Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2021
In mijn brief van 30 september 20201, met daarin de uitkomst van de herbeoordelingen van veilige landen van herkomst van
tranche 2 tot en met 5, liet ik u weten dat ten aanzien van India een zodanige achteruitgang
was geconstateerd, dat de aanwijzing van India als veilig land van herkomst werd opgeschort.
Ik gaf daarbij aan dat ik India opnieuw zou beoordelen bij de volgende herbeoordeling
van de tweede tranche. Intussen deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State op 7 april 2021 een uitspraak2, waarin een oordeel werd uitgesproken over de wijze waarop de situatie in veilige
landen van herkomst tot nu toe werd herbeoordeeld. Tot de Afdelingsuitspraak vond
de periodieke herbeoordeling plaats, zoals uiteengezet in de Kamerbrieven waarmee
uw Kamer over de uitkomst van de herbeoordelingen is geïnformeerd, laatstelijk in
eerdergenoemde brief van 30 september 2020. Naar aanleiding van de Afdelingsuitspraak
heb ik de als veilig aangemerkte landen aan een nieuwe herbeoordeling onderworpen.
In die reeks herbeoordelingen is ook India meegenomen.
In mijn brief van 6 mei 20213 informeerde ik uw Kamer over de Afdelingsuitspraak en over de uitkomst van de herbeoordelingen
van Georgië, Marokko en Tunesië. Op 11 juni 20214 ontving u de uitkomst van de herbeoordelingen van Albanië, Algerije, Montenegro en
Noord-Macedonië. Op 8 juli 2021 ontving u de uitkomst van de herbeoordelingen van
Ghana, Oekraïne en Senegal5 en op respectievelijk 4 en 5 november 2021 ontving uw Kamer de uitkomst van de herbeoordelingen
van Bosnië en Herzegovina, Kosovo en Mongolië en de uitkomst van de herbeoordelingen
van Brazilië, Jamaica en Servië6. De uitkomst van de herbeoordeling van India vindt u in deze brief en een nadere
toelichting in bijlage7.
Bij de herbeoordeling zijn, zoals bij alle herbeoordelingen die sinds 7 april 2021
zijn uitgevoerd, de door de Procedurerichtlijn opgesomde bronnen geraadpleegd, mits
beschikbaar. In de bijlage is aangegeven welke bronnen ten behoeve van deze herbeoordeling
geraadpleegd zijn. Daarbij is van de in de Procedurerichtlijn genoemde bronnen aangegeven
wanneer er geen (actuele) rapportages zijn gevonden, die bruikbaar waren voor de herbeoordeling
en om welke bronnen het daarbij gaat. Voor de informatie die beschikbaar was, geldt
dat het relevante informatie betreft van meerdere gezaghebbende internationale organisaties.
Om die reden ben ik van mening dat deze bronnen de conclusie kunnen dragen.
Uitkomst van de herbeoordeling
De aanwijzing van India als veilig land van herkomst wordt voortgezet, met uitzondering
van de «union territory» Jammu en Kashmir en met uitzondering van religieuze minderheden,
zoals moslims en christenen, alsmede Dalit-vrouwen en -meisjes en journalisten. Verder
geldt verhoogde aandacht voor personen die zich kritisch toonden over de overheid
en het overheidsbeleid en als gevolg daarvan problemen hebben ondervonden, waaronder
bijvoorbeeld mensenrechtenactivisten, academici en demonstranten.
Personen uit de genoemde uitzonderingsgroepen zijn uitgezonderd van de aanwijzing
veilig land van herkomst. Deze asielaanvragen worden in spoor 4 (de algemene asielprocedure)
behandeld in plaats van in spoor 2 (verkort spoor voor asielzoekers uit veilige landen
van herkomst). Overigens kan altijd op individuele basis geoordeeld worden dat behandeling
in spoor 4 in plaats van in spoor 2 aangewezen is.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol