19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3184 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2023

Met deze brief informeer ik u over een aantal migratie- en asielgerelateerde onderwerpen.

Verlengen wettelijke beslistermijn asiel

Met deze brief informeer ik uw Kamer over het besluit om de wettelijke beslistermijn voor asielaanvragen ingediend vanaf 1 januari 2024 tot 1 januari 2025 van zes maanden op grond van artikel 42, vierde lid, onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 categoriaal te verlengen met negen maanden tot maximaal vijftien maanden.

Bij brieven van 26 augustus 2022 (Kamerstuk 19 637, nr. 2992) en 3 februari 2023 (Kamerstuk 19 637, nr. 3068) is uw Kamer geïnformeerd over de maatregelen tot verlenging van de wettelijke beslistermijn in asielzaken met 9 maanden. De verlenging geldt voor asielaanvragen die zijn ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding, 27 september 2022 en voor alle asielaanvragen waarvan de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken op de datum van inwerkingtreding.

De nog steeds hoge asielinstroom ten opzichte van de productiecapaciteit is een relevante factor voor het opnieuw verlengen van de beslistermijn. Ook voor 2024 is de verwachting dat de instroom zo hoog is dat de IND deze niet kan bijhouden met als gevolg dat de voorraad verder zal toenemen. Uitgaande van een medium scenario van 48.500 eerste asielaanvragen en een verwachte productiecapaciteit van 47.400, zal de IND niet in staat zijn om de verwachte instroom in 2024 en de bestaande voorraden bij te houden. Ik verwijs mede naar mijn brief «Actuele situatie asielketen – MPP 2023-II» van 10 november jl.1

Bij dit besluit tot verlenging heb ik tevens meegewogen dat de mogelijkheden tot uitbreiding van de formatie van de IND begrensd zijn. Er zit een grens aan het absorptievermogen van de IND om nieuwe asielmedewerkers op te nemen in de organisatie. Daarbij kost het ongeveer een jaar om nieuwe medewerkers op te leiden en vraagt de begeleiding tegelijkertijd ook veel capaciteit van ervaren medewerkers.

Voorts is en blijft een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen het uitgangspunt en mag ook een begrensde besliscapaciteit geen reden zijn om de zorgvuldigheid in de besluitvorming ondergeschikt te maken aan de snelheid.

Uit het voorgaande trek ik de conclusie dat het niet realistisch is om in het komende jaar te verwachten dat de IND de asielaanvragen zorgvuldig kan behandelen binnen de standaard wettelijke termijn van 6 maanden. Ik acht het noodzakelijk om de verlenging van de wettelijke beslistermijn met 9 maanden voor asielaanvragen toe te passen op asielaanvragen ingediend vanaf 1 januari 2024 tot 1 januari 2025. Er zal daarom een nieuw Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire worden uitgebracht waarin paragraaf C1/2.13 van de Vreemdelingencirculaire nogmaals wordt gewijzigd.

Deze verlenging zal niet betekenen dat in alle zaken deze maximale termijn nodig is om tot een besluit te komen. Het streven blijft om asielaanvragers zo snel mogelijk een zorgvuldig besluit te geven op hun aanvraag. Hierbij wordt tevens aangetekend dat zodra duidelijk is dat de IND weer binnen de wettelijke termijn van zes maanden kan beslissen, de maatregel wordt afgeschaft. Omstreeks 1 juli 2024 zal worden beoordeeld of de maatregel nog in stand moet blijven of dat de voorraad bij de IND zich zodanig heeft ontwikkeld dat een verlenging van de wettelijke beslistermijn niet meer noodzakelijk is.

Verder meld ik uw Kamer dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 8 november een verwijzingsuitspraak heeft gedaan en prejudiciële vragen heeft gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van verlenging van de beslistermijn zoals aan uw Kamer gecommuniceerd bij brief van 26 augustus 20222 over de interpretatie van de bepaling in de procedurerichtlijn die geldt voor het verlengen van de beslistermijn. De beantwoording van de prejudiciële vragen kan naar verwachting één tot anderhalf jaar duren. Het IND-besluitvormingsproces staat hier los van en de IND blijft inzetten op een voortvarende en zorgvuldige besluitvorming in asielzaken.

Aanbevelingen Inspectierapport VRIS

Op 6 december 2021 heeft uw Kamer een beleidsreactie ontvangen op de uitkomsten van het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid «Vreemdelingen in de Strafrechtketen: een onderzoek naar informatieoverdracht van ketenpartners». In de beleidsreactie is toegezegd uw Kamer nader te informeren over de voortgang van de herziening van de Ketenprocesbeschrijving Vreemdelingenketen in de Strafrechtketen (verder: Ketenprocesbeschrijving VRIS). Naar aanleiding hiervan bericht ik uw Kamer dat de overgenomen aanbevelingen uit het rapport zijn verwerkt. De Ketenprocesbeschrijving VRIS is voor zover mogelijk herzien en in augustus 2023 gepubliceerd op de website van de DT&V. De verantwoordelijkheid voor (een deel van) de executie van strafrechtelijke vonnissen is conform de Wet Uitvoering Straffen en Beschermen overgegaan van het OM naar het CJIB. De feitelijke overdracht van de uitvoering van taken gebeurt gefaseerd en was op het moment van het vaststellen van de huidige ketenprocesbeschrijving nog niet afgerond. In de volgende ketenprocesbeschrijving zal de feitelijke uitvoering van taken overeenkomen met de wettelijke verantwoordelijkheden. Ook zal bezien worden in hoeverre processtappen zoals beschreven in de huidige ketenprocesbeschrijving gedigitaliseerd en geautomatiseerd kunnen worden.

Correctie in algemeen ambtsbericht Pakistan

Op 6 december 2022 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het algemeen ambtsbericht over Pakistan dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken op 28 september 2022 publiceerde. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft mij geïnformeerd dat in het ambtsbericht een fout stond onder paragraaf 3.1.5. In deze paragraaf stond: «De BNM heeft vertegenwoordigers in het parlement van de provincie Balochistan.»

Deze zin wordt als volgt gewijzigd: «De BNM heeft geen vertegenwoordigers meer in het parlement van de provincie Balochistan.» Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft hiervoor inmiddels een corrigendum gepubliceerd. De aanpassing van deze zin heeft geen gevolgen voor het landgebonden asielbeleid voor Pakistan.

Motie afschaffen schriftelijk horen

In mijn brief aan de Tweede Kamer van 28 april 20233 heb ik aangegeven dat de IND is gestart met het project Bespoediging Afdoening Asiel (BAA). De BAA had als doel om binnen een periode van één jaar vanaf 1 mei 2023 in totaal 13.000 extra zaken te beschikken. Dit betreft het versneld afhandelen van evident kansrijke asielaanvragen van Syriërs en Jemenieten door schriftelijk horen. Uw Kamer heeft op 10 oktober jl. een motie van de leden Brekelmans (VVD) en van den Brink (CDA) aangenomen waarin de regering wordt verzocht om schriftelijk horen voor kansrijke asielzoekers af te schaffen en ervoor te zorgen dat de IND bij kansrijke asielzoekers altijd een fysiek nader gehoor afneemt. Het stoppen met schriftelijk horen heeft als gevolg dat de IND binnen het project BAA alsnog een fysiek gehoor zal afnemen. Het fysiek horen neemt meer tijd in beslag. Om de aan uw Kamer toegezegde zaken af te doen, zal het project BAA daardoor met 3 maanden verlengd worden. Dit betekent dat de BAA niet op 1 mei 2024 maar op 1 augustus 2024 in totaal 13.000 extra zaken behandeld zal hebben.

Bedenktijd mensenhandel

Aan uw Kamer is toegezegd in het najaar van 2023 geïnformeerd te worden over een definitieve beleidswijziging voor de langere termijn voor de bedenktijd van slachtoffers mensenhandel. Sinds de wijziging in mei 2023 zijn er geen signalen vanuit de uitvoering gekomen die op knelpunten als gevolg van de wijziging wijzen. Ook het onderzoek van het WODC naar de eerdere beleidswijziging in 2019 geeft geen directe aanleiding om het beleid ten aanzien van de bedenktijd te wijzigen. Wel zal er in 2024, in het kader van het Actieplan programma Samen tegen mensenhandel, een verkenning uitgevoerd worden naar het loskoppelen van het strafrecht en het verblijfsrecht voor de vaststelling van het slachtofferschap. Er zal uiteraard bezien worden of de resultaten van deze verkenning aanleiding geven tot een wijziging van het huidige beleid.

Conclusie

Tot slot benoem ik wederom dat de ontwikkelingen op het gebied van migratie en aangrenzende werkvelden zich razendsnel kunnen opvolgen, zowel op nationaal, Europees als internationaal niveau. Ik blijf mij, samen met mijn collega’s, inspannen om uw Kamer tijdig en adequaat te blijven informeren

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Kamerstukken II 2023/24 19 637, nr. 3173

X Noot
2

WBV 2022/22

X Noot
3

Kamerstukken II 2022/23 19 637, nr. 3110

Naar boven