17 Mijnbouw

Voorzitter: Van Campen

Mijnbouw

Aan de orde is het tweeminutendebat Mijnbouw (CD d.d. 03/04).

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Mijnbouw. Ik heet de minister van Klimaat en Groene Groei, mevrouw Hermans, van harte welkom in ons midden. Vanavond vinden er twee plenaire debatten plaats: dit tweeminutendebat en een wetsbehandeling. We beginnen met het tweeminutendebat Mijnbouw. De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Beckerman van de Socialistische Partij. Gaat uw gang.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goedemiddag. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op 18 mei 2025 weer een aardbeving plaatsvond bij Warffum;

constaterende dat eerdere bevingen werden toegeschreven aan (voormalige) winning uit het Groningenveld, maar SodM voor deze beving ook de mogelijkheid openhoudt dat het door (voormalige) winning uit het Warffumveld komt;

voorts constaterende dat na de parlementaire enquête Groningen werd beloofd dat Groningers boven gas zouden gaan;

verzoekt de regering geen nieuwe gaswinning uit het Warffumveld toe te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Bushoff en Teunissen.

Zij krijgt nr. 274 (32849).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat SodM heeft aangegeven na de parlementaire enquête anders te gaan adviseren over nieuwe vergunningen voor gaswinning op land en ook te willen kijken naar de impact op bewoners in adviezen aan de minister;

constaterende dat de minister nog steeds nieuwe vergunningen geeft op basis van SodM-adviezen van voor de parlementaire enquête;

verzoekt de regering geen nieuwe gaswinning op land te vergunnen op basis van SodM-adviezen die zijn opgesteld voor de presentatie van de parlementaire enquête Groningen;

verzoekt de regering voorts SodM om een nieuw advies te vragen voor net vergunde locaties waar het beroeps- en bezwaartraject nog loopt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Bushoff en Teunissen.

Zij krijgt nr. 275 (32849).

Mevrouw Beckerman (SP):

De derde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Limburgers met mijnschade vaak al jarenlang moeten wachten en hun is beloofd dat er in 2024 zou worden gestart met betalen;

constaterende dat het kabinet nu meldt dat het loket pas vanaf 2026 opent;

verzoekt de regering met grote spoed de schaderegeling in te voeren en niet te wachten tot 2026;

verzoekt de regering voorts zo snel mogelijk met een definitieve regeling te komen en niet te gaan werken met tijdelijke regelingen en/of tijdelijke protocollen, zodat er geen onduidelijkheid, onzekerheid en verdere vertraging ontstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Kröger en Teunissen.

Zij krijgt nr. 276 (32849).

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. Dit zijn drie moties die mij na aan het hart gaan. Ik hoop dat mensen hier met hun hart voor gaan stemmen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Postma, Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Postma (NSC):

Dank, voorzitter. Ik heb twee vragen en drie moties. Mijn eerste vraag: hoe staat het met Ternaard? Kan de minister daar een update van geven?

Dan mijn drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat boorplatforms op de Noordzee aan het einde van hun levensduur vaak prachtige riffen zijn geworden;

overwegende dat de verwijdering van niet langer gebruikte boorplatforms deze riffen vernietigt en daardoor de biodiversiteit achteruit laat gaan;

overwegende dat dit kan terwijl scheepvaartveiligheid in acht kan worden genomen;

verzoekt de regering om in kaart te brengen in welke mate het laten staan van mijnbouwplatforms op de Noordzee bij kan dragen aan de biodiversiteit, wat de voor- en nadelen hiervan zijn, onder welke voorwaarden het laten staan van platforms zou kunnen worden toegestaan, inclusief een voorstel hoe dit nationaal en internationaal juridisch kan worden geborgd, en dit in gang te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Postma.

Zij krijgt nr. 277 (32849).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij het onderzoeken van een generiek batenstelsel voor mijnbouw geen variant is onderzocht waarbij baten worden gedeeld met de omwonenden in de regio;

overwegende dat delen van baten van mijnbouwprojecten met de regio in overleg met omwonenden het maatschappelijk draagvlak voor mijnbouwprojecten zou vergroten;

verzoekt de regering om in gesprekken met mijnbouwbedrijven in te zetten op een passende bijdrage voor de regio, waarbij omwonenden betrokken worden bij de besteding van de gelden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Postma en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 278 (32849).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het begrip "veiligheid" soms breder wordt uitgelegd dan technisch meetbare veiligheid alleen;

constaterende dat dit leidt tot onduidelijkheid en onrust;

overwegende dat medeoverheden en omwonenden baat hebben bij een heldere omschrijving van het begrip "veiligheid" en dat het belangrijk is deze te stoelen op fysieke meetbare onderdelen;

verzoekt de regering het begrip "veiligheid" te definiëren als technisch meetbare veiligheid en deze in de Mijnbouwwet te verankeren;

verzoekt de regering daarbij helder de taken van SodM omtrent het meten van veiligheid te omschrijven en deze op te nemen langs de lijnen van de vastgelegde definitie van technisch meetbare veiligheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Postma en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 279 (32849).

Dank u wel.

Mevrouw Postma (NSC):

Als u mij toestaat, heb ik één korte vraag.

De voorzitter:

Heel kort en heel snel.

Mevrouw Postma (NSC):

Kan de minister ook aangeven hoe zij de sociale veiligheid beter kan borgen? Is zij bereid om voor het volgende debat Mijnbouw met een brief te komen om hier invulling aan te geven?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Kröger, GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties. Over de steeds grotere dreiging van de diepzeemijnbouw heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ecologie van diepe zeebodem belangrijk is voor de klimaathuishouding van de aarde en buitengewoon kwetsbaar is voor verstoring;

overwegende dat diepzeemijnbouw schadelijk is voor de visserij;

overwegende dat verschillende onverantwoordelijke regimes en regeringen overwegen om, buiten alle internationale verdragen om, diepzeemijnbouw mogelijk te maken;

verzoekt de regering om zich nadrukkelijk uit te spreken voor een moratorium op diepzeemijnbouw en hiervoor aansluiting te zoeken bij gelijkgestemde landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Postma, Rooderkerk, Teunissen en Beckerman.

Zij krijgt nr. 280 (32849).

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

De volgende motie gaat over de Wadden. Wij maken ons echt heel erg zorgen over de dreiging dat dit unieke natuurgebied de status van UNESCO-Werelderfgoed kwijtraakt. We vinden het echt van belang dat alle besluiten die over de Wadden genomen worden, ook in dat licht gewogen worden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Waddenzee, ons grootste natuurgebied en grootste UNESCO-Werelderfgoed, wordt bedreigd door klimaatverandering, bodemdaling, mijnbouw en andere verstoringen en hierdoor onherstelbare schade dreigt;

overwegende dat de UNESCO-status en het dreigende verlies hiervan, nu geen criterium is voor een juridische toets of vergunningverlening en daarom geen sterke weigeringsgrond voor schadelijke activiteiten; verzoekt de regering om bij beslissingen over mijnbouw in het Waddengebied schade aan de Waddenzee en behoud van de Werelderfgoedstatus zwaar te laten meewegen;

verzoekt de regering om waar nodig wet- en regelgeving hierop aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Postma, Rooderkerk, Teunissen en Beckerman.

Zij krijgt nr. 281 (32849).

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Tot slot had ik dezelfde vraag als mevrouw Postma: hoe staat het met Ternaard?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Peter de Groot namens de fractie van de VVD.

De heer Peter de Groot (VVD):

Voorzitter, heel kort. Ik heb geen moties meegenomen. Ik zou wel mijn medeondertekening van een motie van mevrouw Postma van NSC willen onderstrepen. Ik heb in eerdere commissiedebatten en zelfs in moties gevraagd om het eerlijker verdelen van lusten en lasten bij mijnbouwactiviteiten. Daarom doe ik toch een oproep aan de minister om goed te kijken naar de motie en naar de uitvoering, met name bij bestaande mijnbouwprojecten. We weten dat er gekeken is naar nieuwe projecten, maar ik zou toch heel specifiek de vraag bij de minister willen neerleggen hoe dat kan voor de bestaande plekken.

Dat was 'm al, voorzitter. Heel kort.

De voorzitter:

Kort maar krachtig. Mevrouw Teunissen voor haar termijn namens de Partij voor de Dieren. Meneer Vermeer stond al te popelen, maar dat komt vanzelf.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet inzet op het versnellen van gaswinning op de Noordzee en doorgaat met gaswinning op land;

overwegende dat Nederland zich heeft gecommitteerd aan internationale klimaatafspraken, waaronder de Glasgowpledge voor het afbouwen van fossiele brandstoffen, en dat nieuwe gaswinning deze afspraken ondermijnt;

overwegende dat nieuwe gaswinning risico's veroorzaakt voor de veiligheid van burgers, natuur en zeeleven;

overwegende dat onderzoek van The Hague Centre for Strategic Studies aantoont dat extra gaswinning in Nederland nauwelijks invloed heeft op de gasprijs of leveringszekerheid;

verzoekt de regering een concreet en bindend afbouwpad vast te stellen voor gaswinning in Nederland, inclusief een duidelijke einddatum waarop alle gaswinning op land en op zee wordt beëindigd, en jaarlijks te rapporteren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Beckerman en Kröger.

Zij krijgt nr. 282 (32849).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland een van de belangrijkste importeurs en doorvoerhavens is van Amerikaans vloeibaar gas (lng), dat voor een groot deel bestaat uit het schadelijke schaliegas;

overwegende dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat Amerikaans lng, wanneer de volledige keten wordt meegenomen, over een periode van twintig jaar ruim een kwart slechter is voor het klimaat dan binnenlands gebruik van steenkool, met name door methaanlekkages bij winning, productie en transport;

overwegende dat investeringen in nieuwe fossiele infrastructuur, zoals lng-terminals, de klimaatdoelen van Parijs in gevaar brengen en Nederland opzadelen met langdurige contracten die de energietransitie vertragen;

verzoekt de regering een concreet en bindend afbouwpad vast te stellen voor de import van vloeibaar gas (lng) uit landen als de Verenigde Staten, met een duidelijke einddatum waarop deze import volledig wordt beëindigd, en jaarlijks te rapporteren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 283 (32849).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste, maar niet de minste: de heer Vermeer van de BoerBurgerBeweging.

De heer Vermeer (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de schadeafhandeling voor mijnbouwslachtoffers in Zuid-Limburg pas eind 2025 van start zal gaan, terwijl er al sinds 2020 gewerkt wordt aan een regeling;

overwegende dat veel bewoners al jaren wachten op duidelijkheid, herstel en erkenning;

overwegende dat het draagvlak en vertrouwen in de regio gebaat zijn bij een duidelijke rol voor gemeenten en provincie in de opzet en uitvoering van de regeling;

verzoekt de regering om het schadeloket uiterlijk in het derde kwartaal van 2025 toegankelijk te maken voor aanmeldingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vermeer en Pierik.

Zij krijgt nr. 284 (32849).

De heer Vermeer (BBB):

Ik hoop echt dat dat op deze manier lukt. We hebben weer verkiezingen en er starten dan waarschijnlijk weer nieuwe coalitieonderhandelingen et cetera. Laat dit soort uitvoerend werk alsjeblieft gewoon in volle vaart doorgaan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Ik wil schorsen tot 16.50 uur voor de beantwoording van de zijde van het kabinet.

De vergadering wordt van 16.42 uur tot 16.51 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering voor de appreciatie van de ingediende moties en de beantwoording van de vragen. Het woord is aan de minister.

Minister Hermans:

Voorzitter, dank u wel. Ik begin met een vraag die mevrouw Postma en mevrouw Kröger mij stelden over Ternaard. Daarover kan ik het volgende zeggen. Ik heb de Kamer eind vorig jaar erover geïnformeerd dat ik met Shell en Exxon in gesprek zou gaan om te kijken hoe we kunnen omgaan met niet alleen de aanvraag-Ternaard, maar ook, breder, een aantal andere dossiers die spelen. Hoe kunnen we afspraken daarover maken? Die gesprekken lopen. Vorige week is, zoals wij allen weten, het kabinet gevallen. Daarmee is het kabinet nu demissionair. Op dit moment ben ik in het kabinet in gesprek over wat dat betekent voor bijvoorbeeld dit traject. Dat gesprek in het kabinet is nog niet afgerond. Maar ik kan wel toezeggen, zoals mevrouw Postma mij vroeg, dat ik voor de start van het parlementaire jaar een update daarover stuur. Dat kan en zal ik doen.

Voorzitter. Mevrouw Postma vroeg mij ook of ik met een brief over sociale veiligheid kan komen. Die brief moet gaan over hoe we dat in de toekomst gaan meenemen in mijnbouw en mijnbouwbesluiten. Ik kan sowieso toezeggen dat daar vóór het volgende mijnbouwdebat een brief over komt. Volgens mij staat dat wel pas ver weg in de tijd gepland, maar die toezegging kan ik doen.

Als kleine toelichting daarbij zeg ik het volgende. Er wordt op dit moment gewerkt aan het programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond. Dat is onderdeel van het hele traject van herziening van de Mijnbouwwet. Dat is gericht op het meer van deze tijd maken — laat ik het maar zo zeggen — van de Mijnbouwwet. In dat programma wordt echt verduidelijkt waar activiteiten in de toekomst kunnen plaatsvinden, onder welke voorwaarden dat is en wat dat vraagt in termen van betrokkenheid. Ik noem bijvoorbeeld het aangaan van een gesprek met omwonende bewoners en andere betrokkenen. Dat was het wat betreft de vragen.

Dan kom ik nu bij de moties. De motie op stuk nr. 274 van mevrouw Beckerman verzoekt om geen nieuwe gaswinning uit Warffum toe te staan. Ik heb het al vaker gezegd en wil het hier graag herhalen: ik heb dat besluit niet lichtvaardig genomen. Ik snap absoluut de zorgen die er zijn, zeker na de beving van twee weken geleden, al is niet duidelijk vast te stellen waar de beving nu precies vandaan kwam. Afgelopen donderdag of vrijdag, als ik het goed zeg, heeft de Raad van State besloten dat de NAM de gaswinning mag opstarten. De bodemprocedure moet natuurlijk nog gepland worden. Daarin gaat breder naar het besluit gekeken worden. Maar op dit moment kan ik niet afwijken van het besluit dat ik genomen heb. De uitspraak van de rechter zal ik natuurlijk altijd respecteren. Om die reden moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 274 is ontraden.

Minister Hermans:

De motie op stuk nr. 275 bevat twee verzoeken. Het eerste verzoek is om geen nieuwe gaswinning op land te vergunnen op basis van SodM-adviezen die zijn opgesteld voor de presentatie van de parlementaire enquête over Groningen. Bij mijn beste weten zijn er geen nieuwe aanvragen voor gaswinning op land waar adviezen op liggen van het SodM van vóór de enquête, maar ik zal die check nog een keer doen. Ik moet de motie echter ontraden om het tweede verzoek. Het gaat namelijk gewoon om lopende processen en genomen besluiten. Daar kan ik niet op terugkomen. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 275 is ontraden. We doen één interruptie per motie en alleen op de eigen moties.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dan heb ik er dus nog twee, voorzitter, want ik heb twee moties die al beoordeeld zijn.

De voorzitter:

Creatief van u.

Minister Hermans:

U heeft er pas één! Ik was pas bij de tweede.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ja, precies. Ik vind dit toch lastig. Je ziet eigenlijk dat de feiten zich opstapelen. Dat rapport van SodM waarop bijvoorbeeld de mijnbouw bij Warffum wordt vergund, komt uit 2022. Nu zegt de minister: we gaan het niet meer doen. Maar we doen het bij Warffum wél. Het pijnlijke aan Warffum is natuurlijk ook nog dat er recent een aardbeving was. Daarover concludeert SodM dat we voor het eerst echt niet meer kunnen zeggen dat deze zeker weten uit het Groningenveld komt. Wat vindt de minister van al deze nieuwe informatie? Dit is toch haar belangrijke toezichthouder.

Minister Hermans:

Dat zijn twee verschillende aspecten. Laat ik met het eerste beginnen. De beving in de omgeving van Warffum is natuurlijk heel ingrijpend. Zowel SodM als KNMI zeggen dat ze niet met zekerheid kunnen vaststellen of dit uit het Groningenveld of uit het Warffummerveld komt. Dat neemt niet weg dat SodM een advies heeft gegeven: kijk of winning veilig en verantwoord kan plaatsvinden. Het antwoord daarop is ja. Ik heb in het uiteindelijke besluit na de terinzagelegging over de gaswinning in Warffum, ook in overleg met SodM, wel aangegeven dat we in dat risicobeheersprogramma een extra voorwaarde kunnen opnemen om in elk geval aan de bestaande zorgen tegemoet te komen. Neem ik die zorgen daarmee helemaal weg? Nee. Dat realiseer ik me, maar ik vind wel dat we daarmee een stap gezet hebben. Ik heb SodM ook gevraagd hoe we, breder dan alleen voor deze aanvraag, moeten omgaan met vergunningsaanvragen in het algemeen, ook in de toekomst.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):

De minister weet dat ik dit heel pijnlijk vind, want dit gaat voor iedereen gelden, behalve voor deze velden. Zeker bij Warffum doet het natuurlijk heel veel pijn als je zegt "geen Gronings gas meer" en een jaar later toch weer drie nieuwe vergunningen geeft. Ik wil over dat aspect toch nog iets aan de minister vragen. Als er nou dicht bij Warffum een aardbeving komt … Als KNMI en SodM nu niet kunnen zeggen welke van die twee velden het betreft, hoe zit dat dan met die waarborgen in de door de minister vastgestelde vergunning? Want daar zitten echt grenzen in: boven de 2 moet je dit, boven de 3 moet je dat. Wanneer telt dat?

Minister Hermans:

We hebben dat in de definitieve vergunning zelfs strenger gemaakt door het op 2,5 te zetten. Dan moet het stoppen en dan moeten we eerst verder kijken waar het vandaan komt en wat de oorzaken zijn. Pas als er dan geen twijfel is, kan je verdergaan. Dat is naar beneden toe dus strenger bijgesteld. Als nou uit dat SodM-advies blijkt dat het eigenlijk nog wat lager zou moeten liggen voor toekomstige aanvragen, gaan we dat natuurlijk ook van toepassing verklaren.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 276.

Minister Hermans:

Dan de motie op stuk nr. 276. Die gaat over Limburg en is ook van mevrouw Beckerman. Zij roept op om zo snel mogelijk met een definitieve regeling te komen en om die ook zo snel mogelijk, niet pas in 2026, in te voeren. Ik zou niks liever willen dan dit zo snel mogelijk te doen, maar ik moet de motie met het verzoek om dat nog voor 2026 te doen ontraden. Ik voer de regeling echt zo snel mogelijk in. Alles is erop gericht dat het digitale loket eind dit jaar opengaat, maar dat gaat gewoon echt niet sneller.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 276 is ontraden. De motie op stuk nr. 277.

Minister Hermans:

De motie op stuk nr. 276 is ontraden. De motie op stuk nr. 277 van mevrouw Postma gaat over de mijnbouwplatforms op de Noordzee. Die motie geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 277: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 278.

Minister Hermans:

De motie op stuk nr. 278 is van mevrouw Postma en de heer De Groot. De heer De Groot benadrukte ook nog het belang van een goede batendeling, ook bij bestaande mijnbouwprojecten. Ik geef de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 278: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 279.

Minister Hermans:

De motie op stuk nr. 279 vraagt om het begrip "technisch meetbare veiligheid" in de Mijnbouwwet te verankeren en daarbij ook helder de taken van het SodM, de toezichthouder, te omschrijven. Ook die motie geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 279: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 280.

Minister Hermans:

De motie op stuk nr. 280 van mevrouw Kröger, mevrouw Postma, mevrouw Rooderkerk, mevrouw Teunissen en mevrouw Beckerman gaat over het moratorium op diepzeemijnbouw en vraagt om daarvoor aansluiting te zoeken bij gelijkgestemde landen. Ik deel de gedachte achter deze motie, maar er zit een ingewikkeldheid in. Nederland gebruikt de termen "moratorium" en "voorzorgspauze" in internationale overleggen niet, omdat die termen verschillend worden uitgelegd. Hoewel ik de gedachte dus steun, moet ik de motie in deze vorm ontraden, omdat ik met deze terminologie internationaal niet goed uit de voeten kan. Maar ik begrijp de motie wel. Ik zou dus best even willen zoeken of wij elkaar op dit punt ergens tegemoet kunnen komen.

De voorzitter:

Leidt dit tot een interruptie van mevrouw Kröger? Zij is namelijk de eerste indiener van deze motie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ik dacht: ik zoek het even op. Ik kan mij eigenlijk niet zo heel goed voorstellen dat Nederland generiek gezien nooit het woord "moratorium" in internationale gremia gebruikt. Zegt de minister dat hier?

Minister Hermans:

Nee, het gaat om de uitleg of de interpretatie die gegeven wordt aan begrippen. Het gaat dus niet om het nooit gebruiken daarvan, maar om het voorkomen dat daar verwarring over ontstaat.

De voorzitter:

Wat is daarmee het oordeel op de motie?

Minister Hermans:

Ik moet de motie in deze vorm dus ontraden. Maar nogmaals, ik snap de gedachte daarachter wel, dus ik zou best even met mevrouw Kröger en de mede-indieners willen bekijken of we elkaar kunnen vinden.

De voorzitter:

Dat klinkt als een handreiking, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ik heb toch nog een vraag over de uitleg die het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Zweden of andere landen geven aan het woord "moratorium". Waarom zou Nederland moeite hebben om een duidelijke uitleg hiervoor te hanteren?

Minister Hermans:

Wij zijn voorstander van een strikte toepassing van het voorzorgsbeginsel. Wat ik lastig vind, is dat ik de gedachte die achter deze motie zit, deel en ook het doel dat mevrouw Kröger ermee heeft. In het internationale verkeer liggen deze termen echter gewoon lastig om tot eenduidig begrip en overeenstemming te komen. Ik wil dus toch gewoon graag de handreiking doen om te kijken of we tot een formulering kunnen komen, waarmee ik deze motie oordeel Kamer kan geven. Ik deel de gedachte namelijk, maar ik kan er op deze manier gewoon niet goed mee uit de voeten. Dat geldt ook voor de collega's die daarmee aan de slag gaan.

De voorzitter:

De motie wordt in de huidige vorm dus ontraden. Het is dan aan mevrouw Kröger om te bepalen of het dictum nog gewijzigd wordt voor de stemmingen van volgende week dinsdag.

Daarmee gaan we naar de motie op stuk nr. 281, want ik had eigenlijk gezegd: één interruptie op de eigen motie. Mevrouw Kröger, u heeft er al twee gehad, dus we gaan nu echt naar de motie op stuk nr. 281.

Minister Hermans:

De motie op stuk nr. 281 gaat over beslissingen over mijnbouw in het Waddengebied en vraagt om schade aan de Waddenzee en het behoud van de Werelderfgoedstatus zwaar mee te laten wegen en daar waar nodig de wet- en regelgeving hierop aan te passen. Met een amendement uit de Tweede Kamer zijn nieuwe winningen onder de Waddenzee uitgesloten. Dat steun ik van harte. Tegelijkertijd is bij het aannemen van dat amendement ook gezegd dat lopende procedures wel moeten doorgaan in het kader van de gemaakte afspraken en de rechtszekerheid. Lopende aanvragen moeten dus conform de geldende criteria worden afgehandeld. Bij nieuwe winningen ben ik helemaal eens met de motie. Overigens geldt bij huidige aanvragen natuurlijk dat natuurvergunningen getoetst worden en dat er ook gekeken wordt naar de UNESCO-criteria. Voor nieuwe winningen ben ik het hier dus mee eens, maar ik kan lopende procedures nu niet aanpassen en zo lees ik de motie wel. Daarom moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 281 is ontraden. Dan de motie op stuk nr. 282.

Minister Hermans:

De motie op stuk nr. 282 gaat over een concreet en bindend afbouwpad voor gaswinning in Nederland. Voorzitter, als u het mij toestaat, betrek ik hier ook de motie op stuk nr. 283 bij. Die gaat over een concreet en bindend afbouwpad voor de import van lng. Beide moties zijn van mevrouw Teunissen. Ik heb al toegezegd dat ik in het derde kwartaal een brief zou sturen over hoe we verdergaan met de afbouw van fossiel. Dat was een toezegging rond het Nationaal Plan Energiesysteem. We zijn namelijk in ons beleid bezig met het afbouwen van de vraag naar fossiele brandstoffen. Die brief blijft. Die komt. Maar als het gaat om het vaststellen van een concreet en bindend afbouwpad, dan kan ik niet anders dan zeggen dat we gaan afbouwen en dat we daarvoor ook jaartallen noemen in bijvoorbeeld het Noordzeeakkoord. Concreter dan dat kan ik het niet maken, omdat de geopolitieke omstandigheden van dit moment wel maken dat er iets van flexibiliteit moet zijn. Ik moet beide moties dus ontraden, maar ik wil wel graag verwijzen naar de brief over de afbouw van fossiel die in het derde kwartaal komt.

De voorzitter:

De moties op stukken nrs. 282 en 283 zijn ontraden.

Minister Hermans:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 284 van de heer Vermeer. Die gaat ook over Limburg en verzoekt om het loket uiterlijk in het derde kwartaal van 2025 toegankelijk te maken voor aanmeldingen. Hier geldt hetzelfde als wat ik net tegen mevrouw Beckerman zei: ik wil dit zo snel als mogelijk. Mensen in Limburg wachten al lang, te lang. Maar ik wil hier ook niet opnieuw een belofte doen die we niet waar kunnen maken. Echt, we zetten alles op alles. In december gaat het digitale loket open. Ik kan dat niet sneller doen, wat deze motie vraagt. Daarom moet ik 'm ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 284 is ook ontraden.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de appreciatie van de moties. Waren er nog vragen die de minister moest beantwoorden?

Minister Hermans:

Dat heb ik gedaan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Over de ingediende moties zal dinsdag worden gestemd. Ik schors een enkel ogenblik. Daarna zullen we beginnen met de behandeling van de Wet collectieve warmte. Ik schors.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven