2 Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen Mutluer

Vragen van het lid Mutluer aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Gas- of alarmpistool kopen over de grens erg makkelijk: politie en overheid willen strengere regels".

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Justitie en Veiligheid. Aan de orde is thans het mondelinge vragenuurtje. In dat verband geef ik graag het woord aan mevrouw Mutluer van de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Het woord is aan haar.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Vorige week zondag werd in Capelle aan den IJssel een jongen van 15 jaar oud door een politieagent neergeschoten. Hij overleed ter plekke. Het was een tragisch ongeval, of geval, waar ik verder niets over kan en wil zeggen, want de zaak is nog in onderzoek. Wel is duidelijk dat de jongen een wapen droeg, een niet van een echt pistool te onderscheiden omgebouwd alarmpistool. Net als een echt pistool kan ook zo'n omgebouwd alarmpistool dodelijk zijn. De moorden op Peter R. de Vries en Derk Wiersum — ik breng ze u allen maar in herinnering — zijn met een dergelijk wapen gepleegd.

Deze wapens zijn in Nederland verboden, maar in landen als Duitsland en België koop je ze gewoon in een winkel, zonder vergunning, voor iets meer dan €100. Dan kunnen wij in Nederland wet- en regelgeving maken tot we een ons wegen, maar zolang iemand een paar kilometer over de grens zo'n wapen kan aanschaffen en ongestoord kan meenemen naar Nederland, blijft het dweilen met de kraan open. Die kraan staat wagenwijd open, want iedere dag wordt in Nederland een jongere met zo'n wapen aangehouden. De minister had het er zelf over dat er jaarlijks 4.000 inbeslagnames hiervan zijn. Ik denk dat dat nog maar het topje van de ijsberg is, want een groot deel van de handel zien we niet. Deze wapens komen namelijk eenvoudig ons land binnen via buitenlandse webshops en via contacten via kanalen zoals Telegram. De aanvoer vanuit het buitenland is daarmee een structureel probleem.

Voorzitter. Daarom moet dit ook op Europees niveau worden geregeld, en dat lijkt een hele langdurige aangelegenheid te worden. In mijn beleving duurt het te lang. Ik heb hier namelijk al in april vorig jaar naar gevraagd. Toen kreeg ik als antwoord van de toenmalige minister van Justitie Yeşilgöz dat het ombouwen van gas- en alarmpistolen onderwerp van gesprek binnen de EU is. Ik heb de volgende vragen. Wat is daaruit gekomen? Niet veel blijkbaar, dus ik vraag het nogmaals: wat gaat deze minister doen om op Europees niveau en met onze buurlanden snel te zorgen voor veel strengere regelgeving? Binnen welke termijn verwacht de minister daar de resultaten van? Ziet de minister verder in dat juist onlineplatforms zoals Telegram een cruciale rol spelen in de handel? Welke instrumenten zet het kabinet in om deze digitale marktplaatsen daadwerkelijk aan te pakken?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Van Oosten:

Voorzitter, dank u wel. Ik geef graag antwoord op de door mevrouw Mutluer gestelde vragen, overigens in navolging van eerdere schriftelijke vragen die mevrouw Mutluer op ditzelfde onderwerp heeft gesteld. Maar toen betrof het de situatie van het binnenland. De aanleiding van deze vragen is diep- en dieptriest — mevrouw Mutluer geeft dat zelf ook al aan — voor alle betrokkenen, voor de nabestaanden van de jongen in kwestie, maar ook voor de politieagenten die hiermee worden geconfronteerd, die natuurlijk niet 's ochtends op pad gaan om dit te moeten meemaken. Het is waar: we nemen jaarlijks ongeveer 4.000 vuurwapens in beslag, waarvan ook een heel deel omgebouwde gas- of alarmpistolen zijn. Die vormen daarmee dus een ongelofelijk groot gevaar voor de veiligheid in ons land en overigens ook voor de dragers van deze vuurwapens. Daar wordt namelijk op geacteerd. Het is ook gewoon levensgevaarlijk wanneer je daar zelf aan zit te prutsen, om het zo maar te zeggen.

Voorzitter. Heel gericht is het van het grootste belang dat we werk maken van de toevoer vanuit Europa, in het bijzonder vanuit België en Duitsland; dat is in feite waar mevrouw Mutluer naar vraagt. Daarmee heb je het over Europa, maar het gaat echt in het bijzonder om België en Duitsland. Voor een tamelijk gering bedrag — ik hoef er geen reclame voor te maken — kun je zo'n wapen gewoon in het buitenland kopen. Het is ook niet heel ingewikkeld om dat vervolgens hier de grens over te brengen. Ik ga dus ook heel gericht in contact treden met de collega's in België en Duitsland om hen ook bewust te maken van het feit dat dit voor Nederland, voor mijn land, voor ons land, een veiligheidsrisico vormt. Ik vind dat zij moeten weten dat deze vuurwapens gekocht worden, vervolgens hier of wellicht ook al daar — wie zal het zeggen? — omgebouwd worden en hier tot deze levensgevaarlijke situaties kunnen leiden. Ik sluit niet uit dat dat in België en Duitsland net zo goed het geval is. Dat is dus de meest gerichte actie.

Daarnaast weet u dat wij al begonnen waren met het actieplan Wapens en Jongeren, ter bewustwording van jongeren, zo van: begeef je niet in die wereld van vuurwapens et cetera. Mijn ambtsvoorganger heeft eerder ook aangegeven te werken aan een herziening van de Wet wapens en munitie. Ik denk dan in het bijzonder aan luchtdrukpistolen. Die waren geen onderdeel van de vraag van mevrouw Mutluer, maar die zijn ook weer een variant in het arsenaal. Die kunnen tot hele gevaarlijke situaties leiden. Eerst en vooral gaan we dus dat contact met de collega's in België en Duitsland aanzetten. We leggen daar echt een appel neer dat dit moet worden aangepast.

Dan mijn laatste woorden. De EU-Vuurwapenrichtlijn biedt hiertoe volgens mij ook alle mogelijkheden. Die EU-Vuurwapenrichtlijn maakt, in mijn ogen althans, heel duidelijk dat het niet de bedoeling is dat alarm- en gaspistolen worden omgebouwd tot vuurwapens, maar laat het gesprek daarover gaan.

Dank u wel, voorzitter.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Ik wil natuurlijk meer. Een jaar terug beloofde mevrouw Yeşilgöz namelijk ook in gesprek te gaan met de EU. We hebben volgens mij ook in de Kamervragen verzocht om toch even in contact te treden met België en Duitsland. Prima dat de minister hen bewust wil maken van de veiligheidsrisico's, maar ik wil gewoon actie. Ik wil dat er regelgeving komt en dat er hele concrete afspraken worden gemaakt. Dat over het Europese deel.

De minister zegt ook terecht: we moeten ook kijken naar onze eigen wetgeving. In Nederland mag je namelijk lucht-, gas- en veerdrukwapens bezitten met een vergunning, maar ook die wapens zijn gevaarlijk. Hoe krachtiger die zijn, hoe dodelijker de uitwerking is. Opvallend genoeg is er nog steeds geen limiet aan de kracht waarmee zo'n luchtdrukwapen een projectiel mag afvuren. Ik stelde daar eerder inderdaad Kamervragen over. Het antwoord was: er wordt aan gedacht om dit te regelen. Dat is gewoon niet genoeg; we kunnen ons gewoon niet meer veroorloven dat er alleen aan gedacht wordt. Daarom mijn vraag aan de minister: wanneer doen we dat dan en waar wachten we op?

Je ziet ook dat de wet zelf ruimte laat voor misverstanden. Een nepwapen is verboden als het een sprekende gelijkenis vertoont met een echt pistool. Maar politie en rechters verschillen daarover van mening. Dat schiet ook niet op. Hoelang wil de minister op die adviezen wachten? Verbied het gewoon. Een slachtoffer of de politie kan dat niet altijd zien. Verplicht bijvoorbeeld dat ze in een opvallende kleur — knalgeel, voor mijn part — op de markt komen. Dan is voor iedereen meteen duidelijk: dit is geen echt wapen.

Minister Van Oosten:

Ik vind dat mevrouw Mutluer hele terechte vragen stelt en ook goede suggesties meegeeft als het gaat om het herzieningstraject waar we middenin zitten. Het gaat daarbij inderdaad ook over die sprekende gelijkenis en over luchtdrukpistolen. Ik denk dat het te ver voert om nu heel specifiek te zeggen wat we daarin wel of niet toestaan, maar ik neem de uitdaging heel graag op: we moeten hierin vaart maken en uw Kamer informeren over waar we nu precies staan. Maar eerst en vooral gaat mijn energie naar de directe aanleiding van de vraag van mevrouw Mutluer: het contact opnemen met de collega's in België en Duitsland. Ik ben nog niet zo heel erg lang minister, maar ik realiseer me heel goed dat dit een urgent thema is. We moeten hen toch heel bewust maken van het veiligheidsrisico in ons land van de vrije verkoop — want dat is het in feite — van deze om te bouwen vuurwapens in het voor ons nabije buitenland. Dat kunnen we niet accepteren.

De voorzitter:

Ten slotte.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Ten slotte, voorzitter. Ik wil ook dat de Wet wapens en munitie een keertje naar de Kamer komt. Daar vragen we al heel lang om. Ik zie nu dat er een visietraject is gestart. De tranen sprongen mij bijna in de ogen. Ik wil geen visietraject. Volgens mij hebben we gewoon een doortastende aanpak nodig. Ik verwacht dus eigenlijk dat de Wet wapens en munitie zo snel als mogelijk naar de Kamer komt en we die kunnen behandelen.

Minister Van Oosten:

Begin 2026, zeg ik mevrouw Mutluer toe.

De voorzitter:

Het staat in de agenda. Een vervolgvraag van mevrouw Van der Werf van D66. Zij heeft 30 seconden, zoals iedereen. Het woord is aan haar.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Volgens mij refereerde mevrouw Mutluer ook al aan de onlineplatforms waarop deze wapens ook worden verkocht. Ik las recent dat die via bijvoorbeeld Snapchat en Telegram volop worden aangeboden en verkocht. Wat gaat de minister nou doen om ervoor te zorgen dat de politie daar voldoende zicht op heeft en daarop kan ingrijpen?

Minister Van Oosten:

Ik denk sowieso dat de politie de handvatten moet krijgen om toegang te krijgen tot openbare chatgroepen, waar wellicht ook wel wat informatie te halen valt. Daarnaast moeten we ook de discussie met elkaar durven aangaan over de toegang tot besloten chatgroepen, of welke naam daar ook aan gegeven moet worden. We zijn ook bezig met dit traject, naar aanleiding van de discussie die we vorige week met elkaar hadden over de informatiepositie van de politie. Dat raakt hier ook aan. Dat is best een ingewikkelde discussie die we dan met de Kamer gaan voeren. Dat raakt namelijk aan allerlei facetten van privacy et cetera. Maar die geheime chatgroepen zijn ongetwijfeld wel precies de plek waar in het geniep en in het geheim informatie wordt uitgewisseld over verkooplocaties.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

De winst van dit vragenuurtje is inderdaad precies het punt om de politie meer bevoegdheden te geven in openbare en besloten chatgroepen. Dat blijkt maar weer nodig te zijn, als je het over deze tragiek hebt. Ik zou de minister willen zeggen: haal dat ook vooral naar voren als het zover is. Dan zal het namelijk allemaal nog lastig zat worden om het hier door de Kamer te krijgen, met dank aan de partijen die net aan het woord waren. Ik zou de minister willen vragen hoe de handhaving op de vergunningen door de politie eruitziet. Je mag hier een wapen hebben als je daar ook een vergunning voor hebt. Is de handhaving op orde? We hebben het er in het verleden over gehad dat die niet op orde was. Kan je dan ook eerder als politie achterhalen wie er zonder vergunning een wapen heeft? In dit geval ging het om een alarmpistool, maar we hebben ook heel veel 3D-geprinte wapens tegenwoordig.

Minister Van Oosten:

Ik weet dat er ongeveer 4.000 vuurwapens in beslag worden genomen. Dat is in zichzelf natuurlijk al een enorm aantal. Ik weet ook dat veel jonge mensen dragers van vuurwapens zijn. Dat was niet de vraag van mevrouw Michon, maar het is toch ook wel relevant in dit kader. Het gaat dan om jonge mensen die hiermee aan de gang gaan en die per definitie niet over een vergunning kunnen beschikken, want daarvoor moet je op z'n minst meerderjarig zijn, van goed levensgedrag en zo verder. Ik wil wel nader bekijken of die handhaving een aanscherping verdient. Ik kan het op basis van het aantal dat ik net noemde onvoldoende overzien. Ik zei net tegen mevrouw Mutluer dat we begin 2026 gaan praten over de voortgang rondom de herziening van de wapenwet. Ik stel me voor dat ik daar ook de handhaving bij meeneem, want u zult dat wellicht ook willen afwegen in het kader van keuzes die aan de Kamer worden voorgelegd.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

We hebben het over Europese regelgeving en nationale wetgeving gehad, maar ik wil het ook nog even expliciet hebben over preventie. Deze jongen van 15 was de zoon van een toeslagenouder. Dat zijn kwetsbare jongeren die snel verleid kunnen worden om de criminaliteit in te gaan. Dat moeten we zien te voorkomen. Mijn concrete vraag aan de minister is: hoe kunnen we dat voorkomen? Hoe kunnen we op onlineplatforms als Telegram voorkomen dat jongeren daarmee in aanraking komen? Er is eerder gesproken over de inzet van undercoveragenten. Hoe zit het bijvoorbeeld met de inzet van jongerenwerkers?

Minister Van Oosten:

Dit is een heel aangelegen punt van mevrouw Mutluer, waar overigens niet alleen deze Kamer en deze minister een rol in hebben, maar ook gemeenten en de politie zelf. Er gebeurt gelukkig heel veel, in het bijzonder ook in het onderwijs. Daar wordt ingezet op bekwaamheid van onderwijspersoneel op instellingen, om dit ook bekend te maken bij de jongeren die ze lesgeven. Er wordt ook ingezet op het versterken van jongerenwerk. Dat is heel belangrijk. Jongeren zitten veel op de telefoon en zullen er dan ook via die weg over geïnformeerd kunnen worden. Ik denk zeker ook aan de gegevensdeling tussen professionals. Dat hoeft in dit geval niet per se tussen jongeren te zijn, maar wel over jongeren. Ik denk ook zeker aan het delen van best practices. Ik weet uit eigen ervaring als geen ander dat er vaak heel veel goede ideeën in het land zijn. Laten we kijken of we die kunnen combineren om jongeren echt bekend te maken met de gevaren die ze zelf lopen als ze met wapens de straat op gaan. We hebben het nu over vuurwapens, maar het kan ook over messen of andere wapens gaan. In dit land heb je geen wapen nodig, want in dit land kun je rekenen op de bescherming van de politie als er een reden toe zou zijn.

De heer Aardema (PVV):

Het gaat in het debat nu vooral over de vraag hoe die wapens Nederland binnenkomen. Het is natuurlijk een goede zaak om daar wat tegen te doen, maar er zijn nu ook al heel veel mensen die met die dingen op zak lopen. Hoe kan de minister de politie gaan helpen met bijvoorbeeld fouilleringsbevoegdheden?

Minister Van Oosten:

De politie mag natuurlijk altijd zelf onderzoek doen als er gerede twijfel is of iets onderzocht moet worden. Dat valt dan vaak onder het gezag van het Openbaar Ministerie, dus dat laat ik ook even daar. We weten dat bijvoorbeeld burgemeesters de mogelijkheid hebben om, wanneer er in de sfeer van wapens een risico is, een veiligheidsrisicogebied aan te wijzen. Dat is geen sinecure; dat betekent wat. Dat betekent namelijk dat je toelaat dat de overheid in je tas gaat kijken enzovoort. Maar niettemin kan het heel erg relevant en betekenisvol zijn op het moment dat je weet dat er gewoon een vrees is dat jonge mensen of oude mensen — we hebben het nu met name over jonge mensen, maar laten we wel wezen: er zijn ook veel volwassenen die dit doen — met een wapen de straat op gaan. Dat willen we in dit land niet hebben. Dat hoeft ook helemaal niet. Daar moeten we ons met elkaar tegen verweren.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot zover dit onderwerp.

Naar boven