Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 73, item 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 73, item 9 |
Verzameldebat BES
Aan de orde is het tweeminutendebat Verzameldebat BES (CD d.d. 02/04).
De voorzitter:
Ik heet wederom welkom de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dat laatste, Koninkrijksrelaties, komt goed uit, want we gaan een tweeminutendebat houden over de BES-eilanden. We beginnen aan de zijde van de Kamer met de inbreng van mevrouw Michon van de VVD.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties. Ik steek gelijk van wal.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat op basis van het advies van de commissie-Thodé eind 2023, bij de begroting van SZW, is besloten om het minimumloon en de onderstand op de BES-eilanden in 2024 te laten stijgen in twee tranches;
constaterende dat de eerste tranche heeft plaatsgevonden in januari 2024 en de tweede tranche zal worden doorgevoerd per juli 2024;
constaterende dat de minister van SZW jaarlijks, voor de behandeling van de begroting van SZW, inzicht geeft in de inkomenseffecten van deze maatregel;
van mening dat de verhoging gerechtvaardigd is om ervoor te zorgen dat iedereen op de BES-eilanden een menswaardig bestaan kan leiden en er tegelijkertijd moet worden geborgd dat dit niet ten koste gaat van een stabiele en gezonde economie waar het mkb een belangrijk onderdeel van is;
overwegende dat veel kleine, lokale mkb-ondernemingen aangeven dat de compensaties die zij krijgen voor de gestegen loonkosten onvoldoende zijn, wat kan leiden tot ontslagen dan wel faillissementen;
overwegende dat Economisch Bureau Amsterdam en het CBS over ondernemerschap relevant onderzoek hebben gedaan;
verzoekt de regering om te onderzoeken wat het effect is van de verhoging van het minimumloon op kleine, lokale mkb-ondernemers en op het vestigingsklimaat op de BES, en hierbij ook de hoogte van de compensatie te betrekken, en de Kamer kort na de zomer over de resultaten van het onderzoek te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de haven van Saba is beschadigd door orkaan Irma en in het algemeen niet voldoende orkaanbestendig is;
constaterende dat een haven voor Saba van levensbelang is, onder andere door aanvoer van voedsel;
constaterende dat het project voor een nieuwe haven in 2018 is gestart, dat het budget circa vier jaar geleden is vastgesteld, dat het project (onder andere door covid) enorme vertraging heeft opgelopen en dat het budget nooit is geïndexeerd;
constaterende dat voor de zomer van 2024 wordt besloten over de te contracteren partij en dat het zeer de vraag is of het budget toereikend is;
van mening dat het gelet op de bedragen die hiermee gemoeid zijn niet in de rede ligt dat een eiland als Saba dit financieel zelf opvangt;
verzoekt de regering om constructief en creatief in gesprek te gaan met de betrokken overheidspartners aan Nederlandse zijde en aan de zijde van Saba opdat Saba de plannen voor de haven kan realiseren;
verzoekt de regering om de Tweede Kamer uiterlijk 15 juni te informeren over de uitslag van de tenderprocedure,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik zal mijn laatste motie aanhouden, maar ik wil hier nog één zin over zeggen.
De voorzitter:
U kunt misschien alleen het dictum voorlezen van die laatste motie.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ja, maar ik wil nog één zin over de vorige zeggen. Ik zeg over die haven nadrukkelijk niet: regel geld, regel meer geld. Helemaal niet in de constellatie waar we nu in zitten. Maar is er is er nou iets in het schuiven van geld te regelen, zodat die tender nu op een goede manier kan worden afgerond? Dus dat nog als toelichting.
De voorzitter:
Voordat we gaan bakkeleien over de derde motie en de tijd, heeft de heer Paternotte nog een interruptie.
De heer Paternotte (D66):
Een heel mooie motie over Saba. Ik denk dat Alexander Pechtold die ook heel mooi zou hebben gevonden. Ik wil dus graag mee tekenen als dat nog zou kunnen. Maar ik had een heel andere vraag. Vanochtend is het hoofdlijnenakkoord gepresenteerd van de formerende partijen. Mijn vraag is of dit hoofdlijnenakkoord ook geldt voor Caribisch Nederland.
De voorzitter:
Ik weet niet of het helemaal mijn plaats is, maar meestal is het zo dat we naar aanleiding van een commissiedebat een tweeminutendebat voeren en dat we dan tijdens zo'n tweeminutendebat vooral delibereren en vergaderen over wat er te berde is gebracht in dat commissiedebat. Dus ik weet niet helemaal hoe we uw vraag moeten inpassen in dit debat.
De heer Paternotte (D66):
Feit is dat in het commissiedebat uitgebreid is gesproken over dat bij wetgeving altijd gekeken moet worden of het ook geldt voor Caribisch Nederland, maar dat dat bij beleid vanuit de Kamer niet automatisch gebeurt. Zo'n akkoord van formerende partijen is natuurlijk typisch een voorbeeld van beleid uit de Kamer. Daarom, omdat in het akkoord niet Caribisch Nederland staat, de vraag of het wel de bedoeling is dat het in feite ook geldt voor Caribisch Nederland.
De voorzitter:
Mevrouw Michon?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ik wil de heer Paternotte uitnodigen om dit volgende week in het debat over de formatie naar voren te brengen, want dan is het maar duidelijk. Ik weet niet beter dan dat ook nadat dit akkoord is gesloten, we in ons Koninkrijk nog steeds vier landen hebben en de BES-eilanden.
Mag ik mijn ...
De voorzitter:
Ja. Of heeft u nog een vervolgvraag? Ik wil royaal zijn, maar we zitten ook met de tijd.
De heer Paternotte (D66):
We hebben een aparte commissie Koninkrijksrelaties. In het soort debatten als dat van volgende week is er vaak geen tijd om het over Caribisch Nederland te hebben. Het zijn natuurlijk kleine eilanden, maar voor hen is het wel belangrijk om te weten of die maatregelen ook voor hen gelden. Dat is mijn vraag. Is het de bedoeling dat die maatregelen in principe ook voor Caribisch Nederland gelden, ook al zal het niet op dezelfde manier zijn? Ja of nee?
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Nog één ding daarover. Als het volgende week in het formatiedebat niet aan de orde komt, kunnen we het er op een ander moment over hebben in een commissiedebat. Dit akkoord is een hoofdlijnenakkoord. Het telt ook maar 25 pagina's; dat is echt een dun akkoord. Heel veel moet nog worden uitgewerkt door de bewindspersonen, die nog moeten worden aangezocht. Ik denk dat het te vroeg is om te zeggen: ik zie hier geen Caribisch Nederland staan; wat gaat er gebeuren? We moeten de aanstaande bewindspersoon hierop bevragen. Zelf zal ik dat in ieder geval doen en de heer Paternotte kennende is hem dat ook toevertrouwd.
Mijn derde motie …
De voorzitter:
Misschien is het goed om alleen het dictum daarvan voor te lezen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Ja. De derde motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering in navolging van Bonaire te bewerkstelligen dat er een centrum voor ondernemerschap komt voor Saba en Sint-Eustatius, dan wel het centrum voor ondernemerschap op Bonaire ook open te stellen voor Saba en Sint-Eustatius,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter, dank u wel voor uw coulance.
De voorzitter:
Geen probleem. Nou krijg ik alleen mee — dit is ook gericht aan de heer Paternotte — dat het meetekenen van een motie in deze fase niet meer kan, tenzij er een gewijzigde motie komt. Dat kunt u misschien onderling even regelen, meneer Paternotte. U wilde meetekenen, maar dat kan niet, tenzij er een gewijzigde motie komt, zo hoor ik van de griffie. Dat is even een dienstmededeling.
Dan geef ik graag het woord aan de heer White van de fractie van GroenLinks-PvdA. Ik zal u nog wat coulance geven, maar daarna zal ik toch proberen om wat strenger op de tijd toe te zien. U krijgt dus nog wat coulance, maar daarna word ik wat strenger.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Kijk, u mag blijven, voorzitter.
Voorzitter. Ik heb twee moties en een vraag aan de staatssecretaris.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat naar aanleiding van het advies van de commissie-Thodé besloten is om het minimumloon en de onderstand op de BES-eilanden per januari 2024 en per juli 2024 te verhogen;
overwegende dat het waarborgen van het sociaal minimum essentieel is voor het tegengaan van de armoede en het verbeteren van de welvaart op de eilanden;
overwegende dat het van groot belang is om goed te monitoren of de stappen die dit jaar gezet worden voldoende zijn om te zorgen dat iedereen op de BES-eilanden op een fatsoenlijk bestaansminimum komt;
verzoekt de regering om voor de drie afzonderlijke eilanden te monitoren of de stappen die nu gezet zijn voldoende zijn en per eiland te inventariseren welke eventuele verdere stappen noodzakelijk zijn om het bestaansminimum te bereiken en de Kamer hierover voor de begroting Koninkrijksrelaties voor het jaar 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er op de BES-eilanden grote opgaven zijn om de sociale en fysieke infrastructuur te versterken;
overwegende dat het hiervoor van belang is dat er adequate en actuele data beschikbaar zijn om zo nodig het beleid bij te sturen, maar dat deze gegevens vaak nog missen;
verzoekt de regering om samen met de eilanden een structuur te (laten) maken waarin een goede dataverzameling geborgd wordt op basis waarvan het toekomstig gevormde beleid kan worden bepaald,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, voorzitter, nog een vraag aan de staatssecretaris over passend onderwijs op de BES-eilanden. Vorige week tijdens het bezoek hebben we begrepen dat de problemen hieromtrent nog steeds urgent zijn. Al in 2020 is er een rapport over onderwijszorg in Caribisch Nederland verschenen. Graag vraag ik het kabinet of het voor de zomer een brief kan toezeggen waarin de knelpunten die in dit rapport zijn benoemd en die nu spelen, worden toegelicht, wat er het afgelopen jaar is gebeurd om de problemen op te lossen en wat er de komende periode nog nodig is om de problemen verder op te lossen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dat was keurig binnen de tijd. Dank u wel, meneer White. Daar kunnen andere Kamerleden nog wat van leren, zeg ik tegen mevrouw Michon-Derkzen. Dan gaan we graag naar de volgende spreker. Dat is de heer Van Haasen van de fractie van de PVV. Meneer Van Haasen, u heeft twee minuten.
De heer Van Haasen (PVV):
Voorzitter. De bijzondere gemeente Bonaire heeft haar eigen fractiebudget verhoogd van 0% naar 0,9% van de begroting, terwijl de VNG 0,2 promille adviseert. Dit komt neer op het astronomische bedrag van ruim 88.000 dollar per zetel van de eilandsraad. De staatssecretaris beantwoordde vragen daarover en zei dat zij daar niets aan kan doen, omdat het onder het eigen budgetrecht valt. De verhoging van de vrije uitkering voor de eilanden valt echter onder ons budgetrecht. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de eilandsraad van Bonaire haar eigen fractiebudget met 255% heeft verhoogd;
constaterende dat het Cft (College financieel toezicht Bonaire, Sint-Eustatius en Saba) een ophoging van de vrije uitkering voor Bonaire niet nodig acht, daar uit de uitvoeringsrapportage blijkt dat Bonaire jaar na jaar overschotten realiseert en niet alle beschikbare middelen besteedt;
verzoekt het kabinet geen verhoging van de vrije uitkering in 2024 door te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Van Haasen. Dan geef ik graag het woord aan de heer Paternotte, die een interruptie heeft voor de heer Van Haasen. Dus als u nog even wilt blijven staan, dan komt de interruptie van de heer Paternotte van D66. Dat is dan uw derde interruptie, meneer Paternotte. Ik heb het niet van tevoren vastgesteld, maar dan weet u dat u er nog twee heeft. Is dat goed?
De heer Paternotte (D66):
Bij het commissiedebat ging het ook over de accijnsverlaging die vorig jaar is afgesproken. De heer Van Haasen zei volgens mij terecht dat het niet goed is dat de vorige Kamer en het vorige kabinet in feite vergeten zijn om daar een vertaling van te maken voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. In het hoofdlijnenakkoord van vanochtend wordt de accijnsverlaging volgend jaar nog een keer ingezet. Mijn vraag is: is het de bedoeling dat Caribisch Nederland daar dan nu wel van gaat meeprofiteren? Daar was de accijns namelijk wel verhoogd.
De heer Van Haasen (PVV):
Ik heb daar tijdens het commissiedebat vragen over gesteld. Dat viel dus onder de "comply or explain"-regeling. Wij hebben binnenkort een debat over de "comply or explain"-regeling. Ik ben zeer van plan om daarop terug te komen en dan ook weer die accijnsverhoging ter sprake te brengen.
De heer Paternotte (D66):
Het punt is natuurlijk dat het hoofdlijnenakkoord geen beleid van het kabinet is maar van de vier formerende partijen van het volgende kabinet. Het lijkt mij goed dat de fout van vorig jaar niet nog een keer wordt gemaakt en dat heel Nederland gelijk wordt behandeld als die accijnsverlaging er komt — ik vind er van alles van, maar goed — maar dus ook Caribisch Nederland. Is de heer Van Haasen het daarmee eens en weet hij ook of dat de bedoeling is van die maatregel? In feite betekent het voor Caribisch Nederland natuurlijk een accijnsverlaging, omdat de verlaging dit jaar niet was ingevoerd. Maar weet hij of de eilanden hierbij gelijk behandeld worden?
De heer Van Haasen (PVV):
Ik weet niet of dat ook hiervoor geldt, maar ik ga dat zeker ter sprake brengen. Dit valt onder Financiën en niet onder Koninkrijksrelaties. Ik zal zeker contact opnemen met onze woordvoerder om hem te vragen hier nader op in te gaan.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haasen. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Bruyning van de fractie Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van het goede debat dat wij hebben gevoerd en het werkbezoek dat wij als commissie aan de Bovenwindse Eilanden hebben afgelegd, zou ik graag de volgende twee moties willen indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de BES-eilanden recht hebben op gelden van Europese Uniefondsen;
constaterende dat de BES-eilanden op dit moment niet in staat zijn om deze gelden aan te spreken;
van mening dat het aanspreken van dergelijke fondsen een situatie oplevert die slechts voordelen heeft voor zowel de BES-eilanden als Europees Nederland;
constaterende dat dit ook van toepassing is op de CAS-landen;
verzoekt de regering een onderzoek uit te voeren over het verlenen van expertise aan de eilanden en de haalbaarheid van een projectbureau om de eilanden te ondersteunen bij het aanspreken van EU-fondsen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel wet- en regelgeving niet aansluit bij de behoefte van en uitvoerbaarheid daarvan op de BES-eilanden;
van mening dat bij de totstandkoming van wetgeving het perspectief van de BES-eilanden vaak ontbreekt;
verzoekt de regering een onderzoek uit te voeren over de wenselijkheid om bij de totstandkoming van wet- en regelgeving een uitvoeringstoets gericht op het perspectief van de BES-eilanden uit te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Dan geef ik als laatste het woord aan de heer Paternotte van de fractie van D66.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, dank. Het is goed om te zien dat een groot deel van de commissie een bezoek aan de eilanden heeft gebracht en daar met ideeën vandaan is gekomen en dat zij die meteen in praktijk brengt. Ook al was ik er zelf niet bij, vind ik het heel goed dat dit gebeurt en om dat hier te zien.
Vanochtend is een hoofdlijnenakkoord naar buiten gekomen. Daarin staat: Nederland beschouwt het Caribisch deel van het Koninkrijk als waardevol. Die zin is daarin opgeschreven. Verder worden in het hoofdlijnenakkoord de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba nergens genoemd. Dat is natuurlijk allemaal goed te begrijpen, maar voor de mensen op de eilanden is dit wel heel belangrijk, omdat het enorme impact op hun leven kan hebben. Vorig jaar was het amendement over de belastingaccijns op benzine daar een goed voorbeeld van. De indieners waren toen vergeten om het amendement van toepassing te verklaren op de BES-eilanden. Daardoor is de accijns op brandstoffen hier niet verhoogd, maar daar wel. In het hoofdlijnenakkoord staat nu die verlenging. Of de eilanden hiervan zullen profiteren is nu onduidelijk en dat wordt in dit debat ook niet duidelijk. Het zou mooi zijn als we dat de komende tijd wel snel duidelijk kunnen gaan maken. Daarom heb ik de volgende motie. Het gaat eigenlijk om alle maatregelen waar de BES-eilanden mogelijk ook baat bij kunnen hebben.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het hoofdlijnenakkoord van de partijen PVV, VVD, NSC en BBB niks is opgenomen over Caribisch Nederland;
constaterende dat accijnsverlaging op brandstoffen is opgenomen in het hoofdlijnenakkoord, maar het onduidelijk is of de BES-eilanden profiteren van deze maatregel;
van mening dat Bonaire, Sint-Eustatius en Saba voor de aankomende kabinetsperiode niet mogen worden vergeten;
spreekt uit dat Caribisch Nederland gelijk wordt behandeld bij de accijnsverlaging;
roept de formerende partijen op om de investeringen voor Caribisch Nederland inzichtelijk te maken bij de vervolgstappen in de formatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ik zie een interruptie van mevrouw Michon-Derkzen van de VVD.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De heer Paternotte refereerde er zelf al aan dat hij helaas niet bij het bezoek was. Hij had vast andere belangrijke verplichtingen als woordvoerder Buitenlandse Zaken, daar wil ik niets aan afdoen. Vervolgens zag ik wel grote woorden van de heer Paternotte over het besluit van de meerderheid van deze commissie om het commissiedebat over het sociaal minimum te annuleren. Daar hadden we goede redenen voor. Daarover is onderling geen contact geweest. De heer Paternotte vond dat vreselijk en een schoffering naar de mensen toe. Ik zou de heer Paternotte willen vragen wat zijn inzet in dat debat was geweest. Dan geef ik hem de gelegenheid om dat toch even hier te zeggen.
De voorzitter:
Het is natuurlijk aan de heer Paternotte om hierop te antwoorden, maar ook dit onderwerp is volgens mij niet gewisseld bij uw commissiedebat.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Zeker wel.
De voorzitter:
Zeker wel? Oké, dan slik ik mijn woorden in en dan geef ik het woord aan de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Het gaat om het commissiedebat dat volgende week zou plaatsvinden en dat van de agenda is gehaald door een e-mailprocedure van drie van de vier van de formerende partijen en GroenLinks-Partij van de Arbeid. In de e-mailprocedure werd gezegd: we stellen dat uit totdat er een nieuw kabinet zit. Daarmee verklaar je dat onderwerp in feite controversieel en zeg je dat we het er niet over gaan hebben, totdat er een nieuw kabinet zit. Ik vond dat heel onverstandig. Bij het sociaal minimum gaat het natuurlijk om de maatregelen die genomen zijn en die op 1 juli ingaan, waar ik heel blij mee ben. Mevrouw Michon heeft daar net ook wat over gezegd. Maar het gaat er ook om het leven op de eilanden meer betaalbaar te maken. Dat de boodschappen veel duurder zijn, zult u ook hebben gezien in de supermarkten die u bezocht hebt. Wat betreft de elektriciteitsrekening zijn mensen op Sint-Eustatius omgerekend €80 of €90 per maand kwijt om op internet te kunnen. Ik hoorde van enkele delegatieleden dat zij het idee hebben dat de internetbreedbandsnelheid niet helemaal vergelijkbaar is met wat je hier in Nederland aantreft. Het gaat ook om dat soort zaken. Ik heb mijn inbreng voor dat debat niet al klaarliggen, zodat ik die hier even kan gaan voorlezen, maar het zijn dat soort zaken die ik daar graag aan de orde zou willen stellen. Als mevrouw Michon ervoor openstaat om dat debat volgende week alsnog in te plannen, ben ik uw man.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
De heer Paternotte loopt al een tijdje mee en hij bevestigt wat hij in reactie op dat verzoek zei. Hij weet dit heel goed; als wij meer willen doen aan het minimum op de BES-eilanden dan wij al hebben gedaan — we hebben in januari verhoogd en we gaan in juli nog een keer verhogen — dan doen we dat bij de bespreking van de begroting, dan wel de Voorjaarsnota dan wel de jaarverantwoording. Dat zouden we nooit doen in zo'n commissiedebat, dat weet de heer Paternotte als geen ander. Hij gaat er nu hele grote woorden aan wijden en daar maak ik echt bezwaar tegen, alsof deze partijen totaal lak hebben aan het bestaan op de BES-eilanden. Zo kennen wij de heer Paternotte, maar dat hij dit ook doet voor de inwoners van de BES valt mij rauw op mijn dak.
De heer Paternotte (D66):
Ik weet niet waar deze persoonlijke aanval voor nodig is. Dat weet ik echt niet. Ik heb in ieder geval niet gehoord van mevrouw Michon-Derkzen waarom het logisch is om dit uit te stellen tot een nieuw kabinet. Het lijkt er nu op dat het ergens de komende vijf weken komt, maar vorige week was het nog heel spannend of het überhaupt ging lukken. Ik heb van helemaal niemand gehoord waarom het logisch is dat een nieuw kabinet dat doet. Ze verwijst nu naar de begroting. Dat is weer iets heel anders. Mijn punt is dat het niet alleen gaat om dingen die wij bij de begroting regelen, maar ook om beleid om te zorgen dat energie daar betaalbaarder en betrouwbaarder wordt. Die internetaanbieders zijn vaak commerciële partijen. Die moeten het mogelijk maken dat er betrouwbare toegang tot internet komt. Dat de eilanden voorzien kunnen worden van betaalbare boodschappen, daar gaat het ook om.
De voorzitter:
Mijn opmerking aan de andere leden was niet helemaal onterecht hoor ik van de Griffie. Laten we proberen bij de tweeminutendebatten zo veel mogelijk, eigenlijk honderd procent, aan te sluiten bij wat er gewisseld is in het oorspronkelijke commissiedebat en voor andere onderwerpen andere debatten aanvragen of gebruiken.
De termijn aan de zijde van de Kamer is afgrond. De staatssecretaris heeft aangegeven vijf minuten nodig te hebben, dus we zien elkaar weer om 17.41 uur.
De vergadering wordt van 17.36 uur tot 17.42 uur geschorst.
Voorzitter: Martin Bosma
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de beantwoording van de ene vraag die gesteld is en daarna volgt de appreciatie van de ingediende moties.
De vraag was van de heer White en ging over het thema onderwijs in een rapport dat daarover onlangs is verschenen en over de discussies die hij daarover heeft gehad, ook toen hij voor een bezoek op de eilanden was. Ik zie de heer White kijken; ik zal even wachten. Het verzoek om u daarover een brief te sturen zal ik ter beantwoording doorgeleiden naar mijn collega van OCW.
Dan de appreciatie van de moties.
De eerste motie is de motie van mevrouw Michon-Derkzen c.s. op stuk nr. 58. Daarin wordt de regering verzocht te monitoren wat de effecten zijn van het verhogen van het sociaal minimum, met name voor ondernemers. Ik denk ook dat dit een zeer belangrijk onderwerp is. We willen natuurlijk niet alleen in de gaten houden of het verhogen van het sociaal minimum werkt voor degenen die een hoger inkomen krijgen. Wij willen natuurlijk ook de effecten op de economie in de gaten houden. Wij willen dat ook heel graag doen, maar de randvoorwaarde is wel dat de gevraagde data beschikbaar zijn, want dat is nog wel een thema. Maar wij gaan samen met het CBS ons uiterste best doen om dat te doen. U heeft ons ook gevraagd om dat op een heel korte termijn te doen. Dat is wel ingewikkeld, want wij moeten die verhoging natuurlijk wel eerst doorvoeren. Wij denken dat dit op zijn vroegst in november van dit jaar kan. Als u daarmee kan instemmen, dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Mevrouw Michon-Derkzen moet dat nog even bevestigen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Begrijp ik goed dat wij die informatie dan krijgen voor de begrotingsbehandeling van SZW? Ik denk dat dat de uiterste deadline moet zijn.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ik denk dat we dat moeten proberen te doen. Meestal vindt die wat verder in de tijd plaats, dus ik denk dat zou moeten lukken.
De voorzitter:
Daarmee gaat mevrouw Michon-Derkzen akkoord met de uitleg en dan krijgt deze motie oordeel Kamer. Dank u wel.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan de motie van mevrouw Michon-Derkzen c.s. op stuk nr. 59 over de zeehaven van Saba. Daarbij spelen een aantal thema's een rol. Ik zou deze motie weliswaar oordeel Kamer willen geven, maar heb daar twee punten bij. Het eerste. U vraagt mij de resultaten uiterlijk 15 juni naar de Kamer te sturen, maar dat is het moment waarop de tenderprocedure afloopt, dus dat is wel heel erg snel. Het lijkt mij goed dat we de resultaten van die tenderprocedure afwachten en dan nog even de tijd krijgen om die te beoordelen, zodat we u dan kunnen informeren. Wij denken dat we daar een week of twee voor nodig hebben. Dat is dus niet óp 15 juni, maar daarna. En het andere punt is dat u aangaf dat we, als er een probleem zou zijn, wellicht ook een oplossing kunnen vinden door te schuiven in budgetten. Dat lijkt mij een wat minder gelukkige constructie. Maar we kunnen natuurlijk wel doen wat u in uw motie vraagt, namelijk om te bezien dat we, wanneer er een probleem is, dan ook aan het werk gaan om zo'n probleem te pogen op te lossen.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Akkoord om, zeg maar, twee weken later te worden geïnformeerd. En wat ik zei over het budget, is dat ik hiermee — dat wil ik hier nog een keer gezegd hebben — uitdrukkelijk verzoek om binnen bestaande financiële kaders te zoeken naar een oplossing.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Prima.
Dan ga ik naar de derde motie, die op stuk nr. 60 en ook van mevrouw Michon-Derkzen, over het centrum voor ondernemerschap op Saba en Sint-Eustatius. Die motie kan wat mij betreft ook oordeel Kamer krijgen. We zijn heel erg blij met de ontwikkelingen, zoals dat centrum werkt voor Bonaire. We hebben ook de ambitie om dat uit te werken voor Saba en voor Statia, en zullen daar uiteraard de kennis en kunde van Bonaire graag in meenemen.
Dan de motie op stuk nr. 61 van de heer White over de monitoring van bestaanszekerheid. U vraagt ons om goed te monitoren hoe die bestaanszekerheidsontwikkelingen daar zijn. Ik kan deze motie ook oordeel Kamer geven, waarbij ik dezelfde caveat, hetzelfde soort voorbehoud, maak als ik net maakte, namelijk dat we wel de statistieken tot onze beschikking moeten hebben. Maar we gaan ons uiterste best doen, samen met het CBS, om die informatie te verzamelen.
Dan de motie op stuk nr. 62 over structurele monitoring, ook van de heer White. Die motie geef ik ook oordeel Kamer. Hier gaat het ook weer over zorgen dat we goede data krijgen, en die dataverzamelingsstructuur is er gelukkig al; dat doet het CBS op dit moment. In het sociale domein zijn minister Schouten en ik aan het werk om dat verder te versterken. We doen dat ook in het fysieke domein. Ik denk dat het wel belangrijk is dat, als u bedoelt dat er een structuur moet komen, dat gaat over de verdere bevordering van die datavoorziening en dat dat niet noodzakelijkerwijs door nieuwe organisaties zou moeten worden gedaan.
Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 63, die is ingediend door de heer Van Haasen, over het fractiebudget van de eilandsraad van Bonaire. Wat we ook gewisseld hebben in het debat is dat ik het met de heer Van Haasen eens ben dat het budget voor die fractievergoedingen erg hoog is, of, beter gezegd, te hoog is. Ik heb hier tijdens de werkconferentie WolBES FinBES met de eilandsraad over gesproken. Ik heb hen bereid gevonden om daarnaar te kijken, natuurlijk in samenwerking met wat er nodig is om voldoende fractieondersteuning te krijgen. Daar ga ik ook verder mee aan de slag. Maar u vraagt mij nu om dat te verbinden aan de verhoging van de vrije uitkeringen, en dat vind ik een ongelukkige combinatie. Dit wil ik dan ook ontraden, niet in de laatste plaats omdat die verhoging ook al is vastgesteld in de afgelopen Voorjaarsnota. De zesde motie, die op stuk nr. 63, wordt daarmee ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 64 van mevrouw Bruyning van NSC. Die gaat over de Europese fondsen. We zijn al heel hard aan het werk, vooral ook doordat we daarvoor een specifieke gezant hebben ingericht, een functie die door de heer Rijna wordt uitgeoefend, om eilanden te ondersteunen bij het toegang krijgen tot en natuurlijk ook het daadwerkelijk ontvangen van fondsen vanuit Europa. Dat werkt gelukkig al heel goed. We willen dat ook blijven continueren. Onder de projecten die zijn gehonoreerd, is bijvoorbeeld het project "30 for 2030". Ik wil deze motie dan ook oordeel Kamer geven.
De heer Van Haasen (PVV):
Ik heb nog een vraag aan de staatsecretaris. Zij refereert dat de Voorjaarsnota al is vastgesteld, maar volgens mij moet die nog behandeld worden en moet er nog over gestemd worden in deze Kamer, dus volgens mij kunnen daar nog wijzigingen in plaatsvinden. Dank u.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja, maar dat laat onverlet dat ik dat aan u laat. Maar de kern is dat ik die combinatie niet wil maken.
Dan de wetgevingstoets BES, de motie op stuk nr. 65 van mevrouw Bruyning. Die verzoekt de regering om een onderzoek uit te voeren naar de haalbaarheid en noodzakelijkheid van de wetgevingstoets. Ik wil die motie ook oordeel Kamer geven.
En dan is er de negende motie, op stuk nr. 66, die een spreekt-uitmotie is, dus daar is de Kamer aan zet.
De voorzitter:
U bent in een royale bui vanmiddag.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja. We hebben een mooi debat gehad.
De voorzitter:
Des te beter. Tot zover dit debat. Dank aan de staatssecretaris voor haar aanwezigheid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties. Ik schors een enkel ogenblik.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20232024-73-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.