19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2177 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2016

Aanleiding

Zoals toegezegd tijdens het AO opvang, terugkeer en vreemdelingenbewaring op 19 januari jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2168) reageer ik hierbij op het plan van de ChristenUnie «Opvang asielzoekers in Nederland. Barmhartig zijn, barmhartig kunnen blijven». Tevens ga ik in op twee toezeggingen over de communicatie over medische zorg in de opvang en de capaciteit bij de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).1

Reactie

1. Verdeelsleutel asielzoekers over gemeenten

Het actieplan roept op om meer gebruik te maken van kleinschaliger opvanglocaties. Deze wens komt ook naar voren uit een enquête van het Brabants Dagblad onder een deel van de Brabantse burgemeesters. Uw Kamer refereerde hieraan tijdens het Algemeen Overleg van 3 maart jl. Alle signalen van burgemeesters over de opvang, dus ook die over kleinschalige opvang, neemt het kabinet zeer serieus. Ik heb daarom tijdens het AO van 4 februari jl. aangegeven dat ik op bezoek ga in het land (naar de regionale regietafels) om persoonlijk te horen wat er speelt in de desbetreffende regio’s. Zoals ik uw Kamer heb gemeld, onder andere in de beantwoording van Kamervragen,2 wil ik het beeld wegnemen dat alleen grootschaliger locaties gewenst zijn. Ik heb – gelet op de hoge asielinstroom en de dringende behoefte aan opvangcapaciteit – immers niet de luxepositie om locaties te weigeren. Of het nu om kleinschaliger of grootschaliger locaties gaat. Kleinschaliger locaties zijn daarbij bij uitstek geschikt voor vergunninghouders. Immers, op dit moment zitten nog vele statushouders in asielzoekerscentra en houden plekken bezet die we hard nodig hebben voor asielzoekers. Het gaat om ruim 15.000 statushouders waarmee 1 op de 3 opvangplaatsen niet beschikbaar is voor het eigenlijke doel. Dat zijn, afhankelijk van de grootte, zo’n 25 tot 50 AZC’s. Als deze vergunninghouders doorstromen naar gemeenten, spelen we ruimte vrij in asielzoekerscentra voor asielzoekers en hoeven we minder nieuwe AZC’s te realiseren.

In het actieplan wordt voorts gevraagd om een eerlijke verdeling van asielzoekers over gemeenten. In het bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten d.d. 27 november 2015 zijn afspraken gemaakt over opvangplekken in heel Nederland. Naar aanleiding hiervan zijn zogeheten regionale regietafels ingesteld waar gemeenten, provincies en het COA samen bekijken waar in hun regio opvangplekken beschikbaar zijn en hoe die kunnen worden ingevuld. Hiermee wordt de last al verdeeld over heel Nederland. Als gemeenten hierop aanvullende ideeën hebben, zoals een verplichte verdeling over gemeenten, dan vind ik het positief dat daarover een discussie plaatsvindt. Het lijkt me in eerste instantie echter aan gemeenten onderling en de VNG om een dergelijk gesprek te voeren. Uiteraard ben ik bereid om concrete voorstellen die hieruit voortkomen te bespreken. Zoals toegezegd tijdens het AO Vreemdelingen- en Asielbeleid op 4 februari jl. zal ik ook op korte termijn het land in gaan om van deelnemers aan genoemde regionale regietafels te horen wat er speelt in de verschillende regio’s.

2. Plaatsing in één gemeente

Het actieplan pleit voor het huisvesten van statushouders in dezelfde gemeente als waar men als asielzoeker is opgevangen. Of, als dit niet mogelijk is, huisvesting in ieder geval in dezelfde regio. Ik heb uw Kamer reeds toegezegd hier naar te kijken. Ik bezie dit in samenhang met de in het Bestuursakkoord gemaakte afspraken over betere samenwerking en goede communicatie tussen Rijk, provincies en gemeenten, waarbij onder andere afgesproken is om tot een uitbreiding en betere spreiding te komen van het aantal opvanglocaties over alle provincies, zoals hierboven ook uiteengezet. Daarbij moet dit huisvestingsvraagstuk ook worden bezien vanuit de weging van diverse belangen, zoals het arbeidsmarktperspectief, onderwijsvoorzieningen en het voorkomen van onnodige extra wachttijden.

3. Daadkrachtig optreden tegen geweld en intimidatie

Iedereen die zich in Nederland bevindt, dus ook asielzoekers, dient zich te houden aan de Nederlandse regelgeving en onze normen en waarden. Zoals in het actieplan is aangegeven vind ik dan ook dat dat asielzoekers die anderen bedreigen, intimideren of lastigvallen – om wat voor reden dan ook – stevig moeten worden aangepakt. Ook moet er voldoende aandacht zijn voor kwetsbare groepen.

Onder voorwaarden kan een veroordeling wegens een ernstig misdrijf tot gevolg hebben dat een verblijfsvergunning wordt ingetrokken dan wel geweigerd. Per 1 februari is een aanscherping van dit beleid doorgevoerd.3 Het COA kan sanctiemaatregelen opleggen op basis van het Reglement Onthouding Verstrekkingen (ROV). Conform mijn toezegging tijdens het AO Vreemdelingen- en asielbeleid d.d. 4 februari zal ik uw Kamer in maart informeren over de aangescherpte aanpak van overlastgevende en criminele asielzoekers.

4. Extra investeringen in adequate medische en psychische zorg

In het actieplan wordt aandacht gevraagd voor de toegang tot adequate medische en psychische zorg waarbij onder meer het aspect van de beschikbaarheid van tolken aan de orde wordt gesteld.

Het bieden van toegankelijke medische zorg op de verschillende opvanglocaties is een belangrijke randvoorwaarde bij het openen van een nieuwe locatie. Dit geldt voor zowel de reguliere asielzoekerscentra als voor de noodopvanglocaties. In vrijwel alle gevallen is een Gezondheidscentrum Asielzoeker (GCA) operationeel voordat bewoners op een nieuwe locatie worden geplaatst. Asielzoekers kunnen op het GCA terecht voor huisartsenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Het GCA houdt afhankelijk van de omvang van de locatie meerdere keren per week een spreekuur. Indien nodig wordt een asielzoeker doorverwezen naar tweedelijns gezondheidszorg. Met het oog op mogelijke taalbarrières kunnen zorgverleners (anders dan in de reguliere zorg) tolken inzetten. Daarnaast kan 24 uur per dag 7 dagen in de week contact worden opgenomen met de praktijklijn van het GCA. Ook hier kan een tolk worden ingezet. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een persoonlijke tolk in te zetten voor maximaal 2 uur en, in geval van groepsvoorlichting, 3 uur. De inzet van de tolken wordt bekostigd door het COA.

Net zoals geldt voor de medische zorg aan ingezetenen van Nederland kan ook aan asielzoekers zorg niet worden opgedrongen. Het is derhalve aan de asielzoeker zelf om zorg te vragen. Door de aanwezigheid van het GCA op de opvanglocaties is zowel huisartsenzorg als geestelijke gezondheidszorg laagdrempelig. Bij aankomst in een opvanglocatie worden de asielzoekers actief geïnformeerd over de organisatie van de medische zorg op het centrum, het gebruik van de praktijklijn en wanneer 112 moet worden gebeld. COA-medewerkers zijn geschoold in de zogeheten niet-medische gidsfunctie en kunnen asielzoekers helpen bij het vinden van de juiste zorg.

Mocht een arts het nodig achten dat een asielzoeker moet verhuizen dan wordt dat altijd ingewilligd. Het COA neemt dat zeer serieus. Het medisch dossier wordt dan via het huisartseninformatiesysteem van het GCA overgedragen naar de zorgverlener op de nieuwe locatie.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt toezicht op de medische zorg aan vreemdelingen. De IGZ heeft onlangs een onderzoek afgerond dat in 2015 heeft plaatsgevonden. Het rapport hiervan is tezamen met de beleidsreactie onlangs aan uw Kamer toegezonden.

Met betrekking tot het verzoek om op elke noodopvanglocatie medewerkers van Vluchtelingenwerk Nederlands (VWN) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) spreekuur te laten houden, kan ik u het volgende melden. Er wordt veel belang gehecht aan het verstrekken van juiste en volledige informatie over het asielproces, doorlooptijden en daaraan verwante onderwerpen om de verwachtingen van asielzoekers in overeenstemming te laten zijn met de werkelijkheid. In dit kader wordt aan alle nieuwe asielzoekers een brief uitgereikt met actuele informatie over dit onderwerp.

VWN is op alle noodopvanglocaties en reguliere asielzoekerscentra aanwezig om onder andere voorlichting te geven over de asielprocedure. Voor individuele vragen over de procedure kan ook een afspraak worden gemaakt met VWN. VWN wordt hiervoor ook door mijn ministerie gefinancierd.

Daarnaast zijn medewerkers van de IND ook regelmatig op de COA-locaties aanwezig om informatie te verstrekken. De capaciteit van de IND, die primair moet worden ingezet voor het afdoen van asielaanvragen, kent echter haar grenzen waardoor een structureel spreekuur op de noodopvanglocaties niet reëel is. Wel wordt door de ketenpartners uit de vreemdelingenketen bezien hoe de informatieverstrekking, ook op de noodopvanglocaties, verder kan worden verbeterd.

5. Prepaid kaart in plaats van contant zakgeld

Iedere bewoner van het COA die recht heeft op financiële verstrekkingen wordt sinds 2009 al in het bezit gesteld van een moneycard waar verstrekkingen op worden gestort. Het COA verstrekt dus al zeer geruime tijd geen contant geld aan haar bewoners, zoals in het actieplan wordt verondersteld.

6. Investeer in terugkeer

In het actieplan wordt aandacht gevraagd voor terugkeer. Terugkeer is een belangrijke prioriteit van het kabinet. Het is daarom van belang dat personen die willen dan wel moeten terugkeren naar het land van herkomst dat ook kunnen. Om zowel de praktische belemmeringen, zoals de vervanging van reisdocumenten en vergoeden van vliegtickets, weg te nemen als bij te dragen aan de herintegratie in de landen van herkomst, ondersteunt de DT&V de vreemdeling. Daarnaast financiert de Nederlandse overheid projecten van de IOM en van non-gouvernementele organisaties. Dit heeft in 2015 geleid tot een stijging van het zelfstandig vertrek met IOM van bijna 30% ten opzichte van 2014.

De relatie met IOM wordt onderhouden door de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V). De DT&V is constant met IOM in overleg over de ondersteuning die IOM biedt en de financiering daarvan. Samen met IOM worden de ontwikkelingen en de consequenties van de verhoogde instroom in kaart gebracht. Als vreemdelingen graag willen terugkeren naar hun land van herkomst, doen de DT&V en IOM er alles aan om dat mogelijk te maken. Ondanks de druk van de verhoogde instroom lukt het vooralsnog nog steeds om snel en adequaat de terugkeer ter hand te nemen. De situatie wordt desalniettemin nauwlettend in de gaten gehouden en indien nodig wordt actie ondernomen.

Bij brief van 27 november 2015 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het zogenoemde sporenbeleid.4 Asielaanvragen van asielzoekers die afkomstig zijn uit een veilig land van herkomst kunnen in dit beleid snel worden behandeld en afgewezen in een verkorte asielprocedure. Dit is per 1 maart jl. in werking getreden. Na afwijzing van de aanvraag moet de vreemdeling Nederland onmiddellijk verlaten. De vreemdeling komt dan in aanmerking voor onderdak in een VBL, als hij werkt aan vertrek, of als vertrek binnen twaalf weken mogelijk wordt geacht.

7. Investeer in integratie, onderwijs en begeleiding naar werk

Het kabinet vindt het van groot belang dat vergunninghouders snel integreren, waartoe onder meer arbeidsparticipatie en onderwijs van groot belang zijn. Hierover zijn dan ook in voornoemd bestuursakkoord afspraken gemaakt, waarbij expliciet is gemaakt dat het doel van de participatiewet ook geldt voor vergunninghouders. Daarnaast is er een Taskforce Werk en Integratie gestart bestaande uit publieke- en private partijen. De inzet van de Taskforce is de (arbeidsmarkt) participatie en integratie van vergunninghouders te versnellen en te verbeteren door te investeren in screening, matching, integratie, kennis uitwisselen en het onderlinge netwerk te versterken.

Asielzoekers die net in Nederland aankomen krijgen voorlichting over grondrechten en Nederlandse normen en waarden. Er wordt momenteel bezien hoe deze voorlichting nog verder kan worden verbeterd. Hiertoe heeft het COA onder meer op 1 maart jl. een bijeenkomst met een groot aantal maatschappelijke organisaties georganiseerd.

Volwassen asielzoekers krijgen een basale Nederlandse woordenschat aangeboden door vrijwilligers onder supervisie van het COA. Het COA beziet onder meer of het mogelijk is om – binnen de financiële kaders – voor personen die langdurig verblijven in de opvang van wie de kans reëel is dat ze uiteindelijk een (tijdelijke) asielvergunning krijgen – Nederlandse les aan te bieden.

Voor vergunninghouders in de opvang is er het programma voorbereiding op inburgering. Onderdeel daarvan vormt Nederlandse les door NT2 docenten en het programma Kennis over de Nederlandse Samenleving. Verder kunnen bewoners op lokaal niveau gebruik maken van het (digitale) aanbod van verschillende initiatieven, zoals het initiatief tot taalmaatjes.

Bewoners van COA locaties kunnen verder voor een kleine vergoeding vrijwilligerswerk op de locatie verrichten. Hierbij kan worden gedacht aan terreinonderhoud en het schoonhouden van gemeenschappelijke ruimtes. Ook vrijwilligerswerk buiten de locatie behoort tot de mogelijkheden, waarbij het COA bijvoorbeeld lokaal samenwerkt met (vrijwilligers-)organisaties.

8. Aanvullende compensatie gemeenten

Het actieplan vraagt naar aanvullende compensatie voor gemeenten voor de opvang van asielzoekers. Dit is ook een punt in voornoemd bestuursakkoord. Het Rijk en gemeenten zijn met elkaar in gesprek over de nadere uitwerking van het bestuursakkoord, voor onder meer de terreinen zorg en bijstand. Naar verwachting worden hier in het voorjaar nadere afspraken over gemaakt.

9. Verkort de procedure door uitbreiding van capaciteit IND

Zoals de ChristenUnie in het actieplan aangeeft is de capaciteit van de IND in de afgelopen periode al meerdere malen uitgebreid en werkt de IND ook door in de weekenden. Er zit echter een grens aan hoeveel nieuwe medewerkers een organisatie binnen een bepaald tijdsbestek aan kan nemen en op redelijke termijn kan opleiden en inzetten. Afhankelijk van de hoogte en samenstelling van de instroom beziet de IND voortdurend welke (personele) maatregelen noodzakelijk zijn voor een goede taakuitoefening.

Verder stelt de ChristenUnie voor om mobiele IND-teams in te zetten die langs de verschillende opvanglocaties gaan om gehoren af te nemen. Hierdoor zouden asielzoekers niet meer hoeven reizen, wat – volgens het actieplan – goedkoper en efficiënter zou zijn dan de huidige werkwijze. Ik deel dit niet en zie juist de negatieve gevolgen hiervan voor het productieproces van de IND doordat medewerkers dan zouden moeten reizen. Dit kost tijd, wat ten koste gaat van de primaire taak van de IND, namelijk gehoren afnemen en beslissen. Daarmee gaan procedures juist langer duren, wat haaks staat op het verzoek tot het verkorten van de procedures. Ook zijn er praktische belemmeringen. Zo beschikken niet alle locaties over de benodigde faciliteiten om gehoren af te kunnen nemen. Ook zijn niet alle noodzakelijke partijen, zoals tolken, Nidos en Raad voor de rechtspraak, overal aanwezig.

10. Actieve samenwerking lokale kerken en vrijwilligersorganisaties.

In het actieplan wordt het belang benadrukt van samenwerking tussen het COA en (lokale) maatschappelijke organisaties.

Het COA werkt samen met veel verschillende maatschappelijke organisaties. Zo zijn Vluchtelingenwerk Nederland, als ketenpartner, en de Internationale Organisatie voor Migratie aanwezig op elke locatie. Ook het Rode Kruis speelt een belangrijke rol in de opvang. Verder bieden organisaties zoals De Vrolijkheid en New Dutch Connections op de opvanglocaties activiteiten die zijn gericht op zelfontplooiing en welbevinden van met name jong volwassene en minderjarige asielzoekers.

Naast het structureel overleg dat COA voert met verschillende belangenorganisaties vinden er ook incidentele bijeenkomsten georganiseerd plaats, zoals de eerder genoemde bijeenkomst op 1 maart over voorlichting aan asielzoekers over de Nederlandse Grondwet en normen en waarden.

Op alle COA-locaties vinden activiteiten plaats met als doel het bieden van dagbesteding aan bewoners. Deze activiteiten worden lokaal ingevuld omdat de mogelijkheden locatie- en omgevingsafhankelijk zijn. Hierbij vervullen lokale (sport-)verenigingen, vrijwilligersorganisaties en gemeentelijke initiatieven een belangrijke rol.

Tot slot wijs ik er nog op dat elke COA-locatie een sociale kaart heeft waar het aanbod aan organisaties en religieuze instellingen in de omgeving op staat, waar de bewoner zelfstandig mee in contact kan treden.

Volledigheidshalve merk ik op dat in het kader van veiligheid COA niet iedereen toelaat op een locatie. Zo geldt er een bezoekersregeling- en administratie. Verder worden vrijwilligers die op een locatie van het COA activiteiten willen verrichten vooraf gescreend.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Toezeggingen gedaan tijdens respectievelijk het VAO Opvang, Terugkeer en Vreemdelingenbewaring d.d. 9 december 2015 (Handelingen II 2015/16, nr. 35, item 3) en het AO Opvang, terugkeer en vreemdelingenbewaring d.d. 19 januari 2016 (Kamerstuk 19 637, nr. 2168).

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 1740

X Noot
3

Kamerstuk 19 637, nr. 2078

X Noot
4

Kamerstuk 19 637, nr. 2086

Naar boven