Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 86, item 12 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 86, item 12 |
Bestuurlijke organisatie en democratie
Aan de orde is het tweeminutendebat Bestuurlijke organisatie en democratie (CD d.d. 12/02).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Bestuurlijke organisatie en democratie. Ik heet van harte welkom de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de leden, mensen op de tribune en iedereen die dit debat op afstand volgt. Als eerste gaan we luisteren naar mevrouw Chakor. Zij heeft dit debat aangevraagd en gaat spreken namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. We hebben een goed en ook wel pittig debat gehad. Vorig jaar hebben we samen met Inge van Dijk een motie ingediend met betrekking tot de modernisering van de verlofregeling raadsleden. De minister stelt voor om dat niet te doen voor raadsleden, maar wel voor wethouders en dergelijke. We zullen met voorstellen hierop komen.
Dan kom ik bij de moties, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel wethouders in deeltijd worden benoemd en naar rato worden betaald;
overwegende dat deze deeltijdwethouders in de praktijk vaak ver boven het aantal uren waarvoor zij worden benoemd moeten werken;
van mening dat een deeltijdfactor in de meeste gevallen geen recht meer doet aan de tijd die wethouders aan hun ambt moeten besteden en afbreuk doet aan het vak en de waardering ervan;
verzoekt de regering te bezien hoe de deeltijdfactor voor de bezoldiging van wethouders aangepast kan worden zodat daarmee wel een realistische bezoldiging ontstaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat gemeenten bij de uitvoering van rijksbeleid in toenemende mate cruciaal zijn en dat voldoende bestuurlijke capaciteit daarvoor noodzakelijk is;
overwegende dat een toenemende werkdruk en werklast eraan bijdragen dat een groeiend aantal wethouders ontslag moet nemen;
van mening dat het huidige wettelijke maximumaantal wethouders per gemeente kan knellen bij het groeiende takenpakket van gemeenten;
verzoekt de regering om de werklast van wethouders te laten onderzoeken en de uitkomsten daarvan mee te nemen bij een eventuele herziening van het wettelijke maximumaantal wethouders,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Dank.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Nispen, die namens de Socialistische Partij gaat spreken.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik zou graag twee moties in willen dienen. De eerste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de huidige regels voor vervolgfuncties voor oud-bewindspersonen onvoldoende zijn om de integriteit te waarborgen en belangenverstrengeling tegen te gaan;
constaterende dat de Wet vervolgfuncties bewindspersonen nog in behandeling is en mogelijk niet is behandeld in beide Kamers en in werking is getreden voordat het kabinet valt en bewindspersonen vervolgfuncties aan dreigen te gaan nemen;
verzoekt de regering, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet, een lobbyverbod en draaideurverbod van twee jaar te hanteren voor de bewindspersonen die nu een positie bekleden in het kabinet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Het toeval wil dat we vanavond deze wet gaan behandelen. Dat wil nog steeds niet zeggen dat die door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer is aanvaard en in werking is getreden voordat dit kabinet valt. Ik heb geen mening over de stabiliteit van dit kabinet, maar je weet maar nooit. Dus ik vind toch dat je maar beter het zekere voor het onzekere kan nemen.
De heer Sneller (D66):
Ik wou even wat checken bij de heer Van Nispen. Hij heeft dit vorig jaar in oktober aan de premier gevraagd. Toen zei de premier: ja, ga ik bespreken. Hij heeft het 12 februari aan deze minister gevraagd tijdens het debat. De minister zei: ja, ga ik bespreken. Heeft hij nog niks gehoord?
De heer Van Nispen (SP):
Ik heb nog niks gehoord. Ik lees weleens ergens overheen, want er is veel post van het kabinet, maar ik heb het nog niet gezien. Ik weet niet of ik ergens overheen heb gekeken, maar laten we die vraag dan ook stellen aan de minister. Deze toestemming is nog niet gestand gedaan, voor zover ik dat weet. Volgens mij is het heel goed om deze motie nu in te dienen en ook aan te nemen. Terechte vraag.
De voorzitter:
Uw tweede motie.
De heer Van Nispen (SP):
Mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) veel mazen en geitenpaadjes bevat die het mogelijk maken om aanzienlijke geldbedragen te doneren aan politieke partijen;
overwegende dat dit indruist tegen het doel van de wet, namelijk het voorkomen van oneerlijke beïnvloeding door grote geldschieters;
overwegende dat de in de Wfpp gestelde regels over de financiering van politieke partijen vrijwel integraal zouden worden overgenomen in de nieuwe nog te behandelen Wet politieke partijen (Wpp);
verzoekt de regering met aanvullende voorstellen te komen om de sluiproutes voor de financiering van politieke partijen zo veel en zo goed mogelijk te dichten en dit (bij nota van wijziging) nog op te nemen in het wetsvoorstel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Toen wij dit commissiedebat hadden, was de Wet politieke partijen nog niet ingediend. Dat is inmiddels wel het geval. Volgens mij zijn de geitenpaadjes zoals ik die constateerde, nog niet gedicht in deze wet. Dan kan ik natuurlijk wachten tot we die wet in de Tweede Kamer gaan behandelen, maar dan is de opgave voor de minister om met een nota van wijziging te komen, wel groot en gaat dat mogelijk tot vertraging leiden. Ik kan ook met amendementen gaan knutselen, maar ook dat is erg ingewikkeld. Daarom mijn oproep aan de minister; het is eigenlijk een oproep aan de Kamer om de minister te vragen om een nota van wijziging om die geitenpaadjes te dichten en de financiering voor politieke partijen strakker te regelen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Mevrouw Inge van Dijk gaat nu spreken namens het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de collega's en de minister voor het debat. Ik heb één motie. Ik heb in het debat veel gesproken over de positie van wethouders, naast uiteraard weer de financiën.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het wethoudersambt een cruciale rol speelt in het lokale bestuur;
constaterende dat de verantwoordelijkheid, complexiteit en werkdruk van het wethoudersambt de afgelopen jaren sterk zijn toegenomen;
overwegende dat een hoge uitstroom en een gebrek aan instroom van wethouders zorgen voor onzekerheid en druk op de continuïteit van lokaal bestuur;
overwegende dat wethouders dagelijks met grote inzet en betrokkenheid bijdragen aan de maatschappelijke opgaven van hun gemeente;
van mening dat het versterken van de waardering, ondersteuning en ontwikkelingsmogelijkheden van wethouders essentieel is om de kwaliteit en aantrekkelijkheid van het ambt te borgen;
verzoekt de regering wethouders waardering en balans te bieden door een verlofregeling in te regelen die wethouders helpt om gezond en effectief te blijven functioneren, onder andere door ondersteuning te bieden bij hoge werkdruk, politieke druk of persoonlijke uitdagingen, zodat zij met vertrouwen en veerkracht hun werk kunnen doen;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe we gemeenteraden meer ruimte kunnen bieden om het aantal wethouders en hun ondersteuningsbehoefte af te stemmen op de lokale opgaven, zodat iedere gemeente de bestuurlijke kracht krijgt die zij nodig heeft;
verzoekt de regering te investeren in de ontwikkelkansen voor wethouders door permanente educatie en begeleiding voor wethouders te waarborgen, zodat zij optimaal toegerust zijn om de toenemende complexiteit van hun taak met vakmanschap en visie te vervullen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Waveren, die gaat spreken namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.
De heer Van Waveren (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Inwoners hebben hoge verwachtingen van onze overheid en dat is terecht. Later vanavond zullen we nog wat kritischere noten kraken, maar de Nederlandse bestuurlijke organisatie is een van de beste in de wereld. Dat mag ook weleens gezegd worden. Tegelijkertijd moeten we doorlopend voor onderhoud en verbetering zorgen, om kwaliteit te behouden en te herstellen waar nodig. Politiek gaat over het oplossen van praktische vraagstukken over bijvoorbeeld bestaanszekerheid, zorg en veiligheid, maar dat kan niet zonder na te denken over hoe we dat organiseren. Daarom is het goed dat we met elkaar spreken over de bestuurlijke organisatie en de inrichting van onze democratie. We hebben daarover een goed debat gehad en ik dank de minister nog voor de toezeggingen die ze heeft gedaan over burgerparticipatie en over commissarissen en burgemeesters als rijksorganen.
In het debat heb ik ook aandacht gevraagd voor het Beleidskader decentraal en gedeconcentreerd bestuur. Het is goed dat dit beleidskader er binnenkort is. Tegelijkertijd hecht Nieuw Sociaal Contract er waarde aan dat dit beleidskader niet alleen voor nieuwe samenwerkingsverbanden of nieuwe taakverschuivingen tussen overheidslagen gaat gelden, maar juist ook met terugwerkende kracht kan worden ingezet om te beoordelen of de bestaande afspraken aan herziening toe zijn. Juist dat draagt bij aan het versterken van de democratische legitimatie van de bestaande samenwerkingsverbanden tussen overheden. Daarover heb ik een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het regeerprogramma staat dat er een beleidskader decentraal en gedeconcentreerd bestuur met een afwegingskader voor toedeling van taken en bevoegdheden wordt opgesteld;
constaterende dat dit beleidskader alleen gaat gelden voor nieuwe toedelingen van taken en bevoegdheden aan medeoverheden;
overwegende dat het wenselijk is ook bestaande toedelingen te toetsen aan dit beleidskader om te beoordelen of deze nog steeds passend zijn;
verzoekt de regering om het beleidskader zodanig in te richten dat het niet uitsluitend van toepassing is op nieuwe toedelingen van taken en bevoegdheden, maar ook indien nodig kan worden gebruikt voor bestaande toedelingen voor zover daar aanleiding voor is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hartelijk dank. Dat was meteen ook de termijn van de Kamer. We gaan een minuut of tien schorsen en krijgen dan een appreciatie van de zes moties. We zijn even geschorst.
De vergadering wordt van 18.56 uur tot 19.05 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Bestuurlijke organisatie en democratie. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Minister Uitermark:
Dank u wel, voorzitter en leden van de Kamer. Ik begin gelijk met de appreciatie van de zes ingediende moties.
De motie op stuk nr. 33 verzoekt mij om te bezien hoe de deeltijdfactor voor de bezoldiging van wethouders aangepast kan worden zodat daarmee wel een realistische bezoldiging ontstaat. Ik onderschrijf het belang ervan dat wethouder in positie moeten zijn en hun ambt goed moeten kunnen uitoefenen, en dat daarbij ook een realistische bezoldiging hoort. Ik heb aangegeven dat ik voor de zomer kom met een brief over het waardevolle politieke ambt in het lokale bestuur in den brede en de positie en de aantrekkelijkheid van het wethoudersambt in het bijzonder. Dit voornemen om de deeltijdfactor aan te passen, kan één aspect zijn van het aantrekkelijk houden van het ambt. Dat ben ik op dit moment aan het verkennen en daar kom ik in de aankomende brief aan uw Kamer op terug. Dat is dus voor de zomer. Ik zou mevrouw Chakor dus in overweging willen geven om deze motie aan te houden, omdat ik de motie als ontijdig apprecieer.
De voorzitter:
Ja, die bereidheid is er. Dan is de motie op stuk nr. 33 aangehouden.
Op verzoek van mevrouw Chakor stel ik voor haar motie (33047, nr. 33) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Uitermark:
Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 34, ook van het lid Chakor. Die verzoekt om de werklast van wethouders te laten onderzoeken en de uitkomsten daarvan mee te nemen bij een eventuele herziening van het wettelijke maximumaantal wethouders. De werklast is onderzocht. De cijfers van, de opvattingen over en de beleving van de werklast van wethouders worden al bijgehouden via de tweejaarlijkse BPA, de Basismonitor Politieke Ambtsdragers. In de meest recente publicatie van die monitor, over 2024, staat onder andere dat er een gemiddelde urenbesteding per week is van 56 uur, dat de tevredenheid met de tijdsbesteding een 6,1 krijgt, dat het werkplezier daarentegen een 7,8 scoort en dat de werk-privébalans een 5,6 krijgt. Deze gegevens zal ik ook betrekken bij mijn brief die ik voor de zomer aan uw Kamer zal sturen, waarin ik dus ook zal ingaan op de mogelijkheid om het maximumaantal wethouders flexibeler te maken. Ik begrijp de gedachte achter deze motie dus goed, maar ik apprecieer 'm als overbodig, want ik kom hierop terug in de zomerbrief.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 35. O, mevrouw Chakor.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Dan geldt eigenlijk hetzelfde als bij de motie op stuk nr. 33, waarvan de minister zegt dat die misschien wel ontijdig is. De minister komt inderdaad met een brief. Dan hou ik ook deze motie aan.
Minister Uitermark:
Ja, dat snap ik ook.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Chakor stel ik voor haar motie (33047, nr. 34) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Uitermark:
Dan de motie op stuk nr. 35, van de heer Van Nispen. Die verzoekt om vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet een lobbyverbod en een draaideurverbod van twee jaar te hanteren voor de bewindspersonen die nu in het kabinet zitten. Dit is inderdaad eerder aan de orde geweest. Ik had toen toegezegd om dat in de ministerraad te bespreken. Dat is recent gebeurd. Afgelopen vrijdag heeft de ministerraad ook ingestemd met hetgeen de motie verzoekt. We hebben afgesproken dat de huidige bewindspersonen zich alvast aan het lobbyverbod en het draaideurverbod zullen houden en ook de overige regels uit het wetsvoorstel in acht zullen nemen wat betreft het aanvaarden van een vervolgfunctie. Dat is belangrijk om te zeggen. We hebben die afspraak gemaakt op basis van het wetsvoorstel zoals dat nu naar de Kamer is gestuurd. In die zin is deze motie overbodig geworden.
De voorzitter:
De heer Van Nispen. Misschien wil hij 'm intrekken, maar dat laat ik dan helemaal aan de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
De minister zou de motie ook kunnen overnemen. Dat zou op zich wel chic zijn, omdat we dit, zoals de heer Sneller terecht al opmerkte, vorig jaar al aan de premier hebben gevraagd en in het commissiedebat aan de minister. We kregen geen terugkoppeling. Nu word ik er best wel mee verrast dat het afgelopen vrijdag in de ministerraad is besproken. Prima, ik ben blij met de uitkomst, maar dan kan de minister 'm ook overnemen.
Minister Uitermark:
Ik had eerder al toegezegd om dat te zullen bespreken. Ik kon toen natuurlijk niet vooruitlopen op wat daaruit zou komen. Maar ik kan nu het goede nieuws melden: we hebben het besproken en aldus besloten. Daarmee is de motie nu niet meer nodig, want de motie roept mij op om iets te doen wat al gebeurd en gedaan is, met het gewenste effect dat de heer Van Nispen had beoogd; het gaat dus zelfs nog iets verder.
De heer Van Nispen (SP):
Ik trek de motie in, voorzitter. Het doel is bereikt.
De voorzitter:
Ja, precies.
Minister Uitermark:
Dan de motie op stuk nr. 36, ook van de heer Van Nispen. Die verzoekt de regering om met aanvullende voorstellen te komen om de sluiproutes voor de financiering van politieke partijen te dichten, zo veel en zo goed als mogelijk. Vorige week dinsdag heb ik uw Kamer een uitgebreid wetsvoorstel, de Wet op de politieke partijen, toegestuurd. Daarin worden de bestaande regels verduidelijkt en aangescherpt. Zo worden bijvoorbeeld anonieme giften en giften uit het buitenland verboden, worden de financieringsregels uitgebreid naar lokale partijen en wordt er ook een onafhankelijke toezichthouder opgericht. Daarom ontraad ik ook deze motie, want over dit hele pakket aan maatregelen en over de vormgeving daarvan ga ik graag met uw Kamer in gesprek.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 37 van mevrouw Van Dijk. Dat is een motie die drie verzoeken bevat. In de motietekst van het eerste verzoek staat dat zij de regering verzoekt om wethouders waardering en balans te bieden door een verlofregeling in te stellen die wethouders helpt om gezond en effectief te blijven functioneren, onder andere door ondersteuning te bieden bij hoge werkdruk, politieke druk of persoonlijke uitdagingen, zodat zij met vertrouwen en veerkracht hun werk kunnen doen. Ik kan eigenlijk alle drie de verzoeken in deze motie oordeel Kamer geven, behalve alles na de komma in het eerste verzoek, dus de laatste zin. Als de indiener bereid zou zijn om de motietekst wat aan te passen en het eerste verzoek zou laten eindigen bij "functioneren", dan kan ik deze motie wel oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ja, is goed. Ik zie mevrouw Inge Van Dijk knikken. Dan moet nog even formeel via de e-mail een gewijzigde ingediend worden, waarin het laatste deel van de zin wordt geschrapt. In de huidige vorm is de motie dus ontraden, maar in de nieuwe vorm krijgt de motie oordeel Kamer.
Minister Uitermark:
Voorzitter. Dan kom ik op de motie op stuk nr. 38 van het lid Van Waveren. Die gaat over het beleidskader en vraagt om dat zodanig in te richten dat het niet uitsluitend van toepassing is op de nieuwe toedelingen van taken en bevoegdheden, maar dat het ook, indien nodig, gebruikt kan worden op bestaande toedelingen, voor zover daar aanleiding toe is. Die motie kan ik ook oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dat is het einde van dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Op 27 mei gaan we stemmen over de moties die nog in stemming komen. Wat mij betreft kunnen we door naar het volgende debat. Daarvoor laten we de bel even rinkelen, hoewel het eigenlijk met bijna dezelfde woordvoerders is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-86-12.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.