4 Juridische beroepen

Juridische beroepen

Aan de orde is het tweeminutendebat Juridische beroepen (CD d.d. 24/04).

De voorzitter:

Ik nodig de staatssecretaris Rechtsbescherming van harte uit bij dit debat, van harte welkom. Ik geef het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer, de heer Koops.

De heer Koops (NSC):

Meneer de voorzitter, goedemorgen. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat tolken in het rechtsverkeer volstrekt onmisbaar zijn;

overwegende dat bij de huidige wijze van aanbesteding van tolkendiensten signalen bestaan van belangenverstrengeling;

verzoekt de regering om onderzoek te doen naar verbetermogelijkheden bij de aanbesteding van tolkendiensten zoals die nu is vormgegeven, en de resultaten van deze verkenning voor 1 oktober te delen met de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koops.

Zij krijgt nr. 141 (36600-VI).

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Wijen-Nass, BBB. O, er is een interruptie, meneer Koops.

De heer Van Nispen (SP):

NSC en SP staan vaak hetzelfde in de discussie over de toegang tot het recht. Bij dit debat had de heer Koops aangekondigd om ook met voorstellen te komen voor de sociale advocatuur. Die zie ik nu niet. Het zijn dus wel woorden, maar nog geen daden. De heer Koops weet dat ik daar zelf moties voor zal indienen. Ik ben geen Nostradamus, maar ik voorspel dat de staatssecretaris die moties gaat ontraden. Gaat de heer Koops die moties op de eigen merites beoordelen of gaat hij heel braaf de appreciaties van de staatssecretaris volgen en al mijn voorstellen wegstemmen? Nogmaals, de heer Koops kent mijn voorstellen al op de inhoud, dus ik verras hem daarmee niet.

De heer Koops (NSC):

In de afgelopen 51 jaar ben ik echt nog nooit "braaf" genoemd; laten we dat even vooropstellen. Ik ga helemaal niet vooruitlopen op moties die het lid Van Nispen gaat indienen. Eén ding weet ik zeker: ze zullen gaan leiden tot een vorm van discussie. De reden dat ik zelf niet dergelijke moties heb ingediend, is simpelweg dat ik als onderdeel van een coalitiepartij met handen en voeten gebonden ben aan bepaalde afspraken die gemaakt zijn door en binnen de coalitie. Ik heb daarbij ook acht geslagen op het simpele feit dat de staatssecretaris toezeggingen heeft gedaan om voor de zomer met informatie en plannen te komen. Ik heb hem ook met zoveel woorden horen uitspreken dat hij zeer goed begrijpt dat het grote belang is om per 2026 maatregelen te treffen, met name voor het redden van de sociale advocatuur, via die VSAN. Ik zie de heer Van Nispen hier knikken. Ik hoop dus dat hij nog een vervolgvraag mag stellen …

De voorzitter:

We gaan niet uitlokken. Dit was de interruptie. Het woord is aan mevrouw Wijen-Nass, BBB.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Leuk om u op deze plek te zien. Succes!

De voorzitter:

Dank u wel, dank u wel.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Ik heb drie vragen aan de staatssecretaris en nog twee moties. Ik heb gevraagd naar de cijfers wat betreft die wet-Mulder. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris die in beeld heeft. Ter herinnering: mijn vragen waren om hoeveel beroepen- en hogerberoepenzaken het gaat, om wat voor soort zaken het gaat en wat de hoogte van die boetes is als men in beroep of hoger beroep gaat. Hebben we daar zicht op?

Dan de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, de wet-Mulder, de mogelijkheid biedt tot bezwaar, beroep en hoger beroep, ook bij zeer lichte overtredingen;

overwegende dat het instellen van hoger beroep in dergelijke gevallen een onevenredig beslag legt op de capaciteit van de rechterlijke macht;

van mening dat bezwaar en beroep voldoende rechtsbescherming bieden bij sancties onder de wet-Mulder;

verzoekt de regering de mogelijkheid tot hoger beroep binnen de wet-Mulder te beperken of af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.

Zij krijgt nr. 142 (36600-VI).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, de wet-Mulder, het mogelijk maakt om bij boetes vanaf €110 in beroep en hoger beroep te gaan;

overwegende dat deze relatief lage drempel leidt tot onnodige regeldruk, langere doorlooptijden en een verhoogde belasting van de capaciteit van de rechtspraak;

van mening dat het wenselijk is om de drempel voor beroepsmogelijkheden bij geringe sancties te verhogen;

verzoekt de regering de wet-Mulder aan te passen zodat hoger beroep slechts mogelijk is bij boetes vanaf een hoger bedrag dan het huidige drempelbedrag van €110,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wijen-Nass.

Zij krijgt nr. 143 (36600-VI).

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Wijen-Nass. Het woord is aan de heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland, de VSAN, een noodplan heeft gemaakt om het acute tekort aan sociaal advocaten tegen te gaan door de aanwas van jonge stagiaires te bevorderen;

verzoekt de regering het noodplan van de VSAN zo snel mogelijk en uiterlijk per januari 2026 in te voeren en dit te dekken uit de onderuitputting van het ministerie JenV of de Raad voor Rechtsbijstand in het bijzonder,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 144 (36600-VI).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de tekorten in de sociale advocatuur acuut zijn en in de Voorjaarsnota is afgesproken een deel van het langverwachte rapport van de commissie-Van der Meer II pas in 2027 uit te gaan voeren;

verzoekt de regering dit budget van 30 miljoen euro een jaar naar voren te halen, zodat deze belangrijke aanbevelingen al in 2026 uitgevoerd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 145 (36600-VI).

De heer Van Nispen (SP):

Ik pauzeer even voor een interruptie.

De heer Koops (NSC):

Het gaat mij even om het woord "onderuitputting", dat hier wordt gebruikt. Het lid Van Nispen maakt een onderscheid tussen onderuitputting in algemene zin en specifiek die voor de Raad voor Rechtsbijstand. Die laatste onderuitputting heb ik niet kunnen vinden. Kunt u een toelichting geven van wat u daarmee bedoelt en waarom u er zo zeker van bent dat daar sprake van is?

De heer Van Nispen (SP):

Onderuitputting — ik zeg het even in normalemensentaal; sorry voor het jargon — is gewoon niet-uitgegeven geld. We weten dat dat de afgelopen jaren rijksoverheidbreed miljarden euro's zijn. Ook op het ministerie van Justitie en Veiligheid is er een hoop geld niet uitgegeven. Ieder jaar worden er op het ministerie van Justitie en Veiligheid miljoenen euro's niet uitgegeven, ook uit het budget voor de rechtsbijstand. Hoeveel geld er niet uitgegeven gaat worden in het hele kalenderjaar 2025, weet ik nog niet. Dat is nog niet bekend. In 2024 is er wel budget overgebleven. Gelet op de verwachting dat het dit jaar ook zo is, zou je kunnen zeggen: het gaat hier om een klein bedrag; laten we dan in ieder geval dat deel van het budget uitgeven om de aanwas van jonge sociaal advocaten te versterken. Daar kun je in 2026 mee aan de slag. Ik zeg dus "algemeen en in het bijzonder", omdat ik ruimte wil geven aan de staatssecretaris om dat op een zorgvuldige, begrotingstechnisch juiste wijze te doen. Ik heb het dus zo min mogelijk dichtgetimmerd, maar als er geld over is voor de rechtsbijstand, lijkt het me logisch om een deel daarvan daarvoor te gebruiken.

Dat staat nog los van de kasschuifmotie — zo noem ik 'm maar — die ik daarna heb ingediend. Die zegt eigenlijk: haal een jaar naar voren wat mede door NSC is uitonderhandeld ten behoeve van de commissie-Van der Meer II, maar een jaar te laat. Het is overigens ook iets te weinig, zoals de heer Koops weet. Dat gaat om incidenteel geld. Ook daarbij wijs ik erop: voor iets wat niet structureel is, maar incidenteel, zou je kunnen kijken naar de vele miljarden die overblijven bij het Rijk. Begrotingstechnisch doet het dus ook geen pijn om het daarvoor te gebruiken.

De moties zullen ontraden gaan worden. Daar ben ik van overtuigd, want de staatssecretaris wil dit gewoon niet; dat weten we. Ik doe dus echt een dringend beroep, zeker op NSC, om straks lef te tonen en te laten zien dat het menens is met de toegang tot het recht. Dus alstublieft, steun die moties en help ze aan een meerderheid ten behoeve van de toegang tot het recht.

De voorzitter:

De heer Van Nispen vervolgt zijn termijn.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek blijkt dat er een leemte is in de toegang tot het recht, omdat het notariaat niet voldoende toegankelijk, laagdrempelig en betaalbaar is;

constaterende dat er ontwikkelingen zijn richting een sociaal notariaat, maar er eerst nader onderzoek wordt uitgevoerd naar de juiste vorm;

verzoekt de regering in overleg te treden met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie om te bezien of de beroepsorganisatie op een of enkele plaatsen in het land een proef kan uitvoeren met een sociaal notariaat, bijvoorbeeld vanuit een van de Huizen van het Recht, en hier actief aan bij te dragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Koops.

Zij krijgt nr. 146 (36600-VI).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de motie-Sneller/Ellian over de vergoeding van gerechtstolken (29936, nr. 69) tot nu toe niet wordt uitgevoerd;

constaterende dat ook de bemiddelaars af willen van de onderhandelingen met de tolken;

overwegende dat tolken en vertalers door de ingevoerde marktwerking nu geacht worden te onderhandelen met de bemiddelaars over de tarieven, maar dit een ongelijke strijd is en leidt tot concurrentie op prijs, waardoor de kwaliteit ondergeschikt raakt en het niet voldoende vergoeding oplevert voor de tolken en vertalers die wel de kwaliteit leveren en belangrijk werk doen voor de rechtsstaat;

overwegende dat tolkenwerk weer lonend moet worden, ook voor werk dat in de eigen regio wordt uitgevoerd, waarmee een besparing optreedt op de reiskostenvergoeding;

verzoekt de regering zo snel mogelijk de tarieven te verhogen voor de vertalers en de C1-gerechtstolken en de bemiddelaars slechts te betalen voor de bemiddeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Mutluer.

Zij krijgt nr. 147 (36600-VI).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de tarieven van de landsadvocaat en andere door de Staat ingeschakelde externe juristen en advocaten te verlagen en het geld dat hiermee bespaard wordt ten goede te laten komen aan het budget van de sociale advocatuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 148 (36600-VI).

Dank u wel, meneer Van Nispen. Het woord is aan mevrouw Mutluer, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Ik heb één motie en twee opmerkingen. De motie heeft betrekking op de belangenbehartigers bij letselschade en de vele slachtoffers in de praktijk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit WODC-onderzoek blijkt dat, om kwalijke praktijken door belangenbehartigers bij letselschade tegen te gaan en de kwaliteit daarvan te verbeteren, er een brede aanpak nodig is;

overwegende dat de regering heeft aangegeven in het derde kwartaal van 2025 met een reactie te komen op de aanbevelingen uit dit onderzoek;

van mening dat naast de aanbevelingen uit het WODC-onderzoek ook een verplicht keurmerk voor belangenbehartigers bij letselschade nodig is om de kwaliteit te verbeteren en slachtoffers te beschermen;

verzoekt de regering om in het derde kwartaal van 2025 tevens aan te geven hoe een verplicht keurmerk voor belangenbehartigers bij letselschade ingevoerd gaat worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 149 (36600-VI).

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Voor wat betreft de sociale advocatuur kan ik mij aansluiten bij de woorden van collega Van Nispen. Er zijn wel extra middelen uitgetrokken; laten we dat ook gewoon benoemen. Dat mag gezegd worden. Maar het is natuurlijk never nooit voldoende voor het zeer waardevolle werk dat ze doen. Dat geld moet gewoon veel eerder geregeld worden dan na 2027. Alle voorstellen die daarvoor zullen worden gedaan, zullen wij steunen. Ook zelf zullen wij met voorstellen komen.

Voor wat betreft de tolken dezelfde opmerking: de staatssecretaris heeft tijdens het debat gezegd dat hij voor de nieuwe aanbesteding volgend jaar de lessen gaat meenemen die geleerd zijn over de uitwerking van marktwerking. Dat achten wij zeer, maar dan ook zeer belangrijk, gelet op de benarde situatie waarin heel veel tolken zitten. Dus ook dat stukje zullen wij blijvend aanjagen, overigens met de overige collega's die daar altijd iets over hebben gezegd. Nou, vijf seconden verder; dan ga ik stoppen.

De voorzitter:

Keurig, dank u wel, mevrouw Mutluer. Tot slot mevrouw Van Eijk, VVD.

Mevrouw Van Eijk (VVD):

Dank u wel, voorzitter. In dit debat hebben we uitgebreid gesproken over de belangrijke rol van het notariaat als het gaat om de poortwachtersfunctie, de gegevensdeling en de meldingsbereidheid. Onlangs bleek uit cijfers van het CBS dat er nog altijd ruim 12.000 bedrijfsvestigingen zijn die bestuurd worden door drugsdelinquenten. Met andere woorden: ondermijnende criminaliteit is aan de orde van de dag. Het notariaat verdient alle steun om dat goed te kunnen aanpakken. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat notarissen een cruciale poortwachtersrol vervullen in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Wwft;

constaterende dat cliënten die door een notaris worden geweigerd wegens integriteits- of witwasrisico's in de praktijk gemakkelijk kunnen uitwijken naar een andere notaris ("notaris-hoppen");

constaterende dat dit gedrag de effectiviteit van de poortwachtersfunctie ondermijnt en risico's op misbruik van het notariaat vergroot;

overwegende dat de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, de KNB, pleit voor een waarschuwingssysteem waarmee notarissen onder strikte voorwaarden informatie onderling kunnen delen over geweigerde cliënten;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze een wettelijke grondslag kan worden gecreëerd voor het onder strikte voorwaarden delen van informatie tussen notarissen over geweigerde cliënten, en de Kamer vóór het einde van het jaar te informeren over de mogelijkheden, voorwaarden en gevolgen van een dergelijk stelsel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijk.

Zij krijgt nr. 150 (36600-VI).

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen aan de termijn van de Kamer. Ik schors tot 11.30 uur voor de beantwoording van het kabinet.

De vergadering wordt van 11.18 uur tot 11.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Het woord is aan de staatssecretaris voor de appreciatie van de moties.

Staatssecretaris Struycken:

Voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 141 van de heer Koops inzake aanbesteding van de tolkdienstverlening. Ik heb zelf niet de signalen ontvangen dat er sprake is van belangenverstrengeling — dat is een kanttekening — maar ik ben bereid de motie oordeel Kamer te geven. Ik merk wel op dat de gestelde datum van 1 oktober erg krap is. Ik vat dat gaarne op als een inspanningsverplichting en niet als een resultaatverplichting. Ik wil dat onderzoek natuurlijk goed doen en zal dat zo snel mogelijk doen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 141 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 142.

Staatssecretaris Struycken:

Die motie is van mevrouw Wijen-Nass. Zij begon met een vraag. Die zal ik eerst beantwoorden. Die betreft de effecten van de verlaging van de proceskosten voor wat bekendstaat als de wet-Mulder, de Wahv. Om die in kaart te brengen, wordt op dit moment een invoeringstoets uitgevoerd. Daarbij worden ook de aantallen beroepszaken en hogerberoepszaken in beeld gebracht. Ik noteer ook de andere specifieke vragen die mevrouw Wijen-Nass in dat kader heeft gesteld. De resultaten van de invoeringstoets worden na de zomer verwacht. Dat is een antwoord op haar vraag.

Dat brengt mij op haar eerste motie, op stuk nr. 142. Die betreft een afschaffing of beperking van het hoger beroep met betrekking tot diezelfde wet-Mulder. Ik ga deze motie ontraden. Ik vind hoger beroep in beginsel vanuit het perspectief van rechtsbescherming een belangrijk aspect van de rechtsgang. Daar komt nog bij dat het zeer twijfelachtig is of het afschaffen van hoger beroep in de context van deze zaken verenigbaar is met artikel 6 van het EVRM. Op basis van dit artikel moet er bij punitieve sancties beroep in twee instanties openstaan. De motie op stuk nr. 142 ontraad ik dus.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 142 is ontraden. De motie op stuk nr. 143.

Staatssecretaris Struycken:

Ook de motie op stuk nr. 143 moet ik ontraden. Het overig bestuursrecht en het fiscaal recht kennen geen drempelbedragen bij hoger beroep. De wet-Mulder, oftewel de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, vormt dus al een uitzondering. Ik zie momenteel geen aanleiding om deze wet zodanig aan te passen dat zowel beroep als hoger beroep slechts mogelijk zijn vanaf een substantieel hoger bedrag dan het huidige drempelbedrag van €110. Het huidige drempelbedrag zorgt er namelijk al voor dat er voor lagere verkeersovertredingen een beroepsinstantie minder is. Daar komt nog bij dat de wet op dit moment geëvalueerd wordt. In die evaluatie wordt breed aandacht besteed aan de onderwerpen die mevrouw Wijen-Nass ter sprake bracht. Dat geldt dus ook voor de rechtsbescherming, waaronder het beroep en het hoger beroep. Ik wacht die onderzoeksresultaten af. Die worden naar verwachting in september kenbaar. Op die basis ontraad ik de motie op stuk nr. 143 op dit moment.

De voorzitter:

Eén interruptie van mevrouw Wijen-Nass.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

De staatssecretaris heeft het over beroep en hoger beroep, maar ik heb het in mijn motie alleen maar over het hoger beroep. Daar geldt momenteel dat drempelbedrag voor. Daarover heb ik gezegd: het is misschien eens goed om te kijken of we dat niet enigszins kunnen verhogen. Daarbij zeg ik niet dat het helemaal niet meer moet kunnen. Dat zei ik in mijn andere motie. Ik heb het dus nadrukkelijk niet over het beroep, maar alleen over het hoger beroep.

De voorzitter:

Staatssecretaris, leidt dit tot een andere appreciatie?

Staatssecretaris Struycken:

Ik wil ernaar kijken, maar het dictum zegt dat ik het moet doen. Dat is op dit moment een stap te ver. Ik wil namelijk eerst naar die evaluatie kijken.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 144.

Staatssecretaris Struycken:

Als mevrouw Wijen-Nass de motie zou willen aanpassen, in die zin dat het onderdeel uitmaakt van de evaluatie, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dat is een impliciete handreiking aan mevrouw Wijen-Nass. Dan houden we het nu op ontraden en dan kan ze tot aan de stemmingen op dinsdag al dan niet gewijzigd worden.

Staatssecretaris Struycken:

De moties op de stukken nrs. 144 en 145 van het lid Van Nispen betreffen de sociale advocatuur, een onderdeel dat niet alleen hem, maar ook ons dierbaar is, omdat we het belangrijk vinden in de rechtsstaat. Het is een onderdeel waar ik veel tijd aan besteed en waar ik hard voor vecht. Dat betreft ook de financiën. Een eerdere keer heb ik de motie op stuk nr. 144 ontraden. Het is namelijk niet de eerste keer dat deze motie ter tafel ligt. Maar als handreiking zou ik de motie dit keer "ontijdig" willen geven, want zoals de Kamer weet zal ik voor de zomer de Kamer informeren over de stand van zaken en de continuïteit van de sociale advocatuur en ook over het financiële kader.

De voorzitter:

Dat geldt voor beide moties?

Staatssecretaris Struycken:

Dat geldt voor de motie op stuk nr. 144 en inderdaad ook voor de motie op stuk nr. 145.

De voorzitter:

Formeel is dan de vraag aan de heer Van Nispen of hij bereid is om de moties aan te houden. Als dat niet het geval is, krijgen ze de appreciatie "ontijdig". De heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):

Bedankt voor de enorm ruimhartige handreiking. Echt zeer gewaardeerd. Ik ga er even diep over nadenken en zal me uiterlijk dinsdag melden als ik de moties alsnog wil aanhouden. Vooralsnog niet.

De voorzitter:

Dan noteren we de moties voor nu als ontijdig. Dan de motie op stuk nr. 146.

Staatssecretaris Struycken:

De motie op stuk nr. 146 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 147.

Staatssecretaris Struycken:

De motie op stuk nr. 147 van de heer Van Nispen en mevrouw Mutluer moet ik ontraden. Die betreft de tolken. De tarieven van de tolken zijn conform de motie van de leden Sneller en Ellian aangepast. Er zijn maatregelen getroffen om te voorkomen dat tolken die werk verrichten voor het OM en de rechtspraak, nadeel zouden ervaren van het schrappen van de voorrijkosten uit het Besluit tarieven in strafzaken. Verder zijn de afgelopen jaren de minimumtarieven steeds verhoogd. Sinds 1 januari 2024 is er sprake van indexatie van die tarieven aan het begin van ieder kalenderjaar. Uit de monitoring blijkt dat tolken verschillende vergoedingen ontvangen, variërend tussen het minimumtarief enerzijds en ongeveer €120 anderzijds. Zoals ik in mijn Kamerbrief en in het commissiedebat heb aangegeven, ben ik voortdurend in overleg met intermediairs en belangenbehartigers van de tolken om signalen actief op te pakken, daar waar het stelsel binnen de huidige kaders verbeterd kan worden. Dat is ook onderdeel van het overleg dat ik nastreef met deze partijen gezamenlijk. Dat doe ik dus binnen de kaders van het huidige stelsel van aanbesteding. Een van de onderwerpen in dat kader is dat we kijken naar de wijze waarop reisbewegingen verminderd kunnen worden. In het licht hiervan ontraad ik de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 147 wordt ontraden.

De heer Van Nispen (SP):

De reisbewegingen leiden nou juist tot enorm hoge kosten voor de rijksoverheid, wat ook niet ten goede komt aan de tarieven. Dat is een soort verspilling. Dat geld kun je beter stoppen in een redelijke vergoeding voor mensen die tolken in de eigen regio. Dat is de oproep die ik aan de staatssecretaris wil doen. Daarbij komt nog dat de bemiddelaars, de bureaus, nu zelf zeggen: betaal ons voor het bemiddelen, maar laat dat niet ten koste gaan van de tolken. Dan hoop ik dat de staatssecretaris toezegt om ook daarnaar te kijken. Want als de tolken en de bemiddelaars dat willen, waarom moet de overheid dat dan per se niet willen? Wat is dan het belang?

Staatssecretaris Struycken:

Het dictum van de motie is dat ik de tarieven moet verhogen voor de vertalers en de tolken en de bemiddelaars slechts moet betalen voor de bemiddeling. Dat is een afwijking van het stelsel zoals we dat kennen. Op die basis ontraad ik de motie.

De voorzitter:

We gaan naar de motie op stuk nr. 148.

Staatssecretaris Struycken:

De motie op stuk nr. 148 van de heer Van Nispen betreft de landsadvocaat en de tarieven voor de landsadvocaat en andere door de Staat ingeschakelde juristen en advocaten. Ik moet die motie ontraden voor zover het gaat om de tarieven van door de Staat ingeschakelde juristen. De Staat heeft soms een advocaat nodig, soms een zeer gespecialiseerde advocaat. Het is een dienst die door de Staat moet worden aangekocht. Daarvoor gelden marktconforme tarieven, waarover wordt onderhandeld. Daar komt nog bij dat de wens van de Kamer nu juist is geweest om niet alles aan te besteden bij de landsadvocaat maar ook andere kantoren in te schakelen dan de landsadvocaat. Daarbij past het slecht dat we de tarieven beperken, want dat vermindert de flexibiliteit die nodig is om ook andere kantoren in te kunnen schakelen.

Er wordt steeds kritisch gekeken naar de kosten die gemoeid zijn met de inhuur van advocatenkantoren. Dat is een proces dat overigens zes andere kantoren betreft met wie de Staat op dit moment een raamcontract heeft en dat door de minister van Financiën wordt gedaan. Het is op dit moment niet reëel te veronderstellen dat er substantieel bespaard kan worden op die tarieven.

De voorzitter:

We zouden alleen interrumperen op de eigen moties, maar de heer Van Nispen geeft aan dat de heer Koops interrumpeert namens hem. Dat mag. Kort alstublieft.

De heer Koops (NSC):

Wat hier in dit antwoord niet aan de orde komt, is het enorme verschil tussen de tarieven die in de sociale advocatuur ter beschikking worden gesteld en de tarieven die, marktconform en al, worden besteed aan adviezen die aan de overheid worden gegeven. Ik hoor de staatssecretaris bij zijn ontrading niet ingaan op dat verschil. Ik begrijp eenvoudigweg niet waarom dat verschil überhaupt bestaat.

Staatssecretaris Struycken:

Dat verschil is niet aan de orde gesteld in de considerans van de motie; daarom ben ik er niet op ingegaan. We hebben erover gesproken tijdens het commissiedebat. Het betreft heel andere werkzaamheden en een hele andere markt. De realiteit is dat voor de specialistische diensten die in de markt door de Staat worden ingekocht, in de markt andere tarieven gelden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 148 is ontraden. We gaan naar de motie op stuk nr. 149.

Staatssecretaris Struycken:

De motie op stuk nr. 149 betreft de motie van mevrouw Mutluer inzake belangenbehartigers letselschade. De motie is eigenlijk ontijdig, omdat ik in het derde kwartaal van dit jaar zal komen met een beleidsreactie op het WODC-rapport dat hierover gaat. Ik heb in dat kader nog geen beleidsmatige keuzes gemaakt. Ik vermoed dat mevrouw Mutluer de motie toch indient en dan moet ik deze ontraden. Want ik wil in ieder geval op dit moment voorzichtig zijn met het verplichten van een keurmerk voor belangenbehartigers. Slachtoffers kunnen het bestaande Nationaal Keurmerk Letselschade nu al gebruiken om een keuze te maken voor dienstverleners die aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen. Organisaties zoals Slachtofferhulp Nederland en de ANWB verwijzen slachtoffers; zij hebben een belangrijke verwijzende functie. Het is nu al zo dat zij verwijzen naar personen en organisaties die dat NKL-keurmerk hebben.

Daar komt nog bij dat de onderzoekers in het WODC-rapport, waarop ik dus nog in het derde kwartaal een beleidsreactie zal sturen aan uw Kamer, niet hebben kunnen vaststellen dat de invoering van titelbescherming proportioneel is. De onderzoekers zeggen daarbij ook dat moet worden gewaakt voor drastische ingrepen; juist ook omdat er andere beleidsopties op tafel liggen. Gezien de verschillende beleidsopties, waarop ik dus in mijn beleidsreactie in het najaar zal ingaan, wil ik nu nog niet meegaan in deze motie en geef ik hem de appreciatie ontraden.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):

Ik ga de motie niet aanhouden. We dienen hem in, gelet op het belang van slachtoffers van dit soort malafide belangenbehartigers in letselschadezaken. Daar lopen we op vooruit.

De voorzitter:

De motie zal dinsdag in stemming worden gebracht. Tot slot, de motie op stuk nr. 150.

Staatssecretaris Struycken:

Oordeel Kamer.

De voorzitter:

Oordeel Kamer. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor enkele ogenblikken voordat we verdergaan met de wetsbehandeling Wet digitale algemene vergadering privaatrechtelijke rechtspersonen. Ik schors een enkel ogenblik.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven