21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2080 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2019

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 november 2019 aan.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 11 NOVEMBER 2019

Inleiding

Op 11 november 2019 vindt in Brussel de Raad Buitenlandse Zaken plaats. Naar verwachting zal de Raad onder het agendapunt Current Affairs stilstaan bij de recente ontwikkelingen in Venezuela, Turkije, Libië en Hongkong. Verder zal de Raad spreken over Afghanistan en Iran en de regionale veiligheid in de Golf. Na afloop van de Raad vindt er een informele lunch plaats met de Soedanese premier, de heer Abdalla Hamdok. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens bij de Raad aanwezig te zijn.

Venezuela

De Raad zal terugblikken op de Internationale Solidariteitsconferentie voor Venezuela, die op 28 en 29 oktober jongstleden in Brussel plaatsvond op initiatief van Hoge Vertegenwoordiger Mogherini, samen met Hoge Commissaris voor de vluchtelingen Filippo Grandi en directeur generaal van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Antonio Vitorino. Tijdens de AVVN in september jongstleden is afgesproken de conferentie te organiseren om aandacht te vragen voor de zeer ernstige humanitaire crisis in Venezuela en de impact van de migratiecrisis op de omliggende landen. De conferentie had als doel om solidariteit te betuigen met landen in de regio die grote aantallen Venezolaanse migranten opvangen en om landen te bewegen een financiële bijdrage te leveren. Nederland heeft sinds 2018 meer dan 17 miljoen euro bijgedragen aan hulp voor de crisis in Venezuela en de regio. Naast Nederland waren namens het Koninkrijk ook Aruba en Curaçao aanwezig bij deze bijeenkomst. Meerdere deelnemers, waaronder het Koninkrijk, vroegen tot slot aandacht voor de grondoorzaken van de humanitaire crisis en de migratiecrisis, waaronder de mensenrechtensituatie, en riepen op tot een dringende politieke oplossing. Eerlijke en vrije presidentsverkiezingen zijn nodig om het land te stabiliseren en een einde te maken aan de ernstige humanitaire crisis en de exodus van Venezolanen.

Turkije

Noordoost-Syrië

In navolging van de bespreking tijdens de Raad in oktober zal de Raad wederom spreken over de situatie in Noordoost-Syrië. Deze is sindsdien drastisch veranderd.

Op 22 oktober kwamen president Poetin en president Erdogan in Sotsji tot een bilaterale overeenkomst. Hierin werd onder andere gesteld dat Rusland en het Syrische regime voor 29 oktober het vertrek van strijders van de Syrian Democratic Forces (SDF) uit de grensstrook van 30 kilometer diepte zouden faciliteren. Vanaf 29 oktober patrouilleren in navolging van de overeenkomst Russisch-Turkse patrouilles in een strook van 10 kilometer langs de Turks-Syrische grens. De «status quo» in het operatie Peace Spring-gebied blijft behouden, aldus de overeenkomst. Tenslotte meldt de overeenkomst dat Turkije en Rusland zich gezamenlijk inzetten om vrijwillige, veilige terugkeer van vluchtelingen te faciliteren. De SDF lijkt de overeenkomst tussen Rusland en Turkije positief te ontvangen. Met de overeenkomst tussen Rusland en Turkije ontstaat een nieuwe situatie waarbij het Syrische regime controle over grote delen van Syrië terugkrijgt en Rusland een sterkere rol krijgt in Noordoost-Syrië. Hoewel de SDF veel gebied moet inleveren, lijkt een verdere confrontatie tussen Koerdische strijders en het Turkse leger hiermee voor dit moment afgewend.

Wat het kabinet betreft is het nu van het grootste belang dat het staakt-het-vuren stand houdt en dat de humanitaire situatie aanzienlijk verbetert. Nederland en de EU hebben eerder het Turkse optreden veroordeeld en Turkije verzocht het beroep op zelfverdediging te onderbouwen. Nederland verwacht op dit moment van Turkije dat het zich houdt aan de gemaakte afspraken en afziet van het gebruik van geweld. Daarnaast stelt het kabinet dat er van gedwongen terugkeer van vluchtelingen geen sprake kan zijn zolang de veiligheidssituatie in Syrië niet verbetert. Demografische verschuivingen dienen te worden voorkomen. Het kabinet is bovendien van mening dat er onderzoek dient te worden gedaan naar mogelijke mensenrechtenschendingen. Nederland steunt het International Impartial and Independent Mechanism (IIIM) in het onpartijdig en onafhankelijk onderzoek naar misdaden in Syrië. De OPCW onderzoekt berichten over het mogelijk illegaal gebruik van fosforwapens. Nederland zal er in aanloop naar en tijdens de Raad stevig op aandringen dat de EU deze boodschappen gezamenlijk en in heldere bewoordingen uitdraagt. Daarnaast zal Nederland ook in bilaterale contacten, alsmede in NAVO-verband en de Anti-ISIS Coalitie, bestaande zorgen aan Turkije blijven overbrengen.

Gasproefboringen

De Raad zal tevens spreken over de voortdurende gasproefboringen in het Oostelijke deel van de Middellandse Zee. Naar verwachting zal de Raad het sanctieregime dat hiertoe is opgezet aannemen. Nederland ondersteunt de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 18 juni jongstleden (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2027), de Europese Raad conclusies van 20 juni jongstleden (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1468) en de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 15 juli jongstleden (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2034) waarin Turkije opgeroepen wordt de boringen te staken en de soevereiniteit van Cyprus te respecteren.

Libië

De Raad zal opnieuw stilstaan bij Libië, waar sinds de start van het offensief van Generaal Haftar in april van dit jaar nog steeds geen duurzaam staakt-het-vuren van kracht is. Nederland steunt het Duitse initiatief om de internationale gemeenschap dichter bij elkaar te brengen. Blijvende internationale druk en naleving van gemaakte afspraken is nodig om tot een politieke oplossing te komen. Nederland benadrukt hierin steevast de essentie van het betrekken van de Libische partijen. Ook blijft Nederland zich inzetten voor meer samenhang en eenheid in het EU-optreden. Een sterke en eensgezinde inzet van de EU is nodig voor het bevorderen van het politieke proces, met betrekking tot het waarborgen van mensenrechten en naleven van internationaal humanitair recht, maar ook voor het vinden van oplossingen voor de situatie van vluchtelingen en migranten – in het bijzonder voor wie in detentiefaciliteiten zit en wie door de gevechten gevaar loopt.

Hongkong

De Raad zal stilstaan bij de aanhoudende protesten in Hongkong, die vaak uitlopen op gewelddadigheden tussen betogers en de politie. De demonstraties waren oorspronkelijk gericht tegen een wetsvoorstel dat uitlevering van personen mogelijk had moeten maken naar jurisdicties waarmee Hongkong geen uitleveringsverdrag heeft, waaronder het Chinese vasteland. Het wetsvoorstel is inmiddels formeel ingetrokken. De demonstraties zijn uitgegroeid tot een brede protestbeweging voor meer democratie en tegen excessief politieoptreden, en worden vooral gevoed door het gebrek aan zeggenschap in het bestuur van Hongkong en zorgen over het verlies van politieke en economische autonomie als gevolg van de stapsgewijze integratie met het Chinese vasteland. Daarbij speelt ook onvrede over sociaaleconomische problemen een rol, met name het gebrek aan betaalbare huisvesting en sociale mobiliteit alsmede inkomensongelijkheid.

Mede op verzoek van Nederland bracht Hoge Vertegenwoordiger Mogherini reeds tweemaal een verklaring uit naar aanleiding van de protesten in Hongkong.1 Het kabinet is met de EU van mening dat alle betrokken partijen terughoudendheid dienen te betrachten en elke vorm van geweld dienen af te wijzen, dat de oplossing gezocht dient te worden in een brede en inclusieve dialoog met alle belanghebbenden en dat de fundamentele vrijheden in Hongkong gerespecteerd dienen te worden. De onafhankelijke rechtspraak, de openmarkteconomie en het respect voor burgerlijke vrijheden zijn de belangrijkste fundamenten van het succes van Hongkong als samenleving en als financieel-economisch centrum. Deze zaken zijn bovendien vastgelegd in de Basic Law – de «minigrondwet» van Hongkong. Op grond daarvan geniet Hongkong binnen het zogenaamde One Country, Two Systems-model een hoge mate van autonomie binnen de Volksrepubliek China. Het is van belang dat alle betrokken partijen dit blijven respecteren.

Afghanistan

De Raad zal spreken over de presidentsverkiezingen in Afghanistan die op 28 september jongstleden plaatsvonden en waarvan de voorlopige uitslag tijdens de Raad naar verwachting nog niet bekend zal zijn. Verder zal gesproken worden over de stand van zaken in het vredesproces, mede in het licht van de bevroren onderhandelingen tussen de VS en de Taliban. De Raad zal naar verwachting blijvende steun van de EU voor de democratische rechtsstaat in Afghanistan en een inclusief vredesproces uitspreken.

Zoals reeds besproken tijdens het Algemeen Overleg over de Voortgangsrapportage van de Nederlandse inzet in Afghanistan van 1 oktober jongstleden (Kamerstuk 29 521, nr. 389) verwelkomt het kabinet het door de VS gecreëerde momentum voor vrede in Afghanistan en steunt het kabinet alle inspanningen die leiden tot een inclusief, intra-Afghaans vredesakkoord. Het is belangrijk dat het momentum voor vrede niet verloren gaat. Daarnaast benadrukt het kabinet dat een mogelijke troepenvermindering niet ten koste mag gaan van de vooruitgang die de afgelopen jaren is geboekt. De gewenste einduitkomst van het vredesproces is een inclusief politiek akkoord dat leidt tot duurzame vrede. Tijdens de Raad zal Nederland benadrukken dat in het vredesproces voldoende aandacht moet zijn voor de mensenrechten van alle Afghaanse burgers, inclusief die van vrouwen en minderheden. Verworvenheden op het gebied van mensenrechten en ten aanzien van de positie van vrouwen dienen behouden te blijven. Daarbij zal Nederland specifiek aandacht vragen voor het belang van de rechtsstaat en van gerechtigheid voor alle slachtoffers van het conflict door middel van transitional justice.

Iran/Golf

De Raad zal spreken over de stand van zaken omtrent het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) in het licht van de op 7 november aanstaande verwachte verdere overschrijdingen door Iran. Het is aan de deelnemers van het JCPOA om gevolgen te verbinden aan eventuele Iraanse overschrijdingen van het JCPOA. Nederland blijft, in lijn met de EU, Iran met klem oproepen zo snel mogelijk terug te keren naar volledige implementatie van het akkoord. Nederland blijft implementatie van het akkoord steunen in lijn met Europese bondgenoten. Zoals besproken in het Algemeen Overleg Iran van 3 oktober jongstleden (Kamerstukken 33 783 en 23 432, nr. 34), is het kabinet voorstander van een politieke oplossing van de problemen met Iran door middel van het maken van bredere afspraken. Daarin moeten naast het nucleaire programma ook de zeer slechte mensenrechtensituatie in Iran, de Iraanse rol in de regio en het ballistisch raketprogramma van Iran besproken worden.

Tevens zal er gesproken worden over de spanningen in de Golf en in de Straat van Hormuz. Nederland en de EU hebben belang bij onbelemmerde handel en scheepvaart in de Golfregio. Zoals tevens aangegeven in de Kamerbrief met het verslag van de bijeenkomst van NAVO-Ministers van Defensie op 24 en 25 oktober te Brussel (d.d. 1 november 2019) (Kamerstuk 28 676, nr. 325), is het onderzoek van het kabinet naar de wenselijkheid en mogelijkheid om met daarvoor geschikte middelen een bijdrage te leveren aan het waarborgen van vrije en veilige doorvaart in de Golfregio nog niet afgerond.

Soedan

Aansluitend aan de Raad staat een informele lunch met de Soedanese premier Abdalla Hamdok gepland. Hier zal worden gesproken over de recente gebeurtenissen in Soedan en de huidige situatie in het land. De aanwezige Ministers zullen naar verwachting steun uitspreken voor de democratische transitie in Soedan en Hamdok’s regering.

In december 2018 begon in Soedan een volksopstand, die heeft geleid tot het afzetten van voormalig president al-Bashir op 11 april jongstleden. Op 17 augustus jongstleden ondertekenden de Militaire Overgangsraad (TMC) en de civiele oppositie een historisch constitutioneel akkoord. Dit akkoord maakte de weg vrij voor een democratische transitie in Soedan. Op 20 augustus jongstleden is de prominente econoom Abdalla Hamdok aangesteld als premier. Hamdok zal gedurende de overgangsperiode van 39 maanden een regering leiden die voor een groot deel bestaat uit burgers. Alleen de Ministers van Binnenlandse Zaken en Defensie zijn, conform afspraken, militairen.

Nederland zal tijdens de informele lunch steun uitspreken voor de democratische transitie en de civiele transitieregering in Soedan. Het is belangrijk dat de transitieregering tot snelle, voor de bevolking merkbare, resultaten komt om de democratische transitie te doen slagen. Nederland zal de EU aanmoedigen om een ondersteunende rol te blijven spelen, onder andere door politieke steun en financiële middelen beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld capaciteitsopbouw en economische hervormingen. Om de transitie te doen slagen is het van belang dat de EU de mogelijkheden van sancties ten aanzien van mogelijke «spoilers» in kaart brengt (conform de motie met Kamerstuk 32 735, nr. 254 – Sjoerdsma c.s. over persoonsgerichte sancties tegen sleutelpersonen van het Soedanese leger). Hier heeft Nederland in Europees verband reeds aandacht voor gevraagd. Tot slot zal Nederland erop blijven aandringen dat Soedan meewerkt aan het uitleveringsverzoek van het Internationaal Strafhof tegen voormalig president Bashir en dat er onafhankelijk onderzoek wordt gedaan naar recente mensenrechtenschendingen tijdens onder andere de demonstraties van 3 juni jongstleden.

Moties optreden Turkije in Noordoost-Syrië

In de afgelopen weken zijn er verschillende moties aangenomen naar aanleiding van het Turkse optreden in Noordoost-Syrië. In het verslag van de NAVO Defensie Ministeriële (d.d. 1 november 2019) en het verslag van de Europese Raad van 17 en 18 oktober 2019 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1486) is uw Kamer reeds geïnformeerd over de uitvoering hiervan. Bij de uitvoering van deze moties en het pleiten voor sancties richting Turkije heeft het kabinet conform de gewijzigde motie van het lid Koopmans c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2070) zoals gebruikelijk rekening gehouden met het beginsel van proportionaliteit en de gevolgen van mogelijke stappen voor bewoners van derde landen en Nederlandse burgers.

Naast de in de genoemde Kamerbrieven gemelde inzet van het kabinet ziet het kabinet er ook conform de motie van het lid Krol (Kamerstuk 32 623, nr. 285) op toe dat de vrijheid van meningsuiting in Nederland wordt gewaarborgd. Daarnaast roept het kabinet Turkije consequent en op alle niveaus op om deze vrijheid van meningsuiting en bescherming van mensenrechten ook in Turkije te waarborgen, in lijn met de motie van het lid Marijnissen (Kamerstuk 32 623, nr. 278).

Voorafgaand aan de reeds genoemde overeenkomst tussen president Poetin en president Erdogan kwamen de VS en Turkije op 17 oktober jongstleden al tot een eerste overeenstemming over de situatie in Noordoost-Syrië. Gelet hierop ligt het volgens het kabinet niet voor de hand om op dit moment het in de motie van het lid Van Helvert (Kamerstuk 32 623, nr. 280) gevraagde topberaad met Europese leiders en het Witte Huis te organiseren over sancties tegen Turkije. Niettemin zal Nederland nauw contact houden met de VS.

Wat betreft de motie van het lid Klaver c.s. (Kamerstuk 32 623, nr. 284), waar uw Kamer in het verslag van de Europese Raad van 17 en 18 oktober 2019 (Kamerstuk Kamerstuk 21 501-20, nr. 1486) reeds over werd geïnformeerd, kan nog worden toegevoegd dat de Raad Buitenlandse Zaken op 15 juli jongstleden de Europese Investeringsbank (EIB) heeft uitgenodigd haar leenactiviteiten in Turkije te herzien, met name voor de door de overheid gesteunde leningen. Het uitstaande krediet van de EIB in Turkije is sterk afgenomen de laatste jaren. In 2019 zijn er geen nieuwe projectvoorstellen goedgekeurd door de EIB Raad van bewind en er worden dit jaar naar verwachting geen nieuwe projectvoorstellen voorgelegd aan deze Raad. Betreffende de motie van het lid Koopmans c.s. (Kamerstuk 32 623, nr. 283) kan aanvullend worden gemeld dat ik reeds heb gepleit voor het formeel stopzetten van de toetredingsonderhandelingen met Turkije en alternatieve vormen van samenwerking uit te werken tijdens de Raad Algemene Zaken van 18 juni jongstleden (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2027). Ik kreeg hiervoor geen bijval van andere lidstaten.

Zoals tevens verzocht in de motie Koopmans heeft Nederland bij de Europese Commissie informatie ingewonnen over de verschillende geldstromen van de EU naar Turkije. Dit betreft onder andere pre-accessiesteun, de implementatie van de EU-Turkije Verklaring en geldstromen ten behoeve van het maatschappelijk middenveld, crisisbestrijding en trust funds van de EBRD. Zoals onder andere in de beantwoording van Kamervragen van 12 juni 2019 aan uw kamer is gemeld (Kamerstuk 35 200 V, nr. 7) is de meest recente informatie over het budget voor pre-accessiesteun (Instrument for Pre-Accession Assistance – IPA) aan Turkije voor 2018 als volgt: democratie en bestuur (87 miljoen euro); rechtsstaat en fundamentele rechten, (10 miljoen euro); milieu, klimaat en energie (62 miljoen euro); transport (23 miljoen euro); competitie, innovatie, landbouw en rurale ontwikkeling (164 miljoen euro) en onderwijs, werkgelegenheid en sociaal beleid (40 miljoen euro). Een deel van deze steun loopt via de Turkse overheid. De Commissie heeft daarnaast voor 2018–2019 35 miljoen euro voor het maatschappelijk middenveld gereserveerd via het Civil Society Facility andMedia Action Programme. De programmering voor 2019 zal dit najaar aan de lidstaten worden voorgelegd. Nederland blijft pleiten voor het stopzetten van pre-accessiesteun voor Turkije. Vooralsnog is hier onvoldoende draagvlak voor in de Raad.

Tevens gaat er zoals bekend EU-geld naar de Faciliteit voor Vluchtelingen in Turkije (FRIT). Financiering van de FRIT verloopt via twee tranches van 3 miljard euro. Voor de eerste tranche droeg de Europese Commissie 1 miljard euro bij en de lidstaten 2 miljard euro, en voor de tweede tranche andersom. Zoals eerder aan uw kamer gemeld (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3791) is tot juli 2019 in totaal via de eerste en tweede tranche 5,6 miljard euro gecommitteerd en zijn voor 3,45 miljard euro aan contracten gesloten. De looptijd van projecten onder de tweede tranche is tot 2025.

Naast IPA en de FRIT wordt het maatschappelijk middenveld in Turkije ondersteund via het European Instrument for Democracy and Human Rights. Voor de periode 2018- 2020 is hiervoor 9,6 miljoen euro beschikbaar gesteld. Daarnaast kreeg Turkije via het Instrument contributing to Peace and Stability in 2019 1,5 miljoen euro.

De Europese Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) hebben samen een aandeel van 6% van het kapitaal van de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD), de EU28 gezamenlijk een kapitaalaandeel van 58%. Daarnaast levert de Commissie bijdragen aan verschillende trust funds die door de EBRD worden beheerd. Onder deze laatste categorie vallen onder andere bijdragen aan de financiering van de EBRD-activiteiten in Turkije. Nederland blijft deze projectvoorstellen kritisch beoordelen.

De bilaterale militaire samenwerking tussen Nederland en Turkije is zeer beperkt. Conform de motie van het lid Van Ojik (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2063) zijn de afgelopen weken geen stappen gezet in deze samenwerking.

Om in de meest essentiële noden te kunnen voorzien in Syrië heeft Nederland met 21,1 miljoen euro humanitaire hulp bijgedragen. De huidige situatie in heel Noord-Syrië blijft zeer fluïde en humanitaire partners ter plekke geven aan dat zij – op basis van needs assessments – continu onderzoeken welke activiteiten snel moeten worden opgeschaald conform het humanitair imperatief, dus daar waar de noden het hoogst zijn.

Nederland voert momenteel gesprekken met VN-organisaties, ngo’s en het Rode Kruis om inzicht te krijgen in de wijze waarop de humanitaire noden zich ontwikkelen en hoe hier op kan worden ingespeeld. De uitkomsten van deze gesprekken, die binnen twee weken worden afgerond, zullen gebruikt worden door Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Kaag om een afweging te maken aangaande een additionele bijdrage conform de motie van het lid Asscher c.s. voor noodzakelijke hulp aan ontheemden en vluchtelingen (Kamerstuk 32 623, nr. 282). Hierbij wordt ook de situatie in Irak in ogenschouw genomen aangezien er de afgelopen weken grotere stromen ontheemden de grens met Irak over gaan, tot op heden 12.000 personen. Daarnaast maakt Nederland zich in verschillende fora, waaronder in VN-verband en de regio, hard voor het belang van bewegingsvrijheid en toegang van humanitaire organisaties, tevens cf. motie van het lid Van Raan c.s. (Kamerstuk 32 623, nr. 286).

Naar boven