4 Dieren in de veehouderij

Dieren in de veehouderij

Aan de orde is het tweeminutendebat Dieren in de veehouderij (CD d.d. 25/09).

De voorzitter:

We gaan over naar het tweeminutendebat Dieren in de veehouderij. Het commissiedebat vond plaats op 25 september jongstleden. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Van Campen van de fractie van de VVD. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Ook een hartelijk woord van welkom aan de minister, die inmiddels gearriveerd is. Het woord is aan de heer Van Campen.

De heer Van Campen (VVD):

Dank u, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onlangs door beide Kamers aangenomen Wet dieren vraagt om AMvB's die gericht zijn op het uiterlijk in 2040 bewerkstelligen van een dierwaardige wijze van het houden van dieren;

constaterende dat artikel 10.10 lid 3 stelt dat deze AMvB's niet later "dan één jaar na de inwerkingtreding van de wet van 29 mei 2024" naar de Kamer gestuurd dienen te worden;

constaterende dat helderheid omtrent deze AMvB's van belang is voor ondernemers die keuzes willen maken over de toekomst van hun bedrijfsvoering;

constaterende dat dierwaardigheid volgens de zes leidende principes van de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) is uitgewerkt in de quickscan van de Universiteit Utrecht, hetgeen de basis zou vormen voor het convenant Dierwaardige veehouderij;

verzoekt de regering conform de gewijzigde Wet dieren voortvarend aan de slag te gaan met het maken van keuzes over de invulling van de AMvB's, bij voorkeur via het convenant Dierwaardige veehouderij;

verzoekt de regering deze AMvB's wetenschappelijk te laten toetsen en de Kamer regelmatig te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Podt, Bromet, Grinwis, Holman en Graus.

Zij krijgt nr. 1341 (28286).

De heer Van Campen (VVD):

Tot slot, voorzitter. We hebben een intens en uitvoerig debat met elkaar gevoerd over de toekomst en het gebruik van de veeprikker. In 2022 sprak de Kamer zich al in overgrote meerderheid, met uitzondering van de fractie van Forum voor Democratie, uit tegen het gebruik van die veeprikker. Dat is belangrijk. De minister heeft in het debat aangegeven dat zij de algemene maatregel van bestuur om die veeprikker te verbieden, die al in consultatie was gebracht door het vorige kabinet, toch indient bij de Kamer. Daarvoor hebben wij onze dankbaarheid uitgesproken. Vol verwachting zou ik aan de minister willen vragen wanneer wij dit wetsvoorstel in de Kamer tegemoet kunnen zien, zodat we het kunnen behandelen en heel snel over kunnen gaan tot besluitvoering over het afschaffen van de veeprikker.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Pierik, BBB, die wordt vervangen door mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. De heer Pierik heeft een ander debat, dus ik neem dit van hem over.

Voorzitter. Ik heb geen moties voor dit tweeminutendebat, maar wel een aantal vragen over het verschrikkelijke bericht van de afgelopen dagen dat er nog een type blauwtong in Nederland aangetroffen is. Ik zou graag van de minister willen weten welke ontwikkelingen er inmiddels zijn geweest sinds afgelopen vrijdag. Is er al meer bekend? Is er inmiddels een verslag van de bijeenkomst van de deskundigengroep Dierziekten van afgelopen vrijdag? En is er al meer duidelijkheid over hoe ziekmakend en hoe besmettelijk dit type blauwtong is?

De minister geeft in de brief van afgelopen vrijdag aan dat er onderzoek gedaan wordt om te kijken of dit type blauwtong al verder verspreid is door Nederland door bloedmonsters die bewaard zijn bij de Gezondheidsdienst voor Dieren, alsnog op het blauwtongvirus type 12 te onderzoeken. Wanneer worden de resultaten van dit onderzoek verwacht, vraag ik aan de minister.

Dat er voor dit type blauwtong nog geen vaccin bestaat, maakt de dreiging nog weer groter. Is er al een reactie gekomen van de vaccinproducenten die de minister op de hoogte hebben gesteld, vraag ik de minister.

Nog één laatste vraag. Op 24 september kregen wij een brief waarin stond dat het aantal dode dieren dat opgehaald werd, leek te dalen. Mijn vraag is of die daling zich de afgelopen weken heeft doorgezet.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. De heer Graus van de fractie van de PVV.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, meneer de voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat oud-minister Staghouwer al in 2022 onder druk van de Tweede Kamer het einde aankondigde van CO2-bedwelming;

verzoekt de regering de dieronvriendelijke CO2-bedwelming uit te faseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 1342 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering middels de NVWA op te treden tegen het routinematig en zowel verdoofd als onverdoofd amputeren van lichaamsdelen van dieren zonder medische noodzaak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus.

Zij krijgt nr. 1343 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering melkvee- en pluimveehouders die hun kalveren en kuikentjes graag laten opgroeien respectievelijk uitkomen op hun bedrijf meer ruimte te bieden in samenwerking met de ketenpartijen, nu ze ervaren te worden belemmerd door wet- en regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Van Campen.

Zij krijgt nr. 1344 (28286).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er blijvende misstanden aan het licht komen tijdens het invangen, laden, lossen, transport (zelfs in tropische temperaturen), op verzamelplaatsen en in slachthuizen;

voorts constaterende dat een Kamermeerderheid een einde wil maken aan langeafstandstransporten;

verzoekt de regering een begin te maken met een pilot in de transitie naar karkasvervoer, in plaats van gesleep met levende dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Van Campen.

Zij krijgt nr. 1345 (28286).

De heer Graus (PVV):

Meneer de voorzitter. Tot slot iets over blauwtong. Ik heb het ministerie en ook de inspecteur-generaal van de NVWA in contact gebracht met een paar onderzoekers die ooit zijn aangedragen door Wybren van Haga, die geen Kamerlid meer is. Zij zijn bezig met allerlei onderzoeken. Mogelijk kunnen wij daarvan op de hoogte worden gehouden. Zij hebben ontdekt hoe de knut hier mogelijk ooit is terechtgekomen, namelijk via transporten. Het is belangrijk om dit in de kiem te smoren. Ik hoop dat de Kamer hiervan op de hoogte gehouden kan worden. Ze zijn dus met onderzoek bezig. Ik weet dat, want de inspecteur-generaal houdt ons netjes op de hoogte.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Een vraag van mevrouw Ouwehand. Kort en slechts één vraag, want we moeten echt opschieten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben blij met de moties die de heer Graus over dieren indient. Ik heb wel een vraag over de motie die vraagt om meer ruimte voor kalveren en andere dieren, als ik het goed begrijp, in overleg met de ketenpartijen. In de wet stond dat dieren recht zouden moeten hebben op een dierwaardig systeem, dus meer ruimte. We weten dat moties over overleg met de sector, dat soort beloftes, niet zo heel veel opleveren. Wat verwacht de heer Graus van een motie die vraagt om meer ruimte voor dieren in overleg met de ketenpartijen, als daar geen wettelijke stok achter de deur zit?

De heer Graus (PVV):

Ik vraag het, samen met meneer Van Campen van de VVD, juist voor boeren die dat wel willen, die dat zelf willen en die de kalfjes langer bij de moeder willen laten blijven en de kuikentjes willen laten uitkomen. Zij vragen daar zelf om, maar worden nu belemmerd door wet- en regelgeving, zoals in de motie staat. Daar willen wij nu juist iets aan doen. Het zijn de boeren zelf die dat willen. Die mensen mogen nooit belemmerd worden. Het zijn boeren die vooroplopen en die moeten wij helpen, koesteren en steunen waar mogelijk. Dat geldt ook voor deze minister, als herder van de schapen.

De voorzitter:

Dank u wel. We gaan luisteren naar de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Esther Ouwehand van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. We hebben een debat gehad over dieren in de veehouderij. Dat stond vooral in het teken van het verbod op de stroomstootwapens. Maar er zijn meer punten waar de minister een stap terug wil zetten, terwijl de Kamer juist heel lang heeft gevochten voor een beetje vooruitgang.

Ik heb twee moties, over dieren op transport tijdens hitte en over stalbranden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het nog altijd is toegestaan om dieren op transport te zetten terwijl het snikheet is, met ernstig dierenleed tot gevolg;

constaterende dat de Tweede Kamer de regering meerdere keren heeft verzocht om de maximumtemperatuur voor diertransporten te verlagen en dat de voormalige Landbouwminister daarmee aan de slag is gegaan door een beleidsregel op te stellen en het bijbehorende traject van internetconsultatie en impactanalyses uit te voeren;

constaterende dat de beleidsregel naar aanleiding hiervan ook al is aangepast en dat die per augustus of september van dit jaar in werking zou treden;

constaterende dat de betreffende beleidsregel dus helemaal klaarligt op het ministerie en alleen nog moet worden genotificeerd bij de Europese Commissie;

verzoekt de regering de beleidsregel over het verlagen van de maximumtemperatuur voor diertransporten, zoals die klaarligt op het ministerie, op zeer korte termijn te notificeren bij de Europese Commissie en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 1346 (28286).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat stalbranden afschuwelijk zijn en dat er een morele plicht is om te voorkomen dat gebouwen waarin weerloze dieren zijn gehuisvest vlam vatten en afbranden;

constaterende dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid in maart 2021 heeft geconcludeerd dat het kabinet onvoldoende heeft gedaan om stalbranden tegen te gaan, waarop de toenmalige minister zei "de volle verantwoordelijkheid" te nemen;

constaterende dat de OVV eind 2023 desondanks concludeerde dat de aanpak van stalbranden stagneerde en dat de eerdere aanbevelingen grotendeels niet waren opgevolgd;

constaterende dat de aanpak van het vorige kabinet niet verder kwam dan het voorbereiden van slechts één concrete maatregel, namelijk een brandveiligheids- en elektrakeuring;

verzoekt de regering spoedig effectieve actie te ondernemen tegen stalbranden;

verzoekt de regering de aanpak van stalbranden — zoals geformuleerd door de voormalige Landbouwminister — niet verder af te zwakken maar juist met aanvullende maatregelen te komen om dieren te beschermen tegen stalbranden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 1347 (28286).

Eén vraag van mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):

Ik waardeer de volharding van de Partij voor de Dieren, maar ik denk ook: als we hier al moties hebben aangenomen, moeten die gewoon uitgevoerd worden en moeten we niet nog een keer moties gaan indienen en in stemming brengen. Dat lijkt mij zonde van onze tijd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mevrouw Bromet heeft een heel goed punt, maar we hebben helaas van deze minister begrepen dat het werk voor bijvoorbeeld het verlagen van de maximumtemperatuur voor diertransporten gedaan is, maar dat zij nog even na moet denken of ze die beleidsregel wel wil notificeren. Hetzelfde geldt voor de stalbranden. Ik ben het helemaal eens met mevrouw Bromet dat dit eigenlijk niet de werkwijze is die we moeten hebben met elkaar, want aangenomen moties moeten gewoon worden uitgevoerd. Maar deze minister heeft er op verschillende manieren blijk van gegeven dat ze toch stappen achteruit wil zetten. Ik zie mij daarom toch genoodzaakt om daar een nieuwe Kameruitspraak over te vragen, hoe verdrietig ook.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. De heer Holman van de fractie van Nieuw Sociaal Contract.

De heer Holman (NSC):

Voorzitter. In de vergadering over dieren in de veehouderij hebben we stilgestaan bij het risico op dierziekten in relatie tot diertransporten. Daar is vaak niet veel aandacht voor, maar het is wel een belangrijk gegeven, zeker als het gaat om dierziekten, voor mens én voor dier, in de vorm van een pandemie. Daarom hebben wij een motie waarin drie dingen worden gevraagd. Ten eerste wordt gevraagd om aandacht te hebben voor ziekten en daarom in z'n algemeenheid het aantal diertransporten te verminderen, waar dat mogelijk is. In het bijzonder is het verzoek om in het kader van dierenwelzijn langeafstandstransporten te verminderen, bijvoorbeeld in combinatie met de sector. De sector heeft zelf het besluit genomen om per 1 januari '26 geen kalveren meer uit Ierland te importeren en dat soort zaken. Ook is het verzoek om vooral in het overleg met de Europese Unie erop aan te dringen om aanscherping van de wet om de transportduur van dieren te verminderen. Daarvoor dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er heel veel diertransporten zijn van en naar Nederland;

overwegende dat diertransporten een groot risico vormen bij het verspreiden van dierziekten en het binnenhalen van zieke dieren, die ziektes als varkenspest en mond- en klauwzeer kunnen veroorzaken;

overwegende dat uit het oogpunt van dierwaardigheid langeafstandstransporten onwenselijk zijn;

verzoekt de regering zich actief in te zetten voor een forse daling van het aantal diertransporten om het risico op een pandemie of ziekte-uitbraak te verkleinen;

verzoekt de regering zich in te zetten om uit oogpunt van dierenwelzijn zich in het bijzonder in te zetten voor het verminderen van langeafstandstransporten anders dan hoogwaardig fokmateriaal,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Holman en Van Campen.

Zij krijgt nr. 1348 (28286).

Dank u wel. Dan mevrouw Podt van D66.

Mevrouw Podt (D66):

Voorzitter. Eén motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering werkt aan een autoriteit die onafhankelijk toeziet op de voortgang naar een dierwaardige veehouderij;

overwegende dat het amendement-De Groot/Van Campen beschrijft dat een dierwaardige veehouderij moet worden vormgegeven in lijn met de zes principes van de Raad voor Dierenaangelegenheden;

overwegende dat de Universiteit Utrecht deze principes heeft uitgewerkt in haar quickscan;

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat in ieder geval de Raad voor Dierenaangelegenheden en de Universiteit Utrecht deel uitmaken van de autoriteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Van Campen.

Zij krijgt nr. 1349 (28286).

Mevrouw Podt (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Ik schors tien minuten. Daarna gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 11.07 uur tot 11.17 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister. Ik hoop dat we er snel doorheen kunnen, zodat we aan de begroting kunnen beginnen. De minister.

Minister Wiersma:

Ik doe mijn best, voorzitter. Ik begin met de moties. De motie op stuk nr. 1341, van de heer Van Campen en een aantal mede-indieners, geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1342.

Minister Wiersma:

De motie op stuk nr. 1342 is een motie van de heer Graus over CO2-bedwelming. Ik moet deze motie ontraden. Het is een in de Europese verordening toegestane bedwelmingsmethode. Daar kunnen wij als lidstaat niet eenzijdig aanvullende eisen over opstellen. Wel worden in een internationaal project alternatieve bedwelmingsmethoden onderzocht. Daar nemen wij aan deel. Als de Europese verordening aangepast zal worden, zal ik in Europees verband kijken welke alternatieven mogelijk zijn. Maar die Europese verordening gaat over de Nederlandse wetgeving heen. Dus ik moet deze motie ontraden.

De voorzitter:

Prima. Eén korte vraag van de heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Misschien een opmerking. Ik kan de motie natuurlijk aanhouden, maar ik wil toch iets gezegd hebben. Alles kan. We klonen schapen, we landen op de maan: alles kan. En Nederland kan alles, dus we hoeven niet altijd op Brussel te wachten. Dank u wel.

De voorzitter:

Oké. De motie op stuk nr. 1343.

Minister Wiersma:

Deze motie verzoekt om de NVWA te laten optreden tegen het routinematig en verdoofd of onverdoofd amputeren. Ik zou willen vragen of de heer Graus deze motie wil aanhouden. Anders moet ik haar ontraden. Op dit moment werken we aan de invulling van de open norm in het kader van de dierwaardige veehouderij. Zolang die open norm niet is ingevuld, kan de NVWA ook niet handhaven. Ik zou dus de heer Graus willen verzoeken om de motie aan te houden tot het voorjaar. Dan is de open norm gereed.

De voorzitter:

Hij houdt 'm aan, deelt hij zojuist mede.

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor zijn motie (28286, nr. 1343) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1344.

Minister Wiersma:

Deze motie gaat over melkvee- en pluimveehouders. Ik geef 'm oordeel Kamer met de volgende interpretatie. Uiteraard breng ik graag samen met de sectoren de knelpunten in beeld. Vervolgens zal ik bekijken welke rol wij hebben bij het oplossen van die knelpunten. In sommige gevallen is het ministerie niet het bevoegd gezag. Met inachtneming van die uitgangspunten kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De heer Graus bevestigt dat. Daarmee is het oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 1345.

Minister Wiersma:

Oordeel Kamer met de volgende interpretatie. Als deze motie met name ziet op hoe we het langeafstandstransport van levende dieren kunnen beëindigen en als dit onderdeel daarvan uitmaakt, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven. Als dit ook over nationale transporten gaat, dan is de reikwijdte zo groot dat ik de motie zal moeten ontraden.

De heer Graus (PVV):

Op den duur is het natuurlijk de bedoeling dat het gaat over ál het gesleep met dieren, maar het transport over lange afstanden is het meest verschrikkelijke dat er bestaat. Als we daarmee kunnen beginnen, is het begin in ieder geval gemaakt. Anders schieten we er ook niet mee op.

De voorzitter:

Daarmee bevestigt u de interpretatie van de minister en krijgt de motie op stuk nr. 1345 oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 1346.

Minister Wiersma:

Dat is de motie van de Partij voor de Dieren over transport en de beleidsregel. Ik moet deze motie ontraden. Vooropgesteld: ik vind het belangrijk dat dierenwelzijn tijdens transport goed gewaarborgd wordt. Maar een gelijk speelveld in Europa is ook belangrijk. Daarnaast heeft het verlagen van de temperatuur implicaties voor de gehele keten, met mogelijke neveneffecten voor het dierenwelzijn. De NVWA heeft mij hiervoor gewaarschuwd en me hierop gewezen. Daarom ga ik me eerst beraden op deze aspecten, omdat ik het belangrijk vind dat er sprake is van een goed gedragen en in de praktijk werkbare aanpak.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand. Snel, snel: één korte vraag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het ligt al klaar op het ministerie. De impactanalyses zijn uitgevoerd. De internetconsultatie is geweest. Alles is al verwerkt. Kan de minister dat bevestigen? Kan ze bevestigen dat het alleen nog gaat om een notificatie bij de Europese Commissie en dat dit al in zou gaan per augustus of september dit jaar? Kan de minister bevestigen dat dat door de vorige minister aan de Kamer is gezegd?

Minister Wiersma:

Ik kan die datum niet bevestigen, want die is mij op dit moment niet bekend. Daar kan ik op terugkomen. Ik kan wel zeggen dat ik de adviezen hieromtrent gelezen en gewogen heb en dat dit niet per definitie afstel is, maar dat ik dit goed wil beoordelen, ook omdat er neveneffecten voor dierenwelzijn op kunnen treden als we dit eenzijdig invoeren. De keten moet daarin ook meegenomen worden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1347.

Minister Wiersma:

Dat is een motie van de Partij voor de Dieren over stalbranden. Ik wil vragen of de Partij voor de Dieren deze motie zou willen aanhouden. Ik beraad me op de voortgang en de inzet op stalbranden. Recent heb ik echter nieuwe informatie ontvangen, onder andere van de stichting Milieukeur. Die wil ik meenemen in de overwegingen hierover. Hierover informeer ik u later per brief. Wilt u de motie aanhouden tot die tijd? Anders moet ik 'm ontraden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Daar wil ik nog heel even over nadenken, want de motie laat juist ruimte voor de minister om aan de slag te gaan, maar zegt wel: laten we niet stappen terug zetten. Dat betekent dus de aanpak die er ligt niet verder afzwakken, maar kijken naar extra maatregelen. Dat is een principe-uitspraak waarbij de minister zelf nog aan de slag kan met hoe ze die gaat invullen. Ik denk er dus nog over na. Ik wilde dit gezegd hebben.

De voorzitter:

Helder. De motie op stuk nr. 1348 van de heer Holman.

Minister Wiersma:

Dat is ook een motie over diertransport. Die geef ik ook oordeel Kamer, mits die als volgt geïnterpreteerd kan worden. We hebben uiteraard in het hoofdlijnenakkoord afgesproken dat we gaan bezien hoe we de langeafstandsdiertransporten kunnen beëindigen. Met name de tweede helft van het dictum past daarbij, de eerste helft niet. Dit lijkt te gaan over diertransporten in het algemeen, dus ook de korteafstandstransporten binnen Nederland, die veelal doelmatig en dus nodig zijn. In dat kader is een forse daling niet proportioneel. Met de interpretatie dat het ziet op de lange afstanden, kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dat moet u even bevestigen of ontkennen, meneer Holman.

De heer Holman (NSC):

Het is de bedoeling dat je voor korte afstanden in zijn algemeen, bijvoorbeeld voor gesloten bedrijven, slachterijen dichtbij kunt zoeken en dat soort dingen kunt inzetten om zonder consequenties diertransporten te doen. In Europa is het vooral gericht — dat ben ik met u eens — op het verkleinen ervan. Maar ik noem ook uw inzet in Brussel om bijvoorbeeld het aantal mogelijke uren van diertransporten te verlagen.

De voorzitter:

Is dan de interpretatie bevestigd?

De heer Holman (NSC):

Ik geef een iets andere interpretatie dan de minister. Als de minister het eens is met mijn interpretatie en die overneemt, dan …

De voorzitter:

Het wordt een lange dag. De minister.

Minister Wiersma:

Een forse daling van de inlandse transporten zou niet proportioneel zijn, omdat die over het algemeen doelmatig zijn en ook al gereduceerd zijn tot over het algemeen korte afstanden. Ik begrijp uit de beantwoording van de heer Holman niet helemaal wat dan die forse daling is op deze transporten.

De voorzitter:

Daarmee stelt u eigenlijk dat hij uw gewenste interpretatie niet steunt. Dan is ie niet langer oordeel Kamer, maar wordt ie ontraden.

Minister Wiersma:

Als dat het geval is, wel.

De voorzitter:

Meneer Van Campen, red ons even.

De heer Van Campen (VVD):

Volgens mij staat in de eerste overweging dat het gaat over transporten van en naar Nederland. Daarmee impliceert de heer Holman een internationaal dierentransport en gaat het dus over de interpretatie van de minister. Dus volgens mij kan de motie van de heer Holman conform de eerste overweging gewoon aan het oordeel van de Kamer gelaten worden.

Minister Wiersma:

Dat was eigenlijk ook exact de appreciatie die ik gegeven heb ...

De voorzitter:

Dan is ie oordeel Kamer. De negende motie, die op stuk nr. 1349.

Minister Wiersma:

Deze gaat over de autoriteit. Ik zou willen vragen om deze motie aan te houden, omdat we op dit moment met de convenantspartijen bezig zijn om invulling te geven aan die autoriteit. Ik wil hier absoluut welwillend naar kijken, maar ik neem dit dan mee in de voorstellen daaromtrent, dus ik zou graag willen vragen 'm aan te houden totdat het voorstel er ligt.

Mevrouw Podt (D66):

Ik ben een beetje verbaasd over al die verzoeken tot aanhouding — dat klinkt een beetje raar, maar u snapt wat ik bedoel, denk ik — en dat juist omdat ik inderdaad graag zou willen dat de minister dit in die uitwerking meeneemt. Dus dan lijkt het me niet verstandig om 'm aan te houden.

De voorzitter:

Oké. Mevrouw Podt houdt 'm niet aan, en dus ...

Minister Wiersma:

Ja, dan zou ik 'm willen ontraden.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover de moties. Mevrouw Ouwehand, kort, één opmerking nog.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ja. Ik heb besloten om mijn motie over stalbranden niet aan te houden. Iedere stalbrand is er een te veel en moet gewoon worden aangepakt.

De voorzitter:

Oké. Tot zover dit debat. Dank aan de minister ... Eén vraag nog.

Minister Wiersma:

Ik had nog vragen, voorzitter.

De voorzitter:

Sorry. Ga uw gang.

Minister Wiersma:

Ja, excuus. Ik had een aantal vragen van mevrouw Van der Plas. Die gaan met name over de situatie met betrekking tot blauwtong. Het nieuwe serotype zorgt bij mij, en de sector uiteraard, voor grote zorgen. De symptomen zijn nog niet duidelijk. Op dit moment is het onderzoek gestart naar de situatie rondom serotype 12. Eind volgende week heb ik meer informatie over de aanwezigheid daarvan. In totaal worden ruim 4.000 monsters van 1.400 locaties opnieuw getest. Het verslag van de deskundigengroep wordt op dit moment afgerond. Dit stuur ik zo snel mogelijk naar uw Kamer. De vaccinproducenten zijn geïnformeerd. Ze hebben gevraagd om de sequentie, en die heb ik gedeeld. De afgelopen vijf weken is er echter een forse daling te zien van het aantal kadavers dat door Rendac wordt opgehaald. Ook neemt het aantal knutten af.

De heer Van Campen van de VVD had nog een vraag over het "wetsvoorstel" elektrische veeprikkers. Ik moet wel zeggen dat dit om een AMvB gaat, niet om een wetsvoorstel. Dit kunt u net na het herfstreces verwachten. Ik had in het debat toegezegd: we doen ons best doen om dit zo snel mogelijk aan uw Kamer te doen toekomen; dat wordt misschien net voor het herfstreces. Maar het wordt net ná het herfstreces, en het komt eraan.

De heer Graus had ook nog een vraag over de oorzaak van blauwtong. Wat ik zojuist al zei: we zijn begonnen met de start van het brononderzoek. Het is nog te vroeg om iets te zeggen over waar het vandaan komt. Eind volgende week verwacht ik daar de eerste resultaten van, en die zal ik dan ook met u delen.

Voorzitter, dit waren de vragen.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover dit debat. Dank aan de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen we over de moties. Ik schors enkele minuten, en dan gaan we beginnen aan de begroting.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven