Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2018
Op 31 mei jl. heb ik in het AO JBZ-Raad toegezegd uw Kamer te informeren over onderzoeken
naar asielzoekers die mogelijk terroristische motieven hebben. Met deze brief informeer
ik u daarover.
Gedurende de asielprocedure zijn de organisaties van de vreemdelingenketen en de opsporings-,
inlichtingen- en veiligheidsdiensten voortdurend alert op signalen die de nationale
veiligheid kunnen raken. Verschillende diensten voeren daartoe op meerdere momenten
onderzoeken en controles uit die gericht zijn op – of relevante informatie kunnen
opleveren voor – de openbare orde en de nationale veiligheid.
In het identificatie- en registratieproces wordt bijvoorbeeld door de politie of de
Koninklijke Marechaussee de bagage gecontroleerd, gegevensdragers onderworpen aan
een quickscan, en indien nodig uitgelezen, en vingerafdrukken en identiteiten gecontroleerd
in alle relevante systemen. Bij twijfel over de daadwerkelijke identiteit vindt een
nader gehoor plaats. Daar waar er aanwijzingen waren die duiden op een risico voor
de nationale veiligheid of betrokkenheid bij migratiecriminaliteit, worden deze aanwijzingen
doorgegeven aan de ketenpartners die hier verdere actie op ondernemen.
In het aanmeldproces onderzoekt de IND vervolgens of er signalen zijn die zien op
(identiteits-) fraude, nationale veiligheid, oorlogsmisdrijven en mensensmokkel/mensenhandel.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is er in de kleine vreemdelingenketen een meldstructuur
ingericht waarbij signalen die mogelijk de nationale veiligheid kunnen raken (op ieder
moment van de asielprocedure) worden doorgegeven aan de opsporings-, inlichtingen-
en veiligheidsdiensten. Strafrechtelijk relevante informatie die uit de procedure
komt, wordt verwerkt en asielzoekers kunnen bij verdenking van misdrijven in opdracht
van de officier van justitie als verdachten worden aangemerkt. Hoeveel asielzoekers
worden verdacht van terroristische misdrijven is op geaggregeerd niveau niet bekend
omdat het OM niet registreert op verblijfstatus. Dat zelfde geldt voor de rechtbanken
waar het gaat om veroordelingen wegens terroristische misdrijven. Dat neemt natuurlijk
niet weg dat op dossierniveau deze informatie beschikbaar is en waar nodig tussen
strafrechts- en vreemdelingenketen wordt uitgewisseld.
Vanzelfsprekend zijn opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten ook na afronding
van de asielprocedure alert op personen die mogelijk een dreiging voor de nationale
veiligheid kunnen vormen. Daar waar bijvoorbeeld middels een ambtsbericht van de AIVD
of een rechtelijk vonnis vast is komen te staan dat een vreemdeling aangesloten is
(geweest) bij een terroristische organisatie, en/of een gevaar vormt voor de nationale
veiligheid, kan de IND vreemdelingrechtelijke maatregelen nemen. Op grond van ambtsberichten
en rechterlijke vonnissen die sinds 2017 zijn ontvangen, heeft de IND bij minder dan
vijf asielzoekers – die waren gerelateerd aan terrorisme – vreemdelingrechtelijke
interventies genomen. Bij een vreemdelingrechtelijke interventie kunt u bijvoorbeeld
denken aan het afwijzen van een asielaanvraag, verblijfsbeëindiging, het opleggen
van een inreisverbod, ongewenst verklaring of uitzetting onder regie van de Dienst
Terugkeer en Vertrek (DT&V).
Wanneer het verblijfsrecht van een vreemdelingen is geweigerd of komen te vervallen
wordt ingezet op vertrek onder regie van de Dienst Terugkeer en Vertrek. Dat leidt
niet in alle gevallen direct tot uitzetting, bijvoorbeeld omdat er praktische belemmeringen
of zwaarwegende bezwaren hiertegen zijn. De brede inzet van het kabinet om die belemmeringen
weg te nemen is onder meer beschreven in de brief over de migratieagenda. Indien sprake
is van deze belemmeringen wordt waar nodig ingezet op risicobeperkende (vreemdelingrechtelijke)
maatregelen zoals het opleggen van een gebiedsgebod, meldplicht of vreemdelingenbewaring.
Met de hierboven – en in eerdere Kamerstukken1 – geschetste onderzoeken en controles doen de betrokken diensten het maximale om
signalen over de nationale veiligheid op te merken en hier gepaste opvolging aan te
geven.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
M.G.J. Harbers