Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 60, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2024-2025 | nr. 60, item 7 |
Circulaire economie
Aan de orde is het tweeminutendebat Circulaire economie (CD d.d. 19/12).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Circulaire economie. Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom, evenals de leden, de mensen op de publieke tribune en iedereen die dit debat op afstand volgt. Er hebben zich acht sprekers ingeschreven. Ze hebben twee minuten spreektijd. De eerste is de heer Buijsse. Hij heeft het debat aangevraagd. Hij voert het woord namens de VVD-fractie. Gaat uw gang.
De heer Buijsse (VVD):
Voorzitter. Het is code rood voor de Nederlandse plasticindustrie. Bedrijven staan op omvallen. Mensen raken hun baan kwijt. Ik wil actie van het kabinet. Daarom dien ik drie moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat circulaireplasticsbedrijven in Nederland in zwaar weer verkeren door sterke concurrentie van virgin plastics uit China;
constaterende dat de chemische industrie de technologie in huis heeft om grootschalig plastics chemisch te recyclen, wat belangrijk is voor het halen van de klimaatdoelen en het verminderen van onze afhankelijkheid van fossiele grondstoffen;
constaterende dat de circulaireplasticsindustrie en de afvalbranche een plan willen maken om ervoor te zorgen dat in Nederland geproduceerd plastic recyclaat zo snel mogelijk en zo veel mogelijk toegepast en bijgemengd wordt in de keten;
roept de regering op om, onder leiding van de Regeringsvertegenwoordiger Circulaire Economie en met de bedrijven uit de plasticbranche, de afvalverwerkingsbranche en de chemische industrie, een circulaireplasticstafel in te stellen, met de opdracht in gesprek te gaan en waar mogelijk afspraken te maken binnen de bestaande budgettaire kaders, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het doel van de Richtlijn single-use plastics (SUP) is om de hoeveelheid plastic in zwerfafval te verminderen en dat de richtlijn verder niet kijkt naar de bredere milieu-impact;
constaterende dat papieren bekers met een plastic coating ten opzichte van hardplastic bekers bijdragen aan de vermindering van plasticgebruik tot wel 95% en daarbij een lagere bredere milieu-impact hebben;
constaterende dat het bijkomende systeem van inzameling en reiniging van hardplastic bekers tot meerkosten en regeldruk leidt;
verzoekt de regering om bij de herziening van de Regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik papieren bekers en bakjes met een plastic coating toe te staan als optie om de doelstelling voor vermindering van het plasticverbruik te bereiken, op voorwaarde dat er een systeem voor inzameling, sortering en recycling is opgezet;
verzoekt de regering om bij het vaststellen de Verpakkingsverordening na te leven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet heeft aangekondigd een vaste heffing voor plastic bekertjes en bakjes te willen hanteren van €0,25 per 1 januari 2026;
overwegende dat ondernemers niets hoeven te doen met de extra inkomsten uit deze heffing en er onvoldoende (voedselveilige) alternatieven zonder plastic zijn;
constaterende dat de consument moet opdraaien voor extra kosten, terwijl dit niet leidt tot minder plastic in het zwerfafval;
overwegende dat producenten een verantwoordelijkheid dragen om plastics in zwerfafval te reduceren;
verzoekt de regering om deze meerprijs van €0,25 voor plastic bakjes en bekertjes af te schaffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Buijsse (VVD):
Ik ben niet op tijd, maar ...
De voorzitter:
Nee. Misschien moet u de volgende keer iets minder overwegingen doen, dan blijft u binnen de spreektijd.
De heer Buijsse (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
U krijgt een vraag van de heer Boutkan.
De heer Boutkan (PVV):
Misschien is het niet op z'n plaats, maar ik heb toch even de volgende vraag. Ik verstond het dictum op het laatst niet helemaal. Wat verzocht u precies, meneer Buijsse? Wij hebben namelijk zo'n zelfde motie. Als ik weet wat die van u zegt, kan ik misschien helpen door die van mij niet in te dienen.
De voorzitter:
Kunt u nog even het dictum van de laatste motie voorlezen? O, die heeft u niet meer.
De heer Buijsse (VVD):
De motie is ondertussen weg, maar de strekking is het afschaffen van de meerprijs van €0,25 op plastic bekertjes en bakjes.
De heer Boutkan (PVV):
Dat scheelt dadelijk weer een motie — en mijn stem!
De voorzitter:
Helder.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik zou graag willen vragen waarom er in de eerste motie van de heer Buijsse voor gekozen wordt om voor de plasticstafel geen ngo's of milieuclubs uit te nodigen.
De heer Buijsse (VVD):
We zitten in een wetgevingstraject. Alleen, er is tegelijkertijd natuurlijk ook een noodsituatie gaande. Bedrijven vallen om. We hebben zojuist een rondetafelgesprek gehad over de plasticnorm. Er is een hele brede behoefte aan in gesprek gaan over de technische uitvoering van die norm. Niemand is tegen die norm. Iedereen wil de bijmengverplichting. Dat is duidelijk. Wij willen dat ook. Maar er is wel even behoefte om dit specifiek met de keten, waar deze wet uiteindelijk gaat landen, aan tafel te brengen. Dat hoeft wat mij betreft verder geen invloed te hebben op het wetgevingstraject.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar het lid Kostić. Die voert het woord namens de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Voor de mensen thuis en de mensen hierboven in de zaal: inzetten op een circulaire economie betekent voorkomen dat de grondstoffen onbetaalbaar worden, voorkomen dat we straks geen grondstoffen hebben en voorkomen dat conflicten en afhankelijkheid van verkeerde regimes ontstaan. Hoe langer je wacht om dit te regelen, hoe duurder alles wordt. Daarom de volgende vragen. Gaan de twee bewindslieden van Financiën actief bijdragen aan het concretiseren van het Nationaal Programma Circulaire Economie, dat in september naar de Kamer komt? En kunnen we in september inderdaad nog extra maatregelen verwachten?
Dan nog twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Verpact de wettelijke norm van 90% inname van fles en blik niet haalt, omdat het statiegeldsysteem onvoldoende functioneert;
constaterende dat de consument hierdoor wel altijd statiegeld betaalt maar het niet altijd terugkrijgt, resulterende in 374 miljoen aan niet-geïncasseerd geld, alleen al over 2021-2023;
overwegende dat dit bedrag bij Verpact op de rekening staat en bij het verhogen van het teruggavebedrag op flesjes en blikjes met €0,05 het miljoenenbedrag alsnog terugbetaald kan worden aan de consument;
verzoekt de regering om op korte termijn Verpact officieel te verzoeken dat de consument €0,15 statiegeld betaalt bij de aankoop van ieder plastic flesje of blikje en €0,20 terugkrijgt bij het inleveren ervan, tot de niet-geïncasseerde miljoenen zijn terugbetaald of het 90% innamedoel is behaald, en hierover aan de Kamer voor de Voorjaarsnota te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er in Nederland veel mensen zijn met een afstand tot de arbeidsmarkt die wel graag zouden willen werken;
overwegende dat sociale ondernemingen ervoor zorgen dat meer mensen mee kunnen doen in de maatschappij en er daardoor minder mensen thuiszitten;
overwegende dat de Nederlandse uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) de mogelijkheid heeft om mensen met een afstand op de arbeidsmarkt te helpen en deze momenteel laat liggen;
constaterende dat in Spanje bij aanbestedingen voor textielinzameling minstens 50% door sociale ondernemingen moet worden ingezameld, wat een effectief voorbeeld is van het combineren van milieudoelstellingen met het bevorderen van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt;
verzoekt de regering om bij de doorontwikkeling van de UPV's een vergelijkbare sociale component te verkennen, en hierover de Kamer voor september te berichten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaan we luisteren naar de heer Grinwis, die nu het woord krijgt namens de fractie van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet vasthoudt aan de ambitie om in 2050 een volledig circulaire economie te hebben;
constaterende dat de jongste Integrale Circulaire Economie Rapportage van het PBL (ICER 2025) stelt dat de ontwikkeling hiernaartoe te langzaam gaat en diverse versnellingsvoorwaarden meegeeft, zoals richtinggevende beleidsinstrumenten en beleid dat leidt tot marktvorming;
verzoekt de regering om in samenspraak met de producentenorganisaties voor een aantal prioritaire productgroepen, per productgroep een schets van de stand van de zaken te maken van de ontwikkeling binnen hun productgroep, en tot een ontwikkelplan te komen hoe het doel van een circulaire economie in 2050 dichterbij kan worden gebracht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) steekproefsgewijs controleert in hoeverre productgroepen voldoen aan de Ecodesignrichtlijn, die wil bevorderen dat producten energiezuinig en repareerbaar zijn;
overwegende dat de Europese Commissie vervolgens slechts eens in de vier jaar een rapport opstelt over de naleving in de hele EU, terwijl de ILT zelf geen periodiek verslag doet van haar controleresultaten;
verzoekt de regering de ILT te vragen op basis van haar controles regelmatig te rapporteren over de naleving van de Ecodesignrichtlijn, inclusief eventuele aanbevelingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Mevrouw Rooderkerk is de volgende spreker, namens de fractie van D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Ik wil graag een tweetal moties indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het afgelopen jaar in Nederland elf plasticrecyclaars failliet zijn gegaan omdat zij niet konden concurreren met goedkope nieuwe plastics uit het buitenland;
overwegende dat buitenlandse plastics kunstmatig goedkoop zijn omdat kosten worden afgewenteld, bijvoorbeeld in de vorm van milieuschade;
overwegende dat faillissement ook een acuut risico is voor andere koplopers in de circulaire economie;
verzoekt de regering om zo snel mogelijk met een concreet, breed actieplan te komen om koplopers in de circulaire economie snel te behoeden voor faillissement en hun concurrentiepositie te versterken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de mode-industrie een van de meest vervuilende industrieën op aarde is;
overwegende dat de sector sinds januari dit jaar zelf verantwoordelijk is voor de recycling van zijn producten maar de wettelijke doelstelling om dit jaar de helft van de in 2024 verkochte kleding te recyclen, tot nu toe blijft steken op 0,3%;
overwegende dat een vergelijkbaar recyclesysteem in de plastic- en bliksector blijft falen, ondanks het ingrijpen van de ILT;
overwegende dat een slecht werkend recyclesysteem het vertrouwen in en de bereidwilligheid om bij te dragen aan een circulaire economie voor consumenten af doet nemen;
verzoekt de regering om voor de begroting van 2025 een plan van aanpak met maatregelen paraat te hebben om de wettelijke plicht af te dwingen wanneer daar niet aan wordt voldaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. De heer Gabriëls is de volgende spreker, namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik heb drie moties, dus dat wordt snel spreken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door de ongekend snelle toename van ultra-fast fashion uit het buitenland de toeleveringsketens en afzetmarkten van de Nederlandse circulaire textielketen rap ineenstort;
overwegende dat toekomstige wetgeving uit de Europese Unie ter bevordering van circulair textiel waarschijnlijk te laat zal komen voor het behoud van de Nederlandse bedrijven, infrastructuur en menskracht op het gebied van circulair textiel;
constaterende dat er op dit moment onderzoek wordt gedaan naar maatregelen om ultra-fast fashion tegen te gaan, bijvoorbeeld door het beprijzen van niet-circulair textiel, maar er nog geen duidelijkheid is over wanneer die maatregelen zullen worden genomen;
verzoekt de regering om voor het zomerreces te komen met doelmatige fiscale, normerende en andersoortige maatregelen die de groeiende markt aan ultra-fast fashion op korte termijn een halt toeroepen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de impact en kostprijs van nieuw en gerecycled glas enorm is, vanwege de grote hoeveelheid energie die nodig is in het productie- en recycleproces;
overwegende dat de transitie van wegwerpglas naar herbruikbaar glas veel CO2-winst oplevert en de grondstoffenafhankelijkheid van het buitenland reduceert;
constaterende dat Nederland met de Bruine Nederlandse Retourfles al een goed werkend en succesvol hergebruiksysteem voor glazen flessen heeft en ook andere glazen verpakkingen, zoals wijnflessen, goed herbruikbaar zijn;
verzoekt de regering om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om, naast de Bruine Nederlandse Retourfles, herbruikbaar glas te stimuleren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de geopolitieke situatie ertoe leidt dat de urgentie van de grondstoffentransitie steeds meer toeneemt;
constaterende dat uit de laatste Integrale Circulaire Economie Rapportage van het PBL blijkt dat de doelstelling om in 2030 tot een halvering van het grondstoffengebruik te komen, steeds verder buiten beeld raakt, maar er wel veel aanbevelingen voor aanvullend beleid worden gedaan;
verzoekt de regering om op korte termijn met aanvullende circulaire maatregelen te komen om alsnog op koers te komen richting de circulaire-economiedoelstelling voor 2030,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Wingelaar. Zij spreekt namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Het is Nieuw Sociaal Contract een doorn in het oog dat innovatieve bedrijven die bezig zijn met de circulaire economie, op dit moment het loodje leggen. Deze Nederlandse bedrijven hebben wij namelijk keihard nodig om onze economie circulair te maken. Deze bedrijven kijken naar de overheid, omdat zij duidelijkheid nodig hebben. Daarom roep ik de staatssecretaris nogmaals op om snel met een voorstel te komen voor de nationale circulaireplasticsnorm, zodat wij ons oordeel hierover kunnen vellen.
Ik wil de staatssecretaris wel nog iets meegeven. Het aangrijpingspunt van de norm is namelijk wel essentieel. Kom dus met een norm en met voorwaarden die doen wat ze moeten doen. Daarom steunde ik ook de motie van mevrouw Rooderkerk. Tegelijkertijd dien ik met de heer Buijsse en de heer Pierik een motie in die de regering vraagt om een gesprek te organiseren met partijen die nu moeilijkheden ervaren en met andere betrokken partijen. Maar ik hecht er echt aan om te zeggen dat dit niet tot onnodige vertraging moet leiden. Om de innovatieve bedrijven voor ons land te behouden, is het namelijk echt noodzakelijk dat er duidelijkheid komt.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Gabriëls.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik heb dezelfde vraag die ik aan de heer Buijsse heb gesteld. Waarom mogen er aan die tafel geen natuur- en milieuorganisaties of ngo's zitten? Deze vraag gaat over de motie die u samen met de heer Pierik en de heer Buijsse indient.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ik sluit mij aan bij het antwoord van de heer Buijsse. We zitten in het wetgevingstraject. Dit raakt deze partijen direct. Ik hecht eraan dat vooral de partijen die betrokken zijn en geraakt worden, aan tafel komen.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en voor het antwoord op de interruptie. De heer Boutkan gaat nu spreken, namens de PVV-fractie.
De heer Boutkan (PVV):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering bij de herziening van de Richtlijn single-use plastics, de SUP-richtlijn, in 2026 wil inzetten op een verbod op vochtige doekjes die kunststof bevatten;
constaterende dat een verbod op vochtige doekjes die kunststof bevatten, via de Richtlijn single-use plastics een nationale kop creëert op Europees beleid;
overwegende dat niet iedereen vochtige doekjes die kunststof bevatten door de wc spoelt;
overwegende dat het veel te kort door de bocht is om te roepen dat vochtige doekjes die kunststof bevatten dé oorzaak zijn van verstoppingen in het riool;
verzoekt de regering om af te zien van een verbod op vochtige doekjes die kunststof bevatten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Een ogenblik. Mevrouw Wingelaar.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Een interruptie van mijn kant, inderdaad. Ik had graag uitleg, zeg ik via de voorzitter, van meneer Boutkan willen hebben over zijn opmerking dat dit een nationale kop zou zijn.
De heer Boutkan (PVV):
Omdat daarvoor op dit moment niks geregeld is. Tenminste, de Richtlijn single-use plastics regelt dit niet. Daar staat het niet in. Dus als je het verbod nu landelijk invoert, is dat een nationale kop boven op het Europese beleid.
Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ik kijk even naar de staatssecretaris. Ik hoor daar dadelijk graag meer over. Volgens mij wil hij dit op Europees niveau gaan regelen. Ik ben het dus niet met u eens dat dit een nationale kop zou zijn.
De heer Boutkan (PVV):
U kunt het niet met mij eens zijn, maar het feit is via de media is verschenen dat de staatssecretaris een verbod wil. Daar willen wij dan graag opheldering over.
De voorzitter:
U kunt uw betoog vervolgen.
De heer Boutkan (PVV):
Ik ga weer verder.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland voor het niet-gerecycled plastic dat in Nederland wordt geproduceerd dat op de markt komt en vervolgens wordt verbrand, aan de Europese Unie verplicht een plastictaks moet betalen;
constaterende dat voor de jaren 2021-2023 Nederland een plastictaks van gemiddeld 235 miljoen euro per jaar heeft afgedragen;
overwegende dat niet-gerecycled plastic op de markt wordt gebracht binnen Nederland door producenten, die in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid een financiële bijdrage zouden moeten leveren;
verzoekt de regering om te onderzoeken of de jaarlijkse afdracht van de plastictaks op niet-gerecycled plastic kan worden afgedragen door producenten in plaats van uit de algemene middelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er door de invoering van de Richtlijn single-use plastics een verschuiving heeft plaatsgevonden van eenmalig gebruik naar meerdere toepassingen;
overwegende dat het voor ondernemers cruciaal is om helderheid te krijgen over wat werkelijk de meest duurzame keuze is;
verzoekt de regering om een onafhankelijk onderzoek te doen naar de daadwerkelijke duurzaamheid van bekers met een plastic coating (van maximaal 5%) ten opzichte van herbruikbare bekers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Boutkan (PVV):
Dat was 'm, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan is het laatste woord aan de heer Pierik, die gaat spreken namens de BBB-fractie. Gaat uw gang.
De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Eén motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering het voornemen heeft om de nationale CO2-heffing op afvalverwerking aan te scherpen van 35% naar 80% CO2-reductie in 2030, terwijl in het hoofdlijnenakkoord is vastgelegd dat er geen extra nationale koppen moeten worden geïntroduceerd;
constaterende dat de afvalverwerking reeds onderhevig is aan een nationale verbrandingsbelasting, die door haar hoogte leidt tot een fiscaal ongelijk speelveld binnen Europa;
overwegende dat de aangescherpte CO2-heffing zal resulteren in hogere kosten voor de verwerking van restafval, wat een lastenverzwaring betekent voor burgers en recyclingbedrijven;
overwegende dat er jaarlijks circa 800.000 ton brandbaar Nederlands afval wordt geëxporteerd en dat deze weglek door de extra nationale heffing naar verwachting aanzienlijk zal toenemen;
verzoekt de regering met voorstellen te komen om de aanscherping van de nationale CO2-heffing op afvalverwerking te beperken tot de CO2-reductiedoelstelling, die ook geldt voor de rest van de Nederlandse industrie, namelijk 43%;
verzoekt de regering afvalbedrijven handelingsperspectief te bieden door via reeds aangekondigde maatwerkafspraken, concrete mogelijkheden te creëren voor CO2-reductie, onder andere door CCU (Carbon Capture and Utilization) en CCS (Carbon Capture and Storage), aanvullende warmtelevering aan warmtenetten en het verminderen van de verbranding van plastic door stimulering van nascheiding van plastic,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hartelijk dank. Dat was het einde van de termijn van de Kamer. We gaan twaalf minuten schorsen en dan krijgen we een appreciatie van de zestien ingediende moties.
De vergadering wordt van 12.19 uur tot 12.31 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat Circulaire economie. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Kamer voor de moties die zijn ingediend en de vragen die zijn gesteld in eerste termijn.
Ik heb twee vragen van het lid Kostić. De eerste vraag gaat over het betrekken van Financiën bij de actualisatie van het NPCE. Het NPCE is een rijksbreed programma. Vanzelfsprekend zal ik mijn andere collega's uit het kabinet, inclusief die van Financiën, hierbij betrekken.
De tweede vraag van het lid Kostić ging over extra maatregelen in de actualisatie van het NPCE. Er wordt gewerkt aan actualisatie van het NPCE; die verschijnt na de zomer, zoals ik al eerder heb aangegeven. Hierin kijken we ook naar de mogelijkheden voor aanvullend beleid. Dit moet wel passend zijn binnen de financiële kaders.
Kamerlid Kostić (PvdD):
In september komt dus waarschijnlijk een brief over eventuele aanvullende maatregelen. Kan de staatssecretaris toezeggen dat dan ook wordt gereflecteerd op de vraag of eventuele maatregelen die worden genomen, dus die aanvulling en aanscherping, voldoende zullen zijn om de doelen te halen die voor het kabinet staan voor 2050?
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij staan die doelen gewoon vast voor ons. Dus ja, daar gaan we naartoe werken. U zult dat na de zomer zien; ik geloof in september, zoals u net zei.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Even heel specifiek, hoor, zodat ik straks niet teleurgesteld raak: komt in die brief van september …
Staatssecretaris Jansen:
Na de zomer.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Oké, na de zomer. Komt daarin een toelichting van het kabinet of het plan dat dan wordt geactualiseerd, in lijn is met de doelen voor 2050? Komt dat duidelijk op papier?
Staatssecretaris Jansen:
We kijken naar de doelen van 2050 en naar de financiële kaders. Dat is volgens mij wat ik net ook heb aangegeven.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter. Dan kom ik bij de moties, zestien stuks.
De motie op stuk nr. 335 van de heer Buijsse van de VVD verzoekt de regering om onder leiding van de gezant Circulaire Economie, Steven van Eijck, met de bedrijven uit de plasticbranche en afvalverwerkende en chemische industrie een circulaireplasticstafel in te stellen. Die motie geef ik oordeel Kamer.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Er is een lopend wetsvoorstel. Ik zou graag van de staatssecretaris willen weten of deze motie dan interfereert met dat wetsvoorstel en voor vertraging zorgt. Vindt hij dat er ook ngo's aan zou tafel zouden mogen plaatsnemen?
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij is hierover net in de eerste termijn al een discussie gevoerd door de Kamer. Aan de ene kant willen we de boel niet vertragen. Dat gaat dit verhaal niet doen. Op het moment dat er nog meer partijen aan tafel komen, loop je wel dat risico. We hebben nu een acuut probleem. Dat proberen we op te lossen. Dat is het antwoord dat ik geef richting de heer Gabriëls.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Jansen:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 336, wederom van de heer Buijsse. Die verzoekt om een uitbreiding van de uitzondering voor consumptie ter plaatse naar papieren en kartonnen bekers met plastic laagje en het aanpassen van de definitie van hoogwaardige recycling in de regelgeving. Die moet ik het oordeel "ontraden" geven. Ik moet eerlijk zeggen tegen de heer Buijsse: u bent heel vasthoudend, want dit is volgens mij de tweede keer dat deze motie komt. Wat hier gevraagd wordt, is een uitzondering op het verbod op deze wijze verruimen. Dat is, zoals ik eerder heb aangegeven, niet handhaafbaar. Dat heeft de ILT heel duidelijk aangegeven in het verleden. De verwachting is namelijk dat een groot aantal partijen hier gebruik van zal maken. De toezichtlast wordt daarmee te hoog en te complex. Daar komt nog bij dat als we dit op deze manier zouden openzetten, we alleen al in Nederland in één jaar tijd praten over bijna 4 miljard bekers, als we uitgaan van eenmalig gebruik van een bekertje. Ik heb het twee keer laten checken en het klopt: het zijn 4 miljard bekers. Dus het lijkt me niet slim om dat op deze manier open te zetten.
De heer Buijsse (VVD):
Ja, 4 miljard bekertjes. Maar waar gaan deze bekertjes nu dan van gemaakt worden? Met andere woorden, waar denkt dat de staatssecretaris dat het alternatief ligt? Daarbij wil ik gezegd hebben dat er een juridische werkelijkheid gecreëerd wordt, en geen praktijkwerkelijkheid. De juridische werkelijkheid is dat u juridisch denkt dat de milieudruk zal afnemen. De plasticdruk op zwerfafval zal wellicht afnemen omdat er helemaal niks meer gebeurt. Maar de werkelijkheid in de praktijk is dat als je ons voorstel wel oordeel Kamer geeft, er gewoon een gesloten keten zal ontstaan, waarbij papieren bekers met een plastic coating allemaal terug ingenomen worden. Die worden netjes hergebruikt en de milieudruk is navenant nul. Omwille van het juridische argument denk ik: deze praktijkoplossing mag u rustig aannemen. Het is gewoon zonde.
Staatssecretaris Jansen:
Ik begrijp het pleidooi van de heer Buijsse van de VVD, maar ik schetste net ook dat het simpelweg niet handhaafbaar is. Dat maakt het een stuk lastiger.
De heer Buijsse (VVD):
Hoezo is het niet handhaafbaar?
Staatssecretaris Jansen:
Dat heeft te maken met de capaciteit. We hebben aan de ILT gevraagd of dit handhaafbaar is op deze manier. Gezien de antwoorden die wij daarop krijgen, is het antwoord: nee, dit is niet handhaafbaar. Dat is ook het antwoord dat ik geef richting de heer Buijsse. Ik snap dat u daar een andere mening over heeft, maar u gaat uit van een veronderstelling die ik op dit moment niet kan staven.
De heer Boutkan (PVV):
Wij sluiten ons aan bij wat de heer Buijsse zojuist heeft verteld. Zou een oorzaak kunnen zijn dat die definitie gewoon te strak is gesteld met betrekking tot dit onderwerp?
Staatssecretaris Jansen:
Dat is volgens mij een van de dingen waar we ook naar aan het kijken zijn, namelijk of het inderdaad een definitiekwestie is. Dat is onder andere waar we met de Speciaal Regeringsvertegenwoordiger Circulaire Economie de discussie over voeren, namelijk over de vraag of dat misschien ook een oplossing biedt. Dan kom ik misschien indirect toch de heer Buijsse tegemoet.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog. We zijn bij de motie op stuk nr. 337.
Staatssecretaris Jansen:
Dank u wel. De motie op stuk nr. 337 van de heer Buijsse van de VVD verzoekt de regering om de verplichte meerprijs te schrappen voor plastic wegwerpbekers en bakjes bij consumptie onderweg. Die geef ik oordeel Kamer. Daar moet u zelf uiteindelijk een besluit over nemen.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Ik snap niet dat die "oordeel Kamer" krijgt, terwijl het kabinet dit zelf besloten heeft. De motie roept op om dit terug te draaien. Hoe kan dit oordeel Kamer zijn?
Staatssecretaris Jansen:
Omdat wij ook zien dat er discussie over gevoerd wordt. Wij zien ook dat er steun is hiervoor. Dan zeggen wij: uiteindelijk moet de Kamer daar zelf een besluit over nemen. Wij hebben een voorstel gedaan en de Kamer komt met een ander voorstel.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog. We zijn bij de motie op stuk nr. 338.
Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 338 van het lid Kostić van de Partij voor de Dieren verzoekt om Verpact bij het terugbetalen van het statiegeld €0,05 extra terug te laten betalen aan de consumenten. Die motie is ontijdig, dus ik wil het lid Kostić verzoeken om 'm aan te houden. Ik hoor het verzoek, maar er lopen op dit moment twee trajecten. Er moet eerst duidelijkheid komen over de uitkomst. Dit gaat onder andere om de evaluatie van de statiegeldregeling, die het ministerie uitvoert. Voor het commissiedebat van 16 april stuur ik deze evaluatie met een beleidsreactie naar de Kamer. Daarnaast moet het handhavingstraject van ILT over de last onder dwangsom richting Verpact zijn uitgekristalliseerd. Die twee onderzoeken lopen nog. Daarom verzoek ik het lid Kostić om deze motie op een later moment eventueel in te dienen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Volgens mij is de rest van Nederland ook een beetje klaar met alleen maar uitstellen en onderzoeken. Ik wil hier best wel in meegaan, vooral omdat de staatssecretaris zegt dat er in april een brief komt. Dat is het eerste gedeelte. Prima. Dat is nog te overzien. Maar dan het tweede gedeelte, over het handhavingstraject van ILT: hoelang gaat dat duren? Wanneer is dat dan afgelopen?
Staatssecretaris Jansen:
Daar zou ik schriftelijk op terug moeten komen. We zijn er op dit moment mee bezig. Het moet worden uitgekristalliseerd. Een termijn kan ik op dit moment niet noemen, maar daar kom ik dan schriftelijk op terug richting het lid Kostić.
De voorzitter:
Bent u dan bereid om de motie aan te houden?
Kamerlid Kostić (PvdD):
Laten we dan afspreken dat de staatssecretaris hier schriftelijk op terugkomt, ruim voor de stemmingen. Dan houd ik 'm nog even niet aan, maar als er straks in de beantwoording een concrete termijn staat die snel genoeg is, ben ik bereid om 'm aan te houden.
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb geen flauw idee wanneer de stemmingen zijn.
De voorzitter:
De stemmingen zijn dinsdag, dus ruim daarvoor is eigenlijk vandaag al. Kan het maandag?
Staatssecretaris Jansen:
Ik ga gewoon mijn stinkende best doen om dat voor elkaar te krijgen, zeg ik tegen het lid Kostić.
De voorzitter:
Prima. Dan is de motie aangehouden.
Staatssecretaris Jansen:
Dan de motie op stuk nr. 339, voorzitter.
De voorzitter:
Sorry, ik heb even een discussie met de Griffie. De motie is aangehouden, begrijp ik, en er komt nog een nadere schriftelijke toelichting op de datum.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Nee, ik houd 'm nog even niet aan. Ik wacht op het antwoord van de staatssecretaris maandag. Dan houd ik 'm eventueel aan.
De voorzitter:
Dan is het oordeel: ontijdig.
Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 339 van de Partij van de Dieren, ook van het lid Kostić, vraagt om bij de UPV's een sociale component toe te kennen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat vind ik een heel sympathiek idee, want er zijn al veel circulaire ondernemingen die zich sterk sociaal inzetten. Denk bijvoorbeeld aan de kringloopsector. Maar toch moet ik 'm ontraden, want dit is niet waar de UPV wettelijk voor bedoeld is. Er zijn grenzen aan wat je kunt ophangen aan een instrument, ook juridisch. Deze valt daar niet onder. UPV's zijn namelijk verankerd in de Wet milieubeheer. Dit is een andere, sociale component.
Dan de motie op stuk nr. 340.
De voorzitter:
Ik sta interrupties toe, want ik kan bijna niet anders, maar we hebben om 13.30 uur een herdenking en die tijd staat hard genoteerd. En ik moet ook nog een tweeminutendebat over de Wadden doen, dus graag heel kort.
Kamerlid Kostić (PvdD):
De UPV's laten dit wel toe. De motie vraagt alleen maar om een verkenning. Is de staatssecretaris ten minste bereid om die verkenning te doen? Dan kan de Kamer altijd beslissen of ze het uiteindelijk wel of niet doorvoert.
Staatssecretaris Jansen:
Er lopen al een aantal van dit soort initiatieven. Ik noemde net de kringloopsector. Het oordeel van het kabinet is: ontraden.
De voorzitter:
De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 340 van de heer Grinwis van de ChristenUnie kan ik oordeel Kamer geven, maar, zeg ik er dan wel bij, alleen als ik de motie zo mag interpreteren dat deze gericht is op het maken van routekaarten voor de prioritaire productgroepen in het Nationaal Programma Circulaire Economie, zoals we bijvoorbeeld bij textiel al hebben gedaan. Om direct te starten met alle productgroepen is wat mij betreft niet realistisch. Als ik de motie zo mag interpreteren, kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De heer Grinwis knikt instemmend. De motie op stuk nr. 340 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 341, van de ChristenUnie, krijgt dezelfde redenatie. Ook oordeel Kamer, mits ik 'm mag interpreteren. Ik kan namelijk aan de ILT vragen of ze regelmatig kunnen en willen rapporteren over de ecodesigncontroles. Ik zeg er wel meteen bij dat de ILT een onafhankelijke inspectie is, die zelf haar prioriteiten stelt, dus ik kan haar niet verplichten. Met die kanttekening kan ik 'm wel oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De heer Grinwis knikt instemmend, maar hij wil toch nog iets zeggen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Akkoord. Ik begrijp dat de ILT al steekproefsgewijs controles doet. Als ze daar af en toe over naar buiten treden, is dat al een invulling van de motie. Dus dank.
Staatssecretaris Jansen:
Vandaar oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 342.
Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 342 gaat over een breed ondersteuningsplan voor koplopers in de circulaire economie. Die motie is van D66. Mijn verzoek is om deze aan te houden. Bij de actualisatie van het NPCE, dat na de zomer komt, zijn we samen met de minister van KGG bezig om specifiek voor plasticrecyclers te kijken hoe deze het beste geholpen kunnen worden. Daarover informeer ik u deze maand nog. Dus ik zou u willen verzoeken om 'm aan te houden.
De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk is er niet, dus vraag ik u om een oordeel te geven. Er wordt vast meegeluisterd. Wat zou uw oordeel zijn?
Staatssecretaris Jansen:
Ontijdig.
De voorzitter:
Dan noteren we dat.
Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 343 is wederom van D66. Die verzoekt de regering om voor de begroting van 2025 een plan van aanpak met maatregelen paraat te hebben, om de wettelijke plicht voor recycling van textiel af te dwingen wanneer daar niet aan wordt voldaan. Die zou ik willen ontraden. De doelstellingen voor de UPV textiel zijn dit jaar ingegaan. In 2026 moeten producenten rapporteren over de voortgang. De ILT gaat op basis van deze rapportages handhaven als doelstellingen niet worden gehaald. Daar zijn verschillende instrumenten voor beschikbaar en daar is nu geen extra plan voor nodig.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 344 van de heer Gabriëls van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Die verzoekt de regering om voor het zomerreces te komen met doelmatige fiscale, normerende en/of andersoortige maatregelen die de groeiende markt aan ultra-fast fashion op korte termijn een halt kunnen toeroepen. Die zou ik het oordeel ontijdig willen geven, want voor het beleidsprogramma circulair textiel zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar mogelijke maatregelen om niet-circulair textiel aan te pakken. De Kamer wordt ook voor het commissiedebat van volgende maand, op 16 april, geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek. Dus de motie is wat mij betreft ontijdig.
De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):
Maar de staatssecretaris kan toch ook nu alvast aankondigen dat er al maatregelen aangekondigd worden in het onderzoek dat komt?
Staatssecretaris Jansen:
Ik zou eerst de resultaten van het onderzoek willen afwachten.
De voorzitter:
Het oordeel is: ontijdig.
Staatssecretaris Jansen:
Ja.
De motie op stuk nr. 345, wederom van de heer Gabriëls, verzoekt om de mogelijkheden te stimuleren voor herbruikbaar glas. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven, omdat ik bereid ben dit te onderzoeken, maar wel met de opmerking dat er belangrijke ontwikkelingen zijn die eerst moeten worden afgerond om een goed beeld te kunnen krijgen. Ten eerste loopt er een evaluatie van de huidige doelstellingen voor recycling en hergebruik van verpakkingen. Ten tweede wordt volgend jaar de Europese Verpakkingsverordening van toepassing. Hierin staan ook eisen voor hergebruik en herbruikbare verpakkingen. Vanuit deze twee trajecten wil ik eerst duidelijkheid hebben over de effecten voor Nederland. Vervolgens wil ik op basis daarvan bekijken hoe we het hergebruik van glas verder zouden kunnen stimuleren. Dat betekent dat ik dit onderzoek eind dit jaar of begin volgend jaar oppak. Met die nuancering kan ik de motie wel oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De heer Gabriëls knikt instemmend.
Staatssecretaris Jansen:
De motie op stuk nr. 346, wederom van de heer Gabriëls, verzoekt de regering met aanvullende circulaire maatregelen te komen om de doelstellingen in 2030 te halen. Die krijgt van mij oordeel Kamer.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 347 van de heer Boutkan. Hij vraagt mij af te zien van een verbod op vochtige doekjes. Ik ben heel blij met deze motie, maar die krijgt van mij wel het oordeel ontraden. De reden daarachter is dat wij een verbod, in Europees verband, willen op vochtige doekjes die plastic bevatten. Dat is het verzoek dat wij gaan doen. Op het moment dat daar in Europa geen draagvlak voor is en hier geen Europese richtlijn voor komt, zullen wij het nationaal niet doen. Er is dus geen sprake van een nationale kop. We proberen dit in Europees verband aan te vliegen.
De heer Boutkan (PVV):
Ik hoor de staatssecretaris zeggen: ik ben heel blij. Maar hij ontraadt de motie toch. Hoe kan dat?
Staatssecretaris Jansen:
Omdat de mededeling die in de pers is gedaan, niet klopte. Het is geen nationaal iets. We willen het in Europees verband aanvliegen. Er is dus ook geen nationale kop. Daarover wordt wel gesproken in de motie. Vandaar het oordeel ontraden.
De heer Boutkan (PVV):
Heel kort. U heeft zelf een brief gestuurd waarin u een en ander uitlegt. Dat interpreteren wij als dat u nu al, ook met uw uitspraken, vooruitloopt op een verbod, terwijl er nog geen verbod is. Had u die uitspraken dan niet beter na het overleg in Europa kunnen doen?
Staatssecretaris Jansen:
Dat was misschien een optie geweest. Dat neem ik ter harte.
De heer Buijsse (VVD):
Heel kort. Zou u ook voor andere onderwerpen behalve deze doekjes zelfstandig naar Europa gaan als u daar zin in hebt? Want dan staan wij als Kamer natuurlijk wel op achterstand.
Staatssecretaris Jansen:
Ik denk niet zozeer dat het erom gaat of we er zin in hebben. Hiervoor is volgens mij een heel goede aanleiding, want vochtige doekjes hebben onder andere gevolgen voor de verstopping van het riool. Dat is de reden waarom we zeggen: als we hier Europees een richtlijn voor kunnen krijgen, dan doen we dat. Alleen, we zullen bij al deze dingen altijd kijken of het wel of geen nationale kop gaat worden, want we hebben volgens mij ook met elkaar afgesproken in het hoofdlijnenakkoord: geen nieuwe nationale koppen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 347 is ontraden. De motie op stuk nr. 348.
Staatssecretaris Jansen:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 348 is wederom van de heer Boutkan. Die vraagt of wij willen onderzoeken of de jaarlijkse afdracht van de plastictaks op niet-gerecycled plastic kan worden afgedragen door de producenten in plaats van uit de algemene middelen. Die krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 349, wederom van de heer Boutkan, vraagt onderzoek naar duurzaamheid. Ook die geef ik oordeel Kamer.
Dan kom ik bij de laatste motie. Dat is de motie op stuk nr. 350. Die ging over de beperking van de aanscherping van de nationale CO2-heffing met betrekking tot de AVI's, de afvalverwerkingsindustrieën. Het kabinet steunt de sector met subsidies om verduurzaming te bevorderen. De verhoging van de CO2-heffing op afvalverbranding is onderdeel van een pakket aan maatregelen en onderdeel van het Belastingplan, dat al door beide Kamers is aangenomen. Om deze reden zou ik de motie moeten ontraden, maar ik snap wel de gedachtegang erachter van de fracties van BBB en SGP.
De voorzitter:
Dat was de laatste motie. Dank aan de staatssecretaris.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan aanstaande dinsdag over de moties stemmen. We schorsen een heel enkel ogenblik, maar we gaan daarna gelijk door met een volgend tweeminutendebat, over Wadden.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20242025-60-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.