2 Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen Mohandis

Vragen van het lid Mohandis aan de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, viceminister-president over het bericht "Alarmerende stijging ernstige geldproblemen: 'Dag en nacht mee bezig'".

De voorzitter:

Aan de orde is het vragenuurtje. Een hartelijk woord van welkom aan de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen. Fijn dat u bij ons bent. In het kader van het vragenuurtje geef ik graag het woord aan de heer Mohandis van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Het woord is aan hem.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, dank u wel. De cijfers over stijgende armoede in Nederland mogen niet verbazen. Elke keer als we weer een bericht lezen over een stijging, dan vraag ik me af: is het een onmachtige overheid? Is het onwil? Is de uitvoering te ingewikkeld? Begrijpen we onze eigen gecreëerde systemen en wetten niet meer? Onlangs bereikte ons weer een bericht via Humanitas, een van de zovele. Het aantal mensen dat zich dat zich daar meldt, is verdubbeld van ongeveer 13.000 naar 24.000 ten opzichte van 2021. Meer in het algemeen vraag ik dan aan deze minister het volgende. Dit kabinet heeft de doelstelling om armoede onder kinderen te halveren — lees het regeerakkoord — en om het aantal gezinnen met problematische schulden te halveren. Wat doen we dan te weinig? Wat is er dan meer nodig om mensen bestaanszekerheid te geven in woord en in daad? En vooral dat laatste, want in woord deden we dat al in de campagnes. Nu moeten we leveren. Ik ben dus heel erg benieuwd hoe de minister aankijkt tegen de eigen kabinetsdoelstellingen en waar we nu staan.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Ook dank voor de terechte vraag van de heer Mohandis over de schuldenproblematiek. We zien inderdaad dat de schuldenproblematiek hardnekkig is en niet afneemt — afhankelijk van de definitie die je hanteert — of als die al afneemt, gebeurt dat heel matig. Als kabinet hebben wij ons inderdaad tot doel gesteld om het aantal mensen in problematische schulden in 2030 te halveren. Dat is juist de reden geweest voor het kabinet om die doelstelling op te nemen. Wij zagen namelijk dat er nog heel veel zaken geregeld moesten worden. Als de schulden je boven het hoofd groeien, dan weet je ook dat er vaak meer aan de hand is en het niet alleen een kwestie van geld is. Dit kan ook leiden tot eenzaamheid, zoals Humanitas ook terecht zegt. Mensen komen dan in een isolement terecht. Daarom is het zo ongelofelijk belangrijk dat er vrijwilligersorganisaties, maar ook organisaties als Humanitas zijn, om die mensen te bereiken. Want wij zien vaak dat het voor mensen best zoeken is naar de plek waar ze hulp kunnen krijgen. Ze moeten soms ook over hun schaamte heen stappen om te erkennen dat er problemen zijn. Juist die organisaties die zo dicht bij mensen staan, kunnen dan die helpende hand bieden. Wij zijn er ongelofelijk dankbaar voor dat ze dat doen. We hebben een aantal organisaties ondersteund om dat werk ook mogelijk te maken, aanvullend op wat de overheid sowieso moet doen. De overheid moet ook een aantal stappen extra zetten. We hebben vorige week afspraken gemaakt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, dus eigenlijk met alle gemeenten in Nederland, om ervoor te zorgen dat de basisdienstverlening voor die schuldhulpverlening omhooggaat, om ervoor te zorgen dat meer mensen bij die schuldhulpverlening komen, maar ook om ervoor te zorgen dat de hulpverlening van een zeker niveau is.

We hebben er ook voor gezorgd dat de termijn waarin de mensen in de schuldhulpverlening zitten, verkort wordt: van drie jaar naar anderhalf jaar. Dat is juist zo belangrijk omdat mensen daarna kunnen doorgaan met hun leven. Hoe langer je in de schuldhulpverlening zit, hoe moeilijker het is om daaroverheen te kijken. Het is belangrijk om daar snel uit te komen, zodat je weer echt je leven op kunt bouwen.

Als rijksoverheid zijn wijzelf ook schuldeiser, dus wij moeten daar zelf ook echt stappen in zetten. Daar zijn we ook mee begonnen. We hebben een Rijksincassovisie naar de Kamer gestuurd, waarin we allerlei maatregelen hebben opgenomen om te laten zien hoe we dat als Rijk ook beter moeten doen. Dan gaat het ook om het aanbieden van goede betalingsregelingen en het vroeg signaleren van problemen bij mensen. Want hoe eerder je erbij bent, hoe eerder je de problemen kunt oplossen. Ook de manier waarop je schulden int, kan nog veel beter. Die zaken zijn nu allemaal in gang gezet. Het is nog te kort om nu al gelijk alle resultaten te zien, maar onze aandacht mag inderdaad niet verslappen. Dit is een probleem dat nog steeds hardnekkig is en waar we dus met z'n allen onze schouders onder moeten zetten.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

Ik doe niets af aan de intenties van het kabinet. Alleen, de cijfers laten zien dat wij ook de komende jaren veel meer moeten doen om de bestaansonzekerheid weg te nemen, om wat betreft de bestaanszekerheid daadwerkelijk tot resultaten te komen. Ik vraag via u, voorzitter, aan de minister hoe zij kijkt naar het feit dat de Kamer zich recent heeft uitgesproken over een motie om de doelstelling in ieder geval ook de komende jaren overeind te houden. Er is namelijk meer nodig. Er liggen heel veel adviezen. Bijvoorbeeld de Commissie sociaal minimum heeft hele concrete adviezen gedaan. Daar zijn er ook een paar van overgenomen, maar er is nog genoeg wat niet is gedaan. Neem bijvoorbeeld het wettelijk afsluiten, dus dat arme gezinnen met kinderen worden afgesloten van water en elektriciteit. Ik kan nog wel doorgaan met het noemen van maatregelen die we nog niet hebben genomen. Helaas is hier in de Kamer recent bij de begroting Volksgezondheid een maatregel verworpen om iets te doen aan het eigen risico. Het is dus niet alleen wat het kabinet kan doen, maar uiteraard ook wat wij als Kamer kunnen doen. Maar ik zie wel een welwillende Kamer en een kabinet dat er nog even zit. Armoede wacht niet. Armoede aanpakken wacht niet. Het wordt eerder erger; dat laten alle cijfers zien. Ik daag deze minister uit met de vraag of zij bereid is om vergaandere maatregelen te nemen die al geadviseerd zijn, en om niet te wachten op een formatie maar ook zelf nu al iets te doen. Armoede is niet demissionair. We moeten er gewoon continu bovenop zitten om armoede te reduceren. Is zij daartoe bereid? Er zijn hier en daar Kamermeerderheden voor voorstellen. Is de minister dan ook bereid om door te pakken? Want 2024 en 2025 mogen geen verloren jaren zijn.

Minister Schouten:

We hebben inderdaad eerder gesproken over de armoededoelstelling die dit kabinet zich heeft gesteld, met name om kinderarmoede te doen laten afnemen. Die stappen hebben we steeds gezet de afgelopen jaren. Die armoede is ook afgenomen in deze kabinetsperiode. De vraag of een nieuw kabinet die armoededoelstelling kan overnemen — dat was volgens mij de oproep vanuit de heer Mohandis — was een oproep aan uw Kamer. Maar ik kan mij goed voorstellen dat dat een doelstelling is die je zeker nog wil behouden. We hebben namelijk ook gezien dat het probleem van armoede niet zomaar weg is. Daar moet je heel gericht beleid voor voeren. Daar moet je dus ook maatregelen voor nemen die in de inkomenssfeer liggen, zoals het kindgebonden budget verhogen, maar je moet bijvoorbeeld ook zorgen dat kinderen op school een gezonde maaltijd hebben. We weten gewoon dat kinderen echt zonder maaltijd, zonder ontbijt, naar school komen, dat dat direct de leerprestaties beïnvloedt en dat het daarmee eigenlijk een soort vicieuze cirkel naar beneden is.

Ik kan me dus heel goed voorstellen dat die oproep aan de Kamer is gedaan en dat de Kamer zich daarover heeft uitgesproken. Ik zal dus ook niet nalaten om te doen wat ik nog kan doen om te zorgen dat er ingezet wordt op armoede, met name op de schuldenproblematiek, want we zien dat de cijfers daar echt nog achterblijven. Zo ben ik bijvoorbeeld met de minister voor Rechtsbescherming bezig om te kijken hoe we nog aanvullende maatregelen kunnen nemen met betrekking tot private schuldeisers en incassobureaus. Op 1 april is de Wet kwaliteit incassodienstverlening in werking getreden, waarin nog heel veel extra eisen worden gesteld aan incassobureaus — en terecht — omdat we zien dat daar vaak een stapeling van kosten plaatsvindt, met heel veel druk op gezinnen om te betalen, terwijl ze dat niet gelijk kunnen. Het gaat erom daarop de wetten gewoon beter te maken. Ik hoop dat die wet echt nog een verschil kan maken.

De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):

Ik deel met de minister dat er een fundamentelere aanpak nodig is de komende jaren. Als we inmiddels een schuldenindustrie hebben waarin bijna een hoger bedrag omgaat dan de uitstaande schulden bedragen, dan doen we echt iets fout met elkaar. Als de overheid het slechtste voorbeeld geeft bij het incasseren van schulden en mensen nog meer in de vernieling helpt, dan geven we als overheid een slecht voorbeeld. Ik hoop dat als de Kamer de komende maanden met elkaar besluit om bepaalde stappen wél te zetten, daar waar wél een meerderheid voor is in de Kamer, dat deze minister in ieder geval bereid is om die op te pakken — dat proef ik wel een beetje uit het antwoord van de minister — zodat we richting de begroting van 2025 hele concrete dingen kunnen doen. Want anders gaan we hier met elkaar allemaal bij de begrotingsbehandeling vaststellen dat de armoede verder is gestegen. Dat zijn wij niet waard als Kamer. Wij kunnen nu ingrijpen.

Minister Schouten:

Wat ik kan doen, zal ik niet nalaten.

Mevrouw Palmen (NSC):

Het is terecht dat we dit onderwerp met elkaar bespreken. Ik hoor de minister en collega Mohandis ook het volgende zeggen. Armoede en schulden: mensen kiezen er niet voor. Maar het zorgt er wel voor dat mensen bepaalde keuzes moeten maken. Waar ik u nog niet over heb horen spreken, maar waar ik mij ernstig zorgen over maak, is de groep mensen die we niet zomaar in beeld hebben. Ik heb het over mensen die geen uitkering hebben, maar net tussen het minimumniveau en het modale niveau zitten, de zogenaamde modale armen. Hoe krijgen we die mensen in beeld?

Minister Schouten:

De aanleiding voor dit vragenuur is het luiden van de noodklok door Humanitas. Organisaties als Humanitas en SchuldHulpMaatje — ik doe nu heel veel partijen tekort — die die groepen juist wel zien en spreken, heb ik gevraagd om mij te helpen met het bereiken van de mensen die wij soms best lastig bereiken. Dat komt bijvoorbeeld omdat ze geen uitkering hebben en het op papier lijkt alsof ze een inkomen hebben dat toereikend is, terwijl dat in de praktijk niet het geval blijkt te zijn omdat de vaste lasten enorm gestegen zijn. Ik ben blij dat die organisaties zich daarvoor inzetten. Ik zal deze organisaties binnenkort vragen om een overleg, om specifiek dit punt nader te verkennen. De vraag is dan of zij zien wat de plekken en de momenten in het leven van mensen zijn waarvoor we echt een extra stap voorwaarts moeten zetten. Dat kunnen soms levensgebeurtenissen zijn zoals het verliezen van een baan of een echtscheiding. Die hebben echt een enorme impact op het leven van mensen. Ik zal de organisaties, waaronder Humanitas, binnenkort dus vragen om een overleg. Dan zal ik dit specifieke punt meenemen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Niet alleen Humanitas luidt de noodklok; ook andere instellingen doen dat. Zo melden opvanginstellingen dat er veel meer daklozen zijn. Ik heb het net nog even gecontroleerd, maar de voedselbanken melden een stijging van maar liefst 150.000 à 200.000 aanvragen tussen 2021 en 2022. Alle instellingen luiden dus de noodklok. Mijn vraag is als volgt. Als ik de brief van het kabinet van 19 december vorig jaar lees, zie ik doodleuk staan: "In 2015 leefde volgens het Centraal Planbureau 6,3% van de mensen in armoede. In 2023 is dit gedaald naar 4,8%." Als je naar de cijfers en de modellen kijkt, lijkt het dus heel goed te gaan. Mijn vraag aan de minister is, heel kort: hoe kunnen die twee werkelijkheden zo uit elkaar lopen?

Minister Schouten:

Het Centraal Planbureau kijkt naar de cijfers rondom armoede. Dat zijn niet onze eigen cijfers. Het is een onafhankelijk instituut, dat vaststelt hoe het met de armoede in Nederland is gesteld. Maar ik zeg gelijk: dit zijn modellen en getallen. Daar zit altijd een werkelijkheid achter van mensen die juist wel heel erg in de problemen komen en vaak te maken hebben met veel hogere levenskosten, zoals we de afgelopen jaren hebben gezien. Het gaat niet alleen om wat je verdient, wat je inkomen is, maar ook om de stijging van je vaste lasten. Ik was twee weken geleden op werkbezoek in een wijk waar veel mensen een koophuis hebben en zzp'er zijn. Die mensen hebben soms bijna een maand geen opdrachten gehad. Je hebt dan wel gewoon de vaste lasten van je huis et cetera. Dan gaat het heel snel met je schulden. Het zijn dus vaak specifieke situaties. Die vereisen een aanpak die verdergaat dan alleen maar ervoor zorgen dat de inkomens van mensen op orde zijn. Het gaat bijvoorbeeld ook om meer vaste contracten en betaalbare woningen. Al dat soort zaken moet je meenemen in de aanpak van armoede.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Fijn om dat te horen. Tot slot heb ik nog steeds de vraag: waar gaat de minister op af? Wanneer is het beleid een succes? Als het cijfer van het CPB daalt? Of als alle noodkloksignalen stoppen? Wat is nou leidend voor de minister?

Minister Schouten:

Natuurlijk kijken we ook naar cijfers, maar mijn werk is echt niet af, integendeel. Ik betoog net dat achter al die cijfers verhalen en situaties van mensen zitten. Het gaat mij erom dat we die vooruit kunnen helpen. Maar daar heb ik heel veel partijen voor nodig. Dat zijn niet alleen partijen die mensen helpen die al in de problemen zitten. Ik heb het juist ook over de voorkant. De flexibele arbeidsmarkt is een van de grote problemen waardoor mensen steeds met een onzeker inkomen te maken krijgen en daarmee hun rekeningen niet kunnen betalen. Je moet dus op zo veel plekken tegelijkertijd iets doen. Dat moeten we blijven doen. Dat moet een nieuw kabinet ook blijven doen, denk ik. Maar uw Kamer moet er zeker alert op zijn om dat in de volle breedte te bezien.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Het oplossen van financiële problemen werd zojuist ook al benoemd. Ik las vorige week een artikel van de Consumentenbond, van de heer King, de directeur Belangenbehartiging. Die geeft aan: "We zien een oplossing in een maatschappelijk incassobureau zonder winstoogmerk. We zijn in gesprek met experts om deze richting samen met overheden, wetenschappers en maatschappelijke organisaties verder te verkennen." Mijn vraag is eigenlijk: welke overheden zijn erbij betrokken? Is de minister bekend met dit initiatief en hoe weegt ze dit? Het klinkt namelijk echt wel als iets wat een mooie oplossing zou kunnen zijn.

Minister Schouten:

Er zijn al diverse initiatieven. Faircasso is bijvoorbeeld een keurmerk van partijen die op een verantwoorde manier incasseren. Ik denk overigens dat het dan niet alleen gaat over privaat, maar juist ook over incasso vanuit de overheid, want ook daarin zet je dan die stappen. Met dit hele specifieke voorbeeld ben ik niet bekend, maar dat komt omdat incasso formeel bij de minister voor Rechtsbescherming ligt. Ik zal hem vragen of hij daar meer van afweet. Als u vraagt wie erbij betrokken zijn, dan moet ik zeggen dat ik dat nu niet weet, omdat dat niet iets is waar ik direct de gesprekken over voer. Maar ik zal het bij de collega voor Rechtsbescherming navragen.

De heer Dijk (SP):

Iedereen die in zijn of haar leven de pech heeft gehad om ooit een rekening niet te kunnen betalen, weet dat als dat eenmaal gebeurt, het van stap naar stap, naar stap, naar stap, naar stap, naar stap gaat. Dat wordt steeds erger. De mensen die het betreft weten dat ook. Die rekeningen stapelen zich op. Op een gegeven moment weten sommige mensen ook dat dít gebeurt: klop, klop, klop. Dat is een ontzettende aanslag op het bestaan van mensen. Ik wil van de minister horen wat haar analyse is. Waarom is het probleem van "klop, klop, klop" bij mensen thuis niet kleiner, maar groter geworden?

Minister Schouten:

Ik ga ervan uit dat de heer Dijk doelt op bijvoorbeeld deurwaarders of incassobureaus die soms bijna letterlijk bij mensen aankloppen om te kijken of ze hun rekeningen kunnen betalen. Ik denk dat het op veel terreinen zit. Ik noemde net ook de stijgende kosten van leven, die natuurlijk de afgelopen jaren enorm zijn toegenomen. Als kabinet hebben we daarin wel maatregelen genomen, maar er zijn ook altijd weer mensen waarvoor dat niet voldoende is of die je net niet goed bereikt. Mevrouw Palmen had net ook een voorbeeld van een groep die we moeilijk bereiken. Tegelijkertijd denk ik dat we een ingewikkeld systeem met elkaar hebben gemaakt, waarin het moeilijk is voor mensen om te weten waar hun rechten liggen en waar ze de hulp kunnen krijgen. Ook is er soms wantrouwen, zo van: wat voor gevolgen heeft het op een andere plek als ik nu aanklop? Daarom wil ik nogmaals benadrukken dat het werk van al die mensen en organisaties, die dat al dan niet belangeloos doen, geen vervanging is van de overheid, maar echt een aanvulling op wat wij doen. Dat is ook meer dan alleen een dankjewel. Het is nodig om mensen te bereiken en soms om ze uit dat isolement te halen. Je zit dan bij wijze van spreken echt aan die keukentafel om met elkaar te bekijken wat er nog allemaal wel en niet mogelijk is. Het is dus een heel palet aan oorzaken. Je kunt er niet één noemen, maar ze tellen wel allemaal bij elkaar op.

De heer Dijk (SP):

Een antwoord dat je kan verwachten. Of het nou gaat om voedselbanken of de mensen bij Humanitas: heel veel vrijwilligers in onze samenleving zetten zich keihard in om mensen inderdaad bij de hand te nemen, om ze een steuntje in de rug te geven. Maar het is een schande dat dat nodig is! Het is echt een schande dat dat nodig is, omdat de overheid voor een heel groot deel het probleem veroorzaakt. Ik heb een simpele vraag. Mevrouw Van Dijk bracht dat net ook al naar voren, namelijk: waarom stoppen we niet met die commerciële clubs die hier geld aan verdienen en die een verdienmodel hebben gemaakt van mensen in de schulden die dit — klop, klop, klop — horen?

Minister Schouten:

Ik heb net gezegd dat op 1 april de Wet kwaliteit incassodienstverlening in werking is getreden. Die is hard nodig om ervoor te zorgen dat mensen krijgen waarop ze recht hebben en om te zorgen dat dat niet afhangt van de opstelling van een incassobureau. Het moet niet van wie dan ook afhangen hoe mensen bejegend worden en wat voor hulp ze krijgen. Het moet echt aan regels gebonden zijn. Ik ben het dus eens met de heer Dijk dat we dat moesten verbeteren en ik denk dat daartoe stappen gezet zijn.

Mevrouw Palmen (NSC):

Fijn om te horen dat de minister het eens is over het goed aanpakken van de incassovisie en het uitbannen van de verdienmodellen. Desondanks merk ik dat heel veel mensen zich schamen voor schulden, dat het heel veel stress oplevert en dat mensen niet zomaar gebruikmaken van de dienstverlening die wordt aangeboden. Heeft de minister daar nog maatregelen voor? Hoe zorgen we ervoor dat dat niet-gebruik wordt omgebogen?

Minister Schouten:

Dat is precies een van de gesprekken die ik met gemeenten voer. Daar is de schuldhulpverlening georganiseerd. We zien dat de toegang ertoe soms ingewikkeld is voor mensen. Ik wil dan weten waardoor dat komt. Komt dat doordat mensen het niet durven? Komt dat doordat ze niet goed de weg weten? Komt dat doordat de dienstverlening toch niet aansluit bij wat mensen nodig hebben? Daarom hebben we de afspraak gemaakt met gemeenten om daar veel harder achteraan te gaan, niet alleen om te zorgen dat we mensen bereiken, maar ook om de goede hulpverlening te bieden die nodig is. Want als je mensen bereikt en ze vervolgens toch nog teleurgesteld uit een traject vallen, dan zijn we nog verder van huis. Vaak is het wantrouwen dan namelijk nog verder toegenomen.

De heer El Abassi (DENK):

Ik dacht dat ik de minister hoorde zeggen dat er een uitdaging ligt, ook voor het nieuwe kabinet. "Mevrouw kan niet wachten om wel of niet de rekening te betalen. Mevrouw heeft nú het geld nodig. De Nederlanders hebben nú het geld nodig." Ik heb die uitdrukking eerder gehoord van een heel grote partij, hier ook aanwezig in deze zaal. Ik zou de minister willen vragen of we het met juist dit nieuwe kabinet makkelijker voor elkaar zouden kunnen krijgen om de armoede omlaag te krijgen, om de schulden omlaag te krijgen. Ik zou de minister toch willen vragen wat er nodig is, richting het nieuwe kabinet, maar ook richting het kabinet in deze samenstelling, om die zo snel mogelijk omlaag te krijgen, zowel de schulden als de armoede.

Minister Schouten:

Ik heb net betoogd dat het een heel pakket aan maatregelen tegelijkertijd is. Het is niet één ding en het is uiteindelijk ook aan uw Kamer welke weging daarin gemaakt gaat worden. Ik constateer dat er nu, de laatste maanden, verschillende wegingen worden gemaakt over voorstellen die gepresenteerd zijn. Er is een wetsvoorstel over het wettelijk minimumloon dat hier in behandeling is geweest, waar al over gestemd is, en er ligt in de Eerste Kamer nog een wet. Er zijn dus nog allemaal mogelijkheden om daar stappen te zetten, maar het is een politieke weging van de Kamers of daar draagvlak voor is of niet. In zijn geheel is het niet alleen inkomensmaatregel. Het is echt ook betaalbaar wonen, zorgen dat er voldoende mogelijkheden en middelen zijn voor kinderen om mee te doen. Kortheidshalve zou ik bijna zeggen "lees het rapport van de Commissie sociaal minimum", want daarin is het eigenlijk allemaal wel opgenomen.

De heer El Abassi (DENK):

Mijn laatste vraag, voorzitter. Ik ben eigenlijk op zoek naar de discrepantie tussen het kabinet, het vorige kabinet, en straks het mogelijke nieuwe kabinet, waarin een nieuw geluid komt, waarin er geroepen wordt: "We kunnen niet wachten. Het moet vandaag gebeuren. De burgers kunnen niet tot morgen wachten." Ik ben op zoek naar hoe het dan kan dat we in plaats van naar minder armoede, minder schulden, juist naar meer gaan. Kan de minister daar iets meer duiding aan geven?

Minister Schouten:

De cijfers voor armoede zijn gedaald. Dat wil ik nog wel even feitelijk hebben. Daar hebben we de stap gezet. Het schuldenprobleem neemt nog niet af, of niet voldoende af, ten opzichte van de doelstelling die wij hadden geformuleerd. En als u vraagt wat een nieuw kabinet moet doen: ik denk dat een nieuw kabinet die weging zelf ook wel maakt en ik ben geloof ik niet helemaal in de positie om te gaan beoordelen wat formerende partijen hier moeten gaan doen om de problematiek aan te pakken. Ik denk dat het meer uw rol is om dat goed met het eventuele nieuwe kabinet te bediscussiëren. Ik weet ook nog niet welk nieuw kabinet er komt.

De heer Stoffer (SGP):

Ik hoorde zojuist in de vragen en beantwoording veel waardering voor vrijwilligersorganisaties, zoals SchuldHulpmaatje en vele andere. Wat je vaak ziet, is dat dat soort organisaties meer vertrouwen hebben bij mensen die het moeilijk hebben dan overheidsorganisaties. Ziet de minister kansen om die vrijwilligersorganisaties nog meer in positie te brengen? Liggen daar mogelijkheden voor?

Minister Schouten:

Ja, dat denk ik wel. We beginnen dan altijd over geld. Dat is wel een belangrijke factor in dezen, want het is niet zo dat die organisaties dat alleen maar kunnen doen doordat wij "dank je wel" zeggen. Wij hebben de afgelopen jaren subsidies beschikbaar gesteld voor juist die vrijwilligersorganisaties, omdat zij soms ook mensen bereiken die wij niet goed kunnen bereiken. Wij zijn ook van plan om te kijken of we dat nog wat langer kunnen doorzetten. Ik moet dat met enige voorzichtigheid zeggen, want dat is nog allemaal niet rond. Die organisaties hebben bijvoorbeeld ook 140 inlooppunten georganiseerd. Wij hebben ze financieel ondersteund om dat mogelijk te maken. We proberen dat dus op diverse momenten op die manier te ondersteunen. We doen dat ook in het overleg dat we met ze hebben, want het is niet alleen het technisch mogelijk maken. We willen ook horen wat zij aan signalen binnenkrijgen, waar wij weer van kunnen leren, zoals — ik zeg het mevrouw Palmen maar weer na — welke groepen we misschien niet goed in het oog hebben, die zij vaak wel eerder langs zien komen. Daardoor weten wij waar we meer gericht op moeten gaan handelen.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover dit onderwerp. Dank aan de minister voor haar aanwezigheid.

Naar boven