5 Leefomgeving

Leefomgeving

Aan de orde is het tweeminutendebat Leefomgeving (CD d.d. 11/09).

De voorzitter:

Wat mij betreft gaan we gelijk door met het volgende tweeminutendebat. Dat gaat over de leefomgeving. De eerste spreker, de heer Bamenga, was net in de zaal, maar nu even niet. We wachten dus heel even tot de heer Bamenga in de zaal terug is.

Ik hoor een deur. Ja, daar komt hij. Meneer Bamenga, goed dat u binnenkomt. We zijn begonnen met het tweeminutendebat Leefomgeving. De heer Bamenga gaat spreken namens D66. Vijf andere leden zullen ook nog het woord voeren.

De heer Bamenga (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil de staatssecretaris bedanken voor het debat dat wij gehad hebben over de leefomgeving. Ik was ook heel erg blij dat de staatssecretaris aangaf dat hij zich ervoor wil inzetten om de WHO-advieswaarden op termijn te bereiken. Maar goed, de staatssecretaris heeft ook aangegeven dat dat niet van de ene op de andere dag gebeurd is. De staatssecretaris wil zich er wel graag voor inzetten om die termijn te bereiken en ik kom met een motie om dat extra te ondersteunen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer eerder gevraagd heeft om toe te werken naar de WHO-advieswaarden omtrent luchtkwaliteit;

overwegende dat de Europese richtlijn over luchtkwaliteit is herzien en lidstaten op termijn naar deze advieswaarden zullen toewerken;

overwegende dat gemeenten en provincies alleen kunnen bijdragen aan adequate luchtkwaliteit met duidelijke doelen en up-to-date kennis over luchtkwaliteit;

verzoekt de regering de meest actuele gezondheidskundige advieswaarden van de WHO op te nemen in het luchtkwaliteitsbeleid als streefwaarden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bamenga.

Zij krijgt nr. 465 (30175).

U krijgt een vraag daarover van de heer Boutkan.

De heer Boutkan (PVV):

Het is heel nobel om dat te vragen aan het kabinet, maar ook in het commissiedebat heeft de PVV aangegeven dat de waardes die de WHO heeft opgenomen te vergelijken zijn met die van de Alpenlanden. De commissie is daar recentelijk op bezoek geweest, u weet wel, in dat prachtige Zwitserse landschap. Hoe denkt D66 dat dit daadwerkelijk gerealiseerd kan worden in dit volle land, waar industrie is, waar omwonenden zijn enzovoort, enzovoort, enzovoort?

De heer Bamenga (D66):

Ik beproef hier dat er bij de PVV meer deskundigheid zou zijn dan bij de WHO als het gaat om onze gezondheid. Is dat wat ik hier beproef vanuit de PVV? De WHO heeft bepaalde advieswaarden meegegeven voor wat goed is voor onze gezondheid. Dat hebben ze eerder gedaan. Op basis van veel actuelere cijfers en onderzoeken zijn ze er nu achter gekomen dat die advieswaarden anders moeten zijn. Wij zeggen: zorg ervoor dat je de gezondheid van mensen beschermt en op één zet, namelijk door beleid daarop te voeren en te zorgen dat het beleid aansluit bij de adviezen van de deskundigen die hierover gaan als het gaat om gezondheid.

De heer Boutkan (PVV):

Ten eerste proeft de PVV dat u geen antwoord geeft op de gestelde vraag. Ten tweede wil de PVV in dezen het volgende opmerken. Ja, gezondheid is belangrijk, maar bij de PVV is er ook nog realisme over haalbaarheid en betaalbaarheid. Je kan niet een Alpenland gaan zitten vergelijken met een industrieel land zoals Nederland. We hebben aanvoer, afvoer, doorvoer en noem alles maar op. Het geld moet ergens verdiend worden. Het is prima dat we werken aan een gezondere leefomgeving en dat we met allen die bij dit dossier betrokken zijn, in gezamenlijkheid tot iets komen. Ga echter geen onrealistische doelstellingen kiezen onder verwijzing naar de WHO, want dan is realisme ver te zoeken. Ik vraag dus nogmaals: hoe denkt u dat die WHO-normen die in tweeduizendzoveel van kracht moeten zijn, in dit land gerealiseerd kunnen worden zonder verlies van banen, banen, banen en de leefomgeving?

De heer Bamenga (D66):

Dit krijg ik vaker te horen vanuit de PVV. De PVV stelt gezondheid tegenover de economie, maar ik zeg dat gezondheid helemaal niet tegenover de economie hoeft te staan. Gezondheid hoeft helemaal niet ten koste te gaan van banen. Ik zal het nog beter zeggen: als wij als overheid mensen beschermen en zorgen dat zij daadwerkelijk gezondheid op één kunnen zetten, is het alleen maar goed voor onze economie. Mensen kunnen dan namelijk werken en worden dan minder ziek. Dat zorgt er alleen maar voor dat onze economie nog beter gaat draaien. Ik ben groot voorstander van een groene economie. Dat betekent dat de economie zo veel mogelijk, of eigenlijk volledig, rekening houdt met de gezondheid van mensen. Die advieswaarden weerspiegelen dat. Het maakt eigenlijk niet eens uit in welk land je bent. Je hebt het over een Alpenland, over Nederland en over de verschillen daartussen. Iedereen in de wereld verdient een goede economie en iedereen in de wereld verdient een goede gezondheid. Als de grootste partij hier in de Kamer zou de PVV er goed aan doen om de gezondheid van alle mensen in Nederland op één te zetten. Het verbaast mij echt dat de PVV dat niet doet. Daarmee laat de PVV de mensen in de steek.

De voorzitter:

Nee, meneer Boutkan, we hebben binnenkort een begrotingsbehandeling. Daar kunt u dit fundamentele debat met elkaar voeren. We hebben vandaag zeven debatten en dit is een tweeminutendebat. U heeft twee vragen gesteld over de motie. Ik vraag de heer Bamenga om zijn betoog voort te zetten. U was klaar? Dat is mooi. Dan gaan we door naar mevrouw Win-gelaar. Zij spreekt namens Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Mijn naam is overigens "Wingelaar", met "ng".

De voorzitter:

O.

Mevrouw Wingelaar (NSC):

Ik weet dat mijn vader voor de tv zit en mijn moeder ook. Mijn vader is heel trots op onze naam, dus dat moet ik even rechtzetten.

Voorzitter. Het commissiedebat van twee weken geleden was voor mij het eerste commissiedebat, maar dat was het ook voor de staatssecretaris. Afgelopen dinsdag was het ons eerste vragenuurtje en vandaag is het dus het eerste tweeminutendebat. Wat dat betreft lopen we samen gelijk op.

Voorzitter. Ik ben tevreden met de toezeggingen van de staatssecretaris in het commissiedebat. Hij gaat aan de slag met het milieuprogramma, komt met nieuwe regelgeving met betrekking tot geurhinder, en er gaat een onderzoek plaatsvinden naar gezondheid rondom Chemelot in Geleen. Ik heb echter ook aandacht gevraagd voor de onrust rondom het gebruik van Beaumix bij de verbreding van de A2. Hoewel de staatssecretaris de commissie probeerde gerust te stellen, las de fractie van Nieuw Sociaal Contract na het commissiedebat in De Limburger dat er toch grote bedenkingen zijn over het gebruik. Die bedenkingen lijken terecht. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er grote onrust is in Zuid-Limburg over het gebruik van Beaumix bij de verbreding van de A2;

overwegende dat in Katwijk de toepassing van Beaumix heeft geleid tot problemen met vervuild drainagewater;

overwegende dat onder provinciale wegen in Limburg Beaumix niet is toegestaan;

overwegende dat onder de huidige bodemregelgeving Beaumix wel is toegestaan;

verzoekt de regering te bezien of bodemregelgeving aangescherpt moet worden ten aanzien van het gebruik van Beaumix,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wingelaar en Gabriëls.

Zij krijgt nr. 466 (30175).

Hartelijk dank. De heer Gabriëls is de volgende spreker. Hij is dat namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Niets is zo belangrijk als dat we weten wat er geloosd wordt in onze wateren. Er zijn verschillende bevoegde gezagen. We hebben de provincies, de gemeenten en de waterschappen. Er zijn heel veel bevoegde gezagen met heel veel oude vergunningen, dus het is belangrijk dat we die inzichtelijk maken. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) rond lozingen van pfas en andere ZZS al vele jaren ondermaats is en dit een groot gevaar vormt voor mens, dier en milieu;

overwegende dat het recente nieuws omtrent de vervuiling van de Maas door tankreinigers zeer illustratief is voor dit probleem;

constaterende dat de Kamer al in 2021 middels de motie-Bouchallikh (28089, nr. 200) heeft verzocht om alle indirecte én directe lozingen van pfas zo snel mogelijk in kaart te brengen en te minimaliseren, maar dit nog steeds niet is voltooid;

verzoekt de regering om samen met de andere vergunningverleners alle directe en indirecte lozingen van pfas en andere ZZS op oppervlaktewater voor eind 2026 inzichtelijk te maken en deze vergunningen zo snel als mogelijk in lijn te brengen met de geldende regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gabriëls.

Zij krijgt nr. 467 (30175).

Dank voor uw inbreng. Dan is het woord nu aan de heer Boutkan. Hij spreekt namens de Partij voor de Vrijheid. Gaat uw gang.

De heer Boutkan (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik had een stukkie tekst voorbereid, maar gezien het minidebatje met de heer Bamenga van zonet pas ik dat ter plekke aan. Ik zal gelijk ingaan op de beschuldiging die de PVV kreeg toegeschoven, namelijk dat wij onze inwoners in de steek laten.

Voorzitter. D66 en de groene economie. Herinneren wij ons nog dat er zo nodig wat gedaan moest worden aan de energieprijzen, met windmolens en andere zaken? Het gevolg is dat de energieprijzen nu door het plafond stijgen. Wie laat nu de inwoners in de steek in dit land, zo vraag ik aan de heer Bamenga.

Nog even over diezelfde windmolens en die groene economie: daardoor is nu onherstelbare schade aangericht aan het leven in de Noordzee. Duitsland is ook zo'n voorstander van een groene economie. Wat is het gevolg? Daar stort het helemaal in. Ze doen kerncentrales dicht, stoken vervolgens op bruinkool enzovoorts. Lang leve de groene economie! Nogmaals, mijn vraag aan D66: wie laat nu de inwoners in de steek? Niet de PVV.

Als u mijn vorige bijdrage goed had beluisterd, dan weet u dat wij continu een weging maken tussen de gezondheid, ook van de omwonenden van industrie, en een gezonde economie. Wij streven ernaar dat de industrie, waarop onze economie draait en die zorgt voor de centen in dit land, de omslag maakt naar een gezonde industrie. Er zijn zat bedrijven in dit land die uit zichzelf al de omslag maken naar het groene gebeuren. Geef ze de tijd en geef ze de ruimte, maar ga niet lopen dwingen. Dat is ons antwoord hierop.

Voorzitter, ik dank u wel.

De voorzitter:

Het is eigenlijk gebruikelijk dat u in een termijn ook vragen stelt aan de regering. Dit waren vragen aan een andere fractie. Dat is echt niet gebruikelijk.

De heer Boutkan (PVV):

Voorzitter, heel kort dan. Dan is mijn vraag ...

De voorzitter:

Nee, nee, ik ben aan het woord. Ik stel vast dat het normaal is om de inbreng te richten aan het kabinet. Maar u heeft gereageerd in de richting van D66, dus ik geef de heer Bamenga de kans om hierop te reageren. Daarna is de discussie wat mij betreft voorbij. U kunt deze discussie voeren bij de begrotingsbehandeling, maar niet in dit tweeminutendebat.

De heer Bamenga (D66):

Wij hebben een debat gehad over de leefomgeving en over hoe we onze burgers zo goed mogelijk kunnen beschermen. Het is best wel bedroevend om van de PVV, de grootste partij in de Tweede Kamer, allerlei verhalen te horen die weinig te maken hebben met het vraagstuk van vandaag. Als D66 zegt dat wij ons willen inzetten voor een groene economie, een economie voor de toekomst, en dat wij niet afhankelijk willen zijn van bijvoorbeeld Russisch gas, dan vind ik dat heel erg legitiem. Als wij zeggen dat we de gezondheid op één willen zetten en dat we een economie willen die daarbij past, dan vind ik dat heel erg legitiem. Dat zijn oplossingen voor de mensen. Op het moment dat de PVV met dit soort verhalen komt en totaal niet met oplossingen, dan vind ik echt dat zij hiermee de mensen in de steek laat. Dit bewijst het maar weer. De PVV heeft nog niet eens één vraag richting de minister die verantwoordelijk is voor de leefomgeving. Het is echt schandalig.

De voorzitter:

Het is een staatssecretaris. Tot slot een korte reactie van de heer Boutkan.

De heer Boutkan (PVV):

Als ik de heer Bamenga van D66 zo hoor, dan lijkt het wel alsof het zeer doet dat de PVV nu de grootste partij is. De heer Bamenga haalt gelijk weer het Russische gas erbij, maar als het vorige kabinet veel eerder was begonnen met kernenergie, waren wij nu veel minder afhankelijk geweest van de andere landen die u noemt.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Tot slot in deze termijn van de Kamer is het woord aan het lid Kostić. Zij spreekt namens de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Kan het spreekgestoelte iets lager, voorzitter? Ja, zo. Super.

De voorzitter:

Er zit ook een knopje. Ik zeg het maar even, want veel leden hebben dat nog niet door.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ja, heel fijn.

De voorzitter:

Dus u kunt het, als u wil, zelf bedienen, maar we doen het graag voor u.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Meerdere uitspraken van rechters en wetenschappelijke rapporten laten zien dat de overheid de burger de afgelopen jaren gewoon keihard heeft laten stikken in vervuiling. De gevolgen zijn een kortere levensverwachting, astma, kanker en andere nare ziektes. Vooral duizenden kinderen zijn het slachtoffer. De zorgkosten zijn voor mensen die in de buurt van industrie wonen jaarlijks soms honderden euro's hoger dan gemiddeld. De grootste bron van fijnstof is op dit moment houtstook. Kan de staatssecretaris toezeggen dat in deze regeerperiode de hoeveelheid fijnstof door houtstook flink zal afnemen en de Kamer per brief erover informeren hoe hij dat gaat realiseren?

We zien in het algemeen nog geen afrekenbare doelen en ambitieuze acties om de gezondheid van mens en dier beter te beschermen. Veel blijft hangen in onderzoeken, vrijwilligheid en gesprekken. Het is echt tijd voor actie. Daarom de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er negatieve gezondheids- en milieugevolgen optreden door het gebruik van staalslakken als bouwstof;

overwegende dat de huidige regelgeving en controlemechanismen onvoldoende bescherming bieden volgens het RIVM en de ILT;

overwegende dat de toezichthoudende capaciteit momenteel niet toereikend is;

verzoekt de regering om een tijdelijke stop in te stellen op het gebruik van staalslakken als bouwstof totdat er verbeterde regelgeving en controlemechanismen zijn ontwikkeld of totdat de capaciteit van het toezicht is versterkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 468 (30175).

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ten slotte.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kosten van vervuiling door bedrijven nu te vaak op het bordje van de belastingbetaler komen;

verzoekt de regering om begin 2025 uit te werken hoe ze ervoor gaat zorgen dat het principe "de vervuiler betaalt" ook strikt wordt toegepast op vervuilende bedrijven, zodat niet de gewone burger, maar de vervuilende bedrijven standaard gaan betalen voor de kosten veroorzaakt door hun vervuiling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 469 (30175).

Hartelijk dank voor uw inbreng. Daarmee is de termijn van de Kamer voorbij. We gaan even vijf minuten schorsen. Daarna krijgen we een appreciatie van de vijf ingediende moties.

De vergadering wordt van 10.49 uur tot 10.57 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Leefomgeving. We zijn toe aan de termijn van de zijde van de regering. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Staatssecretaris Jansen:

Dank u wel, voorzitter. Ook hier wederom dank voor de inbreng vanuit de Kamer. Er is één vraag gesteld door het lid Kostić en er zijn vijf moties ingediend. Ik begin met de vraag die gesteld is. Die ging over houtstook. Het is mij natuurlijk bekend dat houtstook een forse negatieve impact heeft op de luchtkwaliteit. Daarom werken Rijk en decentrale overheden binnen het Schone Lucht Akkoord ook aan het verminderen van deze impact. Daarnaast start ik dit stookseizoen — dus zeg maar volgende maand, oktober — met een publiciteitscampagne.

Dan ga ik naar de moties, voorzitter.

De voorzitter:

Een ogenblik. Een vraag van de heer Boutkan.

De heer Boutkan (PVV):

Het Schone Lucht Akkoord en de houtstook bijten elkaar op bepaalde vlakken. Kan de staatssecretaris de PVV geruststellen en aangeven dat er geen houtstookpolitie wordt ingevoerd?

Staatssecretaris Jansen:

De staatssecretaris kan u zeker geruststellen, want daar is überhaupt gewoon geen mankracht voor, maar we hebben natuurlijk wel oog voor de impact die het heeft. We kijken dus hoe we dat op een goede manier kunnen aanpakken. Dat is wat we met de decentrale overheden via het Schone Lucht Akkoord proberen te bereiken.

De heer Boutkan (PVV):

Die houtstook heeft een enorme vlucht genomen. Op een gegeven moment gingen de energieprijzen door het plafond en gingen mensen naar alternatieven zoeken. De vraag aan de staatssecretaris is dus: kunt u de inwoners van Nederland die daartoe zijn overgegaan, geruststellen en aangeven dat zij nog met hun houtkachels verder kunnen gaan?

Staatssecretaris Jansen:

Dat is juist de reden waarom we inzetten op kijken naar elkaar. Op het moment dat het onder windkracht 2 is, wordt er geadviseerd om het niet te doen, want dan geeft het te veel last voor de mensen in de omgeving. Op die manier proberen we dat in goede banen te leiden, want ik ben het met de heer Boutkan eens dat er inderdaad mensen zijn die het ook als verwarming gebruiken, maar dan nog steeds moeten we ook oog hebben voor wat dit betekent voor de mensen in de omgeving.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik ben heel blij om van de staatssecretaris te horen dat hij het probleem van houtstook serieus neemt en inziet dat die de gezondheid van mensen schaadt. Wat ik van hem wil horen, is of hij inderdaad kan garanderen dat binnen zijn termijn de uitstoot van fijnstof via houtstook daadwerkelijk zal dalen en, zo ja, hoe hij dat gaat monitoren. Wanneer krijgen we daar de terugkoppeling van?

Staatssecretaris Jansen:

Garanderen kan ik natuurlijk helemaal niets. Ik doe alleen al mijn stinkende best daarvoor, want het is gewoon heel belangrijk. Wat ik in ieder geval kan doen — daar ging de vraag die u in eerste instantie stelde ook eigenlijk over — is dat ik u wel kan toezeggen dat ik voor het einde van het jaar met een brief kom. Dan kunt u daarin lezen hoe we daarmee omgaan.

De voorzitter:

Heel goed. De staatssecretaris gaat door met de appreciatie van de moties.

Staatssecretaris Jansen:

Ja, dat klopt, voorzitter. De motie op stuk nr. 465 van de heer Bamenga verzoekt om de meest actuele WHO-waarden als streefwaarden op te nemen in het luchtkwaliteitsbeleid. Ik wil het lid Bamenga eigenlijk via u, voorzitter, verzoeken om de motie aan te houden, want bij de implementatie van de EU-richtlijn Luchtkwaliteit zal worden gekeken naar de verschillende juridische mogelijkheden, zoals het gebruik van een resultaat- en inspanningsverplichting. In de eerste helft van 2025 zal ik de Kamer een brief sturen over de implementatie van deze richtlijn. Ik verzoek het Kamerlid daarom om deze motie op dit moment aan te houden totdat die brief is gestuurd, dus tot de zomer van 2025.

De voorzitter:

Dan kijk ik even naar de heer Bamenga.

De heer Bamenga (D66):

Ik begrijp in ieder geval vanuit het debat dat we gehad hebben — ik heb hier in ieder geval een verslag — dat de minister na mijn vraag over die streefwaarden duidelijk aangeeft: ja, ik ben daartoe bereid. De motie is dus echt bedoeld om de minister een steuntje in de rug te geven. Ik zeg "minister", maar ik bedoel de staatssecretaris. Voordat ik een antwoord kan geven, vraag ik of ik dat goed zie. Zie ik het goed dat de staatssecretaris deze motie ook ziet als een steun in de rug? Of kijkt de staatssecretaris daar toch anders tegen aan? Misschien helpt dat. Willen wij hetzelfde of niet?

Staatssecretaris Jansen:

Dat heeft ermee te maken dat het verzoek van de heer Bamenga was dat de regering dit al "vooruitlopend op" als advieswaarde wil nastreven. Daar zit met name de crux, bij "vooruitlopend op". Wij zeggen juist: laten we nou eerst zorgen dat daar duidelijkheid over is. Daar zit met name de crux. Mijn verzoek richting de heer Bamenga is dan ook of hij de motie om die reden wil aanhouden. Als u die toch indient, dan zal ik helaas moeten concluderen dat ik die richting de Kamer ontraad.

De heer Bamenga (D66):

We zullen erover nadenken. Uiteindelijk is voor mij, denk ik, het allerbelangrijkste dat we dat op een goede manier kunnen bereiken, zeker als wij op dezelfde lijn zitten als het gaat om de streefwaarden. Dus we zullen erover nadenken.

De voorzitter:

We noteren dan "ontraden", want dat is de appreciatie, tenzij de heer Bamenga de motie aanhoudt. Dan gaan we er ook niet over stemmen. Maar op dit moment moet ik dan concluderen dat de appreciatie "ontraden" is.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Ik heb een verduidelijkingsvraag in reactie op de motie van de heer Bamenga. De staatssecretaris zegt dat er in 2025 een brief richting de Kamer komt met de implementatie van de richtlijn, maar die zal gaan over de Europese regels. Het gaat dus over een andere WHO-advieswaarde dan in deze motie staat. De actuele is van 2021, en die is verdergaand dan die van 2005. Daar zijn wij het bijvoorbeeld heel erg mee eens. Maar wat voor soort brief komt er dan in 2025 naar de Kamer?

Staatssecretaris Jansen:

Deze vraag heb ik volgens mij ook in mijn termijn beantwoord. In de eerste helft van 2025 zal ik een brief aan de Kamer sturen over de implementatie van de richtlijn. Dat is de brief die gaat komen.

De voorzitter:

Ja, helder. De motie op stuk nr. 466.

Staatssecretaris Jansen:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 466 is ingediend door mevrouw Wingelaar en de heer Gabriëls. Ze verzoekt de regering te bezien of bodemregelgeving aangescherpt moet worden ten aanzien van het gebruik van Beaumix. Ik zou deze motie oordeel Kamer willen geven.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 467, over het inzichtelijk maken van vergunningen voor lozing van pfas en fijnstof, van het lid Gabriëls. Deze motie moet ik ontraden om twee redenen. Dit valt onder de portefeuille van de minister. De minister heeft deze week een commissiedebat Water gehad, dus ik zou eigenlijk willen voorstellen dat de motie daar wordt ingediend, als de heer Gabriëls dat zou willen overnemen. Als hij de motie hier indient, dan moet ik die helaas ontraden.

De voorzitter:

Er komt nog een tweeminutendebat over dat commissiedebat Water.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Dat is helemaal prima, maar ontraden met die reden zou ik gek vinden. Dan zou ik zeggen: dien de motie gewoon in bij het …

Staatssecretaris Jansen:

Er zijn drie redenen voor. O, sorry, ik mag nog niet.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Die inhoudelijke redenen zou ik graag willen horen, want het lijkt me heel verstandig om de lozingsvergunningen gewoon inzichtelijk te hebben. Het is een inzichtvraag. Maar ik zal 'm indienen bij het commissiedebat Water, en niet hier.

De voorzitter:

Misschien dan nog een toelichting.

Staatssecretaris Jansen:

Ja, excuus, voorzitter. Ik was te snel. De andere reden is dat er geen lijst is bijgehouden en dat het niet haalbaar is om deze lijst opnieuw te maken. Als het gaat om de effectieve tijdsbesteding van de vergunningverleners, dan besteden zij liever tijd aan het herzien van de vergunningen dan aan het maken van lijstjes. Dat heeft puur te maken met menskracht.

De voorzitter:

Dan even richting de heer Gabriëls: u kunt de motie nu ook intrekken en bij het andere debat indienen, in plaats van dat we erover gaan stemmen.

De heer Gabriëls (GroenLinks-PvdA):

Dat ga ik zeker doen. Ja.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Gabriëls (30175, nr. 467) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

We gaan naar de motie op stuk nr. 468.

Staatssecretaris Jansen:

De motie op stuk nr. 468, van het lid Kostić, verzoekt de regering om een tijdelijke stop, als ik het goed zie. Even kijken … Ja, die motie gaat over de toepassing binnen de regelgeving. Ik moet deze motie ontraden, want de toepassing kan binnen de regelgeving plaatsvinden met inachtneming van specifieke eigenschappen van staalslakken. De onvoldoende capaciteit bij de ILT wordt helaas herkend. Soms gaat het niet goed bij de toepassing. Dat weten we helaas allemaal. Daarom wordt er ook een informatieplicht ingevoerd en werk ik aan de herijking hiervan bij de bodemregelgeving.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 468 is ontraden.

Staatssecretaris Jansen:

Dan de motie op stuk nr. 469, wederom van het lid Kostić, over het principe dat de vervuiler betaalt. Ook deze motie moet ik ontraden. In het kader van de Actieagenda Industrie en Omwonenden en het Nationaal Milieuprogramma wordt onderzocht of het beginsel een stevigere plek kan krijgen in het instrumentarium van het terugdringen van vervuiling. In de eerste helft van 2025 verwacht ik de eerste resultaten hiervan en ik wil daarop op dit moment niet vooruitlopen. Dat is de reden waarom ik de motie ontraad.

De voorzitter:

Het lid Kostić, nog over de motie op stuk nr. 468, geloof ik.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Nou, dan toch eerst even over die laatste motie. Kan ik de woorden van de staatssecretaris zo interpreteren dat hij eerst de resultaten van 2025 afwacht en dat hij daarbij de boodschap van deze motie wel meeneemt?

Staatssecretaris Jansen:

Zo mag u de motie absoluut interpreteren, lid Kostić. Ja.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Maar waarom ontraadt u de motie dan? Kunt u die dan op zo'n manier interpreteren dat we …

Staatssecretaris Jansen:

Volgens mij heb ik zonet aangegeven dat ik daarop niet vooruit wil lopen. Ik neem het dus wel mee, maar ik wil er gewoon niet op vooruitlopen.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Nee, helder. Dan hou ik deze motie even aan.

De voorzitter:

Op verzoek van het lid Kostić stel ik voor de motie (30175, nr. 469) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Kamerlid Kostić (PvdD):

En dan over de eerste motie. Het oordeel daarover vind ik een beetje problematisch. Ik snap dat er een informatieplicht komt en dat ooit de regelgeving zal worden herzien, maar we zien in de praktijk dat het nu niet goed gaat. Dat zeggen ILT en RIVM ook. De regelgeving is niet voldoende en we hebben onvoldoende capaciteit om goed te kunnen controleren en handhaven op een goede toepassing ervan, zoals de staatssecretaris zelf terecht zegt. Daarom vraag ik de staatssecretaris om in het belang van onze burgers — er is overal in het land verzet tegen die staalslakken — in ieder geval een tijdelijke stop te zetten op het gebruik, totdat we de capaciteit en de regelgeving wel op orde hebben. Dat was mijn intentie. Wat is de reactie van de staatssecretaris daarop?

Staatssecretaris Jansen:

De reden dat ik 'm ontraad, zit 'm juist in het feit dat het — gelukkig, zeg ik ook — in heel veel gevallen wel goed gaat. Het gaat juist om de momenten waarop het niet goed wordt gebruikt. Daar lopen we tegenaan. Dat zijn de excessen waar we iedere keer met elkaar het goede gesprek over hebben en waarover de mensen terecht aan de bel trekken bij ons. Alleen, alle andere gevallen waarin het wel goed gaat, doe ik dan eigenlijk onrecht. Staalslakken zijn, mits goed toegepast, namelijk wel degelijk een grondstof die we kunnen gebruiken. Zeker in het kader van circulariteit is dat gewoon heel belangrijk.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dan zijn we het gewoon niet met elkaar eens. Uit onderzoek blijkt ook dat we helemaal niet weten of het in de meeste gevallen goed gaat. Hier is de staatssecretaris een beetje aan het freewheelen. Het probleem is groot. Ook al gaat het maar een paar keer mis, de risico's en de gevolgen daarvan zijn enorm voor de gezondheid en ons water. Ik verwacht dus toch meer daadkracht van de staatssecretaris. Ik hou de motie in de running.

De voorzitter:

Goed. Hij is nog steeds ontraden. Dank aan de staatssecretaris. Of heeft u nog een laatste woord? Nee? Dan dank ik u voor uw inbreng. We zijn aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Leefomgeving.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan aanstaande dinsdag, 1 oktober, stemmen over de moties. Er zijn er nog vier over.

Naar boven