12 Financiële markten

Voorzitter: Kamminga

Financiële markten

Aan de orde is het tweeminutendebat Financiële markten (CD d.d. 19/12).

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Financiële markten, naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 19 december. We hebben vijf sprekers, want de heer Vermeer laat zich verontschuldigen. Ik wilde maar meteen starten, want volgens mij hebben we best nog een vol programma en niet heel veel tijd. Dat doe ik natuurlijk niet dan nadat ik iedereen welkom heb geheten bij dit debat, in het bijzonder de minister, maar zeker ook de mensen die dit volgen vanuit huis of vanaf de tribune. Ik zie één iemand staan. Kijk eens aan, hallo! Maar goed, dat gezegd hebbende ga ik de heer Faddegon uitnodigen om zijn inbreng te komen doen namens de PVV.

Hij zoekt nog even zijn papieren. Doet u rustig aan, meneer Faddegon, want met drie verschillende debatten op één vanavond zou het ook vervelend zijn als de verkeerde inbreng in het verkeerde debat terechtkomt. Bent u zover? Kijk eens aan! De heer Faddegon namens de PVV.

De heer Faddegon (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal het kort houden vandaag. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering voor alle financiële dienstverleners in alle redelijkheid een acceptatieplicht in te voeren voor alle Nederlandse rechtsvormen voor zover deze zich aan de Nederlandse wet houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Faddegon.

Zij krijgt nr. 213 (32545).

De heer Faddegon (PVV):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering het algemene btw-tarief niet te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Faddegon, Aukje de Vries, Idsinga en Vermeer.

Zij krijgt nr. 214 (32545).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is banken toe te staan chartale geldopnames en -stortingen middels landelijk toegankelijke en bemande winkelketens te faciliteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Faddegon.

Zij krijgt nr. 215 (32545).

De heer Faddegon (PVV):

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng namens de PVV. Dan gaan we door naar de heer Flach, die uiteraard zijn inbreng komt doen namens de SGP.

De heer Flach (SGP):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het amendement-Dijk/Flach (36228, nr. 19) een acceptatieplicht van contant geld introduceert, die geldt voor transacties met een private partij, maar niet voor publiekrechtelijke instellingen, zoals gemeenten;

overwegende dat ook publiekrechtelijke instellingen onder de acceptatieplicht zouden moeten vallen, zodat bijvoorbeeld bij de aanvraag van een paspoort en in een gemeentelijk zwembad contant betaald kan worden;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe ook publiekrechtelijke instellingen onder de acceptatieplicht kunnen gaan vallen, en de Kamer daar zo spoedig mogelijk over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Flach en Dijk.

Zij krijgt nr. 216 (32545).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een recht op een betaalrekening bestaat voor natuurlijke personen, maar bijvoorbeeld niet voor ondernemers, verenigingen en stichtingen;

overwegende dat het veel voorkomt dat ondernemers, verenigingen, stichtingen en andere entiteiten geweigerd worden bij het aanvragen van een betaalrekening;

overwegende dat daar soms goede, wettelijke redenen voor zijn, maar dat uit onderzoek van De Nederlandsche Bank, Van herstel naar balans, blijkt dat de grondslag van de weigering bij zakelijke klanten in slechts 18% lag in de toepassing van de Wwft;

verzoekt de regering bij banken aan te dringen op het principe van "ja, tenzij" als het gaat om het accepteren van zakelijke klanten, waarbij klanten alleen op concrete, wettelijke gronden geweigerd mogen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Flach en Idsinga.

Zij krijgt nr. 217 (32545).

Dank u wel voor uw inbreng namens de SGP. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Inge van Dijk namens het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank je wel, voorzitter. Ik heb geen motie. Ik heb nog wel een paar vragen. Naar aanleiding van het commissiedebat hebben wij meerdere vragen gesteld over buy now, pay later en dan vooral over de bescherming van consumenten tegen het opbouwen van schulden. Per november 2026 treedt de CCD II in werking, maar we zien nog te veel risico's en mogelijkheden tot onnodig gebruik van buy now, pay later. Het toevoegen van "buy now, pay later"-aanbieders aan bijvoorbeeld de Apple Wallet behoort onder de CCD II nog gewoon tot de mogelijkheden. Dan kun je dus ook je wekelijkse boodschappen of je kop koffie to go op de pof kopen, met voor elke kleine betaling een risico op hogere kosten als je te laat terugbetaalt. Wij vinden dat onverstandig en vragen ons af of dat de bedoeling is van de CCD II. In de brief van de staatssecretaris Rechtsbescherming en deze minister staat dat het uitgangspunt van de CCD II maximale harmonisering is. Daarin staat ook dat het kabinet heeft gekeken naar mogelijkheden om aanvullende regels te stellen aan buy now, pay later en dit in fysieke winkels te verbieden of te reguleren. Het kabinet is terughoudend, want of die ruimte er onder CCD en CCD II is, zou afhangen van de uitleg van de EU en Justitie.

Is het mogelijk hier eerder zicht op te krijgen? Is het wenselijk dat lidstaten helemaal niets zelf kunnen doen, terwijl dat wel in het belang is van consumentenbescherming? Vooral voor aankopen onder €200 is de richtlijn namelijk nog niet helemaal duidelijk. Wij maken ons daar zorgen over. Weet de minister of in andere lidstaten eveneens zulke vragen leven? We weten namelijk dat het Nederlandse betalingsverkeer al vergaand gedigitaliseerd is. Hebben we niet de verantwoordelijkheid om extra scherp te zijn op de risico's? Hoewel ook mijn fractie geen nationale koppen wil op Europese regelgeving, vragen we ons toch echt serieus af of de consument voldoende beschermd is hierin.

Dank je wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Dijk namens het CDA. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Idsinga namens Nieuw Sociaal Contract.

De heer Idsinga (NSC):

Dank u wel, voorzitter. De Nederlander is flink aan het sparen, lazen we vandaag in de media. Alleen, de rente is laag. De rente is te laag. Dat komt doordat de spaarmarkt in Nederland niet goed functioneert wegens gebrek aan concurrentie, heeft de ACM geconcludeerd. Ik heb drie moties daarover, twee voor dit debat en één voor het debat dat hierop volgt.

De eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ACM de spaarmarkt heeft onderzocht;

overwegende dat de ACM tot de conclusie is gekomen dat de spaarmarkt een oligopolistisch karakter heeft en dat het aannemelijk is dat sprake is van stilzwijgende afstemming tussen banken;

overwegende dat spaarrekeningen vaak alleen maar kunnen worden geopend als eerst een betaalrekening bij dezelfde bank wordt aangehouden;

verzoekt de minister wetgeving voor te bereiden teneinde deze vorm van koppelverkoop te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Idsinga, Van der Lee, Flach en Grinwis.

Zij krijgt nr. 218 (32545).

De heer Idsinga (NSC):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ACM de spaarmarkt heeft onderzocht;

overwegende dat de ACM tot de conclusie is gekomen dat de spaarmarkt een oligopolistisch karakter heeft en dat het aannemelijk is dat sprake is van stilzwijgende afstemming tussen banken;

verder overwegende dat de ACM het volgende in overweging geeft: "Mocht het niet mogelijk blijken om de concurrentie op de spaarmarkt te verbeteren met de (...) voorgestelde aanbevelingen en aanvullende maatregelen, dan valt in het uiterste geval te overwegen om spaarrentes meer direct te beïnvloeden. Dit komt neer op regulering van de hoogte van de spaarrente. Dit is een zeer ingrijpende maatregel die grondig voorafgaand onderzoek vergt";

verzoekt de regering een dergelijk onderzoek te starten, en de Kamer over de uitkomsten daarvan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Idsinga, Van der Lee, Flach, Inge van Dijk en Grinwis.

Zij krijgt nr. 219 (32545).

De heer Idsinga (NSC):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw bijdrage namens Nieuw Sociaal Contract. We dachten heel even dat u twee keer dezelfde motie aan het voorlezen was, want de overwegingen waren voor een groot deel hetzelfde, maar het was toch een andere. Dan zijn we alweer bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is in dit geval mevrouw Aukje de Vries namens de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Het is wel boeiend om te zien dat er weer zo veel moties worden ingediend. Ik heb zelf overigens ook een motie, zeker na het debat dat vandaag heeft plaatsgevonden. Ik heb er vertrouwen in dat de minister datgene wat hij heeft aangegeven als het gaat om de spaarrentes, op een goede manier zal oppakken. Ik had ook niet het idee dat hij nog een motie nodig heeft als aanmoediging. Ik heb een andere motie. Die gaat over toezichtskosten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ondernemers in de financiële sector de kosten voor toezicht van DNB en AFM volledig zelf betalen zonder overheidsbijdrage en dat deze kosten veelal worden doorberekend aan de consument, onder wie bedrijven;

overwegende dat het amendement op stuk nr. 11 (33957) uit 2014 regelt dat de toezichtskosten slechts met de inflatie mogen stijgen met in bijzondere omstandigheden "comply or explain";

constaterende dat de toezichtskosten desondanks de afgelopen jaren fors zijn gestegen;

constaterende dat incidentele kosten, zoals toelatingskosten, en structurele handhavingskosten door elkaar heen lopen;

van mening dat dit onwenselijk is;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat de kostenstijgingen in de toekomst worden beperkt en dat incidentele en structurele kosten zo veel mogelijk apart worden doorberekend;

verzoekt de regering de hoogte van de toezichtskosten in Nederland te vergelijken met de toezichtkosten in andere EU-lidstaten en een onafhankelijke doorlichting te laten doen van de toezichtskosten om te kijken of het efficiënter en goedkoper kan, zonder effectiviteit te verliezen, en de Tweede Kamer daarover voor 1 juli 2025 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aukje de Vries.

Zij krijgt nr. 220 (32545).

Dank u wel voor uw inbreng namens de VVD. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft aangegeven ongeveer tien minuten nodig te hebben. Ik schors dus tot tien over.

De vergadering wordt van 20.00 uur tot 20.05 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Dat is weliswaar ietsje eerder dan gepland, maar ik zie dat iedereen weer in de zaal is. Ik permitteer me dat dus maar. Dank voor ieders aanwezigheid.

In de termijn van de Kamer zijn acht moties ingediend en een aantal vragen gesteld. Ik geef de minister het woord om de vragen te beantwoorden en de moties te appreciëren.

Minister Heinen:

Voorzitter, dank u wel. Ik begin bij de moties. De motie-Faddegon op stuk nr. 213 geef ik oordeel Kamer, omdat ik deze zie als in lijn met het beleid waarover ik de Kamer eerder heb geïnformeerd. We gaan in gesprek met de financiële sector zelf: wat kunnen zij zelf op dit punt doen? We bekijken ook of we in Europees verband met geharmoniseerde wetgeving kunnen komen. Mocht dat niet lukken, dan komen we met nationale wetgeving. Zo interpreteer ik de motie en zo kan ik 'm ook oordeel Kamer geven.

Voorzitter. Dan de motie-Faddegon c.s. op stuk nr. 214 over de btw. Ik breng in herinnering dat we eerder een motie-Van Dijk hebben gehad waarin werd opgeroepen te zoeken naar een alternatief voor de btw die het kabinet had voorgesteld, daarbij te zoeken naar een vereenvoudiging en daarbij onder andere het Handboek btw te betrekken. Uiteraard is het aan de Kamer om daar kaders aan mee te geven, en zo zie ik deze motie dan ook. Het is ook een kader. In de meest zuivere vorm geef ik deze motie dus oordeel Kamer, want het is ook aan de Kamer om de kaders zo vast te stellen bij het zoeken naar dat alternatief.

Voorzitter. Dan kom ik op de motie-Faddegon op stuk nr. 215. Die is echt ontijdig, want ik kom nog met een wetsvoorstel waarbij we alle voor- en nadelen wegen, en dan kunnen we het debat aangaan. Ik wil de heer Faddegon dus vragen om deze motie aan te houden. Anders geef ik 'm het oordeel ontijdig. Ik snap de gedachte hierachter heel goed, maar nogmaals: ik kom met een wet op dit punt, en dan kunnen we het integrale debat goed voeren.

De voorzitter:

Ik kijk heel even naar de indiener. Ben u bereid deze motie aan te houden?

De heer Faddegon (PVV):

Ja.

Minister Heinen:

Dan hangt die als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd, want u kunt 'm elk moment in stemming brengen. Maar het wetsvoorstel waarmee de Kamer op dit punt op haar wenken wordt bediend, komt naar de Kamer.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Faddegon stel ik voor zijn motie (32545, nr. 215) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Heinen:

Voorzitter. De motie-Flach/Dijk op stuk nr. 216 geef ik oordeel Kamer.

De motie-Flach/Idsinga op stuk nr. 217 geef ik ook oordeel Kamer.

De motie-Idsinga c.s. op stuk nr. 218 is echt ontijdig. Hier heb ik het vaak met de Kamer over gehad. Naar aanleiding van het ACM-rapport heb ik aangegeven dat we hier onderzoek naar doen, met de sector in gesprek gaan en kijken wat hier speelt. Zo kan ik de Kamer ook goed informeren. Want als je op één punt koppelverkoop verbiedt, dan kunnen de kosten ergens anders heen gaan. Dus ik wil dat goed in kaart brengen. Maar de gedachte hierachter snap ik. En ik denk dat we dit ook allemaal zien als een oplossingsrichting, maar de vraag is hoe we dat vorm gaan geven. Dus ik vind 'm in die zin echt ontijdig en daarom zou ik 'm ook dat oordeel willen geven. Een optie kan natuurlijk ook zijn om 'm aan te houden; anders houd ik het bij ontijdig.

De voorzitter:

Ik check het even bij de indiener, want inderdaad is de volgorde bij ontijdig dat we ook even aan de indiener dienen te vragen of die bereid is om 'm aan te houden. Niet? Dan komt ie in stemming en noteren we "ontijdig" als appreciatie daarbij.

Minister Heinen:

Voorzitter. Dan de zevende motie, die op stuk nr. 219. Die moet ik echt ontraden. Dit gaat over, als ik het goed zie, het reguleren van spaarrentes. Hier neemt de Kamer ook wel echt een vrij bijzondere afslag. Wij leven in een markteconomie. Wij reguleren hier geen spaarrentes. Als je vindt dat spaarrentes een bepaalde hoogte niet hebben, dan zou je echt moeten kijken naar hoe de markt zelf in elkaar zit. De heer Idsinga wees zelf al op een ACM-rapport dat aangaf dat het een oligopolische markt is, waar eigenlijk meer ruimte is voor concurrentie. Dan wijs ik de Kamer er wel op dat voorstellen die wij doen om meer concurrentie toe te laten, tot blokkades van de Kamer leiden. Dan zou je moeten denken aan bijvoorbeeld het privatiseren van bestaande publieke instellingen of bijvoorbeeld buitenlandse instellingen actief maken op de Nederlandse markt, om die markt ook op te breken, consumenten meer keuze te geven en de druk op te voeren om je spaarrentes bijvoorbeeld te verhogen om zo de gunst van de klant en consument voor je te winnen. Het reguleren van rentes vind ik wel een echt nieuw hoofdstuk in deze Kamer, moet ik zeggen. Dus ik ontraad deze met klem.

De voorzitter:

Daar heeft u een vraag over van de heer Idsinga.

De heer Idsinga (NSC):

Even voor de duidelijkheid: deze motie vraagt niet om het reguleren van spaarrentes. Deze motie vraagt om het doen van een onderzoek daarnaar. Dat is ook een van de verregaande aanbevelingen uit het rapport van de ACM. Dus een vraag om een onderzoek, en dan kunnen we daarna nog een hele besluitvormingsprocedure volgen en een heel debat met elkaar gaan voeren. Maar we zouden, als dat allemaal onderzocht is, wel met elkaar moeten vaststellen wat de uitkomst daarvan zou zijn. Want in sommige landen is dit gewoon de praktijk.

De voorzitter:

Komt u na deze toevoeging tot een ander oordeel of blijft het bij "ontraden"?

Minister Heinen:

Nee, voorzitter, ik ontraad deze. De ACM zegt ook: kijk eerst eens naar andere typen maatregelen; als dat allemaal niet werkt, zou je hiernaar kunnen kijken. Ik vind dat je aan het begin moet beginnen en niet aan het eind. Dus ik zou deze echt ontraden. Ik wijs er meer in algemene zin op dat er erg veel moties worden ingediend die vragen om onderzoeken. Tegelijkertijd hebben we ook veel taakstellingen aan het overheidsapparaat opgelegd voor minder ambtenaren en een kleinere overheid. Dus als wij constant moties indienen met meer onderzoeken ... Dat onderzoek moet wel gedaan worden door diezelfde ambtenaren. Daarin moeten we ook wel een keuze met elkaar maken. Dus ofwel we kiezen voor een kleinere overheid, waar ikzelf ook naar streef, ofwel we zoeken naar een overheid die heel veel onderzoek doet, maar dan moeten we ophouden met alle taakstellingen. Het kan niet beide. Dus ook in dat licht ontraad ik deze motie.

Dan ga ik naar de achtste motie, die van mevrouw De Vries, op stuk nr. 220. Die kan ik oordeel Kamer geven.

Dan waren er nog een paar vragen van mevrouw Van Dijk over buy now, pay later. Ik begrijp deze vraag en vind ook dat mevrouw Van Dijk hier terecht aandacht voor vraagt. Nu is het wel zo dat dit type vragen zo technisch van aard is dat het lastig is om deze nu te beantwoorden, bijvoorbeeld die over hoe in andere landen hierover gedacht wordt. Om nu 27 landen te bellen wordt lastig. Dus ik zou eigenlijk willen vragen of ik hier per brief op terug mag komen. Dan kunnen we ook inzoomen op die Apple Wallet, want daar zit ook weer een technisch vraagstuk achter. Ik zie mevrouw Van Dijk al knikken, dus ik kom daar schriftelijk op terug.

Daarmee ben ik alle vragen en moties langsgelopen, voorzitter.

De voorzitter:

Ik kijk even rond. Ik zie verder geen vragen. Ik moet nog wel één opmerking maken voor de Handelingen. U verwees bij de tweede motie, die op stuk nr. 214, naar "de motie-Van Dijk". Dat is in dit geval Inge van Dijk.

Minister Heinen:

Dat is correct, voorzitter.

De voorzitter:

Dit voor de Handelingen. Dan zijn we hiermee gekomen aan het einde van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor een enkel moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven