12 Informele bijeenkomst voor onderwijs- en onderzoeksministers

Informele bijeenkomst voor onderwijs- en onderzoeksministers

Aan de orde is het tweeminutendebat Informele bijeenkomst voor onderwijs- en onderzoeksministers d.d. 16 en 17 september 2024 (21501-34, nr. 421).

De voorzitter:

We gaan een kort tweeminutendebat houden over de informele bijeenkomst voor onderwijs- en onderzoeksministers binnen de Europese Unie. Ik heet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte welkom. Er zijn twee leden die spreektijd hebben aangevraagd voor een termijn. Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Martens-America. Zij is woordvoerder namens de VVD. Maar de heer Van der Hoeff heeft ook nog een verzoek. Gaat uw gang.

De heer Van der Hoeff (PVV):

Voorzitter, ik heb geen deel genomen aan het schriftelijk overleg dat voorafging aan dit debat, maar ik wil graag deelnemen aan dit debat. Ik wil voor nul minuten deelnemen, maar ik wil dat wel even markeren.

De voorzitter:

Ik denk dat daar geen bezwaar tegen is. Nee, dus dat is bij dezen geregeld. Mevrouw Martens-America, gaat uw gang namens de VVD.

Mevrouw Martens-America (VVD):

Dank, voorzitter. Mijn fractie maakt zich al enige tijd zorgen over de druk van internationalisering in het onderwijs op de leefomgeving en op de onderwijskwaliteit. Daarom hebben wij de volgende motie geschreven. Daar ga ik maar direct tot over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de invoer van een Europese graad zorgt voor verdere internationalisering van het hoger onderwijs;

constaterende dat dit kabinet juist als doelstelling heeft om tot een evenwichtigere balans te komen binnen de Europese mobiliteit;

verzoekt de regering om zich bij de informele bijeenkomst van de onderwijs- en onderzoeksministers van 16 en 17 september 2024 uit te spreken tegen deze Europese graad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Martens-America.

Zij krijgt nr. 423 (21501-34).

Dank u wel. Dat was een korte inbreng. Dan is het woord aan de heer Thijssen en hij spreekt namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. We hebben natuurlijk eerder deze week een rapport gezien van de heer Draghi. Dat ging over hoe belangrijk het is dat we investeren in onze Europese en Nederlandse economie, in onderwijs, onderzoek en innovatie, om ervoor te zorgen dat we in de toekomst nog geld kunnen verdienen en banen hebben. De minister gaat er ook over spreken in een informele raad om te kijken hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen. We hebben in Nederland een doelstelling om 3% van ons bruto nationaal product daaraan te besteden. Nou bezuinigt dit kabinet heel erg veel geld op onderwijs, op innovatie en op onderzoek. Dat baart ons zorgen, want hoe kunnen we dan die doelstelling halen? Daarom wil ik een motie indienen om de minister te vragen om in kaart te brengen hoe we, ondanks die bezuinigingen, toch nog aan die 3% kunnen voldoen. Ik wil hem ook vragen om daar een overzicht van te geven voor de begrotingsbehandeling, zodat we daar in de begrotingsbehandeling over kunnen spreken met elkaar. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland de doelstelling vasthoudt om 3% van het bbp uit te geven aan R&D, maar deze doelstelling niet wordt gehaald;

overwegende dat ook in het rapport over het Europese concurrentievermogen van Mario Draghi wordt gepleit voor meer investeringen in onderzoek en innovatie;

verzoekt de regering opties voor het behalen van deze norm in Nederland en de EU voor de begrotingsbehandeling van Economische Zaken naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Stultiens.

Zij krijgt nr. 424 (21501-34).

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer in dit tweeminutendebat. Kan de minister gelijk antwoorden? Ja. Dat is fijn. Dan geef ik de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij dezen het woord.

Minister Bruins:

Dank u wel, voorzitter. Dit is mijn eerste debat aan deze zijde van uw Kamer. Het is me een groot plezier dat ik in uw huis mag vertoeven. En vanaf deze kant is het een bijzonder uitzicht op de voormalige collega's.

Voorzitter. Ik wil graag beginnen met u te laten weten dat ik enorm uitkijk naar een goede samenwerking met de Kamer. Het zijn spannende en uitdagende tijden. We staan voor moeilijke keuzes. We zullen nog veel van gedachten wisselen met elkaar over die keuzes. Vandaag begint dat.

Op de agenda staat inderdaad de reactie op de geannoteerde agenda van de Raad Concurrentievermogen en een schriftelijk overleg dat we met elkaar hebben gehad. Er zijn twee moties ingediend. De eerste is van mevrouw Martens-America. Ik ben evenals mevrouw Martens kritisch op de door de Europese Commissie gepresenteerde visie op een gemeenschappelijke Europese graad. Ik begrijp ook wel haar zorgen. Maar op dit moment ligt er nog geen concreet voorstel voor een gemeenschappelijke Europese graad, maar er vinden wel gesprekken plaats over de vraag hoe zoiets eruit zou moeten zien. Het is nog een concept. Ik vind het wel belangrijk om aan tafel te blijven zitten, zodat we mee kunnen blijven praten. Als dat concept waaraan nu wordt gewerkt, kan leiden tot een beter evenwicht in studentmobiliteit in Europa, dus beide kanten op, dus ook voor Nederlandse studenten die naar het buitenland gaan, dan zou zo'n graad voor Nederland wellicht ook positief kunnen zijn. Tegelijkertijd zeg ik ook tegen mevrouw Martens: als een Europese graad zou betekenen dat een deel van ons Nederlandse systeem wordt vervangen, of dat de Nederlandse graden zouden worden vervangen door een Europese graad, dan sta ik meteen aan haar zijde; daar ga ik niet in mee. Maar als ik hier nog iets goed wil uitbouwen op het Europese vlak, is het wel belangrijk dat ik aan tafel blijf zitten en dat we daar dus ook een stem hebben. Als ik het op die manier mag interpreteren, dan kan ik oordeel Kamer geven aan deze motie.

Mevrouw Martens-America (VVD):

Ik begrijp heel goed dat deze minister graag aan tafel wil blijven en ik begrijp ook heel goed dat hij in zijn nieuwe rol bepaalde samenwerking moet aftasten. Maar toch wil ik graag voorkomen dat deze Tweede Kamer straks het nakijken heeft. Op het moment dat er in Europa een deal ligt, ligt er een deal en dan kunnen wij daar niks meer aan doen. Dan toch als tussenoplossing: is de minister dan wel bereid om een brief te sturen aan de Kamer hoever het nu staat? Dan heeft het geen zin om deze motie in te dienen. Wat ik wil voorkomen is dat er een deal komt en dat wij voor een voldongen feit worden gezet. Hoe kunnen wij elkaar daar vinden? Ik begrijp echt wel dat hij dat wil, maar ik hoop dat de minister ook begrijpt dat ik anders niets meer heb om op te staan.

Minister Bruins:

Ik begrijp het. Zoals ik al zei, ben ik ook kritisch over de extreme variant van wat dit zou kunnen worden. Het gaat om een informele raad. Dat betekent dat er geen besluitvorming plaatsvindt. Ik stel voor dat we die raad bijwonen en dus inderdaad van gedachten wisselen. Dan stuur ik na die raad een brief aan de Kamer om een nadere appreciatie te geven van de ontwikkeling die gaande is, waar die visie die nu wordt neergelegd, zou kunnen eindigen, en wat het kabinet daarvan vindt.

De voorzitter:

Mag ik dan aan mevrouw Martens-America vragen of zij de motie intrekt of aanhoudt?

Op verzoek van mevrouw Martens-America stel ik voor haar motie (21501-34, nr. 423) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Bruins:

Dank u wel. Dan de tweede motie, op stuk nr. 424, van de heer Thijssen. De heer Thijssen sprak kort over het Draghirapport, dat inderdaad gisteren is uitgekomen. Dat geeft interessante aanknopingspunten. Mooi dat meneer Thijssen misschien wel al de volle 400 pagina's gelezen heeft. Het kabinet neemt met interesse kennis van dit rapport. We gaan de Kamer daarover informeren. Volgens de planning zullen we in de herfst, misschien zelfs in oktober, hier een appreciatie van geven.

In de tussentijd vraagt de heer Thijssen om voor de begrotingsbehandeling van Economische Zaken een brief te schrijven over opties om de 3%-norm te halen. Ten opzichte van het vorige kabinet is het duidelijk dat er bezuinigd wordt. Tegelijkertijd maakt de regering wel middelen vrij, bijvoorbeeld voor Invest-NL. Tevens wordt er ook de komende jaren uitvoering gegeven aan de reeds toegekende grote projecten binnen het Nationaal Groeifonds. We blijven ook inzetten op de Nationale Technologiestrategie, dus er gebeurt heel wat. Die nadere invullingen krijgt de Kamer te horen op Prinsjesdag. Daar kan ik niet op vooruitlopen, dus ik wil op dit moment de motie ontraden en eerst wachten totdat Prinsjesdag is geweest en we gaan kijken naar het verdere doorkijkje voor de komende jaren.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Welkom, minister, maar dan aan deze kant van de zaal. Dank voor het antwoord. Begrijp ik het goed dat we op Prinsjesdag beleid te zien krijgen zodat we die 3%-norm voor onderzoek en innovatie gaan halen?

Minister Bruins:

Het is verstandig om de 3%-norm vast te houden. Ook bij tegenwind moet je blijven roeien en misschien wel een stukje harder roeien. Tegelijkertijd, er wordt bezuinigd. Zo'n doorkijkje naar het halen van die 3% zit er bij Prinsjesdag niet bij. Daarom moet ik op dit moment de motie ontraden.

De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):

Laten we dan eerlijk tegen elkaar zijn: dan wordt de 3%-norm gewoon niet gehaald. Ik probeer nou juist dit kabinet te verleiden om te zeggen: we bezuinigen meer dan 12 miljard op onderwijs, onderzoek en innovatie — met 1 miljard voor Invest-NL, maar dat staat natuurlijk niet in verhouding — maar er zijn misschien ook wel andere manieren om die 3%-norm te halen. De minister gaat naar Europa en daar is dit nu ook een groot thema. Ik hoop eigenlijk dat er toch nog manieren gevonden kunnen worden om wellicht wel die 3%-norm te halen. Kunnen we een overzicht krijgen van die mogelijkheden voor de begrotingsbehandeling? Daar moet dit superbelangrijke gesprek over de concurrentiekracht van Nederland en de EU echt gevoerd worden.

Minister Bruins:

Het lijkt me goed om deze discussie te voeren bij de begrotingsbehandeling Economische Zaken. Ik zie vooralsnog geen opening om een brief te gaan sturen met allerlei opties, maar de discussie kan verder gevoerd worden bij de begrotingsbehandeling. Ik blijf dus bij mijn oordeel: ontraden.

De voorzitter:

Oké, dat is bij dezen duidelijk. De motie op stuk nr. 424 is ontraden en de motie op stuk nr. 423 is aangehouden. Daarmee zijn we aan het einde van dit debat. Hartelijk dank aan de minister en de sprekers.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan dus niet aanstaande dinsdag stemmen over de motie op stuk nr. 424, want dan is het Prinsjesdag, maar de week daarop, op dinsdag 24 september. We gaan straks verder met het debat waar we mee bezig waren, namelijk dat over de wetswijziging. O, sorry, we stemmen morgen, want het gaat hier over de Europese Raad. Ik zat nog even in het vorige debat. We gaan morgen stemmen over de motie op stuk nr. 424, want het gaat hier om de Europese Raad. Nogmaals dank aan de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven