21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen

Nr. 222 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2016

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het vierde kwartaal van 20151.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 31 december 2015 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden, indien van toepassing, tevens dreigende implementatieachterstanden genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen.

Huidige achterstand

Op 1 januari 2016 waren 10 richtlijnen niet tijdig geïmplementeerd. Dat zijn er net zo veel als in het derde kwartaal van 2015. In het vierde kwartaal van 2015 zijn alsnog 7 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Tegelijkertijd zijn er dat kwartaal 7 nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.

De 10 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: EZ (2) en FIN (5), IenM (2) en V&J (1).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 1 tot 245 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden op de laatste pagina van bijgevoegd kwartaaloverzicht.

In het vierde kwartaal van 2015 zijn 9 richtlijnen tijdig geïmplementeerd. Over heel 2015 bezien bedraagt het aantal tijdig geïmplementeerde richtlijnen 23 en het aantal niet-tijdig geïmplementeerde richtlijnen 21.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo vierde kwartaal speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

EZ

Richtlijn 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG; uiterste implementatiedatum 19 juli 2015

Implementatie behelst wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet Milieubeheer, het Mijnbouwbesluit, het Arbeidsomstandighedenbesluit, de Mijnbouwregeling en de Arbeidsomstandighedenregeling. De implementatie duurt langer dan voorzien vanwege de samenloop van dit dossier met de kabinetsreactie op het OVV-rapport Aardbevingsrisico’s in Groningen. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet en de Wet milieubeheer (Kamerstuk 34 041) is op 28 april jl. door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken heeft het voorbereidend onderzoek uitgesteld tot de aan de Raad van State gevraagde voorlichting en de reactie van de regering daarop beschikbaar is. Momenteel is een novelle in voorbereiding, waarbij de voorlichting van de Raad van State wordt verwerkt. Indien de Tweede Kamer en de Eerste Kamer de novelle voorspoedig behandelen kan de implementatie naar verwachting in het tweede kwartaal van 2016 worden voltooid.

Richtlijn 2011/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 houdende intrekking van de Richtlijnen 71/317/EEG, 71/347/EEG, 71/349/EEG, 74/148/EEG, 75/33/EEG, 76/765/EEG, 76/766/EEG en 86/217/EEG van de Raad inzake metrologie; uiterste implementatiedatum 30 november 2015

De implementatie van richtlijn 2011/17/EU geschiedt gelijktijdig met de implementatie van twee andere richtlijnen op het gebied van metrologie: richtlijn 2014/31/EU inzake niet-automatische weegwerktuigen en richtlijn 2014/32/EU inzake meetinstrumenten (uiterste implementatiedatum voor beide: 19 april 2016). De richtlijnen worden geïmplementeerd in het Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers. Dit besluit vervangt tevens het Meetinstrumentenbesluit I en het Meetinstrumentenbesluit II. In het Meetinstrumentenbesluit I zijn de voorlopers van de richtlijnen 2014/31/EU en 2014/32/EU geïmplementeerd. In het Meetinstrumentenbesluit II zijn de richtlijnen geïmplementeerd die ingetrokken worden bij richtlijn 2011/17/EU. Door het gelijktijdig implementeren van de drie richtlijnen en het daarvoor opstellen van een nieuw besluit duurt de implementatie langer dan voorzien. Het besluit is in voorbereiding en zal naar verwachting in april 2016 in werking treden.

FIN

Richtlijn 2013/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie tot vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen van Richtlijn 2004/109/EG; uiterste implementatiedatum 26 november 2015

De richtlijn voorziet in een aanpassing van de richtlijn transparantie waarin verplichtingen zijn opgenomen voor het publiceren van gereglementeerde informatie door beursgenoteerde vennootschappen. Ook bevat de richtlijn transparantie bepalingen met betrekking tot de openbaarmaking van zeggenschap in uitgevende instellingen. De aanpassing van de richtlijn transparantie wordt met name geïmplementeerd in de Wet op het financieel toezicht. Het implementatiewetsvoorstel (Kamerstuk 34 232) is op 18 juni 2015 bij de Tweede Kamer ingediend en vervolgens op 17 december 2015 door de Tweede Kamer aangenomen en op 22 december 2015 door de Eerste Kamer. Het implementatiewetsvoorstel zal naar verwachting januari 2016 in het Staatsblad worden gepubliceerd. Publicatie van de benodigde algemene maatregel van bestuur zal naar verwachting uiterlijk februari 2016 plaatsvinden. De implementatieregelgeving zal dan ook vermoedelijk uiterlijk februari 2016 in werking treden. Achtergrond voor de vertraagde implementatie van enkele maanden – de richtlijn diende uiterlijk 26 november 2015 geïmplementeerd te zijn – is onder meer de samenloop met andere omvangrijke(re) implementatietrajecten die veel capaciteit vergen c.q. hebben gevergd.

Richtlijn (EU) 2015/2060 van de Raad van 9 december 2015 tot intrekking van Richtlijn 2003/48/EG betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling; uiterste implementatiedatum 9 november 2015

Deze richtlijn dient ter intrekking van de Spaartegoeden richtlijn.

Aangezien de intrekking van de Spaartegoedenrichtlijn werd voorzien, is het implementatieproces daarvan niet opgestart. Richtlijn 2015/2060 behoeft zodoende geen implementatie.

Richtlijn (EU) 2015/121 van de Raad van 27 januari 2015 tot wijziging van Richtlijn 2011/96/EU betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten; uiterste implementatiedatum 31 december 2015

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn 22 december 2015 aangenomen. Het betreft het wetsvoorstel implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn (Kamerstuk 34 306), dat samen met het belastingplan 2016 (Kamerstuk 34 302) is behandeld. De publicatie in het Staatsblad volgde op 30 december, waarna de richtlijn in de eerste week van januari is genotificeerd. De richtlijn is tijdig geïmplementeerd, op 1 januari 2016 is de wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn in werking getreden. Vanwege technische complicaties is deze implementatie niet op tijd doorgevoerd in de i-Timer.

Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied; uiterste implementatiedatum 31 december 2015

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn 22 december 2015 aangenomen. Het betreft de Wet uitvoering Common Reporting Standard (Kamerstuk 34 276). De publicatie in het Staatsblad volgde op 30 december, waarna de richtlijn in de eerste week van januari is genotificeerd. De richtlijn is tijdig geïmplementeerd, op 1 januari 2016 is de Wet uitvoering Common Reporting Standard in werking getreden. Vanwege technische complicaties is deze implementatie niet op tijd doorgevoerd in de i-Timer.

Richtlijn 2014/86/EU van de Raad van 8 juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/96/EU betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten; uiterste implementatiedatum 31 december 2015

Deze richtlijn is samen met richtlijn (EU) 2015/121 geïmplementeerd door middel van het wetsvoorstel implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn 22 december 2015 aangenomen. De publicatie in het Staatsblad volgde op 30 december, waarna de richtlijn in de eerste week van januari is genotificeerd. De richtlijn is tijdig geïmplementeerd, op 1 januari 2016 is de wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn in werking getreden. Vanwege technische complicaties is deze implementatie niet op tijd doorgevoerd in de i-Timer.

IenM

Uitvoeringsrichtlijn 2014/58/EU van de Commissie van 16 april 2014 voor het opzetten van een traceerbaarheidssysteem voor pyrotechnische artikelen overeenkomstig Richtlijn 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad; uiterste implementatiedatum 30 april 2015 en Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking) [B]; uiterste implementatiedatum 30 juni 2015

Vanwege de inhoudelijke samenhang tussen uitvoeringsrichtlijn 2014/58/EU en Richtlijn 2013/29 EU is er voor gekozen om beide richtlijnen gelijktijdig te implementeren. De algemene maatregel van bestuur ter implementatie van beide richtlijnen is reeds in werking getreden. De wijziging van de ministeriële regeling die voor de implementatie noodzakelijk is, treedt met ingang van 19 januari 2016 in werking.

V&J

Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ; uiterste implementatiedatum 16 november 2015

Deze richtlijn raakt het hele strafprocesrecht en de uitvoeringspraktijk in den brede. Het wetsvoorstel heeft gevolgen voor (keten)partners die met slachtoffers in aanraking komen, zoals de politie, het OM, de rechtspraak en Slachtofferhulp Nederland, omdat zij in de dagelijkse praktijk zorg dienen te dragen voor de realisatie van de door de richtlijn beoogde slachtofferbescherming. Daarom gebeurt voorbereiding van de wet- en regelgeving en de implementatie in nauw overleg met de partners, hetgeen extra tijd heeft gekost. Het wetsvoorstel ligt thans bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 236). De verwachting is dat de wet in de eerste helft van 2016 gereed zal zijn.

Dreigende overschrijding

Bij de volgende richtlijnen dreigt in meer of mindere mate een overschrijding:

EZ

Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid; uiterste implementatiedatum 1 januari 2016

Deze richtlijn ziet op het efficiënter aanleggen van breedbandnetwerken (zoals glasvezel) doordat bij de aanleg daarvan gebruik gemaakt mag worden van de infrastructuur van andere netwerken, zoals leidingstroken in havengebieden en hoogspanningsmasten van elektriciteitsnetwerken. In Nederland is reeds 97% van de burgers en bedrijven aangesloten op een breedbandnetwerk. Bij de totstandkoming van deze richtlijn heeft Nederland voor een langere

implementatietermijn gepleit (dan 18 maanden) omdat gezien het grote aantal netwerksectoren en regelgevingskaders dat hierbij betrokken is reeds werd voorzien dat deze termijn redelijkerwijs niet gehaald kon worden. Het opstellen van het wetsvoorstel voor de implementatie van deze richtlijn vergt afstemming met de netbeheerders in diverse sectoren (telecommunicatie, elektriciteit, (drink)water, gas, vervoer inclusief spoor en wegen, havens, etc.). De effecten

van de richtlijn in de praktijk van deze netbeheerders moesten helder in kaart worden gebracht bij het opstellen van het wetsvoorstel teneinde te waarborgen dat zij hiermee uit de voeten kunnen en om te voorkomen dat onnodige lasten voor hen zouden ontstaan, zeker gezien de mate waarin Nederland reeds is voorzien van breedbandaansluitingen. Het wetsvoorstel behelst hoofdzakelijk wijziging van de Telecommunicatiewet en van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netwerken. Het wetsontwerp wordt dit kwartaal aan de Raad van State voorgelegd. Naar verwachting zal de implementatie eind 2016 zijn voltooid.

FIN

Richtlijn 2014/91/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat bewaartaken, beloningsbeleid en sancties betreft; uiterste implementatiedatum 18 maart 2016

De richtlijn bevat regels met betrekking tot de bewaarders van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s), het beloningsbeleid van de beheerder van een icbe en sancties die de toezichthouders minimaal moeten kunnen opleggen. De bewaarder is belast met de bewaring van de activa van een icbe. De richtlijn introduceert een aparte vergunningplicht voor bewaarders en bevat regels omtrent de taakuitoefening en de aansprakelijkheid van de bewaarder. De richtlijn wordt met name geïmplementeerd in de Wet op het financieel toezicht en de daarbij behorende lagere regelgeving.

Het Implementatiewetsvoorstel (Kamerstuk 34 322) is half oktober 2015 bij de Tweede Kamer ingediend. Het verslag is op 3 december 2015 vastgesteld en de nota naar aanleiding van het verslag is op 7 januari 2016 naar de Tweede Kamer gestuurd. De richtlijn dient op 18 maart 2016 geïmplementeerd te zijn maar het is voorstelbaar dat deze implementatiedatum niet gehaald gaat worden.

Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010; uiterste implementatiedatum 21 maart 2016

Het betreft een richtlijn die regels bevat voor het aanbieden van en bemiddelen in hypothecair krediet. De richtlijn beoogt een beter functionerende interne markt voor hypotheken tot stand te brengen. De richtlijn wordt geïmplementeerd in de Wet op het financieel toezicht en de daarbij behorende lagere regelgeving en in het Burgerlijk Wetboek. Het implementatiewetsvoorstel (Kamerstuk 34 292) ligt momenteel bij de Tweede Kamer. Het verslag is op 19 november 2015 vastgesteld en de nota naar aanleiding van het verslag zal in januari naar de Tweede Kamer worden gestuurd. De richtlijn dient op 21 maart 2016 geïmplementeerd te zijn maar het is voorstelbaar dat deze implementatiedatum niet gehaald gaat worden.

OCW

Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt («de IMI-verordening»); uiterste implementatiedatum 18 januari 2016

Met richtlijn 2013/55 wordt beoogd om de werking van de richtlijn 2005/36 te verbeteren door een aantal maatregelen te introduceren waardoor het voor beroepsbeoefenaars in de EU gemakkelijker wordt hun beroep in andere lidstaten uit te oefenen. Zo wordt bijgedragen aan de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit en wordt de Europese dienstensector gestimuleerd. Implementatie op wetsniveau geschiedt met een wet van OCW, waarmee de huidige Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties wordt gewijzigd. Andere ministeries zijn aangesloten bij dit wetgevingstraject met «eigen» wetswijzigingen die nodig zijn ter implementatie van de herziene richtlijn. Daarnaast dient ter implementatie van richtlijn 2013/55 lagere regelgeving – zowel algemene maatregelen van bestuur als ministeriële regelingen – van OCW en van andere departementen te worden gewijzigd.

Onder andere als gevolg van de complexiteit van de richtlijn is vertraging in het implementatietraject opgetreden. De Wet van 2 december 2015 tot wijziging van onder meer de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties (Stb. 2015, 478) treedt op 18 januari 2016 in werking, waarmee de richtlijn gedeeltelijk is geïmplementeerd. In aanvulling op die wet treedt naar verwachting halverwege 2016 ook de bijbehorende algemene maatregel van bestuur (amvb) van OCW in werking, waarin amvb’s van andere departementen zullen meelopen indien opportuun en voor zover het technische wijzigingen in die amvb’s betreft. Voor wat betreft inhoudelijke wijzigingen in departement-specifieke amvb’s en de wijziging van ministeriële regelingen, volgt elk departement zijn eigen traject.

Ingebrekestellingen wegens te late implementatie

In het vierde kwartaal is het voor wat betreft nieuwe ingebrekestellingen wegens te late implementatie stil gebleven: er zijn geen nieuwe zaken bijgekomen.

De Europese Commissie heeft in het laatste kwartaal van 2015 twee zaken geseponeerd, te weten van IenM zaak 2011/0287 over te late implementatie van richtlijn 2009/28 (gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen), en voor SZW is een einde gekomen aan zaak 2015/0323 over richtlijn 2014/27 (indeling, etikettering, verpakking van stoffen en mengsels).

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven