Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 93, item 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 93, item 2 |
Vragenuur
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen Koops
Vragen van het lid Koops aan de staatssecretaris Rechtsbescherming over het bericht "Zedendelinquenten werkten mogelijk in kinderopvang en taxibranche door blunder justitie".
De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Als eerste gaat het lid Koops namens Nieuw Sociaal Contract vragen stellen aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die ik van harte welkom heet. Zijn vragen gaan over het bericht "Zedendelinquenten werkten mogelijk in kinderopvang en taxibranche door blunder justitie". Ik geef het woord aan de heer Koops.
De heer Koops (NSC):
Dank u, meneer de voorzitter. Ik vond het zo'n schokkend bericht dat ik eigenlijk haast niet weet hoe ik moet beginnen. Nou kent de voorzitter mij in ieder geval niet als iemand die meteen begint met grote woorden, maar het is zo simpel als dit. In het huidige tijdsgewricht heb je twee salarissen nodig om aan een woning te komen. Dat houdt dus in dat echt het overgrote gedeelte van de Nederlandse jonge starters, die ook in de leeftijd zijn waarin zij jonge kinderen hebben, allebei aan het werk zijn. Dat geldt voor een bijzonder groot gedeelte van Nederland. Dat is een probleem dat we met z'n allen moeten gaan aanpakken. Het punt is dat die twee jonge starters niet om de kinderopvang heen kunnen. Ze móéten iets regelen voor hun jonge grut.
Ik denk dat alle ouders zich kunnen herinneren hoe ze voor die allereerste keer hun hummeltje achterlieten bij de kinderopvang en hoe ze vervolgens naar hun werk gingen en net deden alsof er niks aan de hand was, maar ze gelijktijdig de hele dag moesten denken: gaat het wel goed daar? Ik weet zeker dat nagenoeg alle ouders op tijd zullen zijn om het kind weer op te halen uit de opvang omdat de gedachte dat iets niet goed gaat met dat kind, dat het in een onveilige omgeving is, al is het maar voor vijf minuten, onverdraaglijk is. Dat is waarom de Amsterdamse zedenzaak, die ik liever helemaal niet noem, vijftien jaar geleden zo'n ongelofelijk diepe impact heeft gemaakt, namelijk omdat alle ouders zichzelf gingen afvragen of hun kind wel veilig was. Dat is waarom in 2013 de continue screening is ingevoerd van iedereen die betrokken is bij de kinderopvang, niet alleen de mensen die er werken, maar ook de mensen die er dagelijks verblijven.
Die continue screening, een beslissing waar de complete Kamer achter stond, zoals de voorzitter misschien nog wel weet, denk ik zelfs, is dus niet van de grond gekomen. Die heeft simpelweg niet gefunctioneerd. Het toezicht, dat ingevoerd is om ouders hun vertrouwen terug te geven dat het goed gaat met die kinderen, blijkt gewoon niet goed te hebben gewerkt. Hoe schokkend is het dat we daar per ongeluk achter komen, via een toets tussendoor? Hoe schokkend is het dat dit pas na twaalf jaar is gebeurd? En hoe schokkend is het dat we nu wel een mededeling hebben over het aantal geconstateerde gevallen, maar dat we helemaal niks weten over of de screening voor het overige heeft gewerkt?
Daarmee kom ik bij de vragen aan de staatssecretaris. De eerste vraag is: weet de staatssecretaris honderd procent zeker dat nu alle gevallen waarin het misgegaan is boven tafel zijn gekomen? Weet de staatssecretaris honderd procent zeker dat in geen enkel geval iets mis is gegaan in de afgelopen twaalf jaren, of in ieder geval de jaren vanaf 2016? Kan de staatssecretaris inzichtelijk maken in hoeveel gevallen de continue screening wel degelijk goed heeft gefunctioneerd? Zijn ambtsbericht dat we dit pinksterweekend kregen, zegt daar namelijk helemaal niks over. Dat zijn de voornaamste vragen op dit moment.
Natuurlijk zit hier ook de vraag aan vast, al is het allemaal kort dag, hoe we voorkomen dat een dergelijke mate van onrust opnieuw kan ontstaan doordat er iets misgaat met de continue screening. De staatssecretaris zal hebben gehoord dat ik niet eens de taxibranche heb genoemd, maar daar geldt precies hetzelfde voor. De continue screening vindt plaats in die gevallen en in die omgevingen waarin het absoluut noodzakelijk is dat je totaal kan vertrouwen op degenen die zorg dragen voor de mensen die die zorg daadwerkelijk behoeven. Het gaat om de bescherming van de daadwerkelijk weerlozen, die hier kennelijk tekort is geschoten.
Bij deze vragen laat ik het op dit moment.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. Ja, ik herken het gevoel van toen ik mijn hummeltje voor het eerst afzette bij de kinderopvang: het gevoel van immense kwetsbaarheid op zo'n moment, waarbij je je kind afgeeft in handen van vreemden. Ik herken dat gevoel. Dat is ook waarom ik zozeer betreur dat deze situatie is ontstaan. Dit is een situatie waarin een probleem dat klein is in omvang mogelijk een heel groot gevolg heeft, namelijk dat alle ouders die kinderen waar dan ook naar de kinderopvang brengen, zich onzeker gaan voelen. Dat sentiment, dat ondragelijke gevoel van "ik geef mijn kind af", die onrust wordt breed gevoeld. Daarom is dit zo uiterst betreurenswaardig.
Ja, het gaat bij continue screening inderdaad om het beschermen van mensen in kwetsbare posities, in het bijzonder kinderen, maar de spreker zei terecht dat niets anders geldt voor passagiers in taxi's, waar op een andere manier en in andere mate eenzelfde gevoel van je overgeven, een gevoel van onveiligheid kan bestaan. Er zijn extra risico's en daarvoor is men bevreesd.
Het zou kunnen dat er personen werkzaam zijn in de taxibranche of in de kinderopvang die een nieuwe vog-screening hadden moeten ondergaan en waarbij die screening dan wellicht ook tot weigering van de vog-afgifte had geleid. Het kan zijn dat er personen zijn voor wie dit geldt en die nog werkzaam zijn in de branche. Ik begrijp dus heel goed dat die onzekerheid bestaat bij de ouders maar misschien ook bij medewerkers in de kinderopvang.
Ik wil even een moment nemen om uit te leggen wat continue screening is. Personen die werkzaam zijn in de kinderopvang of in de taxibranche moeten beschikken over een verklaring omtrent het gedrag. Dat is die vog. Dat is een momentopname. Om de veiligheid van kwetsbare personen in de kinderopvang en in de taxibranche zo goed mogelijk te kunnen blijven beschermen, vindt daarom specifiek voor die twee branches aanvullend continue screening plaats. Dat is dus een extra instrument met als doel om bij directe risico's snel en effectief te kunnen handelen.
Continue screening houdt in dat Justis wordt geïnformeerd door Justid in geval van een mutatie in de justitiële documentatie van een persoon die werkzaam is in de kinderopvang of in de taxibranche. Justis — dat is de organisatie die de vog afgeeft — beoordeelt dan of die mutatie, waarover Justis door Justid is geïnformeerd, een risico vormt in de uitoefening van de functie van die persoon.
Als Justis tot de conclusie komt dat die mutatie een indicatie van een verhoogd risico is, dan stuurt Justis een melding aan de toezichthouder in de betreffende branche. De toezichthouder informeert dan de werkgever en dat heeft tot gevolg dat die persoon wordt geschorst, dat de taxikaart wordt ingetrokken en dat er een nieuwe vog moet worden aangevraagd, waarbij Justis opnieuw een integrale beoordeling maakt van de risico's en in het licht daarvan al dan niet besluit tot afgifte van een vog.
In de kinderopvang wordt de persoon dus op non-actief gesteld. In de taxibranche wordt de chauffeurskaart ingetrokken. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van IenW zijn respectievelijk de opdrachtgevers van continue screening in de kinderopvang en in de taxibranche.
Naar aanleiding van wat er is gebeurd op 28 mei 2025 heeft Justid, dus de Justitiële Informatiedienst, bij de herziening van het testproces van het Justitieel Documentatiesysteem geconstateerd dat er ten onrechte in bepaalde situaties geen mutatie is doorgegeven aan Justis. Dat komt door een ontwerpfout in de software, meer in het bijzonder of specifiek bij personen van wie de bewaartermijn van de justitiële documentatie was verstreken, waardoor zij een schoon strafblad hadden gekregen.
In situaties waarin de persoon die inmiddels een schoon strafblad had gekregen, opnieuw de fout in is gegaan of daarvan een verdenking bestaat, waardoor er een mutatie plaatsvond, had een signaal naar Justis moeten gaan. De situatie waarin het strafblad door het verlopen van de bewaartermijn schoon was geworden, is een heel specifieke situatie en die specifieke situatie blijkt niet te zijn opgenomen in het testscript dat Justid gebruikt om periodiek te testen of de software naar behoren functioneert.
Dat dit wel aan het licht kwam op 28 mei kwam doordat er een nieuwe test is toegepast in het kader van onderhoud en van het testen van de digitale weerbaarheid door Justid. Dit betreft een periode vanaf 2013 tot 28 mei. In die periode gaat het om 477 personen die mogelijk nog werkzaam zijn in de kinderopvang of de taxibranche, althans op basis van gegevens vanaf 2018. Ik berichtte uw Kamer hier afgelopen vrijdagavond over.
Toen Justid deze fout zelf ontdekte op 28 mei, is door Justid direct onderzoek gedaan naar de oorzaken en bovendien een tijdelijke oplossing gerealiseerd. Tegelijkertijd is er uitgebreid onderzoek gedaan naar de omvang van het aantal zaken. Er zijn maatregelen getroffen zodat de informatie vanaf 28 mei weer goed en direct doorgegeven wordt aan Justis.
De gevallen waarin het misgegaan is, worden door Justis met de grootste urgentie onderzocht om te weten of de eventuele nieuwe strafbare feiten of verdenking daarvan een risico zijn voor het uitvoeren van de functie die de persoon had in, nogmaals, de kinderopvang of de taxibranche. Uiteraard zijn we daarbij begonnen met de gevallen in de kinderopvang. Daarbij zijn we uiteraard begonnen met de ernstigste strafbare feiten. Dat zijn zedenmisdrijven of verdenkingen daarvan. Dat gaat om een van de zwaarste categorieën.
Daarom zijn alle zes gevallen sinds 2018 waarbij het ging om een misdrijf of verdenking in de categorie zeden, eind vorige week direct onderzocht. Het betrof vijf gevallen van een verdenking in de categorie zedenmisdrijven. In één geval, van iemand in de taxibranche, betrof het een veroordeling. Van vijf van deze zes gevallen van een zedenmisdrijf zijn drie personen mogelijk nog werkzaam in de kinderopvang, maar heeft de constatering niet geleid tot een signaal, omdat er naar het oordeel van Justis geen sprake was van een risico dat moest leiden tot intrekking van de vog. Bij één persoon die mogelijk nog werkzaam is in de taxibranche, heeft Justid wel een signaal afgegeven voor herscreening. Dat betekent dat de chauffeurskaart is ingetrokken.
Wat betreft personen in de kinderopvang zijn er ook de misdrijven niet zijnde zedenmisdrijven. Daar gaat het om 101 zaken. Van 96 daarvan is de beoordeling inmiddels afgerond; de laatste 5 worden in de loop van vandaag afgerond. In één geval is een signaal verstuurd naar DUO, de toezichthouder via de GGD voor de kinderopvang. Die persoon wordt naar verwachting op non-actief gesteld, of dat is al gebeurd.
Inmiddels zijn ook voor de taxibranche de meeste zaken met misdrijven door Justis beoordeeld. Op basis daarvan zijn zeven aanvullende signalen verstuurd aan de toezichthouder voor de taxibranche. Nogmaals, dat gaat om gevallen van een misdrijf of een verdenking daarvan niet zijnde een zedenmisdrijf.
Sinds Justis is geïnformeerd, heeft Justis, die de vog's afgeeft, snel en adequaat gehandeld. Het ministerie van Sociale Zaken heeft de kinderopvangsector vrijdag zo snel en zo goed mogelijk geïnformeerd. Ook de toezichthouder in de taxibranche is onmiddellijk op de hoogte gebracht.
De voorzitter:
Dat waren uw antwoorden? Ja. Dan geef ik het woord weer aan de heer Koops. U heeft nog 27 seconden, dus houd de tijd in de gaten.
De heer Koops (NSC):
Ik maak er iets van. Begrijp ik nou goed dat het hier gaat om een soort verjaring van gegevens die al heeft plaatsgevonden voor de invoer van deze regeling, dus voor 2013? Zo ja, krijg je dan niet een soort droste-effect, namelijk dat dingen die binnen de termijn 2013 anno heden opnieuw kunnen zijn verjaard? Wordt daar ook naar gekeken?
Staatssecretaris Struycken:
De informatie die thans beschikbaar is, is informatie sinds het begin van 2018. Op basis van zaken sinds 2018 wordt dus gekeken of er mutaties hadden moeten plaatsvinden in situaties met betrekking tot de betreffende persoon ten aanzien waarvan een verdenking van een delict is ontstaan of een veroordeling heeft plaatsgevonden, en of die mutaties hebben geleid tot een signaal aan Justis, ertoe leidende dat de vog die al eerder was afgegeven, niet is ingetrokken.
De heer Koops (NSC):
Wordt een dergelijke computertest maar eens per twaalf jaar gedaan? Dat is toch eigenaardig? Er was toch ook een evaluatiebepaling over deze wet? Waarom is er toen niks aan het licht gekomen?
Staatssecretaris Struycken:
Ik geloof niet dat het hier een kwestie is van evaluatie van de wet. Het wettelijk kader is helder, dus daar zit het 'm niet in. Justid is bezig met een programma waarbij alle processen en programma's opnieuw worden getest in het licht van onderhoud en van een weerbaarheidstoets. In dat kader heeft Justid zelf geïdentificeerd dat deze fout sinds 2013 heeft bestaan.
De voorzitter:
U bent door uw tijd heen, meneer Koops. Ik ga naar de heer Flach.
De heer Flach (SGP):
Het meest waardevolle en tegelijk ook het meest kwetsbare dat mensen hebben, zijn hun kinderen. Zeker in situaties waarin mensen hun kinderen uit handen moeten geven aan soms onbekenden, mogen zij terecht van de overheid verwachten dat wij honderd procent veiligheid garanderen. Ik hoor de staatssecretaris opnoemen welke maatregelen er zijn genomen. Hier en daar is er sprake van kleine aantallen. Maar zelfs als er nog maar één persoon zou rondlopen die een zedenverleden heeft en nu werkzaam is in een van die branches, dan zouden alle ouders in Nederland zich afvragen of dat degene is met wie hun kinderen meereizen. Die onrust neemt dus niet af. Is de staatssecretaris het met mij eens dat we de urgentie, die wel spreekt uit het antwoord, nog veel verder zouden moeten opschroeven en dat we eigenlijk geen dag meer zouden moeten toestaan dat de kans bestaat dat mensen meereizen met of opgevangen worden door een zedendelinquent?
Staatssecretaris Struycken:
Het moet onze ambitie zijn, niet alleen die van mij, maar ook die van iedereen die hierbij betrokken is, om dat risico inderdaad zo klein mogelijk te maken, en misschien wel nihil. Deze permanente, of continue, screening is er juist op gericht om dat risico verder te verkleinen. Het is natuurlijk niet het enige instrument. In de kinderopvang zijn er allerlei protocollen die er ook op gericht zijn om dat risico te vermijden. Ik noem alleen maar, in plaats van vele, het vierogenprincipe. Dat houdt in dat geen enkel persoon ooit alleen in een opvang mag zijn of een groep onder zijn hoede mag hebben. Dat is het vierogenprincipe. Er zijn allerlei maatregelen die, tezamen genomen, het risico zo dicht mogelijk bij nul moeten brengen. Vanuit Justitie en Veiligheid is dat het product continue screening.
Er is een groot aantal gevallen waarin dit functioneel is geweest. Als u mij toestaat, pak ik de cijfers erbij. Het gaat per jaar om een substantieel aantal meldingen. In de kinderopvang zijn er in 2024 ruim 4.000 meldingen gedaan vanuit Justid aan Justis. Die hebben in 114 gevallen geleid tot een signaalbrief aan DUO, de toezichthouder voor de kinderopvang. In de taxibranche zijn er in 2024 ruim 7.000 meldingen gedaan. Die hebben in 295 gevallen geleid tot een signaalbrief vanuit Justis aan de toezichthouder voor de betreffende branche. Dit geeft wel aan dat het instrument in heel veel gevallen functioneert en effectief is. Het is zeer te betreuren dat er nu kennelijk een kleine categorie gevallen blijkt te bestaan waarbij het niet goed is gegaan. Ik ben het met de spreker eens: hoe klein die categorie ook is, in zekere zin doet dat niet ter zake, want zelfs één geval zorgt voor zeer grote onrust. Daarom is dit zeer te betreuren en moeten we er alles aan doen om naar de toekomst toe die categorie zo dicht mogelijk bij nul te brengen.
De voorzitter:
De heer Flach heeft een vervolgvraag.
De heer Flach (SGP):
Aan de ene kant is het goed dat het systeem in zo veel gevallen werkt. Tegelijkertijd geeft het mij ook wat onrust. Kennelijk trekken die branches ook mensen met kwade bedoelingen aan, die dus toch een poging doen om daar aan het werk te komen. Daarom denk ik niet dat we er komen met alleen instrumentele maatregelen. Er moet toch een veroordeling of een verdenking zijn. Eigenlijk zit het ook in de cultuur van een bedrijf, als het gaat om bewustwording van je medewerkers enzovoort. Daar zit mijn punt. Als het gaat om leerlingenvervoer, zie je vaak dat gemeenten daar aan zet zijn. Door de vaak lage tarieven zie je onverwachte faillissementen, waardoor er eigenlijk binnen een dag een acuut probleem ontstaat en er een alternatief bedrijf wordt ingevlogen dat dit op zich gaat nemen. Dan kun je dus niet meer …
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Flach (SGP):
Dan kun je dus niet de kwaliteit borgen op de manier waarop je dat had willen doen. Met andere woorden: zou het kabinet bereid zijn om, ook in overleg met gemeenten, te bekijken hoe je met die bedrijven in de aanbesteding tot betere afhechting van dit soort gevaren kunt komen?
Staatssecretaris Struycken:
De vraag ziet dan meer specifiek op personenvervoer, op bijzonder taxivervoer van kinderen in de kinderopvang. Dat is een heel specifieke sector. Ik heb de gegevens nu niet paraat waarmee ik kan weten in hoeverre er wat dat betreft nog een risico is. De heer Flach noemt de situatie van een faillissement, waarbij er een ander taxibedrijf wordt ingeschakeld. Ik weet nu niet of er dan regels gelden voor dat vervangende taxibedrijf. Meer in algemene zin is mijn reflectie dat we op allerlei manieren moeten proberen om in de taxibranche, in de kinderopvang en daar waar die twee samenkomen, risico's te mitigeren. We moeten niet op één instrument vertrouwen. We moeten niet alleen op de continue screening vertrouwen, maar ook op adequate werving en selectie, op het vierogenprincipe en op al die verschillende elementen die ervoor moeten zorgen dat de risico's zo klein mogelijk zijn.
De heer Van Nispen (SP):
Ik denk dat heel veel mensen die dit bericht lazen, de volgende gedachte bekroop: kunnen ze daar in Den Haag dan echt helemaal niks? Vanwege bepaalde afschuwelijke misbruikzaken in het verleden, maakten de Tweede Kamer en de minister destijds de afspraak om die continue screening te gaan doen. Dat is een hele logische gedachte, want zo'n strafblad doet natuurlijk niet alleen ter zake bij de sollicitatie; tussentijds kan zich natuurlijk ook iets voordoen. Dat is dus een hele logische gedachte. Dat spreek je dan af; dat wordt dan beloofd. Maar vervolgens blijkt dan dat het systeem niet klopt. Waarom wordt er dan iets beloofd wat kennelijk helemaal nog niet feilloos werkt? Waarom wordt er niet eerst voor gezorgd dat dit feilloos werkt? Hoe kan dit al die jaren met deze gebreken hebben gefunctioneerd? Waarom komen we daar nu pas achter?
Staatssecretaris Struycken:
Het systeem heeft niet perfect gewerkt. Er blijkt in het systeem een softwarematige fout te zitten die maakt dat in een specifieke, bijzondere categorie, zaken door de mazen van het net zijn geglipt. Ik ben blij dat Justid dit zelf heeft gesignaleerd. Idealiter was dit veel eerder gebeurd, maar het is goed dat alle programma's nu tegen het licht worden gehouden. Dat geldt niet alleen voor dit product; Justid houdt alles tegen het licht. Justid zal dat renovatieprogramma en die weerbaarheidstoets voor het einde van het jaar afgerond hebben. Het is positief dat organisaties zelf kijken naar hun eigen processen. Daarmee wordt een slag geslagen als het gaat om voorkomen dat dit soort onrust opnieuw kan ontstaan.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Je zal maar een kind op de kinderopvang hebben en vervolgens berichten lezen dat door een fout in een computersysteem van Justid bepaalde vog's zijn verstrekt aan mensen die die eigenlijk niet hadden mogen ontvangen. Ik denk aan die slachtoffers, medewerkers en ouders die nu de vraag hebben: waar kan ik eigenlijk terecht met mijn zorgen? Waarom wordt er nu niet een herscreening gedaan, ook voor die vijf à zes gevallen waar de staatssecretaris het over had? Mijn concrete vraag aan de staatssecretaris is: wat zegt u tegen de mensen die zich nu heel erg veel zorgen maken?
Staatssecretaris Struycken:
Ik ben begonnen met tot uitdrukking brengen dat ik de woorden van de heer Koops volledig onderschrijf; ik begrijp die zorgen erg goed. Die zorgen laten zich niet meten, die laten zich niet klein maken. Dat begrijp ik heel erg goed. Ik zeg daarover dat wij ons uiterste best doen om te voorkomen dat dit probleem zich weer kan voordoen en om dat wat er is misgegaan, zo snel mogelijk te redresseren. Ik noemde al het kleine aantal gevallen dat in de categorie zedenmisdrijven valt. We hebben onmiddellijk vastgesteld dat er, gezien de aard van het geval, geen aanleiding is gezien om een vog die reeds is verleend … Het gaat om mensen die een vog hebben en ergens werkzaam zijn en die later iets doen waardoor er twijfel komt over de vraag of die vog niet moet worden ingetrokken. We hebben er alles aan gedaan om die meest kwetsbare categorie onmiddellijk in kaart te brengen. Ik begrijp dat ouders zich zorgen maken, maar ik zeg tegen die ouders: weet dat wij er alles aan doen en dat we, daar waar het om de meest enge categorie gaat, er ook al alles aan hebben gedaan om ervoor te zorgen dat het, voor zover wij weten, niet meer nodig is om je zorgen te maken. Ik begrijp dus dat meer ouders zich zorgen maken, maar ik zeg tegen die ouders: weet dat we er alles aan doen en dat we er ook al alles aan hebben gedaan om ervoor te zorgen dat het voor zover wij weten niet meer nodig is om je zorgen te maken waar het om de meest enge categorie gaat.
De voorzitter:
Heeft u nog een vervolgvraag? Ja.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Zeker, voorzitter. Want je wil natuurlijk geen enkel risico nemen. Het gaat om kinderen en dus moet alles op alles worden gezet om ervoor te zorgen dat dit sowieso niet voorkomt, maar ook dat de gevallen die er nu zijn, goed zijn onderzocht, zodat er niks mis kan gaan. Mijn concrete vraag heeft betrekking op Justid zelf. Dat is een ander punt dat ik wil maken, want Justid kwam twee weken terug ook aan bod, namelijk door het verkeerd registreren van namen van verdachten en het eigenhandig rechttrekken daarvan. Nu komen ze boven tafel naar aanleiding van deze fouten in het computersysteem. Mijn oneerbiedige conclusie luidt dan ook: het gaat niet helemaal goed bij Justid en er zijn heel veel kwetsbaarheden, die blijkbaar per toeval naar boven komen. Kan en moet dat niet anders? Wat gaat de staatssecretaris daaraan doen?
Staatssecretaris Struycken:
Het is inderdaad een ongelukkige samenloop van omstandigheden dat we nu twee keer in heel korte tijd een probleem identificeren. Althans, ik moet wel zeggen dat we van het andere probleem, van de onjuiste tenaamstellingen van strafvonnissen die al onherroepelijk zijn geworden, al iets langer dan een paar weken of een paar dagen weten dat het er is. Het zijn héél verschillende problemen. Het is echt toeval dat die allebei bij Justid aan het licht zijn gekomen. Sterker nog, de vraag van de heer Koops ziet op de problematiek van de permanente screening. Dat probleem zit echt helemaal bij Justid. Tegelijkertijd is het een probleem dat ze zelf hebben geïdentificeerd en ze werken zelf heel hard om er een permanente oplossing voor te vinden en om het probleem zo snel mogelijk uit de wereld te krijgen.
Het andere probleem, van de tenaamstellingen, is een probleem van een heel andere orde. Dat zit niet per se bij Justid, want dat zit ook bij allerlei andere ketenorganisaties. Daar liggen diverse oorzaken aan ten grondslag. Bij de vog's is het Justis die door een softwarefout bij Justid het werk niet goed heeft kunnen doen. Bij de problematiek van de tenaamstellingen is het Justid dat het werk niet goed kan doen doordat de andere organisaties, met inbegrip van het ministerie van Justitie en Veiligheid, onvoldoende kaders hebben geschept waardoor medewerkers wisten wat ze in die situaties konden doen. Dat is een situatie waarin de problematiek van onjuiste identiteitsvaststellingen ook deels aan andere organisaties te wijten is, of waarvoor althans elders een oplossing moet worden gezocht.
Het zijn dus twee heel verschillende problemen. Ongelukkigerwijs komen ze beide samen bij Justid. Er wordt in beide dossiers hard gewerkt aan een permanente oplossing om te voorkomen dat het zich nog een keer voordoet, maar ook aan een oplossing voor het probleem zoals het reeds is gesignaleerd. Bij de tenaamstellingen is dat complexer dan in dit geval. In dit geval is het een kwestie van dagen of hoogstens weken om alle geconstateerde gevallen opnieuw te toetsen en twijfel weg te nemen.
De heer El Abassi (DENK):
Zes zedendelinquenten hebben onterecht een vog behouden. Die werken nog steeds in de kinderopvang of ze halen als taxichauffeur kinderen op. Dan zegt de staatssecretaris: deze vormen geen direct gevaar. Dan zou ik de staatssecretaris willen vragen: hoe rijmt hij dat met dat hij er alles aan doet om dingen die hieruit kunnen voortkomen te voorkomen en hoe kan hij garanderen dat het misgaat?
De voorzitter:
U bedoelt dat het niet misgaat, inderdaad.
Staatssecretaris Struycken:
De weergave van de situatie is niet helemaal adequaat. Van het totaalaantal gevallen sinds 2018 is er in zes gevallen een verdenking geconstateerd of een veroordeling geweest voor een zedenmisdrijf. Het blijkt te gaan om vijf gevallen van een verdenking. In de meeste gevallen heeft dat geleid tot een sepot; het heeft dus niet tot veroordeling geleid. In één geval is dat wél het geval geweest. Drie van de personen die een verdenking van een zedenmisdrijf hebben gehad, zijn nog werkzaam in de kinderopvang. Drie personen zijn werkzaam in de taxibranche. Daarvan heeft een herbeoordeling plaatsgevonden door Justis. Het gesignaleerde risico op basis van bijvoorbeeld een verdenking van een zedenmisdrijf heeft er niet toe geleid dat Justis het nodig vond om melding te doen aan de betreffende toezichthouder. Dat zijn de feiten. Het is dus niet zo dat veroordeelde zedendelinquenten werkzaam zijn in een kinderopvang met een vog die is ingetrokken. Die analyse is gemaakt. Dat is niet het geval.
De heer El Abassi (DENK):
Fijn dat de staatssecretaris geen antwoord geeft op de vraag, maar de situatie beschrijft. Ik heb te maken met een voorzitter die mij kan interrumperen als de vraag te lang duurt, dus ik had 'm ingekort. Maar fijn. Ik ontken ook niet de situatie die de staatssecretaris beschrijft. Wat ik wel merk, is dat het hier gaat om kinderen. We hebben het niet over zomaar vandalisme. Wat ik ook merk, is dat als het gaat om vandalisme, er ineens een integratieprobleem is. We willen paspoorten afpakken. We hebben het nu écht over onze kwetsbare kinderen, die we hiermee in een kwetsbare positie brengen. Zij lopen gewoon erg veel gevaar. De staatssecretaris zegt dan dat dit geen direct gevaar vormt.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer El Abassi (DENK):
Al gaat het in dit geval om verdachten: je zou toch niet het risico willen lopen, op geen enkele manier, dat onze kinderen iets gaat overkomen?
Staatssecretaris Struycken:
Wij moeten alles doen om onze kinderen zo veel mogelijk te beschermen.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
De kop van het artikel van RTL was duidelijk: "Zedendelinquenten werkten mogelijk in kinderopvang en taxibranche door blunder justitie". Ik vraag me af: hoe is dat mogelijk, in deze tijden, waarin zo veel geregistreerd en gedigitaliseerd wordt? Hoe kan het nou alsnog hartstikke misgaan? Dit gebeurt ook nog eens in een kinderopvang. Je hebt het over een heel kwetsbare doelgroep. Ik heb een heel uitgebreid betoog gehoord van de staatssecretaris waar het om gaat. Hij heeft het helemaal uitgelegd. Hij heeft de processen erachter uitgelegd. Maar ik ben er helemaal niet gerust op. De staatssecretaris geeft aan: het gaat om verdenkingen; het gaat om vijf gevallen van een zedenzaak. Maar ik denk dat ik deze staatssecretaris, deze jurist, niet hoef uit te leggen hoe moeilijk het is om een veroordeling in zo'n zedenzaak voor elkaar te krijgen.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Mijn concrete vraag aan de staatssecretaris is dus: zijn die gevallen per direct op non-actief gesteld?
Staatssecretaris Struycken:
We moeten de situatie niet bagatelliseren. Dat heb ik ook niet proberen te doen met de weergave van de feiten zoals ik die nu ken. Als ik zeg dat het binnen de categorie zedenmisdrijven in vijf van die zes gevallen gaat om een verdenking, die geloof ik in vier van de vijf gevallen geleid heeft tot een sepot, dan bedoel ik niet te zeggen dat dat niet ernstig is. Het systeem is er zo op ingericht dat ook in die gevallen de mutatie in het Justitieel Documentatiesysteem wordt doorgegeven aan Justis. Dus ook in die gevallen beoordeelt Justis in het licht van de feiten, die wij natuurlijk nu niet kennen, of het nodig is om een signaal af te geven dat de vog die in het verleden was afgegeven niet meer onverkort geldt. Als dat signaal wordt afgegeven, dan wordt de betreffende medewerker direct op non-actief gesteld en in de taxibranche wordt dan direct de taxikaart ingetrokken, begrijp ik. Dan volgt een integrale herbeoordeling.
Hiermee wil ik aangeven dat het probleem niet gebagatelliseerd wordt. Ik wil ook aangegeven dat de titel van de kop in de perspublicatie wel schrik aanjaagt, maar er wordt goed gekeken op basis van de feiten. Ik geef uw Kamer mee dat we het maximale doen om ook de restrisico's die er zijn zo klein mogelijk te maken. Dus nee, we laten niet toe dat mensen die een risico vormen werkzaam blijven in de taxibranche of in de kinderopvang.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Justid is een organisatie die ervoor moet zorgen dat wij als samenleving veilig kunnen zijn en ons veilig kunnen voelen. Zij heeft daar helaas in gefaald. De staatssecretaris stelt dat er op dit moment een programma plaatsvindt bij Justid om ervoor te zorgen dat al die processen opnieuw worden getest en dat er wordt gekeken of ze doen wat ze moeten doen. Dat is reactief, zoals we nu ook reactief zijn ten aanzien van de twee problemen die de afgelopen weken naar boven zijn gekomen. Wat gaat deze staatssecretaris doen om ervoor te zorgen dat de samenleving erop kan vertrouwen dat het werk dat Justid doet goed en volledig is en dat we ons dus veilig kunnen voelen?
Staatssecretaris Struycken:
Het is erg belangrijk dat het vertrouwen kan worden herwonnen. Ook in antwoord op de vorige vragen zeg ik: het problematische van dit geval is dat het vertrouwen dat de samenleving ontleent aan deze instrumenten hierdoor geschaad wordt. Het kost veel tijd en moeite om dat vertrouwen te herwinnen. We kunnen alleen maar zo goed als we kunnen voorkomen dat deze situaties zich opnieuw voordoen. Justid heeft mijn extra aandacht, mijn bijzondere aandacht. Ik ben in gesprek. Ik ga er op 7 juli ook langs om over beide problemen door te spreken en om me ervan te vergewissen dat het programma waaraan ik refereerde ziet op ontwerpfouten in de software, in de processen. Maar het andere dossier van de tenaamstellingen vergt weer andere oplossingen; dat vergt een gesprek met de medewerkers van Justid. Dat zijn allemaal onderdelen van het proces dat er in ieder geval toe moet leiden dat dergelijke berichten niet meer het gevolg zijn van falen van Justid.
Ik hecht eraan te zeggen dat Justis — dat is een heel andere organisatie die ook binnen Justitie en Veiligheid valt — hier uitstekend heeft gefunctioneerd. Justis heeft de afgelopen dagen zeer snel actie ondernomen om alle hoogrisicogevallen onmiddellijk opnieuw te analyseren. Dat is een belangrijke constatering, want ook Justis draagt bij aan het vertrouwen dat mensen in onze samenleving kunnen hebben in onze rechtsstaat.
De voorzitter:
Hartelijk dank aan de staatssecretaris.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-93-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.