19 637 Vreemdelingenbeleid

32 317 JBZ-Raad

Nr. 2113 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 januari 2016

Tijdens het algemeen overleg van 12 november over opvang, terugkeer en vreemdelingenbewaring (Kamerstuk 19 637, nr. 2112) heb ik toegezegd uw Kamer nog dit kalenderjaar een brief te sturen met een inventarisatie van bestaande lijsten van veilige landen in andere EU-lidstaten. Tijdens de begrotingsbehandeling op 25 en 26 november heb ik de heer Azmani toegezegd om de landen die hij heeft genoemd van een oordeel te voorzien ten aanzien van de vraag of zij op de lijst van veilige landen moeten worden geplaatst. Tijdens het AO van 2 december over de JBZ-Raad van 4 december, heeft mevrouw Keijzer (CDA) nog eens expliciet aandacht gevraagd voor Marokko.

De eerste toezegging kom ik na in de bijlage1 bij deze brief. Hierin vindt u twee tabellen, waarin is uitgeschreven welke landen door welke lidstaten worden aangemerkt als veilige landen van herkomst. Deze informatie is afkomstig van de Europese Commissie en EASO.

Voor wat betreft de vraag of de landen, die door de heer Azmani en mevrouw Keijzer zijn genoemd, kunnen worden aangemerkt als veilig land van herkomst, is een beoordeling vereist als neergelegd in de Procedurerichtlijn. Volgens deze richtlijn moet bij de beoordeling of een land als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, worden gekeken naar:

  • de wet- en regelgeving van het betrokken land en de wijze waarop die worden toegepast,

  • de naleving van de mensenrechtenverdragen,

  • de naleving van het beginsel van non-refoulement, en

  • het beschikbaar zijn van een systeem van daadwerkelijke rechtsmiddelen tegen schendingen van voornoemde rechten en vrijheden.

De beoordeling of een land een veilig land van herkomst is, dient te stoelen op een reeks informatiebronnen, waaronder in het bijzonder informatie uit andere lidstaten, het EASO, de UNHCR, de Raad van Europa en andere relevante internationale organisaties. De situatie in de veilige landen van herkomst moet regelmatig opnieuw worden onderzocht.

Een volledige beoordeling als hier bedoeld zal ik u separaat doen toekomen. Hieronder vindt u een eerste appreciatie.

De heer Azmani noemde als herkomstlanden bij de asielinstroom van 2015: Albanië, Algerije, Bangladesh, Bosnië-Herzegovina, Brazilië, Colombia, Cuba, Egypte, Frankrijk, Ghana, Griekenland, Honduras, India, Jamaica, Jordanië, Kenia, Kosovo, Libanon, Macedonië, Marokko, Mongolië, Nepal, Senegal, Servië, Togo, Trinidad en Tobago, Tsjaad, Tunesië, Turkije, de Verenigde Staten van Amerika, Zambia, Zimbabwe en Zuid-Afrika. Hij gaf daarbij aan dat asielaanvragen van aanvragers uit deze herkomstlanden naar zijn mening verkort moeten worden afgedaan.

Nederland beschouwt Frankrijk en Griekenland als veilige landen van herkomst ingevolge het Protocol bij het Verdrag van Amsterdam2.

Een aantal van de genoemde landen is opgenomen op onze nationale lijst van veilige landen, die met ingang van 14 november 2015 in werking is getreden. Het betreft: Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Macedonië, Servië en de Verenigde Staten van Amerika.

Over Turkije heb ik in mijn brief van 3 november jl. (Kamerstukken 19 637 en 32 317, nr. 2076) opgemerkt dat ik plaatsing op de lijst van veilige landen op dit moment nog niet opportuun acht, omdat ik niet wil vooruitlopen op de verschillende ontwikkelingen in EU-verband. Dit standpunt is nog niet gewijzigd.

Van de genoemde landen springen mijns inziens allereerst Ghana, India, Mongolië en Senegal in het oog. Dit zijn landen die nog niet op onze nationale lijst staan en die blijkens de overzichten in de bijlage reeds door vier of meer andere lidstaten als veilig worden beschouwd. Daarnaast valt op dat van de overige genoemde landen in 2015 de meeste asielaanvragen zijn ingediend door vreemdelingen afkomstig uit Marokko, Egypte en Jamaica. Uit deze landen kwamen meer dan 50 aanvragen. Marokko is verder van toenemend belang omdat het aantal Marokkanen dat via Turkije naar Griekenland oversteekt toeneemt.

Op basis van deze bevindingen zal ik mij in mijn beoordelingen in de eerste plaats richten op het beoordelen van Egypte, Ghana, India, Jamaica, Marokko, Mongolië en Senegal. Ik verwacht u hierover in januari 2016 te kunnen berichten.

Een beoordeling van de overige door de heer Azmani genoemde landen verwacht ik u te kunnen zenden in het eerste kwartaal van 2016.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Pb., 1997, C340/103

Naar boven