19 637 Vreemdelingenbeleid

29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 2397 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2018

Op 31 mei jl. heb ik in het AO JBZ-Raad toegezegd uw Kamer te informeren over onderzoeken naar asielzoekers die mogelijk terroristische motieven hebben. Met deze brief informeer ik u daarover.

Gedurende de asielprocedure zijn de organisaties van de vreemdelingenketen en de opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten voortdurend alert op signalen die de nationale veiligheid kunnen raken. Verschillende diensten voeren daartoe op meerdere momenten onderzoeken en controles uit die gericht zijn op – of relevante informatie kunnen opleveren voor – de openbare orde en de nationale veiligheid.

In het identificatie- en registratieproces wordt bijvoorbeeld door de politie of de Koninklijke Marechaussee de bagage gecontroleerd, gegevensdragers onderworpen aan een quickscan, en indien nodig uitgelezen, en vingerafdrukken en identiteiten gecontroleerd in alle relevante systemen. Bij twijfel over de daadwerkelijke identiteit vindt een nader gehoor plaats. Daar waar er aanwijzingen waren die duiden op een risico voor de nationale veiligheid of betrokkenheid bij migratiecriminaliteit, worden deze aanwijzingen doorgegeven aan de ketenpartners die hier verdere actie op ondernemen.

In het aanmeldproces onderzoekt de IND vervolgens of er signalen zijn die zien op (identiteits-) fraude, nationale veiligheid, oorlogsmisdrijven en mensensmokkel/mensenhandel. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is er in de kleine vreemdelingenketen een meldstructuur ingericht waarbij signalen die mogelijk de nationale veiligheid kunnen raken (op ieder moment van de asielprocedure) worden doorgegeven aan de opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Strafrechtelijk relevante informatie die uit de procedure komt, wordt verwerkt en asielzoekers kunnen bij verdenking van misdrijven in opdracht van de officier van justitie als verdachten worden aangemerkt. Hoeveel asielzoekers worden verdacht van terroristische misdrijven is op geaggregeerd niveau niet bekend omdat het OM niet registreert op verblijfstatus. Dat zelfde geldt voor de rechtbanken waar het gaat om veroordelingen wegens terroristische misdrijven. Dat neemt natuurlijk niet weg dat op dossierniveau deze informatie beschikbaar is en waar nodig tussen strafrechts- en vreemdelingenketen wordt uitgewisseld.

Vanzelfsprekend zijn opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten ook na afronding van de asielprocedure alert op personen die mogelijk een dreiging voor de nationale veiligheid kunnen vormen. Daar waar bijvoorbeeld middels een ambtsbericht van de AIVD of een rechtelijk vonnis vast is komen te staan dat een vreemdeling aangesloten is (geweest) bij een terroristische organisatie, en/of een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, kan de IND vreemdelingrechtelijke maatregelen nemen. Op grond van ambtsberichten en rechterlijke vonnissen die sinds 2017 zijn ontvangen, heeft de IND bij minder dan vijf asielzoekers – die waren gerelateerd aan terrorisme – vreemdelingrechtelijke interventies genomen. Bij een vreemdelingrechtelijke interventie kunt u bijvoorbeeld denken aan het afwijzen van een asielaanvraag, verblijfsbeëindiging, het opleggen van een inreisverbod, ongewenst verklaring of uitzetting onder regie van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V).

Wanneer het verblijfsrecht van een vreemdelingen is geweigerd of komen te vervallen wordt ingezet op vertrek onder regie van de Dienst Terugkeer en Vertrek. Dat leidt niet in alle gevallen direct tot uitzetting, bijvoorbeeld omdat er praktische belemmeringen of zwaarwegende bezwaren hiertegen zijn. De brede inzet van het kabinet om die belemmeringen weg te nemen is onder meer beschreven in de brief over de migratieagenda. Indien sprake is van deze belemmeringen wordt waar nodig ingezet op risicobeperkende (vreemdelingrechtelijke) maatregelen zoals het opleggen van een gebiedsgebod, meldplicht of vreemdelingenbewaring.

Met de hierboven – en in eerdere Kamerstukken1 – geschetste onderzoeken en controles doen de betrokken diensten het maximale om signalen over de nationale veiligheid op te merken en hier gepaste opvolging aan te geven.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstuk 19 637, nr. 2381 en Kamerstukken 19 637 en 29 754, nr. 2366.

Naar boven