19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2826 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2022

In mijn brief van 6 mei 20211 informeerde ik uw Kamer over een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die het noodzakelijk maakte om als veilig aangemerkte landen aan een nieuwe herbeoordeling te onderwerpen en om de periodieke herbeoordelingen eens in de twee jaar uit te voeren. In de genoemde brief ontving u de uitkomst van de herbeoordelingen van Georgië, Marokko en Tunesië. Op 11 juni 20212 ontving u de uitkomst van de herbeoordelingen van Albanië, Algerije, Montenegro en Noord-Macedonië en op 8 juli 20213 de uitkomst van de herbeoordelingen van Ghana, Oekraïne en Senegal. Op respectievelijk 4 en 5 november 2021 ontving u de uitkomst van de herbeoordelingen van Bosnië en Herzegovina, Kosovo en Mongolië en van Brazilië, Jamaica en Servië4. Op 9 januari 2022 ontving u de herbeoordeling van India, waarvan de aanwijzing eerder was opgeschort5. In deze brief vindt u de uitkomst van de herbeoordeling van Trinidad en Tobago. De toelichting is opgenomen in de bijlage6.

Bij de verzameling van landeninformatie ten behoeve van de herbeoordeling wordt, zoals in de eerdergenoemde brieven ook werd aangegeven, voor elk land gezocht naar de in de Procedurerichtlijn genoemde bronnen. In de bijlage is aangegeven welke bronnen ten behoeve van deze herbeoordeling geraadpleegd zijn. Daarbij is van de in de Procedurerichtlijn genoemde bronnen aangegeven wanneer er geen (actuele) rapportages zijn gevonden die bruikbaar waren voor de herbeoordeling, en om welke bronnen het daarbij gaat. Ook voor deze herbeoordeling geldt dat de informatie die beschikbaar was relevante informatie betreft van meerdere gezaghebbende (internationale) organisaties. Om die reden ben ik van mening dat deze bronnen de conclusie kunnen dragen.

Uitkomst van de herbeoordeling

Uit de herbeoordeling volgt dat ik de aanwijzing van Trinidad en Tobago als veilig land van herkomst voortzet. Er gold al een uitzondering voor LHBTI. Dit blijft ongewijzigd.

De asielaanvragen van Trinidadiaanse LHBTI worden in spoor 4 (de algemene asielprocedure) behandeld in plaats van in spoor 2 (verkort spoor voor asielzoekers uit veilige landen van herkomst). Overigens kan altijd op individuele basis geoordeeld worden dat behandeling in spoor 4 in plaats van in spoor 2 aangewezen is.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 2726

X Noot
2

Kamerstuk 19 637, nr. 2743

X Noot
3

Kamerstuk 19 637, nr. 2743

X Noot
4

Kamerstuk 19 637, nrs. 2778 en 2780

X Noot
5

Kamerstuk 19 637, nr. 2807

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven