Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 93, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 93, item 3 |
Vragenuur
Vragen Mutluer
Vragen van het lid Mutluer aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht "Sleutels tussen de vingers en doen alsof je belt: vrouwen wapenen zichzelf in het openbaar".
De voorzitter:
We gaan door met het tweede setje mondelinge vragen, naar aanleiding van het bericht "Sleutels tussen de vingers en doen alsof je belt: vrouwen wapenen zichzelf in het openbaar". De vragen worden gesteld door mevrouw Mutluer, namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid, aan de minister van Justitie en Veiligheid, die ik van harte welkom heet.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Vrouwen voelen zich al jaren onveilig op straat. Ze worden lastiggevallen, soms zelfs slachtoffer van zedenmisdrijven. Om zich te beschermen wapenen ze zich met sleutels tussen hun vingers of doen ze alsof ze bellen. Ik moet eerlijk bekennen: op dat laatste betrap ik mezelf altijd, als ik 's avonds nog naar huis moet lopen als ik geen parkeerplekje kan vinden. Wij vinden allemaal dat het niet normaal is dat vrouwen niet ongestoord over straat kunnen lopen zonder te maken te krijgen met sisgeluiden, obscene handgebaren of vieze toespelingen. De Wet seksuele misdrijven, die wij in juni in werking hebben laten treden, maakt straatintimidatie inmiddels strafbaar. Dat is een belangrijke stap, maar helaas dreigt dit verbod in de praktijk een dode letter te worden. Maar liefst driekwart van de jonge vrouwen werd het afgelopen jaar seksueel geïntimideerd in het openbaar. Meer dan de helft voelt zich daardoor onveilig. Slechts 1 op de 25 vrouwen doet uiteindelijk aangifte. Velen ervaren het gedrag van mannen als vervelend, maar melden het niet omdat zij denken dat het niet ernstig genoeg is. Hierdoor blijft het heel erg moeilijk om echte veranderingen door te voeren.
Voorzitter. Vandaar de volgende vragen. Hoe beoordeelt de minister de toepassing van de Wet seksuele misdrijven sinds juni met betrekking tot straatintimidatie en wat kan er volgens hem beter? En welke maatregelen neemt hij om ervoor te zorgen dat vrouwen zich veilig en gehoord voelen, zodat zij eerder aangifte kunnen doen waardoor de aangiftebereidheid stijgt? En is er een plan om het verbod op straatintimidatie beter onder de aandacht te brengen, bijvoorbeeld middels een publiekscampagne? Ik denk namelijk dat dat ook een normerend effect kan hebben.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister van Justitie en Veiligheid.
Minister Van Weel:
Dank, voorzitter, en dank ook aan mevrouw Mutluer voor deze hele relevante vragen. Ook ik ben mij kapot geschrokken van de cijfers die naar voren kwamen in de uitzending van EenVandaag. Driekwart van de jonge vrouwen heeft te maken met een vorm van seksuele intimidatie: dat is driekwart te veel. En ja, ik heb mij verdiept in dit dossier, dat ik heb overgenomen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Ik heb me laten briefen over een aantal zaken. Waar zitten de angels? Wat kunnen we nu beter doen? Wat is het resultaat van de Wet seksuele misdrijven, die inderdaad op 1 juli van het afgelopen jaar in werking is getreden?
Laat ik beginnen met een klein beetje positief nieuws, in de hoop dat dat zich doorzet. Er zijn bij het Openbaar Ministerie zo'n kleine 90 aangiften gedaan van seksuele-intimidatiezaken. Inmiddels heeft dat al geleid tot 25 veroordelingen. Slechts vijf zaken hebben geleid tot een andere vorm van afdoening. Dat is natuurlijk maar een druppel op een gloeiende plaat als je kijkt naar de aantallen waar we het hier over hebben en ook de aangiftebereidheidsaantallen die u hier noemt, maar het is wel een begin. We zijn nu bijna een jaar bezig. We zien langzaam dat de jurisprudentie zich opbouwt, dat mensen daadwerkelijk worden veroordeeld en dat het dus loont om aangifte te doen.
Ik denk dat dat om twee redenen belangrijk is. Ten eerste proberen we hier een nieuwe norm te stellen, namelijk de norm dat dit gedrag niet normaal is, dat we dit niet accepteren en dat het strafbaar is. Wij hopen — met z'n allen, neem ik aan — dat veroordelingen uiteindelijk een afschrikwekkende en normerende werking gaan hebben, omdat mensen dan zien dat mensen daadwerkelijk worden veroordeeld voor dit soort vergrijpen. Het tweede effect is dat we aan de enorme hoeveelheid jonge vrouwen die hier last van hebben, kunnen laten zien dat het loont om aangifte te doen, omdat daar uiteindelijk wat mee gebeurt. Ik kan me voorstellen … Ik kan het me eigenlijk niet voorstellen, maar ik heb begrip voor het feit dat een hoop ondervraagden zeggen: ik doe dat niet, want het was te klein, het is te veel moeite of er zal toch te weinig bewijs zijn. Toch zou ik de oproep willen doen: doe dat wel. Ik denk dat als iemand zich seksueel geïntimideerd voelt, we ook kunnen zeggen dat er sprake is van seksuele intimidatie. Bouw dus alstublieft geen drempel voor uzelf op. Alleen het gevoel is al te veel. Als u dat niet bij de politie wilt doen, kunt u zich ook altijd melden bij het Centrum Seksueel Geweld, waar er in ieder geval op een meer toegankelijke manier aandacht aan kan worden besteed en waar u ook geholpen kunt worden met de aangifte. Nogmaals, daarmee wil ik geenszins degenen die geen aangifte hebben gedaan tekortdoen of hiervan de schuld geven. Het is puur mijn hoop dat we dit tij kunnen keren. We hebben nu de strafrechtelijke maatregelen in de hand en we moeten die norm nu ook gaan uitrollen. Daarbij zijn aangiftes nu eenmaal heel belangrijk.
Ten slotte had u het over een publiekscampagne. Die is er natuurlijk geweest rondom de invoering hiervan. We zien nu ook dat er in diverse steden lokaal aandacht wordt besteed aan het verbod op seksuele intimidatie en aan wat nu de norm is en wat niet. Dat juich ik van harte toe. Ik zal blijven kijken of we dat verder kunnen uitrollen. Hetzelfde geldt voor de pilot die op dit moment loopt met boa's, zoals u weet. Naar aanleiding van een aantal aangenomen moties hebben we die breder opengesteld, zodat gemeentes ook in de pilotfase al deel kunnen nemen. Inmiddels kan ik u mededelen dat tien gemeentes kenbaar hebben gemaakt dat ze nu daadwerkelijk willen beginnen met de handhaving door het inzetten van boa's in burger.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Slechts 1 op de 25 vrouwen doet aangifte, gaf ik net aan. 24 doen dat dus niet. De reden is dat ze dat heel erg lastig vinden, dat ze zich niet altijd serieus genomen voelen of dat het heel erg moeilijk is om bewijs aan te leveren. Dat begrijp ik, want de kans op bewijs wordt alleen maar groter wanneer iemand op heterdaad wordt betrapt. Zoals de minister net al aangaf, worden hiervoor in enkele gemeenten al agenten in burger ingezet. In andere plaatsen treden speciaal opgeleide boa's op tegen straatintimidatie. In Rotterdam hebben we dat gezien. Dat heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat het aantal straatintimidaties in het centrum is gedaald. Dat brengt mij tot de volgende vragen. Hoe verloopt het proces van aangifte doen van straatintimidatie en het bewijzen daarvan in de praktijk? Ik hoor van de minister dat er reeds 90 aangiftes zijn gedaan en dat er 25 veroordelingen hebben plaatsgevonden. Wat mij betreft moet dat aantal veel meer gaan stijgen. Wij voelen er dus heel veel voor om de boa-inzet en de succesvolle voorbeelden die we zien in andere gemeenten landelijk uit te rollen, dan wel de bevoegdheden van boa's op dit terrein uit te breiden. Mijn concrete vraag is dan ook in hoeverre we tegemoet kunnen zien dat in plaats van tien gemeenten alle gemeenten boa's op die wijze inzetten, zoals het moet, en dat er ook wordt nagedacht over de bevoegdheden van die boa's.
Minister Van Weel:
Die pilot is er inderdaad juist voor bedoeld om te kijken of we dit landelijk kunnen uitrollen. Zo wordt ervoor gezorgd dat de boa's, ook in burger, een bijdrage kunnen leveren. Het is zoals u zegt: iemand betrappen op heterdaad, door iemand die een opsporingsbevoegdheid heeft, is natuurlijk de beste manier om te zorgen dat er paal en perk aan wordt gesteld. Vanuit de wens van uw Kamer om het al tijdens de pilotfase breder beschikbaar te maken, hebben we dat gedaan. We hebben dus een belangstellingsregistratie geopend. We hebben tegen gemeenten gezegd: als u dit wilt, dan kan dat; dan nemen we u op in de pilot. Een hoop gemeentes hebben gezegd toch even de pilotfase af te wachten. Zij gaan naar aanleiding van de uitkomsten daarvan in één keer over tot implementatie. Dat staat ze vrij. Gemeentes kunnen zich melden. Als gemeentes zich melden, zullen we zorgen dat ook zij in staat worden gesteld om dit middel al tijdens de pilotfase in te zetten.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dan stel ik ook voor dat de minister aan de gemeenten vraagt wat ze nodig hebben om dit uiteindelijk uit te rollen. Soms heeft het te maken met enorme capaciteitstekorten. Wat mij betreft gaan we dit dus zo snel mogelijk uitrollen, gelet op de cijfers en het minimumaantal aangiftes. Mijn slotvraag heeft betrekking op de openbare ruimte en de slimme aanpassingen die die vraagt, zoals betere verlichting en veilige wandelroutes. Ik weet dat er een Handboek Veilig Ontwerp en Beheer zou komen voor de gemeenten. Daarmee kunnen ze nagaan wat er nodig is om de openbare ruimte zodanig in te richten dat die als veilig wordt ervaren. Mijn laatste vraag is hoe de minister ervoor gaat zorgen dat dat ook structureel in alle gemeenten wordt toegepast.
Minister Van Weel:
Daar kom ik graag op terug in een volgend halfjaarbericht dat we over dit onderwerp stellen. Natuurlijk is het belangrijk. Het geeft ook maar weer aan dat dit niet alleen maar een kwestie is van handhaving. Het zit 'm ook in opvoeding, in hoe we met elkaar omgaan en in hoe we de openbare ruimte inrichten. Er zitten dus heel veel facetten aan die verder reiken dan alleen maar het strafrecht. Het gesprek daarover ga ik graag met de collega's aan.
De heer Krul (CDA):
Anno 2025 wanen vrouwen zich onveilig op straat — en terecht. Dat is de pijnlijke conclusie. Ik denk dat niemand dat oké vindt. We hebben in juli een jaar geleden straatintimidatie verboden. Maar de pakkans is laag. Deze Kamer — ik noem het CDA en de ChristenUnie, maar ook andere partijen hebben het gedaan — hebben opgeroepen om met een pilot te komen en die breed uit te rollen. De minister zegt dat er een belangstellingsregistratie is. Dat klopt. Een paar gemeentes sluiten zich erbij aan: Dordrecht, Almere en Heerlen. Maar het is natuurlijk wel een beetje een kip-of-eiverhaal. Gemeentes wachten af omdat de landelijke implementatie ook op zich laat wachten. Is de minister dus bereid om vaart te zetten achter de landelijke uitrol van de pilot? Hij werkt gewoon; in Rotterdam hebben we dat gezien. De minister moet niet afwachten hoeveel gemeentes zich nu nog melden, maar hem gewoon uitrollen.
Minister Van Weel:
Een pilot heet een "pilot" om een aantal redenen. Ze zijn er ook om te zorgen dat je op kleinere schaal lessen kunt leren. Als je vervolgens iets landelijk uitrolt, weet je dan ook zeker dat je een concept hebt dat staat. Ik ben het met u eens: er zijn een heleboel positieve resultaten te zien, onder andere in Rotterdam. Dat geldt ook voor andere gemeenten. Nogmaals, gemeenten die nu al willen deelnemen aan de pilot, zijn van harte welkom. Maar we ronden hem ook af. Zo zorgen we dat we dan een concept hebben dat we in één keer landelijk kunnen uitrollen.
De heer Krul (CDA):
Kan de minister dan iets meer vertellen over het leren van lessen op lokaal niveau? Het gaat me ook even om het tijdspad. Hoeveel lessen hebben we nog nodig om te zien dat dit werkt en over te gaan op landelijke implementatie?
Minister Van Weel:
Ik ga u daar geen hard tijdpad voor geven. We hebben de evaluatie van de invoering van de Wet seksuele misdrijven van het WODC lopen. Je kun dan namelijk kijken welke delicten er zijn langsgekomen en wat er wel en niet heeft gewerkt in de wet en in de afhandeling. Daar zit ook het proces van aangifte in. Idealiter wacht je dat proces af, zodat je kunt kijken wat we landelijk moeten verankeren om het mogelijk te maken. Maar nogmaals: dat houdt wat mij betreft geen enkele gemeente tegen om al met deze pilotfase aan de slag te gaan. Dat juich ik alleen maar van harte toe.
De heer Van Nispen (SP):
De publieke ruimte zou natuurlijk veilig moeten zijn voor iedereen, maar dat is nu niet zo. Het is echt absurd dat vrouwen zich niet veilig kunnen voelen op straat of in een parkje. Te veel jonge mannen hebben niet geleerd hoe ze zich moeten gedragen. Dat is echt een groot probleem. Het is een probleem dat op vele fronten moet worden aangepakt. Ik noem bijvoorbeeld de sociale samenhang in buurten en het verbeteren van de sociale controle. Ik pik er één aspect uit, me realiserende dat dat niet de oplossing voor alles is. Dat is de politie. Waar blijven nou die wijkagenten, die nu uit de wijken zijn getrokken en die zo belangrijk zijn als ogen en oren in de wijken? Is de minister bereid om uitvoering te geven aan de aangenomen motie over het stoppen met het sluiten van politiebureaus? Want als je mensen aanmoedigt om aangifte te doen, moeten er wel plekken zijn waar dat ook kan. Wijkagenten en politiebureaus zijn zó belangrijk. Graag een reactie daarop.
Minister Van Weel:
De heer Van Nispen en ik spreken hier regelmatig over. Ik denk dat de operationele politiekrachten, de politie in de wijk, dus de zichtbare en nabije politie, ons beider prioriteit is. Dat moeten we doen in een arbeidsmarkt waarop het ons nu lukt om politie binnen te krijgen, maar we hebben ook te maken met vergrijzing. Het is dus een uitdaging om op volledige sterkte te komen. Daar werken we wel naartoe. De afgelopen jaren is de omvang van de gebiedsgebonden politie, zoals dat heet, toegenomen en is er dus meer politie daadwerkelijk aanwezig in de wijk. Daarbij wordt ook bekeken welke concepten daar het beste bij passen. Is dat het oude politiebureau, waar een heleboel mensen bij elkaar zitten? Of zijn het meer posten, verdeeld over verschillende gemeenten? We hebben er een nieuw politiebureau bij, het drukste politiebureau van Nederland; dat is politie.nl. Daar worden op dit moment de meeste aangiften gedaan. Dus ja, ik ben het er helemaal mee eens dat zichtbaarheid en nabijheid essentieel zijn, ook om de drempel voor dit soort aangiften laag te maken. Ik noemde al het Centrum Seksueel Geweld, dat er ook is om die drempel zo laag mogelijk te maken. Laten wij op een ander moment verder spreken over wat dit in een veranderende wereld betekent voor hoe de politieorganisatie eruitziet, maar op het punt van nabijheid en zichtbaarheid vinden wij elkaar honderd procent.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Het stoort me enigszins dat niet alleen de collega's maar ook de minister hier weer allemaal om de hete brij heen draaien, want de reden waarom mensen en voornamelijk vrouwen zich niet veilig voelen op straat, heeft te maken met die gigantische massa-immigratie. Het zijn vooral niet-westerse allochtone jongeren die geen enkel respect hebben voor andermans bezit en andermans persoonlijke integriteit, die op fatbikes door de straten razen, vrouwen op de billen slaand, en die daarmee wegkomen. Dát is het grote probleem. Niemand maar dan ook niemand stipt dat hier aan; ook de minister heb ik daar niet over gehoord. Mijn vraag aan de minister is dus: als die criminele niet-westerse allochtonen negen keer vaker verdacht zijn van geweldsmisdrijven, zedenmisdrijven en dergelijke, waar blijft u dan in hemelsnaam met uw wetsvoorstel om deze lieden het land uit te zetten nadat deze mensen de dubbele nationaliteit is afgepakt?
Minister Van Weel:
Ik zit even te denken, want u verbindt in deze ene vraag een hele hoop dingen aan elkaar. Laat ik vooropstellen dat in de uitzending van EenVandaag schokkende cijfers naar boven komen. Het is verschrikkelijk dat driekwart van alle vrouwen last heeft van seksuele intimidatie. Daar hebben we het vandaag over en de vraag is hoe we dat kunnen oplossen. In dat onderzoek van EenVandaag is niet gesproken over herkomst of afkomst. Nogmaals, ik wil niks afdoen aan uw beweringen, maar ik kan ze niet ontlenen aan het artikel dat we hebben gezien. In algemene zin ben ik het geheel eens met de heer Van Nispen, die zegt dat het hier gaat om sociale samenhang, opvoeding, het als samenleving stellen van een norm en dan uiteindelijk ook handhaven daarop. Dat zijn de zaken die wij hier moeten doen. Daar sta ik ook voor en dat zal ik dus ook blijven doen. U refereert ook aan het afnemen van het Nederlanderschap. Daarover is in het hoofdlijnenakkoord een passage opgenomen die ziet op ernstige misdrijven. We hebben het hier ook over seksuele intimidatie. Die valt buiten de scope van datgene wat hierover in het hoofdlijnenakkoord is opgenomen.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Deze VVD-minister kijkt gewoon weg van de harde realiteit. Hij kan zich proberen te verschuilen achter "daar hebben we het in het televisieprogramma EenVandaag niet over gehad", maar de harde realiteit is dat het grotendeels niet-westerse allochtone jongeren zijn, die niet geïntegreerd zijn, die zich niet aanpassen aan onze samenleving en die geen enkel respect hebben voor de persoonlijke integriteit van mannen of vrouwen. De minister kijkt daarvan weg en wil de problemen niet benoemen. Mijn vraag aan de minister is wanneer er eindelijk actie gaat worden ondernomen. Of blijft het alleen bij het veroordelen in de zin van "we vinden het zo verschrikkelijk, we moeten er wat aan doen en we gaan kijken naar de straatverlichting"? Want dit zet echt geen zoden aan de dijk.
Minister Van Weel:
De heer Van Dijk is altijd erg goed in het benoemen van problemen. Dat is belangrijk, want als je problemen niet benoemt, kun je ze ook niet oplossen, maar het blijft altijd een beetje hangen in dat tweede deel. Als u mij vraagt of het bij het aanpakken van seksuele intimidatie een oplossing is om iedereen zijn paspoort af te pakken, denk ik dat we hier een hoop stappen missen. We hebben nu een Wet seksuele misdrijven. We zien dat er een mogelijkheid is om aangifte te doen. We zien dat mensen hiervoor worden veroordeeld. We zien dat mensen op plekken waar dit heel veel gebeurt agenten of boa's in burger inzetten om de daders op heterdaad te betrappen. Dat zijn de zaken die écht zoden aan de dijk zetten, denk ik. Volgens mij zorgen die er echt voor dat de norm in onze samenleving verandert. Dat heet niet wegkijken, maar een écht probleem op een realistische manier daadwerkelijk en structureel aanpakken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Als de meeste vrouwen in ons land het onveilig vinden om 's avonds door de stad te fietsen, over straat te gaan of alleen op het station te staan wachten, dan is er iets grondig mis in Nederland. Allereerst zou ik willen vragen: wat voor treurwilg ben je als kerel, als je het nodig hebt om op deze manier de publieke ruimte in te nemen en vrouwen bang te maken? Volgens mij hebben we die norm veel meer met elkaar te stellen. Ouders, hoe voeden jullie je zoon op? Tot een vent of tot een treurwilg? Ik zou zeggen: tot een vent die het opneemt voor vrouwen op het moment dat zoiets gebeurt. Daarom heb ik de volgende vraag. Wordt het niet tijd dat we juist ook ouders en jonge kerels aanspreken? We moeten vragen: wie wil jij zijn, ben jij hoffelijk, ben je iemand die opstaat voor normen en waarden of ga je mee in de groep en maak je het leven van anderen onveilig?
Minister Van Weel:
Die "treurwilg" laat ik nog even op me inwerken. Het lijkt me inderdaad een treffende omschrijving. Dat we dit gewoon niet accepteren, is volgens mij een heel groot deel van wat er daadwerkelijk moet gebeuren. Dat begint inderdaad bij de opvoeding en bij elkaar daarop aanspreken.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, daarop doorpakkend: we hebben nu een wet liggen en er loopt een pilot die werkt, maar het is allemaal dweilen met de kraan open als dit besef niet door gaat dringen. Kan de minister toezeggen dat hij samen met de minister van Onderwijs om tafel gaat met de relevante partners, die hier echt wat aan kunnen doen, of het nu gaat om de scholen of de burgemeesters? Op die manier gaan we het erover hebben hoe vrouwen weer daadwerkelijk veilig over straat kunnen in plaats van dat we alleen maar af moeten wachten of mensen aangifte doen bij de politie.
Minister Van Weel:
Ja.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik vind het echt zorgelijk dat meer dan de helft van de vrouwen in Nederland in 2025 zich 's avonds en 's nachts gewoon niet veilig voelt. Het ging er net al eventjes over en ik doe dat zelf ook: als ik 's nachts of 's avonds laat over straat moet, dan pak ik mijn telefoon, omdat ik me dan toch niet helemaal veilig voel. We hebben de Wet seksuele misdrijven. Dat lijkt me een goede stap in de richting van de aanpak hiervan. Als ik dan vervolgens kijk naar de eerste uitspraken die er zijn gedaan, dan zie ik een geldboete van €280, waarvan €180 voorwaardelijk. Dan komt zo iemand er dus gewoon met €100 boete vanaf. Dat is toch gewoon een compleet lachertje? Dat is nog lager dan een normale verkeersboete.
De voorzitter:
En uw vraag?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Mijn vraag aan de minister is: deelt hij de mening dat we mensen die zich schuldig maken aan straatintimidatie, keihard moeten aanpakken?
Minister Van Weel:
Het antwoord daarop is ja. We hebben deze wet nu een jaar. Die hebben we met z'n allen vastgesteld. Daar zitten bepaalde normen in. We zien nu de eerste zaken: 25 veroordelingen. Ik vind het goede nieuws, optimistisch gezien, dat in ieder geval de meeste zaken wel leiden tot een veroordeling. Rechters zien dus wel degelijk aanleiding om een veroordeling op te leggen. We gaan ook kijken naar de hoogte van de veroordelingen die worden opgelegd. Wat kunnen we zien aan trends daarin? Als wij vinden dat het zwaarder moet, dan komen we daar in de evaluatie zeker over te spreken.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik zal het kort houden, voorzitter. Alle collega's hebben al goede dingen gezegd, waar ik me bij aansluit. Als we dingen implementeren, is het belangrijk om die te kunnen volgen en de feiten te kunnen zien. Is het mogelijk dat er een onafhankelijke monitor komt met duidelijke cijfers over meldingen, vervolgingen en strafopleggingen van straatintimidatie?
Minister Van Weel:
Ja. Ik ga kijken of we dit mee kunnen nemen in de reguliere rapportages.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dan heb ik nog een vervolgvraag. Zijn er binnen het departement duidelijke doelstellingen of timeframes waarbinnen de minister streeft naar bijvoorbeeld een verdubbeling van het aangiftepercentage of naar halvering van het aantal incidenten?
Minister Van Weel:
Ook daar kom ik op terug in de halfjaarrapportage. Ik denk dat we het afgelopen jaar vooral bezig zijn geweest met de implementatie van de Wsm. Die loopt nu. Ik denk dat het nu tijd kan zijn om een stap voorwaarts te maken en te kijken waar we nu eigenlijk heen willen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Het is heel goed dat we het hier vandaag over hebben, hoe ernstig het onderwerp ook is. Met de Wet seksuele misdrijven hebben we echt een tegel opgetild. Wat je daaronder ziet, is altijd nog weer erger dan wat je vooraf dacht. Als de minister dit onderwerp oppakt, en ik verwacht dat hij dat met daadkracht doet, zou ik de minister willen vragen om daarbij ook het online deel mee te nemen. We horen namelijk steeds meer dat slachtoffers zowel online seksuele intimidatie meemaken alsook in de fysieke omgeving en dat daar ook vaak dubbel slachtofferschap in zit. We moeten dus vooral voor dat onlinedeel een beentje bijtrekken, want dit is niet normaal. Het lijkt er wel bij te horen in het leven. Vrouwen en jonge meisjes gaan zich ook gedragen alsof het erbij hoort. Dat moeten we met alles wat we in ons hebben bestrijden. Ik verwacht dus ook nog een reactie van het kabinet op het rapport van Offlimits en ik verwacht daadkracht om de combinatie van slachtofferschap tegen te gaan.
Minister Van Weel:
Volwaardige steun voor wat mevrouw Michon-Derkzen zegt: online is offline. Datgene wat strafbaar is in de echte wereld is ook gewoon strafbaar online, en bovendien net zo intimiderend en schadelijk. Ook hierbij doe ik weer de oproep: alsjeblieft, doe aangifte. Denk niet dat dit niet meetelt of dat dit te licht is. Elke vorm die voelt als intimidatie kan waarschijnlijk gewoon bestraft worden als intimidatie.
De voorzitter:
Dank aan de minister van Justitie en Veiligheid. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het vragenuur. We gaan een ogenblik schorsen en daarna zullen we gaan stemmen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-93-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.