19 637 Vreemdelingenbeleid

29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 2366 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2018

Tijdens de begrotingsbehandeling JenV van donderdag 30 november 2017 heb ik toegezegd een brief aan uw Kamer te zenden naar aanleiding van de berichtgeving in de media dat er een Syrische ISIS-strijder herkend zou zijn tijdens een bijeenkomst in De Balie in Amsterdam op 14 september 2017 jongstleden (Handelingen II 2017/18, nr. 29, items 3 en 8). Onderstaand ga ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, in algemene zin in op vraagstukken die tijdens het begrotingsdebat aan de orde zijn gekomen, zoals de aanpak van personen die een dreiging vormen, het gebruik en de consequenties van valse, vervalste of gestolen reis- en/of identiteitsdocumenten bij een visum- of asielaanvraag en het landenbeleid ten aanzien van Syrië, op basis waarvan de IND de asielaanvraag van Syriërs beoordeelt.

Het OM, politie, KMar, de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (I&V-diensten) en andere betrokken organisaties zijn alert op personen die mogelijk een dreiging voor de nationale veiligheid kunnen vormen. Er wordt bezien welke maatregelen passend zijn bij de dreiging die van dergelijke personen uitgaat. Bij het nemen van maatregelen ten aanzien van individuele casuïstiek wordt gekeken naar strafrechtelijke, bestuursrechtelijke, vreemdelingrechtelijke en veiligheidsmaatregelen en worden altijd diverse belangen afgewogen, waaronder het strafrechtelijk belang en het belang van de nationale veiligheid. Ten aanzien van de mogelijkheid van het starten van een strafrechtelijk onderzoek naar betrokkenheid bij terroristische misdrijven van personen van wie een dreiging uitgaat, kan ik opmerken dat ook een inlichtingenmatig onderzoek aanleiding kan geven tot een strafrechtelijk onderzoek. Hiertoe stelt de AIVD een ambtsbericht op.

Ook binnen het asielproces zijn alle betrokken organisaties alert op signalen die de nationale veiligheid kunnen raken. Binnen de uitvoerende organisaties van de vreemdelingenketen is een meldstructuur ingericht voor dergelijke signalen. Tijdens de identificatie en registratie van asielaanvragers zijn de politie en de Koninklijke Marechaussee waakzaam op signalen en geven zij deze door aan de IND of I&V-diensten. Strafrechtelijk relevante informatie die uit de procedure komt, wordt verwerkt en asielzoekers kunnen bij verdenking van misdrijven in opdracht van de officier van justitie als verdachten worden aangemerkt. Signalen die de nationale veiligheid kunnen raken, kunnen ook later in het asielproces worden opgevangen en doorgegeven. Ook de IND screent onder andere op deze signalen. Op basis van deze screening kan worden besloten om personen met voorrang in behandeling te nemen en/of om deze informatie meteen door te geven aan de I&V-diensten, politie en/of Koninklijke Marechaussee.

Daar waar bijvoorbeeld middels een ambtsbericht of een rechtelijk vonnis vast is komen te staan dat een vreemdeling aangesloten is (geweest) bij een terroristische organisatie, zich schuldig heeft gemaakt aan misdrijven zoals benoemd in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag, en/of een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, kan de IND vreemdelingrechtelijke maatregelen nemen. Overigens leidt dat niet in alle gevallen tot uitzetting, bijvoorbeeld omdat er praktische onmogelijkheden of zwaarwegende bezwaren hiertegen zijn (bijvoorbeeld artikel 3 EVRM of het niet meewerken van het land van herkomst).

Indien wordt vastgesteld dat een persoon een vals reis- en/of identiteitsdocument overlegt bij de aanvraag van een visum, wordt dit visum niet verleend. Indien een persoon tijdens de asielprocedure een gestolen/vals reis- en/of identiteitsdocument overlegt, vindt er een aanvullende controle plaats om de identiteit van betrokkene vast te stellen. Vreemdelingen die een asielaanvraag indienen, hebben een eigen verantwoordelijkheid in het kunnen aantonen van hun identiteit en nationaliteit. Er zijn omstandigheden waarin het ontbreken van documenten dan wel het gebruikmaken van valse of vervalste documenten hen niet kan worden aangerekend. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een oorlogssituatie in het land van herkomst waarbij het voor de vreemdeling onmogelijk of zeer onverstandig was om op legitieme wijze afgegeven identiteitsdocumenten te verkrijgen. Het overleggen van een vals of gestolen paspoort komt vaker voor in de asielprocedure1, en wordt op zichzelf niet als een veiligheidsrisico beoordeeld. Ook hoeft dit geen gevolgen te hebben voor de uitkomst van de asielprocedure of de verblijfsstatus van betrokkene.

Het OM vervolgt in beginsel geen zaken waarbij een vreemdeling in het bezit is van een vals of vervalst reisdocument zolang er geen onherroepelijke en afwijzende uitspraak is op de eerste asielaanvraag. Dit naar aanleiding van arresten van de Hoge Raad (HR) uit 20092 en 20123. Als de stelling van de vreemdeling dat hij vluchteling is, niet evident ongegrond is, dan is het OM in een vervolging ter zake van art. 231 niet-ontvankelijk. Volgens de HR bestaat geen ruimte voor de strafrechter om onderzoek te doen naar de vraag of de vreemdeling voldoet aan de voorwaarden van artikel 31 Vluchtelingenverdrag. Dat oordeel is overgelaten aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de bestuursrechter. Dit uitgangspunt is bevestigd in het arrest van de HR van 3 juni 20144. Ontvankelijk is het OM alleen als de ongegrondheid van de stelling onverwijld en zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld5.

Zodra op de asielaanvraag van een vreemdeling met valse of vervalste reisdocumenten wel onherroepelijk en afwijzend beslist is, kan het OM deze alsnog vervolgen, als dat op dat moment opportuun is. Als vreemdelingen worden verdacht van andere strafbare feiten dan de overtreding van artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht, kunnen zij in beginsel wel vervolgd worden.

Ten aanzien van Syrische asielzoekers informeer ik u dat zij in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd behoudens contra-indicaties. Het landenbeleid ten aanzien van Syriërs is gebaseerd op informatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere openbare bronnen zoals rapporten van de Europese Unie, het jaarlijkse landenrapport van de Verenigde Staten, rapporten van UNHCR en van ngo’s, zoals Human Rights Watch en Amnesty. Het beeld dat in eerder genoemde rapportages wordt geschetst leidt tot de conclusie dat niet uitgesloten kan worden dat Syriërs die terugkeren een reëel risico lopen op ernstige schade. Omdat het moeilijk is om vast te stellen of Syrische paspoorten betrouwbaar zijn, voert de IND bij alle Syriërs extra onderzoek uit om de herkomst te verifiëren. Ten aanzien van Syrische paspoorten waarvan de IND op basis van ambtshalve verkregen informatie vermoedt dat ze als blanco paspoort zijn gestolen en die mogelijk worden gebruikt door jihadistische groeperingen, zoals ISIS of al-Qa'ida, vindt er extra controle plaats, zoals voorlegging aan de AIVD.

Concluderend kan ik verzekeren dat betrokken organisaties zich voortdurend inzetten om veiligheidsrisico’s tegen te gaan en alert zijn op personen in Nederland die een dreiging vormen, ongeacht nationaliteit of vreemdelingrechtelijke status.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Op 16 maart 2016 is aan de Kamer het volgende gemeld (Kamerstuk 19 637, nr. 2169): in 2015 heeft de politie 34.676 identiteitsonderzoeken asiel afgesloten, waarvan 21.895 (63%) zonder geldig reis- en/of identiteitsdocument. In de eerste helft van 2016 heeft de politie 21.120 identiteitsonderzoeken in het kader van een asielaanvraag afgerond. In 13.250 (63%) van deze gevallen kon een asielzoeker geen geldige reis- en identiteitsdocumenten overleggen. Het is niet zo dat zij in alle gevallen ongedocumenteerd zijn (ze kunnen bijvoorbeeld wel in het bezit zijn van een geboorteakte, rijbewijs etc.). Identiteitsonderzoeken die in 2016 zijn afgerond kunnen ook betrekking hebben op onderzoeken die in 2015 zijn gestart. De IND registreert niet in hoeveel gevallen asiel is verleend aan personen zonder een geldig paspoort.

X Noot
2

LJN BI1325, NJ 2009/531

X Noot
3

ECLI:HR:2012:BW9266

X Noot
4

ECLI:NL:HR:2014:1304

X Noot
5

HR 6 november 2012, r.o. 2.8, NJ 2013/331, m.nt. Borgers

Naar boven