21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1219 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2013

Tijdens de Regeling van Werkzaamheden op 15 januari jl. heeft het Lid Omtzigt (CDA) verzocht om een brief waarin wordt aangegeven op welke punten en wanneer de regering heeft ingestemd met het deblokkeren van de Europese steun aan Egypte. Ik zet in deze brief graag uiteen hoe de besluitvorming rondom de Europese steun aan Egypte is verlopen. Ik beperk me in deze brief nadrukkelijk tot de beantwoording van deze vraag. Voor wat betreft de actuele ontwikkelingen in Egypte verwijs ik naar de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 31 januari alsmede naar het op 30 januari met uw Kamer te voeren algemeen overleg.

SPRING fondsen en overige transitiesteun

Bij de herziening van het Europese nabuurschapsbeleid in 2011 en 2012, zijn, via een herschikking van middelen, extra fondsen vrijgemaakt voor transitiesteun in de Arabische regio. Hierover is uw Kamer geïnformeerd (Kamerstukken 22 112, nr. 1184 en 32 623 nr.16, vergaderjaar 2010–2011 en Kamerstuk 22 112, nr. 1426, vergaderjaar 2011–2012). Voor Egypte ging het om een bedrag van € 90 miljoen uit het nieuwe regionale SPRING-programma (Support for Partnership, Reform and Inclusive Growth). Tegelijkertijd zijn additionele fondsen voor de regio beschikbaar gesteld via het Neighbourhood Investment Facility (NIF) voor de periode 2011–2013, met name ten behoeve van infrastructuur en MKB. Egypte kwam ook voor deze middelen in aanmerking.

Het SPRING-programma is gebaseerd op het principe «more for more, less for less». Het voor Egypte gereserveerde bedrag van € 90 miljoen is vanwege onvoldoende voortgang op het gebied van hervorming en democratisering enige tijd aangehouden. De maatstaven die de Europese Commissie hanteert om te beoordelen of een land in aanmerking komt voor SPRING fondsen betreffen onder meer het houden van vrije, democratische verkiezingen, respect voor vrijheid van vergadering en meningsuiting en het toestaan van vrije pers en media. De regering heeft destijds het besluit van de Europese Commissie om dit bedrag aan te houden gesteund, aangezien ook Nederland oordeelde dat vooruitgang onvoldoende was. Nederland heeft destijds om dezelfde redenen de bilaterale government-to-government steun voor Egypte uit Matra-Zuid fondsen aangehouden.

Tijdens de EU-Egypte Task Force op 14 november 2012 te Cairo is, in het licht van gerealiseerde vooruitgang in Egypte, door de EU besloten om de Egyptische hervormingsinspanningen te steunen. De Europese Commissie kondigde daarbij aan de € 90 miljoen uit SPRING vrij te geven. De regering heeft op dat moment ook de bilaterale overheidssamenwerking in het kader van Matra Zuid geactiveerd (focus op rechtsstaat, goed bestuur). Hierover is uw Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-02 nr. 1193 en nr. 1196, AO’s RBZ 15 november en 29 november 2012). Tijdens de Task Force heeft Commissaris Füle de conditionaliteit van SPRING nog eens onderstreept. De EU monitort de democratische transitie in Egypte dan ook nauwlettend.

Overige EU steun

Tijdens de Task Force bijeenkomst is ook gekeken in hoeverre de EU zou kunnen bijdragen aan het verbeteren van de economische situatie in Egypte. In dat kader heeft de Europese Commissie € 163 miljoen voor Egypte beschikbaar gesteld uit de Neighbourhood Investment Facility (NIF). Voorts is Egypte door de EU betalingsbalanssteun in het vooruitzicht gesteld. Dit betreft € 50 miljoen aan EU-hulpgelden en € 450 miljoen aan concessionele EU-leningen. Deze steun is afhankelijk gemaakt van het bereiken van een akkoord tussen het IMF en Egypte over een IMF-lening. Onderhandelingen over een dergelijke lening lopen nog en betalingsbalanssteun is dan ook nog niet verleend. De Europese Commissie kan overigens zelf over deze uitgaven besluiten, zo lang ze vallen binnen de bestaande budgetten die beschikbaar zijn voor het externe beleid van de EU. De Raad was het er tijdens de voorbereiding van de Task Force over eens dat het signaal moest worden afgegeven dat de EU het transitieproces in Egypte steunt. Het aanzienlijke hulppakket onderstreepte dit signaal. Een overzicht van de uitkomst van de EU – Egypte Task Force en de hierboven genoemde bedragen is uw Kamer toegegaan (Kamerstuk 21 501-02 Nr. 1196).

Naast de additionele middelen die hierboven zijn beschreven, noem ik het reguliere, doorlopende EU-hulppakket voor Egypte, dat uit het Europese nabuurschapsinstrument (ENPI) wordt gefinancierd. Die steun behelst € 449 miljoen voor de periode 2011–2013 (Kamerstuk 32 623 nr. 2, vergaderjaar 2010–2011). Dit lange termijnprogramma is gericht op de sectoren democratie en mensenrechten, economie, duurzame ontwikkeling en watermanagement. Egypte neemt ook deel aan regionale EU-programma’s, bijvoorbeeld op het gebied van studentenuitwisseling en Twinning, en profiteert van thematische EU-instrumenten, onder meer op het gebied van mensenrechten, nucleaire veiligheid, steun aan het maatschappelijk middenveld en steun aan het Egyptische MKB. De Raad stemt met gekwalificeerde meerderheid van stemmen in met de meerjarenprogrammering voor Egypte en de jaarlijkse toedeling van fondsen uit ENPI, op voordracht van de Europese Commissie.. Zoals bekend draagt Nederland ongeveer 5% bij aan de Europese begroting. Dit percentage geldt dus ook voor de Nederlandse bijdrage aan de EU hulpgelden beschikbaar voor Egypte in 2011–2013.

Leningen van de EIB en de EBRD

Mede naar aanleiding van de werkzaamheden van de Task Force en in vervolg op het reeds in 2011 ingezette traject om de kredietverlenende capaciteit van de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) ten behoeve van de Arabische regio te verbreden (Kamerstukken 22 112, Nr. 1184 en 32 623 nr.16, vergaderjaar 2010–2011 en Kamerstuk 22 112, nr. 1426, vergaderjaar 2011–2012) hebben beide banken ieder besloten om leningen tot maximaal € 1 miljard per jaar open te stellen voor Egypte, te beginnen in 2012. Dit zijn plafondbedragen: het is zeker niet uitgesloten dat Egypte maar een deel van dit bedrag zal lenen. Daarnaast geldt dat het maximumbedrag dat de EBRD beschikbaar heeft gesteld wordt verdeeld over vier landen (Egypte, Tunesië, Marokko en Jordanië). De EBRD heeft in het najaar van 2012, op basis van een grondige beoordeling, besloten om te starten met deze leningen aan Egypte. Deze beoordeling geschiedt op basis van artikel 1 van de statuten van de EBRD, waarin is bepaald dat de Bank alleen mag werken in landen die gecommitteerd zijn aan democratisering, pluralisme en beginselen van de markteconomie. Besluiten over deze toetsing worden bij de EBRD genomen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Raad van Bewindvoerders. Voor landen die onvoldoende gecommitteerd blijken te zijn aan democratisering, pluralisme en beginselen van de markteconomie kan de Bank zijn activiteiten in meer of mindere mate beperken, afhankelijk van de ernst van de situatie. De EIB volgt doorgaans het oordeel van de EU bij eventuele politieke overwegingen om leningen stop te zetten. Dit was bijvoorbeeld het geval in Syrië, waar de EIB uitbetaling van leningen opschortte in navolging van een besluit van de Raad (Conclusies Raad Buitenlandse Zaken van 14 november 2011).

Na afloop van de EU-Egypte Task Force is door de EU een overzicht gepresenteerd van Europese steun voor Egypte. In dit overzicht werd voor de periode van 2012–2013 het bedrag van € 5 miljard genoemd. Tijdens zijn bezoek aan Egypte op 13 januari jl. heeft de Voorzitter van de Europese Raad, Van Rompuy, dit bedrag herhaald. Zoals ik aan uw Kamer toelichtte op 15 januari jl. tijdens het vragenuurtje betreft dit een mix van reguliere hulpgelden, optopping van deze hulpgelden ter ondersteuning van de transitie en mogelijke leningen, met name van de EIB en de EBRD, hetgeen hierboven is weergegeven. Het overgrote deel van het bedrag komt niet uit de EU-begroting en realisatie ervan is vooralsnog onzeker. In hoeverre de fondsen daadwerkelijk verstrekt kunnen en zullen worden is voor een groot deel afhankelijk van de ontwikkelingen in Egypte zelf. Daarbij is het de inzet van de regering en de EU om de situatie in Egypte voortdurend te monitoren en de samenwerkingsmiddelen daar waar mogelijk in te zetten om de ontwikkeling van de democratie, rechtsstaat en mensenrechten te bevorderen.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven