21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1225 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2013

Hierbij bied ik u, de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken van 11 maart 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken d.d. 11 maart 2013

Voorbereiding Europese Raad

Europees Semester

Dit jaar is het de derde maal dat de cyclus voor het «Europees Semester» wordt doorlopen. In dit kader vindt op Europees niveau coördinatie plaats van het economische en budgettaire beleid van de lidstaten. Het Semester is in november 2012 van start gegaan met de publicatie door de Commissie van de Annual Growth Survey (AGS). De Nederlandse reactie op de AGS is vervat in de brief van de minister van Economische Zaken en de minister van Financiën van 11 december 2012 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 726). De Europese Raad (ER) van december heeft de prioriteiten van de AGS verwelkomd. Vervolgens is de AGS de afgelopen maanden in diverse vakraden behandeld.

De ER van 14–15 maart a.s. zal op basis van de AGS en de bijdragen van de verschillende vakraden, waarover het voorzitterschap een synthese-rapport zal opstellen, algemene EU-brede aanbevelingen voor groei vaststellen. Lidstaten worden geacht deze aanbevelingen mee te nemen bij het opstellen van de Nationale Hervormingsprogramma’s onder de Europa 2020-strategie en de Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s onder het Stabiliteits- en Groeipact. Lidstaten dienen deze programma’s uiterlijk eind april bij de Commissie in te dienen. Het kabinet zal deze programma’s in april aan het parlement sturen. Naar aanleiding van de programma’s zal de Commissie in mei landenspecifieke aanbevelingen voorstellen, waarbij zij rekening houdt met de EU-brede aanbevelingen. De ER zal zich hierover vervolgens buigen tijdens de aanstaande juni-bijeenkomst.

Nederland steunt de prioriteiten die de Commissie heeft voorgesteld in de AGS:

  • 1. Streven naar gedifferentieerde en groeivriendelijke begrotings-consolidatie;

  • 2. Normaliseren van kredietverschaffing aan de economie;

  • 3. Bevorderen van groei en concurrentievermogen;

  • 4. Tegengaan van werkloosheid en de sociale consequenties van de crisis;

  • 5. Moderniseren van overheden.

Nederland zal er tijdens de komende ER voor pleiten dat deze prioriteiten leidend blijven bij het opstellen van de EU-brede aanbevelingen. Ter uitwerking hiervan zal de komende ER ook speciale aandacht moeten besteden aan beleidsterreinen waarop meer kan worden gedaan om groei en banen te bevorderen. Hierbij komt naar verwachting een aantal onderwerpen aan de orde. Zo zal onder meer gesproken worden over de implementatie van het Pact voor Groei en Banen, overeengekomen door de ER van juni 2012, waarin activiteiten zijn opgenomen die de lidstaten op nationaal niveau moeten uitvoeren naast activiteiten op EU-niveau. Nederland ziet met belangstelling uit naar het rapport dat ER-voorzitter Van Rompuy – zoals inmiddels gebruikelijk is – aan de staatshoofden en regeringsleiders voorlegt en dat onder meer ingaat op de voortgang die is geboekt ten aanzien van versterking van de interne markt en in het bijzonder de implementatie van de Single Market Acts I en II. In het belang van groei en banen zal Nederland tijdens de ER onverkort aandringen op implementatie van de reeds eerder overeengekomen maatregelen. Daarnaast zal de ER naar verwachting oproepen tot snelle uitvoering van het jeugdwerkgelegenheidspakket en steun voor de jeugdgarantie. Nederland zal tevens pleiten voor vermindering van regeldruk en administratieve lasten.

Versterking Economische en Monetaire Unie

De ER zal hoogstwaarschijnlijk nota nemen van de vorderingen van de werkzaamheden ter versterking van de Economische en Monetaire Unie (EMU).

Zoals bekend, is Nederland in principe voorstander van een volledige Europese bankenunie, maar dient deze zorgvuldig en stapsgewijs tot stand te komen, conform de Kamerbrief van de minister van Financiën van 1 oktober 2012 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 946). Nederland ziet het akkoord over het Europese toezichtmechanisme als een belangrijke stap voorwaarts. Na afronding van de triloog met het Europese Parlement en formele aanname van het juridisch raamwerk, zal de ECB minimaal een jaar de tijd krijgen voor de implementatie van de toezichttaak. Het Europees toezicht gaat pas van start wanneer de ECB na dit jaar aangeeft hier klaar voor te zijn. Voor de start van het toezicht zullen ook de kapitaaleisenrichtlijn en -verordening (CRDIV/CRR) moeten zijn aangenomen.

Mogelijk zal de ER de afspraken en doelstellingen voor verdere stappen naar een bankenunie herbevestigen, waaronder harmonisatie van resolutieraamwerken en nationale depositogarantiestelsels (RRD en DGSD). Daarnaast zullen de staatshoofden en regeringsleiders de Commissie waarschijnlijk nogmaals oproepen in de loop van 2013 te komen met het voorstel voor een Europees resolutiemechanisme.

Mogelijk zal de ER ook kort stilstaan bij het proces in aanloop naar de ER van juni a.s., wanneer een tijdgebonden routekaart voor de versterking van de EMU wordt besproken. De ER van december 2012 verzocht voorzitter Van Rompuy om samen met Commissievoorzitter Barroso en op basis van consultaties met lidstaten mogelijke voorstellen te doen ten aanzien van:

  • de coördinatie van nationale economische hervormingen conform de afspraak uit het Stabiliteitsverdrag;

  • de sociale dimensie van de EMU inclusief de sociale dialoog;

  • de mogelijkheid en modaliteiten van het afsluiten van lidstaatcontracten en;

  • mogelijke solidariteitsmechanismen die de inspanningen van lidstaten in het kader van de contracten versterken.

Strategische partners / Rusland

Onder agendapunt externe betrekkingen zullen mogelijk enkele buitenlandspolitieke actuele onderwerpen aan de orde komen. ER-voorzitter Van Rompuy zal de bijeenkomst in ieder geval aangrijpen om in te gaan op de betrekkingen van de Unie met één strategische partner in het bijzonder, te weten Rusland. De relatie tussen de EU en Rusland staat ook op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 11 maart a.s., waarvoor de geannoteerde agenda uw Kamer separaat toegaat.

Cohesie pakket

Met verwijzing naar de motie van de leden Schouw en Ten Broeke van 26 mei 2011 (Kamerstuk 2010/11, 32 502, nr. 10) zij hier vermeld dat, naast een aantal andere resterende deelonderwerpen van het Cohesie-pakket, de aanpassing van de verordening inzake Europese Groepering van Territoriale Samenwerking (EGTS) als A-punt voorligt aan de JBZ Raad van 7 en 8 maart a.s. Over deze onderwerpen werd uw Kamer reeds geïnformeerd middels de geannoteerde agenda voor de RAZ van 4 februari jl. (Kamerstukken II, 2012/13, 21 501-02, nr. 1215).

Naar boven