8 Wet huurbescherming weeskinderen

Wet huurbescherming weeskinderen

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het Voorstel van wet van de leden Koerhuis, Van der Plas, Grinwis en Westerveld tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Woningwet in verband met het bieden van huurbescherming aan weeskinderen (Wet huurbescherming weeskinderen) ( 35999 ).

De voorzitter:

Aan de orde is het Voorstel van wet van de leden Koerhuis, Van der Plas, Grinwis en Westerveld tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Woningwet in verband met het bieden van huurbescherming aan weeskinderen, Kamerstuk 35999.

Ik heet de initiatiefnemers van harte welkom in vak K. U vormt een bijzondere coalitie, die we in deze samenstelling niet eerder in vak K hebben gezien. De leden in vak K worden ondersteund door Jojanneke van den Bosch, zij is vertegenwoordiger van het initiatief WeesWijzer; Jaap van der Heijden, beleidsmedewerker van de GroenLinksfractie; Vincent Bos, beleidsmedewerker van de ChristenUniefractie en Alexander Hendriks, beleidsmedewerker van de BBB-fractie.

Tevens heet ik van harte welkom in vak K de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij zal bij de behandeling van dit wetsvoorstel, zoals gebruikelijk bij een initiatiefwet, optreden als adviseur van de Kamer.

Tot slot welkom aan iedereen hier in de zaal en op de publieke tribune, maar ook aan hen die digitaal of anderszins dit debat volgen.

Vandaag is alleen aan de orde de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De voortzetting van deze wetsbehandeling zal in goed overleg met de initiatiefnemers zo snel mogelijk worden gepland, mogelijk al volgende week.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Dan geef ik nu als eerste van de zijde van de Kamer het woord aan mevrouw Beckerman en zij zal namens de Socialistische Partij haar inbreng uitspreken. Gaat uw gang.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goedenavond, voorzitter en aanwezigen. Heel veel dank aan de indieners van dit wetsvoorstel. Inmiddels alweer een paar jaar geleden mocht ik in deze Kamer een hoorzitting voorzitten met wezen. Een van de nu aanwezige ondersteuners heeft toen ook haar verhaal gedaan. Die hoorzitting heeft enorme indruk gemaakt; de verhalen, hoe mensen vertelden dat ze niet alleen hun ouders kwijtraakten, maar daarna ook hun huis en welke impact dat had.

Eigenlijk is het natuurlijk heel pijnlijk dat dit debat vanavond en mogelijk volgende week nog nodig is, dat dit nog niet voldoende geregeld is. Er zijn stappen gezet, maar wij hebben gezien dat dat nog niet voor iedereen genoeg is. Wij vinden dit een goed voorstel. Wij vinden het goed dat deze wet wezen meer zekerheid geeft over hun sociale huurwoning. Het is erkenning dat je sociale huurwoning kwijtraken een grote impact heeft. Een van de redenen dat het nog steeds niet goed genoeg geregeld is, is het enorme tekort aan sociale huurwoningen, waardoor er continue moet worden gekozen in schaarste en mensen elkaars concurrent worden. Laten we niet vergeten dat ook dat het gevolg is van politieke keuzes.

We hebben eigenlijk over drie onderwerpen nog vragen. Allereerst: dit wetsvoorstel geldt alleen voor wezen die in een sociale huurwoning wonen die in het bezit is van een corporatie. Waarom niet ook voor andere huurwoningen? De indieners geven aan dat dat minder vaak voorkomt, maar je zou ook kunnen zeggen: waarom het niet nu direct voor iedereen goed regelen? Er wordt verwezen naar een wet van de minister, maar een terechte kritiek lijkt mij dat die nog heel lang op zich heeft laten wachten.

Voorzitter. Mijn tweede vraag gaat over de leeftijdsgrens. Dit voorstel eindigt bij 27 jaar. Onze vraag daarover is eigenlijk: waarom? We kunnen ons goed voorstellen dat er voor een leeftijdsgrens is gekozen, maar tegelijkertijd kunnen we ons, denk ik, ook allemaal voorstellen dat wees worden op je 28ste of je 29ste net zo goed een gigantische impact heeft, zeker als je bij je ouder of je ouders inwoonde, want dat is de voorwaarde. Wij vroegen ons af of zo'n leeftijdsgrens nodig is, want zeker als je bijvoorbeeld 28 jaar of 29 jaar bent en bij je ouders thuis woont, is zo'n woning misschien ook weer vaker passend, want dat is natuurlijk een van de knelpunten die moeten worden opgelost.

Nu zagen we dat Aedes, dat is de koepel van corporaties, wel heel veel punten van kritiek had. Ik vond hun brief op sommige punten heftig, maar een punt daaruit wil ik toch graag voorleggen aan de indieners. Het betreft de vraag: wat als een wees niet in die woning wíl blijven? Door deze wet wordt volgens Aedes het huurcontract van rechtswege verlengd. Maar wat als je daarmee iemand die net wees is geworden, juist opzadelt met een probleem in plaats van dat je een probleem oplost? Je kunt zeggen: dat is toch niet zo erg, dan zeg je gewoon het huurcontract op. Maar dat is niet altijd even gemakkelijk, want daar komen bij sommige huurcontracten ook weer problemen achterweg, bijvoorbeeld kosten die moeten worden gemaakt om de woning goed achter te laten. Hoe denken de indieners daarover? Is het bijvoorbeeld verstandig om wezen te laten kiezen of ze dat huurcontract wel willen?

Voorzitter. Dat waren dus over drie onderwerpen nog vragen: waarom niet ook andere huurwoningen, waarom de leeftijdsgrens en waarom geen keuzevrijheid? Maar wij vinden het, zoals ik eigenlijk aan het begin al heb gezegd, een heel belangrijk voorstel. We danken de indieners en we zullen het voorstel ook steunen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng. De volgende spreker is de heer Kops en hij spreekt namens de Partij voor de Vrijheid. Gaat uw gang.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter. Allereerst dank aan de initiatiefnemers voor hun mooie initiatiefvoorstel. Want het zal je maar gebeuren. Je zult maar op jonge leeftijd je ouders verliezen en je zult maar op die jonge leeftijd, verward van verdriet, de uitvaart moeten gaan regelen om dan vervolgens ook nog het ouderlijk huis te moeten verlaten omdat de huur wordt opgezegd. Dat is, kort gezegd, de schrijnende praktijk waar het vandaag over gaat. Ja, en dan? Wat moet je dan? In feite krijg je geen tijd om te rouwen, want je moet je spullen pakken.

Niet voor niets kennen we in Nederland over het algemeen een heel goede huurbescherming, want als huurder ben je afhankelijk van de verhuurder. En omdat het om iets heel essentieels gaat, namelijk het hebben van een dak boven je hoofd, is huurbescherming niet meer dan terecht. Hoe gek is het dan dat er specifiek voor weeskinderen wettelijk eigenlijk nog helemaal niets is geregeld? Juist daarom heeft de Kamer al in november 2020, nota bene met algemene stemmen, een motie aangenomen die, kort gezegd, de regering verzoekt een commissie op te starten die met oplossingen moet komen, maar een sluitende oplossing is er nog altijd niet aldus de initiatiefnemers. Daarom behandelen we vandaag hun wetsvoorstel, de Wet huurbescherming weeskinderen. Complimenten aan de initiatiefnemers, maar zoals gebruikelijk heb ik uiteraard wel een aantal vragen.

Voorzitter. De wet die nu voorligt, komt op het volgende neer. Het weeskind krijgt het recht om het huurcontract van de overledene voort te zetten vanaf het 16de tot en met het 27ste levensjaar. Ook regelt de wet een tijdelijke huurverlaging. De initiatiefnemers schrijven dat de groep weeskinderen moeilijk in cijfers te vatten is en zij gaan daarbij uit van het CBS. Elk jaar worden 205 kinderen wees, waarvan er gemiddeld 82 in een corporatiewoning wonen, zo lezen we. De eerste vraag die dan meteen in mij opkomt, is wat er precies is gebeurd met hen die de woning hebben moeten verlaten. Waar zijn zij uiteindelijk heen gegaan, terechtgekomen? Hebben de initiatiefnemers dat inzichtelijk?

De initiatiefnemers schrijven — dan citeer ik — dat woningcorporaties al tientallen jaren weeskinderen op straat zetten. Hoewel corporaties nu al wel de mogelijkheid hebben om weeskinderen in de woning te laten wonen, kiezen zij hier vaak helaas niet voor. Dat gezegd hebbende, geciteerd hebbende uit de stukken van de initiatiefnemers, is de brief van Aedes die wij vandaag kregen toch wel heel bijzonder. Want daarin staat letterlijk, ik citeer: voor corporaties staat voorop dat jongvolwassenen nooit op straat mogen komen te staan en dat gebeurt ook niet. Punt. Einde citaat. Kortom, Aedes spreekt de initiatiefnemers hier glashard tegen. Wat vinden zij hiervan? Hoe reageren zij hierop?

Voorzitter. Dan nog een aantal andere vragen. De initiatiefnemers baseren zich dus op de cijfers van het CBS. Het gaat dan om de groep weeskinderen tot 30 jaar, maar de initiatiefnemers kiezen ervoor om voortzetting van het huurcontract te regelen tot en met het 27ste levensjaar. Mevrouw Beckerman had het er ook al over. De vraag is dan waarom. Ze noemen als reden onder andere biologische volwassenheid en dat — ik citeer — wanneer zich tot het 27ste levensjaar meerdere opgestapelde traumatische ervaringen voordoen, dit vaak leidt meervoudige problematiek. Ik snap natuurlijk dat je ergens altijd een grens moet trekken, maar waarom niet voortzetting van het contract tot bijvoorbeeld 30 jaar? De traumatiek die de initiatiefnemers zelf ook noemen, pleit daar toch juist voor, zou je zeggen? Graag een reactie.

Voorzitter. Normaal gesproken kun je alleen een huurcontract afsluiten als je meerderjarig en dus handelingsbekwaam bent. Met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat wezen vanaf 16 jaar toch het huurcontract kunnen voortzetten. Klopt het dat de wettelijke vertegenwoordiger die juridische handeling moet verrichten, of is dat niet nodig omdat het huurcontract van rechtswege doorloopt? Als het contract van rechtswege doorloopt, blijven dan ook eventuele huurachterstanden bestaan? Wordt het weeskind daar dan mee opgezadeld? Als er een heel nieuw huurcontract ontstaat, verdwijnen die huurachterstanden dan? Hoe zit dat in de praktijk?

Voorzitter. Hoe zit het met bijkomende zaken waarvoor ook een overeenkomst moet worden aangegaan? Daar hebben de initiatiefnemers het volgens mij niet over. Ik noem 'ns wat: een energiecontract, een woonverzekering. Hoe gaat dat allemaal in de praktijk?

Voorzitter. Dan een vraag over de huurkorting. Ik verwijs opnieuw naar de brief van Aedes. Stel, voor een 17-jarige wees wordt de huur verlaagd van €720 naar €400. Hartstikke mooi. Maar als hij of zij de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt, kan de huur weer worden verhoogd naar het oude niveau van €720, begrijp ik. Is dat dan echt zo? Is de praktijk dan echt dat de huurprijs van de ene op de andere dag weer honderden euro's, naar het oude niveau dus, wordt verhoogd? Komt de huurder daardoor niet in één klap in de problemen? Hebben de initiatiefnemers hierover nagedacht? Hebben ze hier oplossingen voor?

Voorzitter. Ik zei het al aan het begin van mijn betoog: je zult maar op jonge leeftijd je ouders verliezen. Dan ga je een enorm verdrietige periode tegemoet, maar ook een heel onzekere periode. Het beëindigen van het huurcontract gaat daar zeker niet bij helpen, integendeel. Het is dan ook goed dat de huurbescherming voor weeskinderen wettelijk wordt verankerd.

Ik kijk uit naar de beantwoording.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan is mevrouw Van Dijk aan het woord. Zij spreekt namelijk het Christen Democratisch Appèl.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank je wel, voorzitter. Inderdaad heel veel dank aan de initiatiefnemers en hun medewerkers en, zonder iemand tekort te doen, speciaal dank aan de heer Koerhuis, die de trekker is van dit project. We weten dat hij zich hier al enige tijd hard voor maakt.

Voorzitter. "Dat mijn kinderen het goed hebben", is voor veel mensen het antwoord op de vraag wat het belangrijkste is in hun leven. In het verlengde hiervan kunnen wij stellen dat veel mensen dit ook voor na hun leven wensen. Het plotsklaps wegvallen van ouders is een zeer tragische gebeurtenis, zeker voor kinderen. Hun liefdevolle thuis, hun veilige basis is weg en ze staan er opeens alleen voor.

Voorzitter. Wij hebben als overheid een morele plicht om kinderen te ondersteunen en te beschermen die er onverwacht alleen voor komen te staan. Daar hebben we het vandaag over. Hoe zorgen we ervoor dat weeskinderen niet op straat komen staan na het overlijden van hun ouders? Het pijnlijke voorbeeld van begin deze zomer toont aan dat het nog niet goed is geregeld. Door ingrijpen van onder anderen de heer Koerhuis en de plaatselijke wethouder, een oud-collega en goede bekende van de heer Koerhuis, de heer Terpstra, kon gelukkig worden geregeld dat Senna niet direct haar woning moest verlaten; bewonderenswaardig. Maar het CDA vindt dat het niet afhankelijk moet zijn van het ingrijpen van Kamerleden of wethouders of weeskinderen al dan niet direct hun huis moeten verlaten.

Voorzitter. Ik heb ook nog een aantal inhoudelijke vragen, waarvan enkele al zijn gesteld, bijvoorbeeld over de reikwijdte van de wet. Waarom hebben de initiatiefnemers ervoor gekozen om deze initiatiefwet alleen te richten op corporaties? Mevrouw Beckerman stelde deze vraag zojuist ook al. De vraag over de leeftijd is eveneens al gesteld.

Dan meteen mijn laatste punt: het advies van de Raad van State. We bespreken vandaag een onderwerp dat ons hart raakt. Ik denk dat wij allemaal in deze Kamer het doel van betere huurbescherming voor weeskinderen onderschrijven en dat niemand wil dat deze kinderen op straat komen te staan. Tegelijkertijd plaatst de Raad van State kritische kanttekeningen bij dit voorstel. De Raad van State acht de noodzaak van de voorgestelde wettelijke bepalingen onvoldoende aangetoond, daarom mijn volgende vraag. Kunnen de initiatiefnemers nog een keer helder betogen waarom dit voorstel echt beter is dan de breed gedragen gedragscode?

Voorzitter. Ook ik kijk uit naar de beantwoording, maar ook wij zullen het voorstel steunen.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel. Dan zal nu de heer Boulakjar spreken namens de Democraten 66.

De heer Boulakjar (D66):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst natuurlijk dank aan de indieners. In ieder debat over wonen staat bij mij één ding centraal: het zicht op een betaalbaar en fijn thuis moet in Nederland weer vanzelfsprekend zijn voor jonge mensen, studenten en starters. Vanavond bespreken we het voorstel van de indieners om jonge mensen die hun ouders hebben verloren, te beschermen tegen het ook nog eens verliezen van hun thuis. Op het moment dat je je ouders verliest, staat je wereld stil. Ten tijde van verdriet en de verwerking daarvan zouden deze jonge mensen zich geen zorgen moeten maken over huisvesting. Dan is er geen ruimte om bezig te zijn met woononzekerheid en het verliezen van je thuis. Dat is precies waar dit voorstel over gaat. Dank aan de initiatiefnemers, en in het bijzonder aan de heer Koerhuis en Jojanneke van den Bosch namens WeesWijzer, om dit te blijven agenderen.

D66 heeft de indieners vragen gesteld over de positie van huurders in particuliere huurwoningen en de positie van mantelzorgers in het bijzonder. Het voorstel lijkt een beperking te hebben. De groep jonge mensen die door het verlies van hun ouders hun woning moet verlaten, is namelijk groter. Denk bijvoorbeeld aan kinderen die vijf of zes jaar mantelzorg hebben gegeven aan hun ouders, maar net iets ouder zijn dan 27 jaar. Dan denk ik aan iemand uit mijn eigen Breda, begin 30 en woonachtig bij zijn ouders. Jarenlang heeft hij met heel veel zorg en toewijding voor zijn zieke ouders gezorgd; eerst voor zijn vader. Toen zijn vader overleed, heeft hij nog een jaar of acht voor zijn moeder gezorgd. Dag en nacht stond hij voor hen klaar. Toen na vele jaren ook zijn moeder overleed, vond hij een brief van de woningbouwcorporatie op de mat. Uitgeput, na jarenlange mantelzorg, na het verlies van beide ouders, verloor hij ook het perspectief op zijn thuis. Dat is verschrikkelijk. Ik zou daarom graag van de initiatiefnemers willen weten of zij het met D66 eens zijn dat we ook jonge mensen, zoals die jonge man uit Breda, moeten helpen. Kunnen de initiatiefnemers hier uitgebreid op ingaan? Ik zou ook graag van de minister willen weten wat volgens hem de beste route is om mantelzorgende kinderen te kunnen helpen. Voor D66 is het belangrijk dat we naast deze mantelzorgende kinderen gaan staan.

Voorzitter. Over particuliere verhuur heeft mevrouw Beckerman uitgebreid gesproken. Naast deze jongeren die hun ouders verliezen en in corporatiewoningen wonen, zijn er natuurlijk ook jongeren waarvan de ouders huren bij particuliere verhuurders. De initiatiefnemers kiezen ervoor om die groep uit te zonderen van hun voorstel, omdat zij hiervan geen voorbeelden kennen. Ik zou de initiatiefnemers daarom willen vragen: wat is erop tegen om deze jonge mensen op te nemen in hun initiatief, al is het maar om schrijnende gevallen in de toekomst te voorkomen? En hoe kijken de initiatiefnemers naar de ongelijkheid die kan ontstaan tussen particuliere huurders en die van corporaties? Ik zou ook graag van de minister een antwoord op deze laatste vragen willen. D66 vindt namelijk dat je, ongeacht waar je woont, dezelfde ondersteuning verdient.

Voorzitter. Ten slotte nog een tweetal vragen die wat technischer van aard zijn. Volgens de tekst krijgen deze jonge mensen voortzetting van het huurcontract van rechtswege, waar de heer Kops ook al aan refereerde. Welke gevolgen heeft dat als er bijvoorbeeld huurschulden zijn? Gaan die huurschulden dan over op deze jongeren? Ik heb dezelfde vraag als de heer Kops over de huurverlaging. Die wordt in het initiatiefvoorstel in principe voorgesteld vanaf het 16de levensjaar tot het 28ste levensjaar van deze jongeren. Wat gebeurt daarmee?

Voorzitter, ik rond af. Nogmaals dank aan de initiatiefnemers voor het indienen van dit voorstel. Het is verschrikkelijk als je je ouders verliest en het is hartverscheurend als je daarmee ook je thuis verliest.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. De heer Ceder is de volgende spreker. Hij spreekt namens de ChristenUnie. Gaat uw gang.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. "U moet de rechten van vreemdelingen en wezen eerbiedigen. Wanneer u bij de graanoogst op de akker een schoof vergeet, mag u niet teruggaan om die op te halen. Laat hem achter voor de vreemdelingen, voor de weduwen en voor de wezen. De Heer, uw God, zal u daarom zegenen in alles wat u onderneemt. Wanneer u bij de olijfoogst tegen de takken slaat, mag u achteraf niet nagaan of u alles wel hebt. De rest is voor de vreemdelingen, de weduwen en de wezen. Wanneer u bij de wijnoogst druiven plukt, mag u niet alles nog eens nalopen. De rest is voor de vreemdelingen, de weduwen en de wezen."

Dit zijn eeuwenoude woorden uit de Thora. Woorden van de God van Israël, die nog steeds relevant zijn voor het hier en nu. Want we lezen hier dat het hart van God klopt — voorheen, maar ook vandaag de dag — juist voor hen die het kwetsbaarst zijn in de samenleving. Dat waren toen, 4.000 jaar geleden, de vreemdeling, de weduwe en de wees. Anno 2023 zijn het pijnlijk genoeg nog steeds de vreemdeling, de weduwe en de wees. De oproep hier is duidelijk: melk je bezit niet tot het uiterste uit voor de winst, maar laat wat over voor hen die het nodig hebben; voor de vreemdelingen, de weduwen en de wezen. De ChristenUnie wil mede om die reden voor hen opkomen, ook in het politieke domein, naast hen staan en hun rechten beschermen, omdat ons hart ook klopt voor hen die het kwetsbaarst zijn.

Vandaag staat de wees centraal. In het diepst getroffen worden door het verliezen van je vader en je moeder; onvoorstelbaar om al zo jong achter te blijven en voor jezelf te moeten zorgen. Dan heb je veiligheid en geborgenheid nodig, in je eigen vertrouwde omgeving. Het is daarom ook echt onvoorstelbaar dat het voorkomt dat deze kwetsbare wezen op straat worden gezet in Nederland, of op straat gezet dreigen te worden.

Voorzitter. Bij de voorbereiding van deze wetsbehandeling moest ik ook terugdenken aan mijn eigen praktijk als advocaat, met specifieke interesse 020. Ik heb ook een jongen van 16 jaar bijgestaan in de omgeving van Rotterdam. Hij was op 16-jarige leeftijd wees geworden; zijn moeder was overleden. Er was een woningcorporatie die meedeelde dat hij de woning moest verlaten. Hij zou dubbel moeten rouwen. Allereerst om het verlies van zijn moeder, maar ook om het verlies van zijn omgeving, de sociale veiligheid, zijn school. Het werd een forse strijd en uiteindelijk heeft hij door bemiddeling ook een woning toegewezen gekregen.

Voorzitter. Wat een strijd en wat een leed was het! Hij kon niet blijven in die vertrouwde woning. Om die reden komt deze wet voor deze jongen te laat. Maar ik denk dat dit tevens de noodzaak toont waarom we hier zijn vandaag. Daarom wil ik ook de initiatiefnemers, de heer Koerhuis, mevrouw Van der Plas, de heer Grinwis en mevrouw Westerveld, bedanken; partijen van diverse pluimage, die elkaar herkennen in de zorg voor het weeskind. Ik dank ook de adviseurs; allereerst Jojanneke van den Bosch van de Stichting WeesWijzer, die op dit moment zulk belangrijk werk verzet om uitzettingen te voorkomen, en de medewerkers Alexander Hendriks, Constantijn Teske, Jaap van der Heijden en Vincent Bos.

De ChristenUnie is een partij van subsidiariteit. Het is allereerst aan de samenleving zelf om een gemeenschap van op elkaar betrokken mensen en instituten te vormen. De overheid is er om dit sociale leven te bevorderen en recht te doen aan verschillende gemeenschappen, zonder die te laten verdwijnen in het grotere geheel. Dat leidt tot terughoudendheid bij overheidsingrijpen en tot onderstrepen van het belang van ondersteuning van het maatschappelijk initiatief.

Ik maak bewust even dit uitstapje, omdat de wet die we nu behandelen, ten diepste aanwijst dat er iets misgaat in het weefsel van de samenleving. Deze wet had overbodig moeten zijn. Maatschappelijke verbanden waar de woningcorporatie deel van uitmaakt, hadden dit onderling op kunnen en moeten lossen. Het is namelijk zo klaar als een klontje: een weeskind zet je niet uit een woning, maar die bescherm je en geef je een veilige plek om te rouwen, een veilige plek om het leven opnieuw vorm te geven, die zet je niet op straat.

Ik wil de indieners dan ook vragen om in de beantwoording hierop te reflecteren. Er is namelijk een gedragscode met regels voor verhuurders in het geval een jongvolwassene wees wordt in een door de ouders gehuurde huurwoning. Maar de werkelijkheid is ook dat deze gedragscode meerdere malen genegeerd is, of dat in ieder geval besloten is alsnog over te gaan tot huisuitzetting, een paar maanden geleden nog. Ik herhaal nogmaals dat deze wet overbodig had moeten zijn. Ik wil ook daarop een reflectie van de indieners, de gedragscode daarbij meewegend.

Voorzitter. Deze wet biedt huurbescherming aan de bewoners van corporatiewoningen. Daar doen de bekende casussen zich voor. Maar de wet biedt daarmee geen bescherming aan de 1,1 miljoen huurders van private huurwoningen. Ook onder die bewoners kunnen zich verdrietige situaties voordoen. Ook daar kunnen kinderen hun ouders verliezen. Voor hen blijft ongewis of zij in het huurhuis mogen blijven wonen. Dat ligt aan de verhuurder. En ook of het er kan blijven wonen, omdat de huur bijvoorbeeld te hoog is. In de private sector is de huurverlaging namelijk niet gegarandeerd. Graag hoor ik ook op dit punt een reflectie van de indieners. Ik snap de overwegingen en de beantwoording, maar kan een constructie via het Burgerlijk Wetboek niet leiden tot een oplossing, ook voor huurders in de private sector?

Voorzitter. Een ander aspect betreft de huisuitzetting in het geval er een overlevende ouder is. In de voorliggende wet wordt huisuitzetting in dat geval enkel verboden als er al drie jaar geen contact is geweest. Als corporaties naar de letter van de wet handelen, kan dit alsnog tot huisuitzettingen leiden als er tweeënhalf jaar geen contact is geweest. Maar denk ook aan situaties waarin er een nieuwe partner is of er andere kinderen zijn. Dan zou bij de overlevende ouder moeten wonen ongewenst kunnen zijn. Kortom, hier is extra bereidwilligheid van corporaties nodig. Dit zou niet per wet, maar op basis van goed vertrouwen geregeld moeten zijn. Erkennen de indieners dat? Is de termijn van drie jaar niet te lang? Zou die volgens de indieners niet gewijzigd moeten worden?

Ik rond af, voorzitter. Je moet de rechten van vreemdelingen en wezen eerbiedigen. Dat beoogt deze wet en daarom krijgt deze wet onze hartelijke instemming.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. Ik heb in ieder geval wat geleerd, want ik de genoemde passage uit de Thora kende ik niet.

De heer De Groot gaat nu spreken. Hij is woordvoerder van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Gaat uw gang.

De heer Peter de Groot (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik graag de complimenten geven aan de indieners, de medewerkers en aan Jojanneke van den Bosch van de Stichting WeesWijzer voor deze initiatiefwet. Zonder anderen tekort te willen doen, merk ik op dat een speciaal woord van dank aan collega Koerhuis voor zijn jarenlange vasthoudendheid op dit onderwerp, het lot van weeskinderen, zeker op zijn plaats is. Want het is toch hartverscheurend als je je zorgen moet maken over een dak boven je hoofd, terwijl je net je ouder of je ouders hebt verloren. Dat is echt onmenselijk. Het is een hartverscheurend beeld: stel je voor dat weeskinderen gewoon met spullen en al op straat worden gezet. Hier moet korte metten mee worden gemaakt.

Het probleem dat weeskinderen op straat terecht dreigen te komen, is er al tientallen jaren. Bij koopwoningen is daarvoor, onder andere na vragen van collega Koerhuis, inmiddels een oplossing gevonden, die door staatssecretaris Vijlbrief in de wet wordt gezet. Nu moeten we een oplossingen vinden voor deze situatie bij huurwoningen. Dit wetsvoorstel biedt daar een oplossing voor. De indieners van het wetsvoorstel wordt verweten dat verschil wordt gemaakt tussen particuliere verhuurders en corporaties die verhuren. Deze vraag is hier vandaag al een paar keer gesteld. Onze stelling is dat deze wet dat verschil juist wegneemt. De VVD is het ermee eens dat er juist nu ongelijkheid is, want zover wij weten, vinden geen uitzettingen plaats door particuliere verhuurders.

De VVD wil zich graag richten op het oplossen van problemen die zich ook echt in de praktijk voordoen, en die komen voor bij verhuur door corporaties. Dit voorstel geeft daar invulling aan. De VVD is tevreden daarover. Ook is zij tevreden met de keuze voor een leeftijdsgrens van 27 jaar. Dat is de grens voor jongerencontracten. De heer Kops refereerde er ook al aan. Er is gekeken naar wetenschappelijk onderbouwd onderzoek. Daarin wordt gesteld dat jongeren op die leeftijd een mate van volwassenheid bereiken. En zo maar gezegd: je zult ergens een grens moeten trekken.

Voorzitter, dan nog een opmerking en een vraag aan de indieners.

De VVD is blij dat de indieners oog hebben voor de betaalbaarheid van de huur voor weeskinderen. Gelukkig nemen de indieners de opmerkingen van de Raad van State over de inkomenstoets over. De VVD vraagt zich wel af waarom de indieners ervoor kiezen de huur te verlagen naar de huurtoeslaggrens voor personen tussen 23 jaar en 27 jaar. Waarom kiezen zij hierbij bijvoorbeeld niet voor het uitgangspunt van passend toewijzen? Ook voor de langere termijn is passend toewijzen voor weeskinderen de beste oplossing indien zij aangewezen blijven op een sociale huurwoning.

Voorzitter. Met dit wetsvoorstel regelen we een oplossing voor een acuut, onmenselijk en hartverscheurend probleem dat zich in de praktijk voordoet. Om die reden zal de VVD deze wet dan ook met volle overgave steunen.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

De heer Boulakjar wil u interrumperen. Gaat uw gang, meneer Boulakjar.

De heer Boulakjar (D66):

Dank aan de heer Peter de Groot voor zijn bijdrage. Ik krijg niet helemaal scherp of de VVD ook wil kijken naar de situatie van jonge mensen die hun ouders verliezen en die in de particuliere huursector wonen. De heer De Groot zegt: er zijn geen gevallen bekend. Maar ik gaf in mijn bijdrage aan dat het wel mogelijk moet zijn om schrijnende gevallen in de toekomst te voorkomen. Hoe kijkt de heer De Groot daartegen aan?

De heer Peter de Groot (VVD):

Kijk, mijn betoog ging erover dat wij als VVD praktisch naar deze zaak kijken. We zien dat het in door de corporatie verhuurde huurwoningen voorkomt en dat er, zoals het er nu naar uitziet, geen gevallen bekend zijn bij particuliere verhuurders. Maar dat kan ook niet uitgesloten worden. Daarom is hier vandaag de vraag aan de indieners, welke ruimte daar is, terecht. Ik kijk daarom ook uit naar de antwoorden op dat punt. Maar voor de VVD is de gekozen kant van de corporatieverhuurders een logische op dit moment.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng. Mevrouw Helder gaat het woord voeren namens de BoerBurgerBeweging. Gaat uw gang. Het spreekgestoelte kan wel iets lager, ja.

Mevrouw Helder (BBB):

Ik draag nog wel hakken, maar dat helpt niet eens.

Dank u wel, voorzitter. Als eerste dank aan de initiatiefnemers en hun ondersteuning dat zij de tijd en de moeite hebben genomen om een initiatiefwetsvoorstel te schrijven. Uit eigen ervaring weet ik dat het heel veel werk is, maar het is wel mooi werk, want zo kan de Tweede Kamer haar taak als medewetgever vervullen als in de praktijk blijkt dat er toch gaten zitten in de vele wetten die we hebben en dat er situaties zijn waarin de wet in het verleden niet heeft voorzien.

Voorzitter. De praktijk die aan dit initiatiefwetsvoorstel ten grondslag ligt, is schrijnend. Je moet er niet aan denken om al op jonge leeftijd wees te worden — überhaupt niet om wees te worden, maar that's life. Op jonge leeftijd hoort dat niet een van je zorgen te zijn, en al helemaal niet dat je je vertrouwde omgeving — lees: de woning — moet verlaten. Dat is onacceptabel. Niet alleen omdat iedereen recht heeft op een veilig thuis, maar ook omdat de betreffende kinderen en/of jongvolwassenen daarmee een groot deel van de fysieke nalatenschap kwijtraken. Want waar moet je heen met alle spulletjes van je ouders, die je zo graag nog bij je had willen hebben, als je de woning uit moet? Het is dan ook goed om nu al te weten dat dit mooie initiatief een meerderheid haalt, een ruime meerderheid. Want collega Ceder zei het ook al: dit zou eigenlijk helemaal geen politieke kwestie moeten zijn, want weeskinderen zet je niet op straat.

Voorzitter. Eigen ervaring heb ik ook als advocaat. In tegenstelling tot de situatie die collega Ceder noemde, lukte het daar wel. Dat zal vast niet aan hem liggen, en ook niet aan mij. Dat weet ik omdat daar een partij aan boord was die wel coulance had met mijn cliënt en dus inderdaad de jongvolwassene, de zoon, in het huis liet. Daarom kon hij dus inderdaad netjes afscheid nemen en netjes zijn leven op orde krijgen. Vervolgens heeft hij na een paar jaar de woning op eigen initiatief verlaten.

Voorzitter. Voor de volledigheid: in dit initiatiefwetsvoorstel is wat BBB betreft dan ook een goede balans gevonden tussen de bescherming van het woonrecht, zoals ik het gemakshalve noem, en de leeftijd waarop de betreffende woning verlaten dient te worden als diegene niet zelf het huurcontract kan voortzetten. Er is gekozen voor de leeftijd waarop sprake is van biologische volwassenheid, wat van groot belang is, omdat het dus weeskinderen betreft. Het is de taak van de woningcorporatie om hun vervolgens, na die leeftijd, vervangende woonruimte aan te bieden. Dat is een mooie overgang.

Voorzitter. Ik heb ook de vragen gehoord. Ik hoorde "van rechtswege" en kon het niet laten, als jurist, om dat toch eventjes op te zoeken. Dat is niet mijn taak, want dat is aan de initiatiefnemers, maar heb nog spreektijd, zie ik. "Van rechtswege" betekent dat het juridische gevolg automatisch intreedt. Hier is dat het huurcontract dat overgaat. De plichten, zoals ik het lees, rusten op de overledene. Maar goed, met een testament erf je natuurlijk alles, ook de plichten, niet alleen de rechten. Maar ik denk dat het hier anders is, want het huurcontract is eigenlijk van twee partijen: van de woningcorporatie en van de overledene. Dus ik denk en ik hoop dat eventuele achterstallige huurpenningen niet voor rekening van de erfgenaam, van de wezen, blijven.

Voorzitter. Dan heb ik ook nog dit opgezocht. Dat krijg je, als je wat later mag spreken. Woningcorporaties dienen het algemeen belang en particuliere verhuurders niet. Daarbij speelt natuurlijk ook het eigendomsrecht. Dat hebben de initiatiefnemers ook in de antwoorden aangegeven. En vrij filosoferend, maar ook een beetje met de juridische inslag denk ik dat dit wetsvoorstel wordt aangenomen. De geest ervan is dat je weeskinderen niet op straat zet. Ik denk dat daar voldoende precedentwerking van uit kan gaan. Dat particuliere verhuurders dan inderdaad denken: laten we coulancehalve in overleg met het weeskind proberen om netjes aan elkaar verbonden te blijven, of netjes na verloop van tijd de huur op te zeggen.

Rest mij de hoop uit te spreken dat het wetsvoorstel zo snel mogelijk door de Tweede en Eerste Kamer gaat komen en van kracht zal worden. Want dat is blijkbaar nodig. Dank u wel.

De voorzitter:

Ook u hartelijk dank voor uw inbreng. Tot slot van de zijde van de Kamer is het woord aan de heer Thijssen, die namens de Partij van de Arbeid spreekt, en ik vermoed ook namens GroenLinks.

De heer Thijssen (PvdA):

Dat gaat u horen. Dank u wel, voorzitter.

Voorzitter. Vandaag praten we over een situatie waar de meeste mensen, inclusief ikzelf, niet dagelijks bij stilstaan, omdat het ons niet is overkomen, of omdat we niemand in onze omgeving kennen die dit overkomen is. En zoals zo vaak bij dit soort situaties die maar een kleine groep meemaakt, schieten beleid en regelgeving tekort; valt een groep tussen wal en schip, puur omdat te weinig mensen zich een dergelijke situatie kunnen voorstellen.

Maar voor gemiddeld zo'n 80 jongeren per jaar tussen 16 en 30 jaar is deze situatie de verdrietige realiteit. Niet alleen krijgen ze met een verschrikkelijk verlies te maken door het overlijden van een of twee ouders waardoor ze wees worden, daarbovenop krijgen ze te maken met de stress en angst om hun woning te verliezen, die ze met deze ouder of ouders deelden. Verlies op verlies dus. En in sommige gevallen zelfs een uitzicht op dakloosheid, midden in een al zwaar rouwproces waar ze doorheen moeten gaan.

Ik denk dat niemand in deze zaal deze situatie wil. Daarom ben ik ook blij met het initiatief van onze collega's Koerhuis, Van der Plas, Grinwis en Westerveld om de wet hierop te wijzigen. Ook wil ik de Stichting WeesWijzer expliciet noemen en bedanken, die hier al jaren aandacht voor vraagt en strijdt voor deze kleine groep jongeren. En natuurlijk de medeleden. Wij, als fracties van de PvdA en GroenLinks, staan dan ook positief tegenover dit voorstel. We hebben nog wel een aantal vragen aan de indieners en aan de minister, allereerst aan de initiatiefnemers.

In de memorie van toelichting wordt expliciet verwezen naar de verhouding van deze wet tot de Grondwet en het EVRM, het Europees verdrag voor de rechten van de mens. Onze fracties missen hierbij een expliciete verwijzing naar het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, want ook uit dit verdrag blijkt dat kinderen recht hebben op een huis om in te wonen. Zien de initiatiefnemers deze samenhang met het kinderrechtenverdrag ook? En kunnen zij hier in hun beantwoording nog wat meer op reflecteren?

Aan de minister dezelfde vraag. Ziet hij de samenhang tussen deze wet en het kinderrechtenverdrag ook? En is hij het met ons eens dat deze wet de doelen ondersteunt van het Nationaal Actieplan Dakloosheid van het demissionaire kabinet, dat hij zelf ook heeft ondertekend? Zo ja, krijgt dit wetsvoorstel dan ook een positief advies van de minister?

Dit wetsvoorstel komt in plaats van de gedragscode, want sinds die gedragscode er is, zijn er toch opnieuw schrijnende gevallen geweest. Ik wil aan de initiatiefnemers en de minister vragen waarom zij denken dat die gedragscode onvoldoende heeft gewerkt.

Voorzitter. Het voorliggende wetsvoorstel ziet op een wettelijke regeling voor woningen van corporaties. Uit de praktijk blijkt namelijk dat de problemen zich hier voordoen. In de schriftelijke ronde en ook door collega's die voor mij spraken tijdens dit debat is er aandacht gevraagd voor particuliere huurwoningen. Kunnen de initiatiefnemers en de minister nader ingaan op de vraag of het niet ook logisch zou zijn om dit wetsvoorstel van toepassing te verklaren op particuliere huurwoningen? De Kinderombudsman heeft een handreiking bij huisvestingsproblemen uitgebracht, "Het beste besluit voor het kind", waarin zij handvaten geven om ook het belang van kinderen mee te wegen bij beslissingen rondom huisvesting. Kan de minister vertellen op welke manier deze handreiking onder de aandacht is gebracht van de partijen die dit aangaat, zoals gemeenten en wooncorporaties?

Voorzitter. De initiatiefnemers spreken in de wet over een informatieplicht voor een wooncorporatie om een weeskind kort na het overlijden van een ouder te informeren over de toekomstige woonsituatie. Onze fracties zijn benieuwd op welke manier weeskinderen verder worden bijgestaan op het moment dat zij wees worden. Weten bijvoorbeeld alle jongeren Stichting WeesWijzer te vinden? Worden zij op de hoogte gesteld van het bestaan van Stichting WeesWijzer? Op welke manieren krijgen ze ondersteuning bij praktische zaken rondom wonen en financiën? Krijgen ze ook psychologische hulp? En op welke manier wordt de school of opleiding betrokken? Ik vraag dit aan de initiatiefnemers en aan de minister. Ik begrijp dat dit deels ook buiten zijn domein valt, maar misschien kan hij deze vragen dan neerleggen bij zijn collega, de staatssecretaris van VWS.

Tot slot, voorzitter. Nog een vraag over een wees van 27 jaar, die dan mogelijk toch op hele korte termijn het huis uit zou moeten als hij 28 jaar wordt. Zou het een idee kunnen zijn om deze wet te laten gelden voor minstens twee jaar, zodat ook iemand die 27 jaar is en wees wordt, in ieder geval nog twee jaar de tijd heeft om een ander huis te vinden?

Voorzitter. Nogmaals, complimenten aan de initiatiefnemers. Ik zie uit naar de beantwoording van de initiatiefnemers en de minister. Ik wens hen veel succes bij de voorbereiding.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. Voor vandaag gaan we het hierbij laten. Ik wens de indieners en hun ondersteuning, en ook de minister, succes bij het voorbereiden van de beantwoording.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Naar verwachting zal medio volgende week het vervolg plaatsvinden en de repliek van de indieners te horen zijn hier in de zaal. We gaan nu schorsen tot 19.45 uur, en dan gaan we door met de behandeling van een ander initiatiefwetsvoorstel.

De vergadering wordt van 19.28 uur tot 19.46 uur geschorst.

Naar boven