21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1193 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2012

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november 2012.

De minister van Buitenlandse Zaken, F. C. G. M. Timmermans

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 19 november 2012

Zuidelijke Buurlanden

Op 13 november a.s. vindt in Caïro de ministeriële ontmoeting tussen de EU en de Arabische Liga plaats onder co-voorzitterschap van Secretaris-Generaal van de Arabische Liga Elaraby, Hoge Vertegenwoordiger Ashton (HV) en de Libanese minister van Buitenlandse Zaken Mansour. Nederland wordt vertegenwoordigd door minister van Buitenlandse Zaken Timmermans. Tijdens de bijeenkomst zullen onder andere de samenwerking tussen de EU en de Arabische Liga, Syrië, Iran, het Midden-Oosten Vredesproces en Mali aan de orde komen.

Syrië

De situatie in Syrië blijft zorgwekkend. De mislukking van het staakt-het-vuren tijdens het Offerfeest toont aan dat de strijdende partijen niet vrijwillig hun militaire logica zullen verlaten. De groeiende aanwezigheid van jihadistische strijders met een eigen agenda bemoeilijkt bovendien een politieke oplossing van het conflict. De urgentie van een VNVR-resolutie is onverminderd. Het kabinet steunt Speciaal Vertegenwoordiger Brahimi bij zijn inspanningen om de randvoorwaarden voor een politieke oplossing te scheppen.

Het toenemende geweld en het gebrek aan daadkracht van de VNVR heeft geresulteerd in meer dan 375 000 vluchtelingen die worden opgevangen in Turkije, Jordanië, Libanon en Irak. De VN houdt rekening met meer dan 710 000 vluchtelingen tegen het einde van het jaar. De programma’s van de VN voor humanitaire hulp in Syrië en voor de opvang van vluchtelingen in de regio blijven sterk ondergefinancierd. De internationale gemeenschap moet grotere inspanningen leveren om de impact van het conflict op de Syrische bevolking en op de buurlanden beheersbaar te houden. Nederland heeft met de meest recente toezegging van minister-president Rutte en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Ploumen tijdens hun bezoek aan Turkije in totaal meer dan 13,5 miljoen euro toegezegd aan internationale hulporganisaties voor de opvang en medische verzorging binnen en buiten Syrië.

De schietincidenten aan de grens met Turkije en de recente gebeurtenissen in Beiroet illustreren het risico dat de Syrische burgeroorlog in een regionaal conflict ontaardt. De voortdurende strijd brengt ook het risico met zich mee dat het regime de controle verliest over het arsenaal aan chemische wapens, hetgeen een bijzonder punt van aandacht is voor de internationale gemeenschap.

Het regime van Assad houdt, mede dankzij de steun van bondgenoten als Iran en Hezbollah, de kracht om de opstand neer te slaan en de roep om verandering te negeren. Daarom is het van groot belang om de druk op het regime hoog te houden via het verfijnen en verbreden van sancties. Op 30 november a.s. wordt, in navolging van de bijeenkomst in Den Haag van 20 september jl., een nieuwe bijeenkomst van de sanctiewerkgroep van de Friends of Syria georganiseerd in Tokio, waarbij Nederland wederom een actieve rol zal spelen. De Friends of Syria blijven ook actief op het vlak van economische wederopbouw, met een bijeenkomst in Dubai op 21 november.

Met het oog op een transitie in Syrië is het noodzakelijk dat de oppositiegroeperingen gezamenlijk een breed gedragen, vreedzaam, inclusief en representatief platform vormen. Het lopende overleg vormt een stap in de goede richting. De EU en Nederland moeten de onderlinge eenheid van een dergelijk platform waar mogelijk bevorderen.

Egypte

Op 13 en 14 november a.s. vindt in Caïro de EU-Egypte Taskforce plaats. Minister Timmermans zal een deel van deze bijeenkomst bijwonen. Doel van deze Taskforce is een versterkt en breed samenwerkingsproces tussen de EU en Egypte te markeren. Deelname van onder andere financiële instellingen is voorzien. Naar verwachting zal de Europese Commissie EU-transitiefondsen (SPRING) deblokkeren, die werden aangehouden toen Egypte onvoldoende voortgang maakte met het transitieproces. Op dit moment is 90 miljoen euro aan SPRING-fondsen gereserveerd voor Egypte.

Nederland steunt de democratische transitie in Egypte via lopende programma’s, waaronder Matra Zuid. In het licht van de stappen die Egypte heeft gezet in het transitieproces – in het bijzonder de verkiezing van een president, de installatie van een burgerregering en de beperking van de rol van het leger – en de voornemens van de EU is Nederland inmiddels in gesprek met Egypte om in het kader van Matra Zuid ook overheidssamenwerking met Egypte te starten. Deze zal zich primair richten op goed bestuur en versterking van de rechtsstaat.

De Multinational Force and Observers (MFO)-missie ziet toe op de naleving van het vredesverdrag tussen Egypte en Israël op het Sinaï-schiereiland. De missie observeert, rapporteert en verifieert schendingen van het vredesakkoord door beide landen en bemant daartoe observatieposten en voert patrouilles, verificaties en onderzoeken uit. Met het oog op de transities in de Arabische regio en de onrust als gevolg daarvan, acht het kabinet het van belang dat deze missie zijn werk goed kan blijven uitvoeren. Daarom is het kabinet voornemens om wederom een meerjarige financiële bijdrage te leveren aan de missie (3 miljoen USD, 2013–2016). Tevens zal, in reactie op een verzoek van MFO, vanaf februari 2013 voor een periode van 18 maanden, een personele bijdrage van vier militairen ten behoeve van de MFO-staf worden geleverd.

Libië

Na het eerdere mislukken van de formatiepoging van premierskandidaat Abushaghour, zette de Libische transitie een stap in de goede richting met de benoeming van de regering van premier Ali Zeidan op 31 oktober jl. Het parlement heeft een voorbehoud gemaakt voor zes ministers die zullen worden onderzocht door een integriteitscommissie.

De veiligheidssituatie in Libië, en in het bijzonder de positie van de milities, is nog altijd een punt van grote zorg. Zo werd het parlement op 1 november jl. geblokkeerd door militieleden, die zo hun onvrede over een aantal ministersbenoemingen uitten. In het algemeen geldt dat militiegeweld verspreid over het gehele land voorkomt, waarbij vooral de situatie in de regio Cyrenaica (Benghazi) zorgelijk blijft.

Het kabinet acht voorzetting van de internationale steun aan Libië cruciaal voor het slagen van de transitie en het verbeteren van de veiligheidssituatie en benadrukt daarbij het belang van coördinatie door VN en EU. Landen en organisaties uit de regio dienen ook een belangrijke bijdrage te leveren. Het kabinet steunt de EU-inspanningen in Libië, die onder andere zijn gericht op overheidshervormingen, op ondersteuning van de ontwikkeling van de economie en het maatschappelijk middenveld alsook op verbetering van het grensmanagement. De slechte veiligheidssituatie hindert het werk van de EU. Het kabinet is van mening dat er, naast aan verbetering van de veiligheid, tevens aandacht dient te worden besteed aan de langere termijn steun voor rechtsstaatsopbouw en een inclusief democratisch transitieproces.

Midden-Oosten Vredesproces

HV Ashton zal verslag doen van haar recente bezoek aan het Midden-Oosten. De Raad zal naar aanleiding hiervan mogelijk bespreken op welke wijze de EU kan bijdragen aan het doorbreken van de impasse in het MOVP. Om de effectiviteit van het EU-optreden te maximaliseren, streeft het kabinet actief naar een eensgezind en evenwichtig EU-optreden, waarbij de zorgen en belangen van zowel Israël als de Palestijnen in acht worden genomen. Het kabinet zal verder inzetten op nauwe samenwerking binnen het Kwartet, met daarin een cruciale rol voor de VS, gericht op hervatting van de onderhandelingen tussen beide partijen.

DRC/Congo

De toenemende instabiliteit en onveiligheid in het oosten van de DRC blijven zorgelijk. Eind november zal het te verschijnen eindrapport van de VN Group of Experts over de situatie in het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC) in de VN-Veiligheidsraad worden besproken. Eerdere aantijgingen van materiële en financiële steun door Rwanda aan muiterij en gewapende groepen in het oosten van de DRC zullen hierin naar verwachting niet worden ontkracht. Rwanda blijft de beschuldigingen echter ontkennen. Naar verwachting zal in het rapport tevens worden gewezen op mogelijke betrokkenheid van Oeganda.

Het kabinet ondersteunt oproepen door de EU tot het beëindigen van steun aan gewapende groepen in het oosten van de DRC en tot het aangaan van een constructieve dialoog met alle partijen in de regio, waarin de International Conference on the Great Lakes Region (ICGLR), de Afrikaanse Unie en de VN een belangrijke aanjagende rol kunnen spelen. Daarbij is van belang dat de DRC ook wordt aangesproken op haar verantwoordelijkheden ten aanzien van de veiligheidssituatie in het oosten van het land.

Er is op dit moment geen aanleiding het eerdere besluit om de sectorale begrotingssteun van Nederland aan de Rwandese overheid aan te houden, te herzien.

Oekraïne

De ministers van Buitenlandse Zaken zullen een eerste bespreking voeren over het verloop van de parlementsverkiezingen in Oekraïne van 28 oktober jl. en de gevolgen van deze verkiezingen voor de relatie van de EU met Oekraïne. Op 10 december a.s. zal dit onderwerp naar verwachting opnieuw aan de orde komen.

OVSE/ODIHR concludeerde in een voorlopig rapport dat de verkiezingen weliswaar rustig zijn verlopen, maar dat er gebrek aan transparantie en aan een gelijk speelveld was. OVSE/ODIHR noemde de verkiezingen een stap achteruit vergeleken met de vorige verkiezingen. Ook HV Ashton en Commissaris Füle hebben gewezen op de tekortkomingen van de verkiezingen. Zij hebben hun bezorgdheid geuit over de late bekendmaking van de officiële uitslag (voorzien voor 17 november a.s.).

Voor de EU vormen, naast vrije en eerlijke verkiezingen, hervatting van de hervormingsagenda en stopzetting van de selectieve rechtsgang voorwaarden voor tekening van het Associatieakkoord en het vrijhandelsakkoord met Oekraïne. Voor een definitief oordeel over de verkiezingen is het eindrapport van OVSE/ODIHR noodzakelijk (voorzien voor januari 2013). Het kabinet is van mening dat de EU moet vasthouden aan de genoemde criteria, maar daarbij de deur naar Oekraïne niet moet sluiten. De betrekkingen met Oekraïne en de verankering van een stabiele, op Europese waarden en normen geschoeide democratische rechtsstaat in Oekraïne zijn immers ook in het Europese belang.

Cuba

De ministers houden een oriënterend debat over de relatie tussen de EU en Cuba. HV Ashton heeft voorgesteld om toe te werken naar een bilaterale overeenkomst tussen de EU en Cuba, met handhaving van het Gemeenschappelijk Standpunt uit 1996. Het kabinet kan alleen akkoord gaan met het opstellen van een onderhandelingsmandaat als mensenrechten daarvan nadrukkelijk onderdeel uitmaken en het Gemeenschappelijk Standpunt ondertussen gehandhaafd blijft.

VS

De ministers zullen kort stilstaan bij de uitslag van de verkiezingen in de VS en de gevolgen daarvan voor het Amerikaanse buitenlands beleid. Naar verwachting zal president Obama zich in zijn tweede ambtstermijn meer kunnen richten op zijn buitenlandspolitieke agenda. Zijn herverkiezing biedt goede kansen om actief te werken aan de totstandkoming van een vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS.

Het kabinet acht het van belang dat Nederland en Europa blijven investeren in de trans-Atlantische relatie. Naast de bestaande samenwerking is er behoefte aan een strategische dialoog met de VS over de opkomst van nieuwe machtscentra (in het bijzonder in Azië), aan een impuls voor een vrijhandelsakkoord en aan intensiever overleg over ontwikkelingen op het terrein van onder andere energie en grondstoffen.

Voorbereiding Europese Raadsdiscussie Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid

Tijdens de gezamenlijke lunch van de defensieministers en de ministers van Buitenlandse Zaken is een oriënterende gedachtewisseling voorzien over het Gemeenschappelijk Veiligheids en Defensiebeleid (GVDB). De Europese Raad zal zich in december 2013 buigen over de defensieaspecten van het GVDB. De Europese Raad in december dit jaar zal hiertoe een tasking opstellen. De lunchdiscussie vormt een gelegenheid om daaraan bij te dragen.

Het kabinet is voorstander van een effectief en efficiënt GVDB binnen het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB). Een geïntegreerde benadering is cruciaal voor het behalen van duurzame resultaten. Bij de afweging van prioriteiten zou voorrang moeten worden gegeven aan missies en operaties in gebieden rondom de Europese Unie. De civiele missies en militaire operaties van het GVDB moeten ondersteund worden door toereikende capaciteiten, samenwerkingsverbanden en structuren. Nederland zal opnieuw een lans breken voor intensivering van defensiesamenwerking, zoals Nederland eerder heeft gedaan in het Gent- proces en tijdens de Navo-top in Chicago. Verdergaande defensiesamenwerking is nodig om militaire slagkracht in Europa te behouden, maar compenseert niet voor ontstane tekorten door bezuinigingen.

Mali

De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zullen tevens gezamenlijk de mogelijkheden bespreken tot ondersteuning van Mali door middel van een GVDB-missie gericht op versterking van de capaciteit en herstructurering van het Malinese leger. Daartoe zal naar verwachting een Crisis Management Concept worden gepresenteerd. De Raad zal op een later moment, mogelijk tijdens de Raadsbijeenkomst van 10 december a.s., een definitief besluit nemen over het al of niet instellen van een missie.

De situatie in Mali is reeds geruime tijd onderwerp van overleg in de VN-Veiligheidsraad en de Afrikaanse Unie (AU). Gebrek aan consensus over de te volgen aanpak tussen de verschillende partijen (VN, AU, ECOWAS, Mali, EU) bemoeilijkt constructieve uitwerking van het politieke en het militaire spoor. Het kabinet pleit voor inbedding van een eventuele GVDB-missie binnen het bredere VN-kader om een geïntegreerde aanpak van de problematiek te waarborgen. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor de tijdsplanning van de EU-besluitvorming. Ook wijst het kabinet erop dat de modaliteiten van eventuele EU-ondersteuning in de komende periode zorgvuldig dienen te worden uitgewerkt. Het kabinet benadrukt dat Malinees ownership onontbeerlijk is voor een duurzame EU-bijdrage aan stabiliteit in Mali.

Naar boven