vragen over de eerste bijeenkomst van de European Political Community (EPC) van 6 oktober waar de VK ook aan deel heeft genomen. Hoe verhoudt de verslechterde relatie tussen de EU en het VK zich tot de EPC?

23. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet vindt het belangrijk om binnen de Europese Politieke Gemeenschap (EPG) de politieke dialoog en samenwerking met Europese landen buiten de EU aan te gaan ten aanzien van onderwerpen van gemeenschappelijk belang, zoals veiligheid, economie en energie. Dit biedt nieuwe kansen voor het versterken van de relatie tussen Europese leiders die verder reikt dan de grenzen van de EU. Het kabinet vindt het daarom positief dat het VK heeft deelgenomen aan de EPG. De EPG heeft tevens de mogelijkheid geboden om te werken aan een positief en stabiel partnerschap met het VK, gelet op de noodzaak om samen te werken bij uitdagingen op het wereldtoneel.

En hoe verhoudt de VK zich tot de nog te ontwikkelen Europese veiligheidsraad? Hoe spant de Minister zich op dit moment in voor het ontwikkelen van een Europese veiligheidsraad, zoals afgesproken in het coalitieakkoord?

24. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft eerder bij het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland navraag gedaan hoe deze landen staan tegenover een Europese Veiligheidsraad. Het idee werd destijds door de landen niet met open armen ontvangen. De landen hebben te kennen gegeven niet actief te werken aan dit voorstel. Het kabinet zal, in lijn met het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77), desalniettemin de opties voor een Europese Veiligheidsraad blijven onderzoeken en hierover in gesprek blijven gaan met Europese partners. Wel vindt er regelmatig (informeel) overleg plaats tussen de EU instellingen, de lidstaten en het VK over belangrijke buitenlandpolitieke dossiers, zoals de oorlog in Oekraïne.

Rechtsstaat Hongarije

De leden lezen dat de Raad zich nogmaals zal buigen over de artikel 7-procedure tegen Hongarije. Kan de Minister een update geven over ontwikkelingen rondom de onderhandelingen met Hongarije over én het vrijgeven van het coronaherstelfonds én het al dan niet implementeren van de rechtsstaatsverordening.

25. Antwoord van het kabinet:

Het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het Hongaarse herstelplan (coronaherstelfonds) is nog niet aan de Raad voorgelegd. Voor een toelichting bij de lopende procedure onder de MFK-rechtsstaatsverordening wordt verwezen naar de Kamerbrief van 7 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1871) Het kabinet heeft de Commissie, samen met een aantal gelijkgezinde lidstaten, middels een schriftelijke verklaring, verzocht om na 19 november met een gedegen, schriftelijke beoordeling te komen van de voortgang in de uitwerking en implementatie van de maatregelen van de zijde van Hongarije, inclusief een nieuwe analyse van de dan geldende risico’s voor het Uniebudget. Indien de Commissie constateert dat de uitwerking en implementatie van de maatregelen (deels) tekort schieten om het Uniebudget in voldoende mate te beschermen, dan zal het kabinet met zoveel mogelijk gelijkgezinde lidstaten inzetten op het opschorten van middelen aan Hongarije uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening.

Het is de Minister bekend dat de leden van de D66-fractie van mening zijn dat de voorstellen van Hongarije om de rechtsstaat te versterken nog ondermaats zijn. Hoe duidt de Minister de inzet van Hongarije om nu ook een aantal judiciële hervormingen door te gaan voeren? Is hij van mening dat die voldoende zijn om het coronaherstelfonds vrij te geven dan wel de rechtsstaatsmechanisme procedure in te trekken?

26. Antwoord van het kabinet:

Het is voor het kabinet van het grootste belang dat de stappen die Hongarije onderneemt, structureel, onomkeerbaar en effectief zijn. Het kabinet zal het Hongaarse herstelplan toetsen aan de eisen van de RRF-verordening, waaronder de landspecifieke aanbevelingen, en er daarbij specifiek op letten dat het plan maatregelen bevat die tegemoet komen aan de aanbevelingen omtrent corruptie en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht zoals opgenomen in het meest recente Commissie rechtsstaatrapport. Zie voor de kabinetsinzet t.a.v. de MFK-rechtsstaatsverordening beantwoording vraag 25.

Wat gebeurt er op het moment dat de Commissie nu besluit niet door te gaan met het rechtsstaatsmechanisme? Moet de Commissie dan weer opnieuw een procedure starten op het moment dat Hongarije toch weer verslechterd? Of kan de huidige rechtsstaatprocedure «bevroren» worden, zodat op het moment dat Hongarije wel stappen terugzet er onmiddellijk beslag gelegd kan worden op Europees geld? Kan de Minister dit verder toelichten?

27. Antwoord van het kabinet:

De Commissie heeft op 18 september jl. een voorstel voor een uitvoeringsbesluit inzake maatregelen (opschorten EU-middelen) tegen Hongarije uit hoofde van de MFK-rechtsstaatverordening aan de Raad voorgelegd. Wanneer de Raad besluit het voorstel dat nu op tafel ligt te verwerpen, dan staat het de Commissie vrij om later een nieuwe procedure te starten met betrekking tot dezelfde feiten, zolang nieuwe informatie of ontwikkelingen aantonen dat aan de voorwaarden voor vaststelling van maatregelen onder artikel van 4 van de MFK-rechtsstaatverordening is voldaan.

De leden van D66-fractie zijn van mening dat er een garantie moet zijn dat Hongarije alleen geld krijgt als zij onomkeerbare verbeteringen van de rechtsstaat doorvoeren? Het Duits parlement is ook die mening toegedaan. Is de Minister het met de leden van de D66-fractie, en het Duitse parlement5, eens dat er pas geld vrijgegeven mag worden op het moment dat er concreet bewijs is dat Orban zijn hervormingsvoorstellen duurzaam heeft doorgevoerd? Dat er voor die tijd geen geld naar Hongarije overgemaakt kan worden? Kan hij hier samen met Duitsland op optrekken?

28. Antwoord van het kabinet:

Het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het Hongaarse herstelplan is nog niet aan de Raad voorgelegd. Het is daardoor vooralsnog onduidelijk welke mijlpalen op het gebied van de rechtsstaat in het herstelplan worden opgenomen. Het kabinet is voorstander om geen middelen uit het Herstelfonds aan Hongarije uit te keren voordat deze mijlpalen op het gebied van de rechtsstaat zijn gerealiseerd. Nederland trekt daarbij zoveel mogelijk samen op met gelijkgezinde lidstaten.

Tot slot, klopt het dat Hongarije op dit moment ook het 18 miljard herstelfonds voor Oekraïne tegen houdt? Wat de leden van de D66-fractie betreft is het werkelijk onverteerbaar dat Hongarije hier opnieuw de kant van Rusland kiest in de oorlog met Oekraïne. Het kan niet zo zijn dat een Europees lidstaat consequent een oorlogszuchtige dictator verkiest boven Europese bondgenoten. Kan de Minister tijdens de Raad deze boodschap stevig uitdragen richting Hongarije?

29. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 5, 25 en 28.

Wat de leden van de D66-fractie betreft is het geduld van de Europese lidstaten ook eindig. Kan de Minister voorstellen in de Raad om het Europese geld dat nu gereserveerd is voor het coronaherstelfonds van Hongarije, in het fonds voor Oekraïne te steken als Hongarije blijft weigeren mee te werken aan het wederopbouwfonds en zijn rechtsstaat niet verbeterd? In principe vervalt dat geld aan het eind van dit jaar als Hongarije niet op tijd zijn rechtsstatelijke positie verbeterd, dus wat de leden van D66-fractie betreft zou de wederopbouw van Oekraïne dan een goede nieuwe bestemming zijn voor het geld.

30. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 5.

Inbreng leden van de PVV-fractie

In de geannoteerde agenda valt te lezen dat Nederland heeft gepleit voor een ophoging van het meerjarig totaalbudget van de Europese Vredesfaciliteit (EPF)?, klopt dat? Waar heeft Nederland exact voor gepleit en om hoeveel geld wil dit kabinet aanvullend uitgeven aan de EPF?

31. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet acht het van belang dat de EU door kan gaan met het leveren van steun aan Oekraïne en andere partners. Daarvoor is ophoging van het meerjarig totaalbudget (2021–2027) van de Europese Vredesfaciliteit vereist. Door de omvangrijke steun vanuit deze faciliteit aan Oekraïne is het budget voor een groot deel uitgeput. In lijn met de motie van het lid Van Wijngaarden (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1836) heeft het kabinet daarom gepleit voor ophoging. Het kabinet spreekt momenteel met andere lidstaten en EDEO over de modaliteiten en omvang van een dergelijke ophoging.

Wat is het tijdspad van bespreking en besluitvorming in de verschillende raden en de Europese Raad ter attentie van het uitbreidingspakket?

32. Antwoord van het kabinet:

Naar verwachting wordt het uitbreidingspakket besproken tijdens de Raad Algemene Zaken op 13 december as. Daarnaast komt EU-uitbreiding mogelijk ook aan de orde tijdens de Europese Raad van 15 en 16 december as.

Hoeveel budget heeft het Europees Parlement in totaal uitgetrokken voor de «Europa experience»? Welke pand heeft het Europees Parlement in Nederland op het oog?

33. Antwoord van het kabinet:

Het EP-budget is onderdeel van de EU begroting. Op 14 november jl. zijn de onderhandelingen over de EU-begroting 2023 afgerond. De overeenkomst moet binnen twee weken door zowel het parlement als de Raad worden bekrachtigd. Op basis van de EU-begroting zal het EP de totaalbegroting voor de Europa Experience vaststellen6. Navraag bij het EP leert dat er nog geen pand in Nederland is geselecteerd.

Wat gaat de exorbitante salarisverhoging van 7% van tienduizenden EU ambtenaren in totaal kosten? Klopt het dat eurocommissaris Timmermans er € 1.800 per maand op vooruit gaat? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze riante loonstijging niet doorgaat?

34. Antwoord van het kabinet:

De salarisverhoging is gebaseerd op de methode voor de jaarlijkse aanpassingen van de lonen voor EU-ambtenaren, vastgelegd in de Verordening tot vaststelling van het statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de EU. De verhoging van de lonen valt dit jaar hoger uit dan gebruikelijk door de hoge inflatie dit jaar en door een uit 2020 uitgestelde verhoging. De Raad, inclusief Nederland, heeft de Europese Commissie gevraagd de effecten daarvan te bestuderen en een voorstel te doen om de kosten die dat met zich brengt te verminderen. De Commissie heeft gesteld geen actie te ondernemen.

Over wat deze stijging op individueel niveau exact betekent kan het kabinet geen uitspraak doen. Wel is de Commissie verplicht te rapporteren over de gevolgen hiervan voor het gehele budget. Dat rapport dient voor het einde van het jaar gepubliceerd te worden.

Hoe hoog zijn de huidige financieringskosten van het Corona herstelfonds?

35. Antwoord van het kabinet:

De Europese Commissie heeft in de eerste helft van 2022 in het kader van NGEU 121 miljard euro aan lange termijn financiering aangetrokken, waarbij de gemiddelde financieringskosten 1,24% bedroegen7. De toekomstige aflossingen van het giftendeel van NGEU wordt door de EU-begroting gedragen, evenals de rentekosten daarvan. De begroting wordt gefinancierd met bijdragen van de lidstaten. Voor 2023 zijn de rentekosten voor NGEU door de Commissie geraamd op circa 1 miljard euro.

De toekomstige aflossingen van het leningendeel van NGEU wordt gedaan door de ontvangende lidstaten. Zij dragen ook de rentekosten van deze leningen.

Inbreng leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 18 november en hebben hier nog enkele vragen over.

De agenda van de Europese Raad wordt besproken, waar wederom de Russische agressie tegen Oekraïne op de agenda zal staan. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat er alles gedaan moet worden om blijvende solidariteit met Oekraïne te tonen. Wel vragen de leden van de CDA-fractie de Minister of er ook wordt gesproken over de effecten van deze blijvende solidariteit en hoever landen binnen de EU bereid zijn om te gaan. Kan de Minister het speelveld schetsen of binnen de EU de landen gelijkgezind zijn om de steun aan Oekraïne waar mogelijk onverminderd door te zetten?

36. Antwoord van het kabinet:

Er bestaat grote eensgezindheid in de EU over de noodzaak de steun aan Oekraïne voort te zetten en daarvoor ook substantiële bijdragen te reserveren. Het kabinet bestudeert de voorstellen van de Commissie voor macro-financiële steun voor 2023 en zal de Kamer hier spoedig over informeren. Het is duidelijk dat voortzetting van de steun op een dergelijk niveau gestoeld is op het bewustzijn dat solidariteit met Oekraïne noodzakelijk is om de agressie-oorlog van Rusland, die ook de Europese veiligheid en vrede zeer schendt, te stoppen.

Nederland heeft gepleit voor de ophoging van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) waarvoor het meerjarig totaalbudget voor het instrument opgehoogd moet worden. De leden van de CDA-fractie vragen zich af of hier al concrete voorstellen voor liggen. Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie of de Minister en de lidstaten hierover eensgezind zijn?

37. Antwoord van het kabinet:

De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) heeft op 11 november jl. beknopt een aantal mogelijkheden geschetst voor het ophogen van het financieringsplafond van de EPF met de lidstaten gedeeld. EU-lidstaten buigen zich hier nu over. Het kabinet bestudeert de voorstellen en zal de Kamer informeren.

De leden van de CDA-fractie hechten veel waarde aan de artikel 7-procedure tegen Hongarije en de mogelijkheid tot hoorzittingen. De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister of voor deze hoorzittingen contact wordt gezocht met gelijkgestemde landen om samen op te trekken en vragen af te stemmen.

38. Antwoord van het kabinet:

Nederland trekt altijd nauw op met gelijkgezinde lidstaten als de rechtsstaatsproblematiek in Hongarije in de Raad geagendeerd staat, zo ook bij de artikel 7 hoorzitting bij de RAZ van 18 november.

Daarnaast vragen de leven van de CDA-fractie of het kabinet ook buiten deze mogelijkheden binnen de Raad bilateraal in blijft zetten op gesprekken met Hongarije om de zorgen over de rechtsstaat te bespreken en ze hulp aan te bieden wanneer zij hier behoefte aan hebben?

39. Antwoord van het kabinet:

Nederland blijft ook in bilaterale contacten met Hongarije de zorgen omtrent de rechtsstaat opbrengen en heeft op die momenten geen verzoek om hulp ontvangen.

De EU-VK betrekkingen blijven ook na Brexit erg belangrijk voor de leden van de CDA-fractie. De naleving van het Protocol Ierland/Noord-Ierland zou hierin prioriteit moeten hebben. Er wordt nu gesproken over de flexibiliteit voor de implementatie van het Protocol. Kan de Minister hierop reflecteren wat het kabinetsstandpunt hierop is? Is het verlenen van flexibiliteit de oplossing om te zorgen dat het Protocol adequaat geïmplementeerd gaat worden? Wordt er door flexibiliteit te bieden wel een impasse doorbroken?

40. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet steunt de aanpak van de Europese Commissie om binnen de kaders van het Protocol de mogelijkheden om gezamenlijke oplossingen te vinden maximaal te benutten, waarbij de bescherming van de integriteit van de Europese Interne Markt en de Goedevrijdagakkoorden kernprincipes blijven. Het hervatten van de gesprekken ziet het kabinet als meest kansrijke weg om met het VK te komen tot volledige implementatie van het Protocol. Het vinden van een gezamenlijke oplossing vereist politieke wil en maximale inzet van beide zijden.

Binnen de Raad Algemene Zaken en het Commissiewerkprogramma wordt weer regelmatig gesproken over de uitkomsten van de Conferentie over de Toekomst van Europa en de implementatie hiervan. Over de uitvoering van de consultaties en hoe de uitkomsten hiervan in het eindverslag terecht zijn gekomen bestaat kritiek. Met name op het feit dat de mening van de Commissie nadrukkelijk hierin is verwerkt en daardoor er verschillen kunnen zijn tussen hoe de deelnemers de Conferentie hebben ervaren en de uitkomsten hiervan. Kan de Minister reflecteren of dit nog speelt of ter sprake wordt gebracht.

41. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht aan opvolging van de aanbevelingen van de Conferentie. Eventuele verschillen tussen de inbreng van instellingen en de inbreng van burgers neemt het kabinet in overweging bij de positiebepaling in het kader van de opvolging van de Conferentie over de Toekomst van Europa.

Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie zich af hoe het feedbackevenement georganiseerd gaat worden en hoe er gezorgd gaat worden dat burgers een centrale rol hebben. Heeft het kabinet hier specifieke ideeën bij?

42. Antwoord van het kabinet:

De definitieve opzet van het evenement is nog inzet van gesprekken tussen de instellingen. Het kabinet ziet graag dat het evenement plaatsvindt, dat burgers daarbij centraal staan en dat zij concrete terugkoppeling krijgen over de opvolging van hun aanbevelingen door de instellingen.

De huidige macro-economische situatie en daarbij de grote onzekerheden ten gevolge van de oorlog creëert grote zorgen voor de Europese industrie. Dit zeker ook voor de lange termijn. Als deze industrie nu niet voldoende gesteund wordt en vervolgens omvalt verliezen wij belangrijke maakindustriebedrijven. Deze bedrijven zijn belangrijk om onze strategische autonomie te versterken en de kwetsbaarheden te verminderen. Daarom zou volgens de leden van de CDA-fractie dit hoog op de agenda moeten staan binnen de Europese Unie. Kan de Minister reflecteren of hierover ook wordt gesproken binnen de Raad Algemene Zaken wanneer er over de gevolgen van de oorlog en hoge energieprijzen wordt gesproken. Is de Minister bereid dit te agenderen op de Raad Algemene Zaken wanneer deze onderwerpen ter sprake komen?

43. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet herkent deze zorgen en zal daarom voor het eind van het jaar een Kamerbrief sturen over de gevolgen van de gestegen energieprijzen voor de grote industrie, inclusief het Europese perspectief. Zoals beschreven in de Kamerbrief inzake open strategische autonomie benadrukt Nederland in Europees verband ook het belang van de industrie voor het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden.

Inbreng leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 18 november 2022 en de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden. De leden hebben over de agenda en de daarbij behorende kabinetsinzet nog enkele vragen.

Economie en energie

De leden van de GroenLinks-fractie delen de visie van het kabinet dat de combinatie van lagere economische groei en begrotingsmaatregelen ter ondersteuning van huishoudens en bedrijven waarschijnlijk leidt tot een verslechtering van de begrotingssaldi van veel lidstaten. De Minister benadruk in de geannoteerde agenda dat hoewel dit begrijpelijk is, de terugkeer naar begrotingsdiscipline na de crisis noodzakelijk is. De leden vragen zich af hoe de Minister kijkt naar de aangepaste begrotingsregels zoals die door de Commissie zijn voorgesteld afgelopen week.

44. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet staat constructief tegenover een hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en zal voorstellen beoordelen op basis van hun effect op schuldhoudbaarheid, opwaartse economische convergentie en effectieve handhaving. Het kabinet zal de Kamer voorafgaande aan het commissiedebat over de Ecofin Raad (1 december a.s.) nader informeren met een kabinetsappreciatie van de recente Commissiemededeling.

De leden constateren een ambivalente houding van dit kabinet ten aanzien van de herziening van het stabiliteits- en groeipact; aan de ene kant staat Nederland constructief tegenover hervorming van het pact, maar tegelijkertijd wil het nog altijd een strenge rol spelen door te hameren op «houdbaarheid van schulden», «effectieve handhaving» en de noodzaak van terugkeer naar begrotingsdiscipline na de crisis. De leden vragen daarom om een gepreciseerde inzet van het kabinet op dit punt, naar een appreciatie van het nieuwe voorstel van de commissie, en welke concrete voorstellen voor herziening van het pact Nederland dan voor zich zou zien.

45. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 44.

Hongarije

De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat de Minister er binnen de Commissie en de Raad op zou moeten inzetten dat de 17 correctieve maatregelen die Hongarije moet implementeren in het kader van het conditionaliteitsmechanisme zo strikt mogelijk moeten worden geëvalueerd. Dit is de eerste keer dat het principe wordt toegepast, en de leden vragen van Nederland om zich er binnen de Raad hard voor te maken om te laten zien dat het mechanisme werkt en voldoende tanden heeft. Het is daarom goed als Nederland hierin haar voortrekkersrol blijft voortzetten, en de rug recht houdt in de gesprekken hierover. De maatregelen zouden volgens de leden volledig geïmplementeerd moeten zijn om goedgekeurd te worden. Is de Minister bereid om net als Duitsland, pas met steun voor Hongarije in te stemmen als de beloftes van Boedapest echt tastbaar effect hebben gehad?

46. Antwoord van het kabinet:

Zie antwoord op vraag 11 en 26.

Bosnië

De leden van de GroenLinks-fractie delen de mening van het kabinet dat de merit-based approach ten aanzien van toetreding tot de Europese Unie in stand moet blijven. Toetreding moet inderdaad geen beloning zijn voor huidige machthebbers. Echter, voor de inwoners heeft het toekennen van kandidaat status een grote symbolische betekenen, en ook is er groot geopolitiek belang van het geven van deze status aan Bosnië. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister dan ook om het geopolitieke aspect als het gaat om het belang van toetreding zwaar mee te laten wegen. De leden vragen zich af of Nederland bereid is om kleur te bekennen als het gaat om het toekennen van een kandidaat status aan Bosnië. Is Nederland nu voor of tegenstander van de kandidaat status voor Bosnië in december wanneer zij progressie hebben laten zien? En wat is de positie van Nederland als dit bilateraal met andere landen besproken zal worden?

47. Antwoord van het kabinet:

Zoals uiteen gezet in de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket, deelt het kabinet de analyse van de Commissie dat Bosnië en Herzegovina in de gerapporteerde periode geen significante stappen heeft gezet in het implementeren van de 14 hervormingsprioriteiten uit de opinie van 2019.8 Om deze reden is het kabinet voorzichtig ten aanzien van de aanbeveling om Bosnië en Herzegovina kandidaat-lidstaat-status te verlenen zolang er niet voldoende progressie is geboekt. Tegelijkertijd erkent het kabinet het belang om de landen in de Westelijke Balkan aan de EU te binden en te onderstrepen dat Bosnië en Herzegovina bij de Europese familie hoort. De aanbeveling van de Commissie is duidelijk gemotiveerd vanuit geopolitieke uitdagingen, met name de Russische agressie tegen Oekraïne. Het kabinet heeft hier begrip voor. EU-eenheid en het intensiveren van de relatie met de landen in de Westelijke Balkan is in tijden van oorlog belangrijker dan ooit. Het krachtenveld is nog volop in beweging. Nederland trekt nauw op met gelijkgezinden en zal zorgen dat het niet geïsoleerd komt te staan. Het kabinet neemt hierbij een kritische, constructieve positie in. Hierbij blijft het kabinet benadrukken dat de onderhandelingen met Bosnië en Herzegovina alleen kunnen starten wanneer er duurzame voortgang is op de 14 prioriteiten uit de opinie.

Kosovo

De leden van de GroenLinks-fractie achtten het positief dat Nederland nu positief staat tegenover visumliberalisatie voor Kosovo. Het kabinet acht het echter ook van belang dat de Europese Commissie onderzoek of er mogelijkheden zijn om visumliberalisatie voor Kosovo te verbinden aan de implementatie van het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS). Het kabinet stelt dat Nederland het voorstel van andere lidstaten om de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken steunt. De leden van vragen zich echter af hoe zij deze inzet moeten interpreteren. Is Nederland gezien de urgentie van de situatie van mening dat visumliberalisatie nu toegekend moet worden, en dat ondertussen de mogelijkheden zoals in het voorstel beschreven staan onderzocht moeten worden? Of moet volgens het kabinet eerst de mogelijkheden tot het koppelen aan ETIAS onderzocht worden voor visumliberalisatie toegekend kan worden, wat zou betekenen dat dit verder vooruitgeschoven wordt?

48. Antwoord van het kabinet:

Op basis van een zelfstandige weging van de bevindingen in de technische update en het reguliere voortgangsrapport van de Commissie steunt het kabinet de aanbeveling van de Commissie voor het verlenen van visumliberalisatie aan Kosovo. Zoals opgenomen in de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket heeft het kabinet daarbij wel een aantal aandachtspunten. Zo is het van belang dat Kosovo duurzame voortgang blijft boeken op het trackrecord en zichtbare initiatieven zal moeten blijven nemen in de strijd tegen georganiseerde misdaad en corruptie, terrorismebestrijding en irreguliere migratie.9

Met betrekking tot de eventuele verbinding van de ingangsdatum voor visumvrijstelling aan de implementatie van het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS) steunt het kabinet het voorstel van andere lidstaten om de mogelijkheden hieromtrent te onderzoeken. Dit wordt op dit moment onder leiding van het Tsjechisch Voorzitterschap opgepakt. Een eventuele koppeling tussen visumliberalisatie voor Kosovo en de implementatie van ETIAS is onderdeel van de lopende Europese onderhandelingen.

II. Volledige agenda

Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 18 november 2022. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2546 – Brief regering d.d. 10-11-2022 Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2539 – Brief regering d.d. 28-10-2022 Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 4028.

X Noot
2

Zie ook verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 15 juli 2022 en verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 oktober 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nrs. 2515 en 2539).

X Noot
3

Kamerstuk 36 104, nr. 2.

X Noot
4

Kamerstuk 36 104, nr. 9.

X Noot
5

(1) Kees Sterk on Twitter: «German Parliament (Bundestag) demands prove of implementation of the reforms Orban promises, before EU money is transferred to Hungary. Excellent and only position for countries willing to uphold EU democracies under the rule of law!» / Twitter Kees Sterk on Twitter: «German Parliament (Bundestag) demands prove of implementation of the reforms Orban promises, before EU money is transferred to Hungary. Excellent and only position for countries willing to uphold EU democracies under the rule of law!» / Twitter.

X Noot
6

Voor het budget van de Europa Experience in Nederland, zie beantwoording van Kamervragen (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 500) d.d. 28 oktober jl.

X Noot
7

European Union (2022) – Semi-annual report on the execution of NextGenerationEU funding operations.

X Noot
8

Kamerstuk 23 897, nr. 394.

X Noot
9

Kamerstuk 23 987, nr. 394.

Naar boven