Handeling
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 87, item 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 87, item 4 |
Landbouw- en Visserijraad d.d. 24 juni 2024
Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad d.d. 24 juni 2024 (21501-32, nr. 1655).
De voorzitter:
Iets geheel anders: het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad. Een hartelijk woord van welkom aan de bewindspersoon. Fijn u te zien. We hebben vijf sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste is de heer Van Campen van de VVD. Hij spreekt twee minuten. Het woord is aan hem.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Afgelopen week heeft de Oostenrijkse minister in de Raad van Ministers in Brussel ingestemd met de Natuurherstelverordening. Dat was een wending die we niet hadden zien aankomen met elkaar. Zoals dat democratisch gaat, is het uiteindelijke resultaat de stemming zoals die voorligt. Maar omdat het wel degelijk ook gevolgen heeft voor ons hier in Nederland, voor de opgave die we nog hebben te verrichten als het gaat om het achterstallig onderhoud op het gebied van natuurherstel en stikstofvermindering, voortvloeiend vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn, is dat wat de VVD betreft het werk dat we eerst hebben te doen. Als een verordening is aangenomen, weten we ook met elkaar dat we ons daartoe hebben te verhouden. Maar wat de VVD betreft is het cruciaal dat we daarbij geen koppen op Europese regels gaan zetten. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Natuurherstelverordening is aangenomen en twintig dagen na publicatie in werking zal treden;
overwegende dat lidstaten binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Natuurherstelverordening een nationaal natuurherstelplan moeten indienen bij de Europese Commissie, onder andere met concrete maatregelen tot 2030 en met een doorkijk naar 2050;
overwegende dat de Natuurherstelverordening een aantal zaken dwingend voorschrijft, maar bij andere zaken ruimte laat aan lidstaten voor eigen invulling;
van mening dat natuurherstel een belangrijke opgave is, maar dat natuur niet geholpen is met verdere juridificering en een opeenstapeling van nieuwe wet- en regelgeving, zeker gelet op de oude verplichtingen waar Nederland nog aan dient te voldoen;
verzoekt de regering om bij het opstellen van het nationale natuurherstelplan geen aanvullende nationale regels en restricties in te bouwen en nadrukkelijk rekening te houden met lastendruk en een gelijk speelveld met andere Europese landen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik word een beetje teruggeworpen in de tijd dat de heer Ger Koopmans het altijd had over nationale koppen. Volgens mij hebben we die nu niet meer in Nederland. Sterker nog, we zijn hekkensluiter als het gaat over natuur. Ik las in het akkoord dat de VVD gesloten heeft ook dat er geen nationale koppen meer mogen komen. Hoe komt u erbij dat er nationale koppen zijn of komen?
De heer Van Campen (VVD):
Stel dat de Natuurherstelverordening ons voorschrijft om zo'n plan op te stellen en mevrouw Bromet lid zou zijn van de regering, bijvoorbeeld als minister van Landbouw, minister van Natuur of minister van Milieu. Ik denk dat zo'n natuurherstelplan er anders uit zou zien dan als de VVD in de coalitie zou zitten of de aanstaande minister van Landbouw en Natuur dat zou maken. Begrijp me niet verkeerd: ook de VVD wil dat we nu eindelijk eens aantoonbaar werk gaan maken van de vermindering van stikstofuitstoot en van het herstel van de natuur, die daar al zo lang op wacht en wat we hebben veronachtzaamd. Daar voeren we straks, als het gaat over de vergunningverlening aan Schiphol, ook het debat over. Maar we moeten er heel goed voor waken dat op de verordening, die een directe uitwerking heeft op de Nederlandse wet- en regelgeving, met dat plan dat moet worden opgesteld, niet onnodige koppen komen te staan.
De voorzitter:
Kort, afrondend.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het nogal wereldvreemd om te denken dat we het nu hebben over koppen, terwijl we een enorme achterstand hebben, die we met heel veel nieuwe maatregelen zullen moeten wegwerken, zeker als we willen voldoen aan de nieuwe natuurherstelwet. Dus ik vind deze motie buiten de realiteit.
De heer Van Campen (VVD):
Als je op de snelweg 100 kilometer per uur mag rijden en je rijdt 150 kilometer per uur, dan is het duidelijk dat je langzamer moet gaan rijden. Dan helpt het niet om gas te gaan geven en eerst eens even 180 kilometer per uur te gaan rijden. Dus als mevrouw Bromet vindt en stelt dat ik hier een onterechte zorg op tafel leg, hoop ik dat zij daar gelijk in heeft. Ik denk dat haar dan helemaal niets in de weg staat om deze mooie motie te steunen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dat was een mooi bruggetje. Ik vraag me namelijk het volgende af. Ik hoor de VVD zeggen dat ze natuur belangrijk vindt en dat ze eindelijk na al die jaren dat ze in de regering heeft gezeten toch de natuurdoelen wil gaan halen. Dan vraag ik me af hoe serieus de heer Van Campen dat meent. In het coalitieakkoord is namelijk afgesproken dat er weer 130 kilometer per uur mag worden gereden, terwijl zijn eigen demissionaire minister zegt dat daar helemaal geen ruimte voor is als het gaat om de natuur.
De voorzitter:
Dit gaat over het hoofdlijnenakkoord, denk ik, hè? Dat is niet helemaal ...
De heer Van Campen (VVD):
Ik hoor ook een enigermate selectieve formulering van het hoofdlijnenakkoord. Ik zou het lid Kostić gerust willen stellen door te benadrukken dat daarin nadrukkelijk staat opgenomen "daar waar het kan". We gaan zien of de volgende bewindspersonen ons ervan kunnen overtuigen dat dat allemaal in lijn is met rechterlijke vonnissen, richtlijnen en verordeningen.
De voorzitter:
Hartstikke mooi. De heer Holman, NSC.
De heer Holman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Wij hebben geen motie, maar ik wil toch van deze gelegenheid gebruikmaken. Ik heb er in het commissiedebat ook wat over gezegd. De minister is hier voor de laatste keer, nu echt voor de laatste keer. Ja, nou ja.
De voorzitter:
Volgende week is hij er nog, hoor, geloof ik.
De heer Holman (NSC):
Oké. Hij gaat voor de laatste keer naar Brussel toe. Dat is zeker. We hebben veel discussie gehad over Brussel en over wat we daar kunnen bereiken, maar ik ben eigenlijk benieuwd wat de minister ons kan vertellen over wat hij de laatste Raad gaat vertellen, hoe hij daar afscheid gaat nemen en daarop terugkijkt, en dat in een korte formulering. Ik realiseer me dat ik heel gevaarlijke vragen stel, maar ik zou dat graag even horen.
De voorzitter:
Ja, u wilt een kort antwoord en dat spreekt elke voorzitter altijd aan. De volgende spreker is het lid Kostić van de fractie van de Partij voor de Dieren.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De manier waarop we met dieren omgaan, zegt veel over onze samenleving. Europese waarden, zoals rechtvaardigheid, zijn een papieren werkelijkheid als we weerloze wezens geen fatsoenlijke bescherming kunnen bieden. Zo zwerven er in Europa ongeveer 100 miljoen katten en honden rond, vaak gedumpt, mishandeld, verjaagd en aan hun lot overgelaten. Te vaak sterven ze door verwondingen, honger en dorst. Te vaak worden ze op de meest gruwelijke manier gedood. In Roemenië, bijvoorbeeld, worden ze bekogeld, vergiftigd of wreed gedood in dodingsstations van de overheid. Deze ellende kan voor een deel voorkomen worden door het voorliggende Europese identificatie- en registratievoorstel ook te laten gelden voor zwerfdieren. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zwerfhonden en -katten in sommige Europese landen, zoals Roemenië, nog steeds wreed worden behandeld, vergiftigd en gedood;
constaterende dat de Europese Commissie een verordening voor de bescherming van honden en katten heeft gepubliceerd, met daarin een voorstel voor identificatie en registratie;
constaterende dat zwerfhonden en -katten van dit identificatie- en registratievoorstel zijn uitgezonderd, waardoor landen geen actie hoeven te ondernemen om zwerfdieren te voorkomen;
constaterende dat Nederland nauwelijks zwerfhonden heeft en hiermee als voorbeeld kan dienen voor andere Europese lidstaten;
van mening dat het onacceptabel is dat een Europese verordening over honden en katten niks doet om de bron van zwerfdieren aan te pakken;
verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat andere landen niet langer kunnen wegkijken van het leed bij zwerfhonden en -katten, door het aangekondigde Europese identificatie- en registratievoorstel ook te laten gelden voor deze dieren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Heel goed. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Pierik van de fractie van BBB.
De heer Pierik (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen moties vandaag, maar wel even wat bespiegelingen over de dingen die deze week passeerden. Afgelopen maandag stemden namelijk 27 milieuministers in de EU, een nipte meerderheid, voor de Natuurherstelverordening door een plotselinge draai van Oostenrijk. De Oostenrijkse bondskanselier stuurde voorafgaande aan deze stemmingen een brief aan de Raad waarin hij aangaf dat zijn minister niet gemachtigd was om voor de verordening te stemmen. Dit is een ernstige schendig van de Oostenrijkse grondwet. Het is in de Oostenrijkse grondwet verboden om als minister in de EU tegen een eigen regering in te gaan. De gevolgen van het aannemen van de omstreden Natuurherstelverordening zijn voor Nederland enorm. Deze verordening gaat enorm veel geld kosten en is een verscherping van al bestaande Europese verplichtingen. Een verdere aanscherping zet ons platteland en de agrarische sector op slot, en zal de Nederlandse boeren hard raken. De nieuwe Europese Natuurherstelverordening voegt extra verplichtingen toe, waardoor de druk op onze voedselproducenten nog groter wordt. Dan de vragen aan de minister. Wij verzoeken de minister om de Kamer te informeren zodra er juridische stappen zijn gezet door de Oostenrijkse regering. Daarnaast willen we graag duidelijkheid over de juridische status van de aangenomen Natuurherstelverordening.
Dank u wel, voorzitter.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor de heer Pierik zeggen dat die Natuurherstelverordening ontzettend veel geld gaat kosten, maar mijn vraag aan de heer Pierik is of hij heeft gelezen wat de opbrengsten zijn van deze Natuurherstelverordening.
De heer Pierik (BBB):
Zeker. Die bedragen staan duidelijk in het rapport. De kosten zijn 76 miljard en de opbrengsten zouden rond de 150 miljard zijn. Die kosten kun je heel goed inschatten. We hebben veel onzekerheid over de opbrengsten. Er zitten nogal wat posten in waarvan de BBB denkt dat het geen realistische inschattingen zijn.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik heb me voorgenomen om bij de heer Pierik heel goed op te letten wat hij hier in debatten zegt, want ik hoor keer op keer halve verhalen. Dat lijkt op leugens. Het is goed dat hij nu even toegeeft dat naast de kosten de opbrengsten veel groter zijn en dat de kosten van niets doen ook veel groter zijn. Dat wilde ik even gezegd hebben, want ik ga me als leugendetector opstellen bij de BBB.
De voorzitter:
Prima. Tot zover de eerste termijn. Dat is ook de enige termijn. Ik schors vijf minuten, maar korter mag ook. Daarna gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt van 10.28 uur tot 10.31 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Adema:
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik heb een aantal moties te appreciëren en ik heb een aantal vragen gekregen. Zoals gebruikelijk begin ik bij de vragen.
De heer Holman vroeg hoe ik afscheid ga nemen in Europa, hoe ik daarop terugzie en wat ik daarover maandag ga zeggen. Maandag ga ik vooral een inhoudelijke bijdrage leveren aan het inhoudelijke debat in de Landbouwraad; laat daar geen misverstand over bestaan. Ik neem met veel weemoed afscheid van Europa, kan ik u vertellen. Toen ik kwam, dacht ik: Europa is een groot en log orgaan ver bij de burger vandaan; wat moet ik eigenlijk in Europa? In Europa gebeurt het. Ik kan u vertellen dat ik met alle bezoeken die ik heb afgelegd in Europa, alle contacten die ik heb gehad en alle bila's die ik met ministers heb gehad, echt een fijn netwerk heb opgebouwd in Europa, in tegenstelling tot wat sommige Kamerleden beweren, namelijk dat ik maar drie keer in Europa zou zijn geweest. Ik kan u vertellen dat mij dat zeer raakt. Ik vind het ook niet terecht. Ik vind het een framing die mensen schaadt, kan ik u zeggen. Juist omdat ik de afgelopen periode … Ik denk dat mijn bezoek aan Brussel aanstaande maandag het zestiende of zeventiende formele bezoek aan Brussel is. Dat is de realiteit. De realiteit is dat ik ongelofelijk veel bilaterale contacten heb met ministers. Dat zijn belangrijke ministers, van Duitsland, Frankrijk en Spanje. Met de grote landen die van invloed zijn in Europa, heb ik buitengewoon en zelfs vriendschappelijk contact. We kunnen elkaar bellen en appen. Dat geldt ook voor Eurocommissaris Sinkevičius en zelfs voor Wojciechowski, met wie ik af en toe ook goed bilateraal contact heb gehad. Mijn contacten zijn intensief geweest. Ik heb daar een buitengewoon sterk netwerk opgebouwd.
Waarom neem ik nu met weemoed afscheid? Dat heeft er alles mee te maken dat ik het gevoel heb dat ik nu, door dat sterke netwerk, op het punt sta om te kunnen oogsten in Europa, om echt van betekenis te kunnen zijn voor Nederland. Dat wordt nu afgekapt. Dat moet ik uit handen geven. Laat ik het maar zo zeggen: het doet mij persoonlijk pijn dat ik dat moet loslaten, omdat ik daar behoorlijk in heb geïnvesteerd en omdat ik een ronduit sterk netwerk heb opgebouwd.
Nog los daarvan: ook heel veel ambtenaren zijn dagelijks aan het werk in Europa en onderhouden dagelijks onze contacten. Denk aan onze Permanente Vertegenwoordigers. Laat ik dat ook maar eens stellen. Het gaat er altijd over of de minister wel naar Brussel is geweest en of hij daar wel met de vuist op tafel heeft geslagen. Inmiddels hoeft dat niet meer, heb ik begrepen. Denk ook aan alle ambtenaren van de PV, die dagelijks contact onderhouden met alle ambtenaren op alle departementen in Europa en die voor mij fantastisch voorbereidend werk doen. Daardoor was het pad steeds geplaveid en kon ik erg investeren in de bilaterale contacten, omdat de formele vergaderingen goed geregeld en voorbereid waren. Dat is van onschatbare waarde geweest voor mijn werk in Europa. Ik ga het oprecht missen.
We hebben in Europa best veel dingen bereikt. Het beste voorbeeld is RENURE, maar ik ben ook bezig geweest om doelsturing, waar deze Kamer en ook ikzelf veel waarde aan hechten, onder de aandacht te brengen. Ik heb daar kort geleden nog een bila over gehad met de minister van Denemarken en de minister van Duitsland. We hebben doorgepraat over de vraag: wat betekent doelsturing nu precies? Dat moet onder de aandacht gebracht worden.
Meneer de voorzitter. Ik neem straks dus met weemoed afscheid van Europa. Dat zal ik ook aan mijn collega's laten weten. Ik zal de vriendschappelijke banden die zijn ontstaan, ook na die tijd onderhouden. Het is natuurlijk ook fijn om nog een keer met mijn vrouw naar het buitenland te gaan. Maar nog los daarvan: ik denk dat mijn afscheid warm zal zijn, juist vanwege alle contacten. Zijn we het altijd eens geworden? Nee. Ben ik het altijd eens geworden met Commissaris Sinkevičius? We hebben buitengewoon goede persoonlijke contacten, maar we werden het niet eens. Dat is af en toe wel frustrerend geweest, maar ik bleef investeren in die contacten. Zo neem ik afscheid van Europa, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
Maar u gaat nog veel reizen, begrijp ik.
Minister Adema:
Natuurlijk gaan we veel reizen. Vanzelfsprekend. Het is toch prachtig dat ik daar straks een beetje de tijd voor heb.
De voorzitter:
Daar wensen we u veel plezier mee. Over vier minuten begint het volgende debat.
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor de minister zeggen dat hij op het punt stond om te oogsten. Ik vraag me af: wat stond hij op het punt te gaan oogsten en gaan die oogsten nu gedaan worden door zijn opvolger van de BBB?
De voorzitter:
Graag een kort antwoord. Daarna gaan we echt naar de moties.
Minister Adema:
Er liggen grote opgaven. Er ligt een opgave op het gebied van de derogatie, waarvoor ik al vaker in Brussel ben geweest. Denk aan de gedeeltelijke derogatie, bijvoorbeeld de derogatie voor het veenweidegebied. Dat hebben we allemaal aan de orde gehad. De visserij zit met quota die veel te laag zijn ingeschat door de wetenschap, waar ik op dit moment actie op onderneem. Daar zal ik het maandag ook over hebben. Ik noemde ook al de doelsturing. We moeten in Europa meer van middelsturing naar doelsturing. Ik ben ervan overtuigd dat het ons in de komende periode gelukt was om daar mooie resultaten op binnen te halen. Zo zijn er tal van resultaten. Maar er zullen vanzelfsprekend ook dingen zijn geweest waar geen ruimte op zou zijn ontstaan.
De voorzitter:
De rest lezen we in uw memoires. Eén korte vraag nog van mevrouw Bromet, want we moeten echt naar de moties. Anders gaan er nu nog meer mensen ...
Mevrouw Bromet (GroenLinks-PvdA):
Het lijkt er een beetje op dat als de BBB-minister dit straks allemaal niet gaat inkoppen, dat komt omdat deze minister vertrokken is. Of klopt dat niet?
Minister Adema:
Ik ben hier niet om het hoofdlijnenakkoord te becommentariëren, maar ik heb daar wel grote ambities in gelezen. Ik heb voor de camera's mijn opvolger hierbij heel veel succes gewenst. Je loopt er in Brussel tegenaan dat de relaties goed zijn, maar dat de inhoud soms taai is. Daar ben ik in de afgelopen periode tot mijn eigen frustratie ook tegenaan gelopen. De opgaven zijn groot. Ook de opgave om wat in Brussel te bereiken, is buitengewoon groot. Maar ik kan mevrouw Van der Plas één ding nageven: je hebt daar goede relaties voor nodig. Ik wil duidelijk maken dat ik uitstekende relaties heb in Brussel.
De heer Van Campen (VVD):
De minister, met wie ik de samenwerking overigens altijd bijzonder heb gewaardeerd, prikkelt mij op dit laatste moment toch nog met een doorkijk richting het te oogsten resultaat op het gebied van het derogatiedossier. Ik zou de minister het volgende willen vragen: wat zou zijn oproep aan zijn opvolger zijn om ervoor te zorgen dat die oogst daadwerkelijk wordt binnengehaald uit Brussel? En wat hebben we de Europese Commissie te bieden om die oogst ook daadwerkelijk binnen te halen?
De voorzitter:
Kort antwoord, en dan gaan we terug naar het tweeminutendebat.
Minister Adema:
Europa gaat niet alleen om "halen"; Europa gaat ook om "brengen": wat heb je te brengen in Europa? Die twee moeten met elkaar in balans zijn. Dus met wat voor krachtige boodschap ga je naar Europa? Is dat de boodschap: dit moet allemaal geregeld worden voor Nederland, anders hebben we een probleem? Nou, ik denk dat je dan weinig bereikt. Je zult ook iets moeten brengen. Naar aanleiding van bijvoorbeeld het mestdebat heb ik al het volgende gezegd. We hebben nu voorgesorteerd op maatregelen die met uw Kamer besproken zijn en waarvoor ik in de Kamer een hele grote meerderheid heb zien ontstaan. Als je die maatregelen implementeert, en daarna naar Europa gaat met een boodschap in de trant van "kijk eens wat we hebben gedaan; we hebben de boodschap van Europa serieus genomen, we hebben serieuze maatregelen genomen", dan zou dat het moment zijn waarop Europa dat moet kunnen zien en waarop er in Europa wat te halen moet zijn. Maar alleen komen hálen is niet aan de orde. Mijn oproep aan mijn opvolger is: ga juist met dát pakket door als je wat wilt bereiken in Europa.
De voorzitter:
Ja, hartstikke goed. De moties.
Minister Adema:
Ja, meneer de voorzitter, dan de moties. Ik zou eigenlijk heel kort willen zijn over de motie van de heer Van Campen over de Natuurherstelverordening. Hierna is er een debat met de minister voor Natuur en Stikstof over het NPLG. Eigenlijk zou ik willen, ook uit respect voor mijn collega die hier dadelijk met mij zit, dat de heer Van Campen die motie ook bij haar onder de aandacht brengt en haar om een appreciatie vraagt. Dat is de motie op stuk nr. 1657.
De voorzitter:
Voelt de heer Van Campen hier iets voor? Nee, hij wil gewoon een oordeel van u hebben, denk ik.
Minister Adema:
Wil de heer Van Campen een oordeel van mij?
De voorzitter:
Ja, want hij blijft gewoon zitten.
Minister Adema:
Hij souffleert me zelfs welk antwoord het zou moeten zijn, meneer de voorzitter.
De heer Van Campen (VVD):
Het kabinet heeft tegen de Natuurherstelverordening gestemd. Dus volgens mij is het eenvoudig om het oordeel van de motie aan de Kamer te laten, aangezien het kabinet met één mond spreekt.
Minister Adema:
Ja, dat klopt. Maar aan de andere kant zou ik toch graag willen dat ... Over één minuut zitten we hier samen. Dan vind ik het wel wat raar om nu een motie te appreciëren die volledig op het conto van de minister voor Natuur en Stikstof komt.
De voorzitter:
Maar de heer Van Campen persisteert. Die wil een oordeel hebben van u.
Minister Adema:
Nou, dan krijgt die oordeel Kamer, wat mij betreft.
De voorzitter:
Kijk. Zeg dat dan meteen. Dan de tweede motie, op stuk nr. 1658.
Minister Adema:
We hebben ook een collegiaal kabinet, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
Dat blijkt.
Minister Adema:
Die collegialiteit mag soms ook gezien worden. Sommigen hebben het gevoel dat die er niet altijd is, maar die collegialiteit mag soms ook gezien worden.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 1658 van het lid Kostić.
Minister Adema:
Die verzoekt om het I&R-systeem ook te laten gelden voor zwerfhonden en -katten. Het voorstel van de Europese Commissie is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Dat heeft betrekking op de interne markt. Dit voorstel heeft alleen betrekking op honden en katten, ook zwerfhonden en zwerfkatten, die op de markt worden gebracht. Dat geldt dus op het moment dat zwerfhonden en zwerfkatten worden verhandeld. Het geldt óók als bijvoorbeeld zwerfhonden en zwerfkatten worden gevonden, naar een asiel worden gebracht en vanuit het asiel weer worden doorverhandeld. Maar het kan niet in de breedte gelden voor alle zwerfhonden en zwerfkatten, omdat het verdrag dat in dit geval niet toelaat. Dus ik ontraad deze motie.
De voorzitter:
Dat is duidelijk. Er is nog een vraag van het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Maar onze juristen hebben ons geïnformeerd dat het gaat om "mogelijk te verhandelen honden en katten"; alle zwerfdieren zijn "mogelijk te verhandelen". Daarmee is de Europese Unie in de gelegenheid om die registratie te laten gelden voor zwerfhonden en zwerfkatten. Dus ik verzoek de minister om daar toch een keer naar te kijken.
Minister Adema:
Ik ben best bereid om mijn mensen nog eens met het lid Kostić in gesprek te laten gaan om te kijken of er een juridische basis is, maar het gaat hier echt om het moment dat ze ... Het geldt voor alle dieren die verhandeld kunnen worden, maar wel op het moment dat ze ook daadwerkelijk verhandeld worden. Ik blijf deze motie dus ontraden.
Dank u wel.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Tot zover dit debat. Dinsdag stemmen wij over de moties.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Een kleine rectificatie: over de moties uit het tweeminutendebat van zojuist inzake de Landbouw- en Visserijraad stemmen we straks.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20232024-87-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.