Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 19637 nr. L |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 19637 nr. L |
Vastgesteld 21 maart 2023
De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad1 hebben kennisgenomen van de brief van 8 november 20222 waarin de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid eerder door de Kamer gestelde vragen beantwoordt over de menselijke maat en dienstverlening in de migratieketen. De commissie besloot deze antwoordbrief te betrekken bij het mondeling overleg over de Staat van Migratie 2021 en 2022 dat op 29 november 2022 in de Kamer heeft plaatsgevonden.3 Naar aanleiding hiervan wensten de leden van de fractie van de PVV nog een aantal aanvullende vragen te stellen. De leden van de fractie-Nanninga wensten zich bij de door de leden van de fractie van de PVV gestelde vragen aan te sluiten.
Naar aanleiding hiervan is op 7 februari 2023 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
De Staatssecretaris heeft op 20 maart 2023 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, De Man
Aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Den Haag, 7 februari 2023
De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 8 november 20224 waarin u eerder door de Kamer gestelde vragen beantwoordt over de menselijke maat en dienstverlening in de migratieketen. De commissie besloot deze antwoordbrief te betrekken bij het mondeling overleg over de Staat van Migratie 2021 en 2022 dat op 29 november 2022 in de Kamer heeft plaatsgevonden.5 Naar aanleiding hiervan wensen de leden van de fractie van de PVV thans nog de volgende aanvullende vragen te stellen. De leden van de fractie-Nanninga wensen zich bij de door de leden van de fractie van de PVV gestelde vragen aan te sluiten.
De leden van de fractie van de PVV lezen in de onderhavige brief navolgend antwoord van de regering op de eerder door hen gestelde vraag 9:
«De signalen vanuit de advocatuur zijn afkomstig uit de bundel «Ongehoord. Onrecht in het vreemdelingenrecht» van de Specialisten Vereniging Migratierecht Advocaten (SVMA) en de Vereniging Asieladvocaten en -Juristen Nederland (VAJN) en het artikel «Ongezien onrecht in het vreemdelingenrecht» uit het Nederlands Juristenblad (NJB)».6
Daarnaast lezen deze leden in onderhavige brief het volgend antwoord van de regering op de door deze leden eerder gestelde vraag 17:
«In het geval dat sprake is van een rode draad die de werkzaamheden van de advocatuur raakt, ligt het voor de hand om deze met de advocatuur te bespreken.»7
De leden van de PVV-fractie constateren dat de regering in bovengemelde passages uitgaat van overleggen met de asieladvocatuur en de door hen opgestelde rapporten. Deze leden wijzen erop dat de asieladvocatuur tegelijkertijd een procesbelang heeft in de asielzaken die zij tegen de Staat voeren. Kan de regering aangeven hoe deze invloed van asieladvocaten op het regeringsbeleid zich verhoudt tot dit procesbelang? Krijgen bijvoorbeeld advocaten van drugsmaffiabendes ook zo’n podium en invloed bij de regering om de belangen van te vervolgen drugsmaffiakopstukken te bepleiten?
De leden van de fractie van de PVV wijzen verder naar de volgende passage in de reactie op de eerder door hen gestelde vraag 9:
«Hierbij heeft het DGM een zo laagdrempelig mogelijke uitvraag gedaan naar signalen van mogelijke hardvochtigheden.»8
Kan de regering aangeven wat de exacte vraagstelling was en welke specifieke criteria hierbij zijn gehanteerd om «mogelijke hardvochtigheden» vast te stellen? Kan de regering tevens aangeven op welke wijze deze uitvraag zich verhoudt tot de beantwoording van de eerder door deze leden geselde vraag 8 waarin de regering juist stelt dat er géén duidelijke criteria zijn voor wat «hardvochtig» is?9 Als die criteria er niet zijn, hoe kan er dan uitvraag naar worden gedaan?
De leden van de PVV-fractie lezen het volgende antwoord op de door hen eerder gestelde vraag 17:
«Ook vormt de advocaat een belangrijke schakel bij de afhandeling van verblijfsprocedures.»10
Kan de regering dit nader duiden gelet op de positie van de asieladvocaat die voor de Staat juist een hindermacht vormt bij het uitzettingsbeleid?
In reactie op de eerder door leden van de PVV-fractie gestelde vraag 18 stelt de regering het volgende:
«De gesprekken vinden plaats met de IND, de regering is daar niet bij betrokken.»11
Deze leden verzoeken de regering om aan te geven hoe de regering «niet betrokken» kan zijn bij de gesprekken van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) met de asieladvocatuur als zij rechtstreeks voor de IND verantwoordelijk is? Kan de regering tevens aangeven waarom deze gesprekken vertrouwelijk zijn en hoe die vertrouwelijkheid zich verhoudt tot een effectieve parlementaire controle?
De leden van de PVV-fractie lezen de volgende reactie van de regering op de eerder door hen gestelde vragen 10 en 11:
«Het kabinet herkent zich niet in het beeld dat in de vraagstelling wordt neergezet»12 en «Het kabinet herkent zich niet in deze opsomming en het beeld dat daarmee wordt neergezet.»13
Kan de regering aangeven hoe het kan dat zij haar eigen beleid niet herkent? Kan de regering aangeven wat er niet zou kloppen aan de opsomming dat cruiseschepen, copieuze buffetmaaltijden, hotels, kastelen, landgoederen in de asielopvang worden ingezet? Kan de regering nader duiden wat er niet zou kloppen in de vraagstelling?
De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.
Voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, M.H.M. Faber – van de Klashorst
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2023
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de gestelde vragen door de Eerste Kamerfractie van de PVV, inzake de menselijke maat en dienstverlening in de migratieketen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg
Vraag 1
De leden van de PVV-fractie constateren dat de regering in bovengemelde passages uitgaat van overleggen met de asieladvocatuur en de door hen opgestelde rapporten. Deze leden wijzen erop dat de asieladvocatuur tegelijkertijd een procesbelang heeft in de asielzaken die zij tegen de Staat voeren. Kan de regering aangeven hoe deze invloed van asieladvocaten op het regeringsbeleid zich verhoudt tot dit procesbelang? Krijgen bijvoorbeeld advocaten van drugsmaffiabendes ook zo’n podium en invloed bij de regering om de belangen van te vervolgen drugsmaffiakopstukken te bepleiten?
Antwoord op vraag 1
Advocaten hebben vanuit de kernwaarden als partijdige, onafhankelijke, belangenbehartiger een belangrijke (controlerende) rol in de rechtsstaat naast de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. Het spreekt dan voor zich dat signalen uit deze beroepsgroep serieus worden genomen. Het kabinet zou inderdaad ook met de strafrechtadvocatuur in gesprek treden, wanneer door de strafrechtadvocatuur een kritisch rapport zou worden overhandigd of bij andere onderwerpen. Zo worden signalen over bijvoorbeeld de afhandeling van de Kinderopvangtoeslagaffaire en ook binnen het dossier Mijnbouwschade Groningen serieus genomen en ook al met de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) over gesproken. Het voeren van een gesprek is bij uitstek de manier om verschillen van inzicht duidelijk te krijgen. Dat geldt evenzeer of zelfs te meer als het gaat om stakeholders die (deels) andere belangen vertegenwoordigen. Het gaat bij dit soort gesprekken niet over (proces)belangen van individuen, maar om eventuele rode draden die door verschillende zaken heenlopen te bespreken.
Vraag 2
Kan de regering aangeven wat de exacte vraagstelling was en welke specifieke criteria hierbij zijn gehanteerd om «mogelijke hardvochtigheden» vast te stellen? Kan de regering tevens aangeven op welke wijze deze uitvraag zich verhoudt tot de beantwoording van de eerder door deze leden gestelde vraag 8 waarin de regering juist stelt dat er géén duidelijke criteria zijn voor wat «hardvochtig» is? Als die criteria er niet zijn, hoe kan er dan uitvraag naar worden gedaan?
Antwoord op vraag 2
In de inventarisatie ter uitvoering van de motie van Ploumen en Jetten in de lente van 2021 is gevraagd aan de medewerkers van de IND, DT&V, COA en het Directoraat-Generaal Migratie (hierna: DGM) of zij in hun ervaring tegen beleid aanliepen dat in de praktijk in hun ogen hardvochtig was of uitpakte. De uitvraag is zo laagdrempelig mogelijk gehouden door geen criteria te geven van wat «hardvochtig» is en wat niet. Kortom, er is gevraagd naar de meningen en ervaringen van medewerkers in het licht van de POK. Deze inbreng is vervolgens op gestructureerde wijze onderzocht waarna het gebruikelijke beleidsvormingsproces is doorlopen.
Vraag 3
Deze leden verzoeken de regering om aan te geven hoe de regering «niet betrokken» kan zijn bij de gesprekken van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) met de asieladvocatuur als zij rechtstreeks voor de IND verantwoordelijk is? Kan de regering tevens aangeven waarom deze gesprekken vertrouwelijk zijn en hoe die vertrouwelijkheid zich verhoudt tot een effectieve parlementaire controle?
Antwoord op vraag 3
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1, worden deze gesprekken, net als met alle andere stakeholders, gevoerd enkel tussen de betrokken partijen. De asieladvocatuur is een van de stakeholders van de IND en daarmee een gesprekspartner waar de IND regelmatig contact mee heeft. De afspraken over vertrouwelijkheid dragen bij aan het vergroten van de opbrengst uit deze gesprekken. Mocht er informatie naar voren komen waar ik als politiek verantwoordelijk bewindspersoon van op de hoogte dien te zijn dan word ik hier ook over geïnformeerd. Indien ik keuzes maak om het beleid te wijzigen en/of regelgeving aan te passen, gelden daarvoor de reguliere kanalen waar het parlement haar controlerende taak kan uitvoeren.
Vraag 4
Kan de regering aangeven hoe het kan dat zij haar eigen beleid niet herkent? Kan de regering aangeven wat er niet zou kloppen aan de opsomming dat cruiseschepen, copieuze buffetmaaltijden, hotels, kastelen, landgoederen in de asielopvang worden ingezet? Kan de regering nader duiden wat er niet zou kloppen in de vraagstelling?
Antwoord op vraag 4
Met de eerdere beantwoording is beoogd aan te geven dat de met de selectieve opsomming en gekozen bewoordingen bewust een beeld wordt neergezet van de asiel(nood)opvang dat naar het oordeel van het kabinet niet aansluit bij de werkelijkheid. Het is daarnaast onjuist dat sprake zou zijn van copieuze maaltijden.
Samenstelling:
Kox (SP), Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV) (voorzitter), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Stienen (D66) (ondervoorzitter), Van Rooijen (50PLUS), Van den Berg (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Doornhof (CDA), Karimi (GL), Veldhoen (GL), Vos (PvdA), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Dittrich (D66), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU) en Hiddema (Fractie-Frentrop).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19637-L.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.