4 Vragenuur

Vragenuur

Vragen Dijk

Vragen van het lid Dijk aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president over het bericht "Dakloze arbeidsmigranten verblijven in bossen bij Venlo".

De voorzitter:

We gaan verder met een vraag aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wij heten hem van harte welkom hier in het vragenuurtje. De vragen worden hem gesteld door de heer Dijk van de fractie van de SP.

De heer Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. Naar schatting van de gemeenten Venlo, Venray, Horst aan de Maas en Peel en Maas zijn er in de regio 50 tot 80 dakloze arbeidsmigranten. Een aanzienlijk deel van hen woont in het bos. Albert en Martha werden twee jaar geleden naar Nederland gehaald voor productiewerk. Acht maanden geleden verloor Martha haar baan en ze raakte daarmee ook haar woning kwijt. Ze woonden eerst een maand in een opengebroken caravan en leven nu in een tent in het bos. Ze koken op open vuur. Ze proberen zich zo te redden, maar Martha zegt dat het heel zwaar is: "Ik ben erg moe. Het is me te veel en het doet pijn. Als ik alleen ben, dan ben ik bang." Ook Albert heeft het heel zwaar: "De moeilijkste dagen zijn de dagen waarop het regent. Je kan er niets aan doen. Je wordt nat en koud. Het is verschrikkelijk."

Voorzitter. Dit is in Nederland. Deze onmenselijke situaties vinden plaats in ons land. Nog geen 50 meter hiervandaan vindt dit ook plaats, en niet zo'n beetje ook. Ik wil de minister het volgende vragen. Waarom stopt u niet met deze uitbuiting? Waarom stopt u dit verdienmodel niet? Het is een verdienmodel van mensen die hier rijk van worden en van andere mensen die in onmenselijke situaties in de bosjes nat in de kou liggen. Waarom luistert u niet naar de Arbeidsinspectie, die zegt dat dit dweilen met de kraan open is en dat het nodig is dat er fors minder mensen naar Nederland worden gehaald, die vervolgens uitgebuit en afgedankt in de bosjes terechtkomen? Waarom doet deze minister nu niets aan deze crisis?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Van Hijum:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank ik de heer Dijk voor zijn vragen. Natuurlijk heb ik ook kennisgenomen van dit bericht. Ik heb hier ook contact over gehad met de burgemeester van Venlo, natuurlijk ook omdat dit een lokale verantwoordelijkheid betreft als het gaat om openbare orde, volksgezondheid en maatschappelijke opvang. Maar de heer Dijk heeft zeker een punt, want dit raakt natuurlijk ook aan de bredere discussie over arbeidsmigratie in Nederland. Laat ik hier volstrekt helder over zijn. Ik vind dit bijzonder pijnlijk om te zien. Dit past niet bij een beschaafd land als Nederland. Achter mensen, daklozen, in bossen schuilen vele persoonlijke drama's. Ik heb dat zelf ook mogen ervaren toen ik een aantal weken geleden hier in Den Haag heb gesproken met een aantal dakloze arbeidsmigranten die werden opgevangen door het Leger des Heils. Daarbij heb ik geleerd wat er vaak achter schuilgaat. Dat is voor een deel het gewoon aan de dijk gezet worden door een werkgever die een arbeidsmigrant hiernaartoe heeft gehaald en zich niet verantwoordelijk voelt voor de huisvesting op het moment dat nota bene een week na het afronden van de baan ook die huisvesting ophoudt. Vaak zitten er meer problemen achter, zeg ik erbij. Dat horen wij ook terug van wethouders en van opvangorganisaties. Mensen hebben bijvoorbeeld ook persoonlijke problemen of problemen met de familie, soms in het land van herkomst. Ook factoren als verslaving en schulden spelen een rol. Ik heb ook nadrukkelijk nota genomen van het signaal dat gemeenten aan mij hebben overbracht, namelijk dat het hun zo langzaam maar zeker over de schoenen loopt. De heer Dijk wijst terecht op het feit dat het alleen al in Venlo om 50 tot 80 personen gaat, maar het gaat over vele honderden personen, zo niet duizenden, over met name de grote steden gezien.

Ik kan aangeven dat wij als ministerie dit nadrukkelijk als een belangrijke opgave zien voor de komende periode. We hebben nog niet lang geleden, namelijk twee weken geleden, hier met elkaar een debat gehad over arbeidsmigratie. Daarbij is dit onderwerp ook aan de orde geweest. U gaat straks ook stemmen over een aantal moties op dat terrein. Wij zien dit nadrukkelijk als een opgave voor de komende tijd om verder op te pakken. Dan gaat het over informatievoorziening en hulp aan de mensen die dit overkomt. Daar begint het wel mee. Ook moet ervoor gezorgd worden dat mensen worden gewezen op de rechten die zij hebben, zodat ze ook voor zichzelf, soms ook gesteund door anderen, kunnen opkomen. We werken nadrukkelijk samen met gemeenten aan opvang. Met de vier grote gemeenten, maar ook met Venlo en Eindhoven, wordt een pilot uitgevoerd waarin we geld geven aan die gemeenten om opvang te realiseren. Maar niet alleen dat, het gaat ook om het meedenken met de mensen die het overkomt over de terugkeer naar werk of terugkeer naar het land van herkomst. Immers, ook dat kan een perspectief zijn dat geboden moet worden.

Kortom: ja, wij zien de ernst en de urgentie van deze situatie. We hebben een start gemaakt met gemeenten om nadrukkelijk dit probleem aan te pakken. We zien het als een grote opgave om daar de komende tijd samen met gemeenten nog meer werk van te maken.

De heer Dijk (SP):

Ik wil dit toch nog één keer benadrukken: eerder is er een dakloze in Venlo in stukken gehakt door een maishakselaar, omdat hij daar lag te slapen. Kijk, ik vind het allemaal mooi wat u nu zegt, maar er zijn mensen voor wie dit nú geldt. We hebben het in de afgelopen weken over crisis en noodmaatregelen gehad; er is nú nood. Mensen zitten nú zonder dak en slapen nú buiten. Ze worden nú nat en worden nú uitgebuit en afgedankt. Ik wil de minister het volgende vragen. Als hij geld levert aan gemeentes om opvang te regelen en als hij vindt dat dit niet past, waarom maakt deze minister dan niet nú een plan om alle mensen die op straat slapen van straat te halen, direct opvang te bieden, te vragen waar ze vandaan komen en wie hun laatste werkgever was en die werkgever voor de kosten op te laten draaien? Dit verdienmodel moet echt stoppen! Ik verwacht iets meer van de minister dan alleen maar zeggen dat er al allemaal dingen in gang gezet zijn. Het gebeurt nú. Het gaat over de allergrootste groep van migranten, die naar Nederland wordt gehaald om uitgebuit en afgedankt te worden. En u zei zonet zelf dat het gaat om duizenden mensen. Ondertussen is de helft van alle mensen die op straat slapen en dakloos zijn arbeidsmigrant. De vraag is dus wat u nú doet om ook de rekening daar neer te leggen waar die hoort, namelijk bij de mensen die rijk worden van de onmenselijke situaties van anderen.

Minister Van Hijum:

Ik denk dat ik in mijn antwoord niet alleen maar dingen in het vooruitzicht heb gesteld. Nee, er wordt nu ook samen met gemeenten gewerkt aan het aanpakken van dit probleem. Er is nu geld beschikbaar voor de vier grote gemeenten en Venlo en Eindhoven om dit probleem op te pakken, ook voor 2025. Er is nu geld beschikbaar om aan succesvolle terugkeer te werken, samen met organisaties zoals het Leger des Heils maar ook Barka, dat als organisatie ook werkt met organisaties in de landen van herkomst. Maar ik zeg erbij dat we daarmee niet klaar zijn. Daar geef ik de heer Dijk gewoon gelijk in. Het gaat hier ook om het aanpakken van het verdienmodel. Daar heeft hij een terecht punt. Ik heb dat in eerdere debatten ook nadrukkelijk aangegeven. Dat betekent dus ook dat je naar de verplichtingen van werkgevers moet kijken voor de huisvesting. De Wet goed verhuurderschap biedt gelukkig al een aantal aanscherpingen die gemeenten in staat stellen om meer te doen voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Mijn collega van VRO, mevrouw Keijzer, werkt bovendien nog aan een doelgroepencontract. Dat is een specifiek contract dat ook arbeidsmigranten nog meer rechtsbescherming biedt en ook meer mogelijkheden om die te effectueren, zodat ze niet meteen ook hun huis kwijtraken als ze hun baan kwijtraken. Kortom, er zijn echt nog verschillende sporen waaraan we gaan werken. De heer Dijk mag ons er echt aan houden dat wij daar de komende weken en maanden werk van gaan maken.

De heer Dijk (SP):

Dan tot slot. Volgens mij is het helder dat de uitbuiting en het verdienmodel gestopt moeten worden. De vraag is: wat doet de minister daar nú aan? En luistert hij ook naar de Arbeidsinspectie, die zegt: dit is dweilen met de kraan open; zorg voor fors minder instroom van arbeidsmigranten? Zorg ervoor dat je dat aantal helemaal naar nul brengt, wat de SP betreft, zodat je eerst deze problemen de kop kunt bieden en daarna pas gaat nadenken over hoe je het anders gaat inrichten. Het moet nu stoppen. Als u de instroom niet stopt, blijven deze mensonwaardige situaties bestaan.

Minister Van Hijum:

Dan komen we op het wat bredere debat over arbeidsmigratie. Dat we die helemaal naar nul terugbrengen, zie ik niet snel gebeuren. Dat heb ik ook al in het debat aangegeven. Maar het meer grip krijgen op arbeidsmigratie, het keihard aanpakken van misstanden en het kijken op welke plekken de behoefte er nog wél is, gaan echt de kern vormen van het beleid. Ik nodig u ook allemaal uit om daarover mee te blijven denken. In oktober zullen we ook weer met een nieuwe brief hierover naar de Kamer komen. Wij zijn zeer gemotiveerd om dat beleid handen en voeten te geven.

De heer Aartsen (VVD):

Het is goed dat de SP dit weer adresseert. Het is een onmenselijke situatie die we in een fatsoenlijk land als Nederland echt niet moeten willen hebben, niet voor ons als land maar zeker ook niet voor die mensen zelf. Het is goed dat de minister werk maakt van maatschappelijke opvang, maar het probleem is natuurlijk dat werkgevers mensen op straat zetten. Ze voelen wel de verantwoordelijkheid om mensen hiernaartoe te halen maar niet de verantwoordelijkheid om ze netjes terug af te zetten. Ik zou ook willen vragen of de minister bereid is om een actief terugkeerbeleid te gaan vormgeven. Wil hij afspraken maken met landen van herkomst? Wil hij ook afspraken maken met werkgevers zodat ze, als ze afscheid moeten nemen van mensen, dat netjes en fatsoenlijk doen, op een goede manier en daarvoor wat de VVD betreft ook de kosten dragen? Is de minister bereid om daarvoor actief terugkeerbeleid vorm te gaan geven?

Minister Van Hijum:

Dat zal ook echt onderdeel moeten worden van het beleid. Ik ben overigens gisteren in Brussel geweest om mij te oriënteren op de zaken waarvoor we Europese wet- en regelgeving nodig hebben, maar soms ook bilaterale samenwerking met landen om mensen op te nemen die moeten terugkeren omdat ze hier bijvoorbeeld geen perspectief hebben. Daar moet nog wel heel veel gebeuren, zeg ik erbij, want we hebben gewoon vrij verkeer van personen en van goederen. Verplichte terugkeer is op grond van de wetgeving dus ingewikkeld. U noemt ook een aantal andere dingen die onderdeel zijn van de aanpak, zoals de verplichting voor werkgevers om te zorgen voor huisvesting. Er is ook een verantwoordelijkheid om iemand niet meteen op straat te zetten op het moment dat het arbeidscontract afgelopen is. Ik zie gelukkig dat die afspraken nu in heel veel cao's wel worden gemaakt, maar er zijn ook te veel organisaties, malafide uitzenders en bedrijven die zich niet aan die afspraken houden en echt op die verantwoordelijkheid aangesproken moeten worden.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Al een aantal jaren zijn we in de Kamer druk bezig om de misstanden rondom arbeidsmigranten aan te kaarten. De afgelopen jaren is de noodklok door verschillende organisaties en de Arbeidsinspectie keer op keer geluid. Ook vandaag horen we weer verschrikkelijke verhalen. We hebben het de afgelopen week gehad over noodwetgeving en over een spoedwet, maar als er één vorm van migratie is waarvoor snel wetgeving nodig is, dan is het wel arbeidsmigratie. Maar daar kiest dit kabinet niet voor, terwijl dat de grootste groep is die naar Nederland komt, ook qua overlast. De minister heeft aangegeven de adviezen van de commissie-Roemer uit te voeren. Daar hoort ook het bestuursrechtelijk verbod bij. Mijn vraag is wanneer dit naar de Kamer komt en wanneer we het gaan behandelen.

Minister Van Hijum:

De conclusie van de heer Ceder dat er niet wordt gekozen voor wetgeving deel ik niet. De wet voor toelating van arbeidsorganisaties en uitzendbureaus ligt in de Kamer. Die moeten we wat ons betreft zo snel mogelijk bespreken. Er ligt ook nog een verplichting bij ons om nadrukkelijk aan te geven hoe de uitvoering voortvarend ter hand kan worden genomen. Het bestuursverbod, waarover we het ook in het Kamerdebat hebben gehad, levert veel vraagstukken op over de naleving, maar we voeren het materieel wel degelijk uit. Ik nodig u uit om te kijken naar de rapportage van de commissie-Roemer, waar alle aanbevelingen op dit punt in staan. We zullen nadrukkelijk aangeven hoe we die aanbeveling van de commissie-Roemer uitvoeren, want als je een keer in de fout bent gegaan, mag je niet op een andere plek weer opduiken en doorgaan met dezelfde activiteiten die eerder werden aangepakt.

De heer Ceder (ChristenUnie):

De aanbeveling is bekend. Die hield eigenlijk in dat er ook wetgeving opgetuigd zou worden. Met het vorige kabinet hebben we het debat gevoerd over de vraag wanneer die er komt. Ik begrijp dat het kabinet het op zijn eigen wijze uitlegt. Maar kan ik concluderen dat de minister zegt dat er eigenlijk geen voornemens liggen om dat bestuursrechtelijke verbod ook te verankeren, los van dat de minister vindt dat de aanbeveling materieel wel opgevolgd wordt? Er zit dus geen formele wetswijziging vanuit dit kabinet aan te komen?

Minister Van Hijum:

Er zitten meerdere wetswijzigingen aan te komen, ook als het gaat om de aanpak van mensenhandel, om maar iets te noemen. Dat is ook strafbaar, maar we willen de aanscherping van de wetgeving gebruiken om de rol van de Arbeidsinspectie meer handen en voeten te geven. Als het over het bestuursverbod gaat, vraag ik u om te kijken naar de inhoudelijke motivering die we hebben om materieel wel tegemoet te komen aan wat de Kamer vraagt, maar het misschien net op een andere manier te doen.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

De meeste arbeidsmigranten komen van binnen de EU. Zij kunnen uiteraard zomaar de grens oversteken vanwege het vrije verkeer van personen. De SGP zou graag zien dat EU-lidstaten de mogelijkheid krijgen om van die migranten een woon- dan wel werkvergunning te krijgen. Is de minister bereid om dit op Europees niveau aanhangig te maken en daarvoor te pleiten?

Minister Van Hijum:

Deze discussie hebben we ook gevoerd tijdens het debat. Volgens mij ligt er zo dadelijk zelfs nog een motie ter stemming voor. Die stap kan ik niet zetten, want dit is onderdeel van het verdrag. De EU schrijft gewoon vrij verkeer van personen voor. Ik heb wel aangegeven dat ik het als een groot vraagstuk zie hoe we meer grip krijgen op arbeidsmigratie, ook als het om bijvoorbeeld derdelanders gaat. Dat zijn mensen die van buiten de EU komen, vervolgens te werk worden gesteld in een van de landen, bijvoorbeeld Roemenië, Bulgarije of Polen, en dan door worden gedetacheerd naar Nederland. Daar hebben we op dit moment ook eigenlijk helemaal geen grip op. Dat is een van de dingen die ik gisteren in Brussel heb aangekaart. Ik zou zowel de Europese als de nationale regelgeving willen aanscherpen om die aanpak handen en voeten te geven. Daar waar het kan en waar het gaat over toetreding van nieuwe EU-lidstaten, zullen we echt die scherpte opzoeken.

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ik ken uiteraard het betreffende verdrag, maar dat is precies mijn punt. Moeten we niet constateren dat we daar misschien te royaal mee zijn omgesprongen? Ziet de minister mogelijkheden om met andere landen waar dezelfde problemen spelen wat paal en perk te stellen aan dat beginsel van vrij verkeer van personen, omdat we gewoon vastlopen?

Minister Van Hijum:

Ik zie in elk geval aanleiding om dat niet helemaal uit te sluiten. We hebben daar een discussie over nodig. Maar ik zeg er wel bij dat ik daar eerlijk over wil zijn. We hebben niet zo veel aan de constatering dat we dat wel even anders zullen doen, terwijl we weten dat dat niet geregeld is. Maar als het bijvoorbeeld gaat over terugkeer — de heer Dijk vroeg daar net ook naar — zie ik dat we betrekkelijk weinig mogelijkheden hebben om problemen die hier de kop op steken ook in het land van herkomst aan te kaarten. Dus ik wil graag toezeggen dat we daar creatief naar mogelijkheden blijven zoeken, ongetwijfeld aangespoord door uw Kamer.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

De minister geeft aan dat de gemeentes wat doen, dat de minister geld regelt voor opvang, dat er allerlei maatregelen getroffen worden. Maar ik heb in het antwoord op de vragen van de heer Dijk eigenlijk niet één keer het woord "werkgever" gehoord. Het lijkt me toch dat de werkgever die deze mensen hiernaartoe haalt, het cruciale onderdeel in dit hele spel is. Het verbaast me dat de uitzendbureaus elke keer als werkgever aangewezen worden, maar de echte werkgevers, de inlenende werkgevers, worden heel vaak een beetje uit het zicht gehouden. Ik zou de minister willen vragen om veel strenger en duidelijker op te treden richting de ministers … Of sorry, ook naar de ministers graag …

De voorzitter:

Goed plan.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

... maar ook naar de werkgevers. Want die werkgevers zijn verantwoordelijk. Is de minister bereid die stap te zetten?

Minister Van Hijum:

Ja, sterker nog, dat staat ook in het regeerprogramma. Ik heb volgens mij ook wel degelijk het woord "werkgever" genoemd. Ik heb ook aangegeven dat als het over die huisvesting gaat, het vaak de werkgevers zijn die de verantwoordelijkheid daar niet voor nemen. Zij komen als mensen op straat gezet worden te snel tot de conclusie dat ook de huisvesting wel opgezegd kan worden. Daar zijn inmiddels ook al wettelijke afspraken over gemaakt. Het scheiden van baan en huisvesting is in de wetgeving op dit moment geregeld. Nogmaals, ik heb ook gezegd dat er in heel veel cao's gelukkig ook afspraken over zijn gemaakt, ook in de cao van de uitzendsector. Daarin staat dat je zeker tot vier weken daarna nog huisvesting moet bieden. Het probleem is alleen dat heel veel bedrijven en sommige sectoren zich daar niet aan houden. Dan komen we weer op het punt van de handhaving en daar vindt u ons natuurlijk ook aan uw kant. De Arbeidsinspectie en andere toezichthoudende instanties, ook op gemeentelijk niveau, zullen daar echt ook op moeten toezien.

Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):

Daarmee komt het weer bij de overheid te liggen, weer bij derden en niet bij de werkgever. Ik zou willen vragen om in ieder geval als eerste stap die mensen in de vleessector te dwingen om mensen direct in dienst te nemen. Ik begrijp niet waarom daar nu weer eerst 70 gesprekken over gevoerd worden en er over een jaar nog niks gebeurd is.

Minister Van Hijum:

Maar dan hebt u het over het uitzendverbod. Tenminste, ik neem aan dat u dat specifieke punt bedoelt. Daarvan is natuurlijk wel een beetje de vraag of dat dit specifieke probleem oplost. Daar gaat het echt over misstanden die zich binnen een sector voordoen, bijvoorbeeld als het gaat over arbeidsomstandigheden, de beloning en het gemak waarmee mensen überhaupt op straat worden gezet. Daar heeft u ook een punt. Ik heb daarvan ook toegegeven dat dat aangepakt moet worden. We willen die malafide uitzenders ertussenuit halen. Wat mij betreft is in sectoren die geen beterschap laten zien zo'n uitzendverbod een reële optie.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Aanvullend hierop. Er zijn werkgevers die per se Polen of Bulgaren, dus werknemers van ver, hiernaartoe willen halen, omdat dat wat goedkoper is. Als dan het arbeidsverband wordt verbroken, dreigen die werknemers op straat te komen te staan of hun huis te verliezen. Dat is heel vervelend voor die werknemers zelf, maar ook voor de gemeente en voor iedereen. Is het dan niet mogelijk om echt iets aan die werkgevers te doen, zodat je het niet alleen maar bij gepraat houdt, bijvoorbeeld door ze op z'n minst zes maanden een zorgplicht op te leggen? Wij zijn tegen arbeidsmigratie voor lage lonen, dat weet u. Als dat soort werkgevers daar per se aan willen doen, dwing ze dan ook en zorg ervoor dat ze verplicht worden om niet de kosten vervolgens op de samenleving af te wentelen, maar om die zelf te dragen.

Minister Van Hijum:

De vraag hoe werkgevers inderdaad nog meer kunnen worden aangesproken op de rol en verantwoordelijkheid die ze hebben, is echt een vraag die de komende weken uitgewerkt gaat worden in het kader van het regeerprogramma. De discussie daarover hebben we al even gevoerd in het commissiedebat. Het is nadrukkelijk een aandachtspunt in het regeerprogramma. Wat mij betreft is dat zeker een route die verkend moet worden. Daarnaast is het natuurlijk zo dat we via de wetgeving — ik noemde net al even het doelgroepencontract — ook de positie van de werkende zelf willen versterken, zodat deze zijn recht kan effectueren. Maar ook wij als overheid zullen de werkgevers nadrukkelijker moeten aanspreken op hun verantwoordelijkheid.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank. Dan tot slot, voorzitter. Ik waardeer de eerlijkheid van de minister, ook in het debat dat wij over arbeidsmigratie hadden. Vat ik het als volgt goed samen? U had het er net in een interruptiedebat ook over. Nu hebben we natuurlijk eigenlijk allemaal doekjes voor het bloeden, maar als het gaat om de instroom van arbeidsmigranten in sectoren waar dat problemen oplevert omdat mensen bijvoorbeeld snel op straat komen te staan, is het dan zo dat wij eigenlijk niet hoeven te verwachten dat wij daar als Nederland ook maar iets aan kunnen doen binnen de Europese Unie, door het vrije verkeer van werknemers? Ik hoop dat ik het goed samenvat. Het is toch zo dat wij zijn overgeleverd aan dat principe van vrij verkeer van werknemers?

Minister Van Hijum:

Binnen de huidige kaders zijn de juridische mogelijkheden buitengewoon beperkt. Dat is een feit.

De heer Dijk (SP):

Afgelopen week vroeg ik minister-president Schoof naar de visie van dit kabinet. Toen kwam het verhaal over het bevlogen pragmatisme en dat wij dit kabinet mogen houden aan resultaten en dat centraal stond het oplossen van concrete problemen voor mensen. Ik heb een heel concreet probleem, waar een oplossing voor nodig is die tot resultaat leidt. Als wij in de avond een rondje door Den Haag lopen, zien we bij de Koekamp een soepkar van het Leger des Heils staan. Gisteren stond daar een rij van 80 tot 100 mensen, voornamelijk afgedankte en uitgebuite arbeidsmigranten. Mijn vraag aan deze minister is wanneer hij de problemen oplost van de mensen die in die rij staan, zodat die rij niet meer nodig is.

Minister Van Hijum:

Ik ben daar gisteren mee begonnen. Ik durf geen data te geven, maar we hebben het net flink geadresseerd als probleem. Ik heb aangegeven dat ik vind dat dit niet past en hoort bij een beschaafd land als Nederland en dat het hele kabinet buitengewoon gemotiveerd is om dit probleem aan te pakken. Ik wijs er toch even op, niet om het af te schuiven, dat dit probleem breder ligt dan alleen bij Sociale Zaken. We kijken ook met mijn collega van VWS hoe we de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke opvang van deze groep vormgeven. Er is namelijk nog een hele discussie over de vraag wanneer deze groep überhaupt recht heeft op opvang als zij hier korter dan vijf jaar of korter dan drie maanden verblijven. Ook kijken we naar de huisvestingskant: hoe voorkom je dat mensen op straat komen te staan als zij hun baan verliezen? Kortom, we bekijken het van alle kanten en we zijn ermee aan de slag.

De heer Dijk (SP):

Ik had graag wél een datum gehad, zeker in het licht van "bevlogen pragmatisme", "heel resultaatgericht werken" en al die vage, lege termen die we de afgelopen week gehoord hebben. Maar ik heb een aantal dingen gehoord in dit debat. Eén. In Europa gaan pleiten voor werkvergunningen; kijken of er andere landen zijn die ook voorstander zijn van dergelijke vergunningen. Dat zou baanbrekend zijn en erg goed. Wat de SP betreft moeten we niet wachten, maar het als Nederland gewoon doen: een nationale aangelegenheid. Twee. Een minister die zegt: de rij die er staat bij de soepkar wil ik zo snel mogelijk oplossen, zodat de problemen voor de mensen opgelost zijn. En tot slot — daar zou ik graag echt een sterke toezegging op willen hebben van de minister: klopt het dat ik heb gehoord dat het de intentie is van deze minister om alle kosten die door uitgebuite en afgedankte arbeidsmigranten worden gemaakt, door henzelf en door de samenleving, te verhalen op de werkgever? Is dat het doel?

Minister Van Hijum:

Ik kan het politiek wel waarderen, maar de heer Dijk probeert nu een aantal heel verregaande conclusies te verbinden aan een aantal uitlatingen die ik heb gedaan. Het woord "werkvergunningen" heb ik niet gebruikt. Ik heb gezegd dat ik echt ga doen wat er op Europees toneel kan en wat wij kunnen bereiken. Ik ben zelf ook gemeenteraadslid geweest. Ik heb aangegeven: dakloosheid morgen oplossen; ik vrees dat het niet gaat lukken. Maar ik voel mij buitengewoon gemotiveerd om dit probleem, dat, nogmaals, echt een schande is voor het land, aan te pakken en daar echt werk van te maken. En ja, daar zullen we ook de verantwoordelijkheid van werkgevers voor moeten benoemen. Daar zullen we die werkgevers op moeten aanspreken, en dat kan inderdaad ook een rekening zijn. Hoe we dat precies gaan doen, daar gaan we de komende maanden met elkaar over in discussie. Maar het is ook een voornemen dat is aangekondigd in het regeerprogramma en dat een concrete vertaling gaat krijgen.

De voorzitter:

Prima. Tot zover het vragenuurtje. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid. Ik schors enkele minuten en dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven