21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1310 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2013

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken van 17 december 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 17 DECEMBER 2013

Evaluatie EDEO

De Raad Zaken zal spreken over de over de evaluatie van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO). Het oprichtingsbesluit van EDEO uit 2010 voorzag in een evaluatiemoment halverwege 2013. De Hoge Vertegenwoordiger (HV), Catherine Ashton, heeft in juli jl. een evaluatierapport uitgebracht waarover in Raadskader van gedachten is gewisseld.

Het kabinet is in grote lijnen tevreden over het functioneren van EDEO en de tot dusverre behaalde resultaten, maar wil het ambitieniveau voor de toekomst naar een hoger niveau tillen. De HV moet een krachtige rol kunnen spelen in mondiale kwesties en snel, effectief en geïntegreerd kunnen handelen binnen zijn/haar mandaat.

De Raad zal conclusies aannemen die richtinggevend zijn voor de verdere uitwerking van de voorstellen die in de evaluatie gepresenteerd zijn. Het kabinet heeft zich bij de totstandkoming hiervan onder meer ingezet voor de invulling van geïntegreerd Europees buitenlandbeleid waarbij samenhang en coherentie worden nagestreefd en overlap tegengegaan. Dit vereist goede samenwerking en coördinatie tussen EDEO en de Commissie, maar ook tussen EU-delegaties in derde landen en vertegenwoordigingen van lidstaten. Tevens benadrukt het kabinet het belang van goede en tijdige betrokkenheid van lidstaten in alle fasen van het beleidsproces, mede met het oog op de democratische verankering van beleid op nationaal niveau. Tevens is het kabinet voorstander van Europese samenwerking op consulair terrein en probeert op dit vlak o.m. door pilotprojecten voortgang te bewerkstelligen. Wat betreft het personeelsbestand van de EDEO hecht het kabinet aan optimale kruisbestuiving tussen EDEO en de lidstaten. Het beschouwt de afspraken over de vertegenwoordiging vanuit lidstaten – 1/3 van het personeelsbestand – als minimumvereiste. Geografische spreiding en diversiteitsbeleid zijn in dit kader van belang, maar merites blijven leidend.

Voorbereiding Europese Raad van 19-20 december 2013

Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid

Tijdens de Europese Raad komen de defensieaspecten van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) aan de orde en zullen er conclusies worden aangenomen in lijn met de drie clusters van het GVDB: 1) Effectiviteit van het GVDB, 2) Capaciteitsversterking en 3) Defensiemarkt en -industrie. De RAZ zal de laatste hand leggen aan de conclusies als voorbereiding op de Europese Raad. Deze conclusies zullen in grote lijnen gebaseerd zijn op de Raadsconclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van november jl. De Nederlandse inzet is gericht op de noodzakelijke verdieping van Europese samenwerking op het terrein van veiligheid en defensie. De uitwerking hiervan is uw Kamer eerder toegegaan middels de Geannoteerde Agenda voor de informele bijeenkomst van Ministers van Defensie op 5 en 6 september jl. (Kamerstuk 21 501-28, nr. 102), de Geannoteerde Agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken met Ministers van Defensie op 18 november jl. en de EDA Bestuursraad op 19 november jl. (Kamerstuk 21 501-28, nr. 104) en de Geannoteerde Agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 november jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1302).

Economische en Monetaire Unie

In het kader van de discussie over versterkte economische beleidscoördinatie zal de Europese Raad, in vervolg op de recente publicatie van de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie (Annual Growth Survey) en het Waarschuwingsmechanismeverslag (Alert Mechanism Report), spreken over de hoofdgebieden voor coördinatie van economisch beleid en economische hervormingen.

Zoals afgesproken tijdens de ER van 24 en 25 oktober jl. zal de ER van december op basis van de jaarlijkse groeianalyse en het Waarschuwingsmechanismeverslag een analyse maken van de economische situatie in de lidstaten en in de eurozone als geheel. Op basis hiervan zal worden gesproken over economische beleidscoördinatie van hervormingen. Conform de afspraken van de ER van juni en oktober jl. is besluitvorming voorzien over de belangrijkste aspecten van contractuele afspraken en eventuele solidariteitsmechanismen. De inzet van het kabinet ten aanzien van contracten is uiteengezet in de brief van de Ministers van Economische Zaken en Financiën van 22 april jl. met de kabinetsreactie op de commissiemededelingen over ex-ante coördinatie van hervormingen en een instrument voor convergentie en concurrentievermogen. In aanvulling daarop gaat het wat het kabinet betreft om politiek bindende afspraken waarbij ownership van de lidstaten voorop staat, en die in onderlinge overeenstemming tot stand komen. De ER zal verder het besluit van de EPSCO-raad bekrachtigen over de ontwikkeling van een Employment and Social Scoreboard en de verbreding van de indicator «werkgelegenheid» in het scorebord van de MEOP.

Voorts zal de ER de voortgang op de bankenunie bespreken. De exacte agenda hieromtrent wordt bepaald na afloop van de ECOFIN-raad van 10 december a.s.

Economisch en sociaal beleid

De Europese Raad zal de stand opmaken van de inspanningen om groei, werkgelegenheid en het Europees concurrentievermogen te bevorderen. Onderdeel hiervan is de totstandkoming van een gezamenlijk instrument van de Europese Commissie en EIB om kredietverlening aan het MKB te bevorderen. Nederland heeft tijdens de ER van juni en oktober de oprichting van dit instrument gesteund. Het kabinet onderzoekt momenteel met de regio’s wat de toegevoegde waarde van dit instrument voor het Nederlandse MKB kan zijn.

Voorts zal de Europese Raad de stand van zaken opmaken betreffende de voorstellen uit de Single Market Act I en II. Het kabinet verwelkomt het feit dat een ruime meerderheid van de voorstellen uit deze wetgevingspakketten in korte tijd is afgerond en acht het van belang dat de meeste resterende voorstellen in 2014 met prioriteit worden behandeld. In het kader van het bevorderen van groei en concurrentievermogen zijn tijdens de ER van oktober jl. bovendien, in lijn met de inzet van het kabinet, ambitieuze conclusies aangenomen op het gebied van de interne markt voor diensten, de digitale interne markt en slimme regelgeving. De Europese Raad zal ten slotte de voortgang in de bestrijding van de jeugdwerkloosheid in de lidstaten bespreken.

Tijdens de ER zal, zoals afgesproken tijdens de ER van oktober jl., aandacht worden besteed aan belastingen. De Ecofin-Raad zal aan de ER rapporteren over ontwikkelingen op het gebied van belastingen. Afhankelijk van de uitkomsten van de Ecofin-Raad van 10 december 2013 worden mogelijk ook de Spaartegoedenrichtlijn en de richtlijn betreffende wederzijdse bijstand op het gebied van belastingen geagendeerd.

Overige onderwerpen: Task Force voor de Mediterrane regio, energie

De Europese Raad zal kennisnemen van de operationele besluitvorming in de JBZ-Raad van 5 en 6 december a.s. betreffende de voorstellen van de Taskforce voor de Mediterrane regio voor maatregelen om humanitaire tragedies in het kader van migratiestromen in de Middellandse Zee-gebied in de toekomst te voorkomen.

De ER zal voorts stilstaan bij een voorzitterschapsrapport over de totstandkoming van de interne energiemarkt. Met dit rapport worden de belangrijkste aspecten van de interne energiemarkt geïdentificeerd ter inhoudelijke bespreking tijdens de ER van februari 2014, waar het als onderdeel van de discussie over de Europese industriepolitiek zal worden besproken. Belangrijkste aspecten zijn: harmonisatie door de implementatie van het derde interne energiemarkt pakket, ontwikkeling van energie-infrastructuur (zonder vertraging) en de naleving van EU-regelgeving op het vlak van marktintegratie en energie-efficiëntie.

Uitbreiding en Stabilisatie- en Associatieproces

De Raad zal mede ter voorbereiding op de Europese Raad spreken over het op 16 oktober jl. verschenen jaarlijkse uitbreidingspakket van de Commissie. Uw Kamer is op 1 november jl. per brief geïnformeerd over de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket (Kamerstuk 23 987 nr. 133). Op 11 december a.s. is hierover een Algemeen Overleg voorzien met de Vaste Kamercommissie Europese Zaken.

De Raad zal zich eveneens uitspreken over het kader voor de toetredingsonderhandelingen met Servië. In navolging van het besluit van de Europese Raad van 28 juni 2013 om toetredingsonderhandelingen te openen, zal de Raad een onderhandelingsraamwerk aannemen, dat door de Europese Raad zal worden bekrachtigd. Zowel de «nieuwe» methodiek met betrekking tot de rechtsstaatshoofdstukken (vroeg openen, laat sluiten om kandidaat-lidstaat ruim gelegenheid te geven positief track record op te bouwen met betrekking tot deze weerbarstige hervormingen), als de normalisering van relaties met Kosovo zullen een integraal onderdeel vormen van de onderhandelingen en als zodanig een prominente plaats hebben in dit raamwerk. Het kabinet is van mening dat het onderhandelingsraamwerk duidelijk uiteen moet zetten wat van Servië wordt verwacht met betrekking tot het normaliseren van de betrekkingen met Kosovo. Op de normalisering van betrekkingen dient dezelfde systematiek van toepassing te zijn als voor de rechtsstaatshoofdstukken. Dat wil zeggen dat dit hoofdstuk (35, Andere kwesties) vroeg in de onderhandelingen zal moeten worden geopend en pas aan het eind van het proces zal moeten sluiten. Ook zal voortgang in dit hoofdstuk bepalend zijn voor het algemene tempo van de onderhandelingen.

AOB: Terugkoppeling informele ministeriële bijeenkomst over cohesiebeleid

De Europese Raad zal spreken over de uitkomsten van de informele ministeriele bijeenkomst voor Ministers verantwoordelijk voor cohesiebeleid. Zij bespraken de implementatie van cohesiebeleid in de aanstaande begrotingsperiode 2014–2020. De informele bijeenkomst onderstreepte ten eerste het belang van complementariteit tussen de nadruk op thema’s van de Europa2020 strategie enerzijds en nationale uitdagingen anderzijds. Voorts was men van mening dat de ex ante conditionaliteiten ertoe moeten leiden dat investeringen in meer vruchtbare aarde zullen vallen dan voorheen.

Naar boven