7 Rechtspraak

Voorzitter: Van Vroonhoven

Rechtspraak

Aan de orde is het tweeminutendebat Rechtspraak (CD d.d. 28/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Rechtspraak. We hadden vorige week op 28 februari een commissiedebat daarover. Als eerste geef ik het woord aan de heer El Abassi.

De heer El Abassi (DENK):

Dank, voorzitter. De aanbevelingen van de parlementaire enquêtecommissie hebben pijnlijk duidelijk gemaakt dat toegang tot het recht een essentiële pijler is van onze rechtsstaat. Het is niet voldoende dat deze toegang slechts theoretisch bestaat. De toegang tot de rechtsstaat moet ook daadwerkelijk gegarandeerd zijn voor alle burgers. Er moeten dus geen hoge financiële drempels worden opgeworpen voor de toegang tot de rechter, en de burger moet zich kunnen laten bijstaan door een rechtsbijstandverlener.

Daarom dien ik vandaag twee moties in met concrete maatregelen om deze fundamentele toegang te verbeteren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering in het coalitieakkoord heeft beloofd om de griffierechten met 25% te verlagen;

constaterende dat de regering slechts eenmaal de griffierechten in 2023 niet heeft geïndexeerd en in 2024 opnieuw is gaan indexeren;

constaterende dat daarom slechts 27 miljoen euro in plaats van de beloofde 55 miljoen euro voor deze verlaging beschikbaar is gesteld;

verzoekt de regering met aanvullende maatregelen te komen om alsnog de beloofde 25% verlaging van de griffierechten te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 841 (29279).

De heer El Abassi (DENK):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om de toegang tot het recht op verscheidene manieren te vergemakkelijken;

overwegende dat goede rechtsbijstandsverlening hier een geschikt instrument voor is;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de vergoedingen voor de sociale advocatuur kunnen worden verhoogd en de criteria voor gesubsidieerde rechtsbijstand kunnen worden versimpeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 842 (29279).

De heer El Abassi (DENK):

Dat waren ze, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het Marengoproces geen enkele nabestaande van het spreekrecht gebruik heeft durven maken;

overwegende dat het zeer onwenselijk is wanneer slachtoffers of nabestaanden vanwege hun veiligheid het spreekrecht niet uit kunnen oefenen;

verzoekt het kabinet om in specifieke gevallen en door de rechter getoetst anoniem spreekrecht mogelijk te maken, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 843 (29279).

De heer Eerdmans (JA21):

De tweede motie is eigenlijk meer een algemene oproep naar aanleiding van het debat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er ook bij de geïnformeerde burger een punitiviteitskloof bestaat;

overwegende dat deze kloof meer gedicht moet worden;

verzoekt het OM aan slachtoffers en nabestaanden actief de mogelijkheid te bieden om hun reflectie te geven op het vonnis en daarmee rekening te houden bij het wijzigen van de strafvorderingsrichtlijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 844 (29279).

De heer Eerdmans (JA21):

Ik zie nu dat ik het verzoek aan het OM richt. Daar moet eigenlijk een tussenstap tussen, maar daar kan ik nog wel even aan sleutelen.

De voorzitter:

Ik denk dat we een gewijzigde motie van de heer Eerdmans kunnen verwachten.

De heer Eerdmans (JA21):

Ik geef 'm alvast mee en dan gaan we dat nog even uitwerken.

De voorzitter:

Helder. Met dat in het achterhoofd, begrijpen we de bedoeling van uw motie. Dank u wel.

De motie-Eerdmans (29279, nr. 844) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er ook bij de geïnformeerde burger een punitiviteitskloof bestaat;

overwegende dat deze kloof meer gedicht moet worden;

verzoekt het kabinet om het OM te verzoeken aan slachtoffers en nabestaanden actief de mogelijkheid te bieden om hun reflectie te geven op het vonnis en daarmee rekening te houden bij het wijzigen van de strafvorderingsrichtlijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 846, was nr. 844 (29279).

Ten slotte de heer Sneller.

De heer Sneller (D66):

Afronden, s.v.p. Ik heb één motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het vanuit de scheiding der machten onwenselijk is dat de leden van de Raad voor de rechtspraak op voordracht van de minister worden benoemd;

verzoekt de regering om een wijziging op de Wet op de rechterlijke organisatie voor te stellen waarin de rol van de minister bij de benoemingsprocedure voor leden van de Raad voor de rechtspraak zo klein mogelijk wordt gemaakt en de Kamer hier voor het einde van het jaar een wetsvoorstel voor te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sneller.

Zij krijgt nr. 845 (29279).

Dank u wel. Dan kijk ik naar de minister. Hij heeft vijf minuten nodig voor het voorbereiden van zijn termijn, dus ik schors vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De minister is weer terug. Ik geef hem het woord.

Minister Weerwind:

Voorzitter, dank u wel. Ik start met de motie op stuk nr. 841 van de heer El Abassi. Laat ik vooropstellen dat het verlagen van de griffierechten hoog in mijn vaandel staat. Ik moet echter ook heel nadrukkelijk stellen dat ik allerlei maatregelen aangekondigd heb. Ik verwijs daarbij naar de tiende voortgangsrapportage. Nu legt de heer El Abassi een motie bij mij neer zonder financiële dekking. U laat mij geen andere mogelijkheid dan deze motie te ontraden.

De heer El Abassi (DENK):

Ik wilde dat echt, zeker in dit geval, ook eigenlijk aan de minister overlaten. Het gaat om 27 miljoen. Daar staan geen nullen achter. We hebben het echt over één keer indexeren. Als dat overgeslagen wordt, hebben we het bedrag al gedekt. Of zie ik dat verkeerd?

Minister Weerwind:

Jaarlijks wordt er geïndexeerd. Wat dat betreft hebben we nu één keer gekozen voor 27 miljoen, om juist die verhoging tegen te gaan. Die werkt natuurlijk structureel door. Dat merk je ook dit jaar. Dit jaar is er wel degelijk een verhoging, maar niet zo hoog als wanneer je die 27 miljoen niet had geïndexeerd en gebruikt. Dus ja, het werkt mijns inziens structureel door, rekenkundig.

De heer El Abassi (DENK):

Dat is wat ik even aangaf. Ik had in de motie ook kunnen aangeven: probeer een keer niet mee te indexeren. Maar die ruimte wilde ik in dit geval juist laten aan de minister. Ik zou hem, ook omdat het gaat om een relatief laag bedrag, toch willen vragen om hier een antwoord op te geven. Hoe zou hij hiermee om willen gaan?

Minister Weerwind:

Als mij iets gevraagd wordt wat onmogelijk is, dan moet ik de Kamer een helder en duidelijk antwoord geven. Ik heb de middelen niet. Ik kan dit niet.

De voorzitter:

U kunt vervolgen.

Minister Weerwind:

Dank u wel. Ik kom bij de motie op stuk nr. 842, de motie over de verhoging van de vergoedingen voor de sociale advocatuur. Dit valt onder de bespreking van de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid. Ik wijs u erop dat het usance is dat de Kamer eerst een debat voert. Naar aanleiding van het debat kan de Kamer komen met een motie, met een opdracht in de richting van de regering. Vervolgens zal de regering met een integraal standpunt komen in dezen. Ik verzoek de heer El Abassi met klem om de motie aan te houden.

De heer El Abassi (DENK):

Ik heb in mijn bijdrage de parlementaire enquêtecommissie wel genoemd, maar ik heb niet de aanbeveling een-op-een overgenomen. Ik heb daar natuurlijk wel rekening mee gehouden. Maar ik zal de motie aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer El Abassi stel ik voor zijn motie (29279, nr. 842) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Weerwind:

Ik continueer, voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 843 van de heer Eerdmans van JA21. Het slachtoffer is een belanghebbende in het proces. Als ik heel formeel, juridisch ben, zeg ik: het is geen procespartij. Ik heb 'm iets toegezegd tijdens het commissiedebat Rechtspraak van 28 februari, namelijk dat ik de mogelijkheden wil onderzoeken om slachtoffers geanonimiseerd te laten spreken. Ik ga dit onder meer na bij de Raad voor de rechtspraak. Tegelijkertijd heb ik toen een termijn genoemd en gezegd dat ik binnen acht weken de Kamer schriftelijk informeer. Maar ik geef toch even de volgende notie mee: het is lastig voor een slachtoffer om anoniem te spreken, omdat het risico groot is dat de inhoud van de verklaring herleidbaar zal zijn naar de persoon van het slachtoffer. Mijn verzoek aan de heer Eerdmans is, gelet op de toezegging die ik in het debat heb gedaan, om de motie aan te houden.

De voorzitter:

Helder. Dat schrijven we op. U kunt vervolgen.

Minister Weerwind:

De motie op stuk nr. 844 verzoekt het Openbaar Ministerie aan slachtoffers en nabestaanden actief de mogelijkheid te bieden om reflectie te geven op het vonnis en daarmee ook rekening te houden bij het wijzigen van de strafvorderingsrichtlijnen. Slachtoffers worden door het Openbaar Ministerie betrokken bij het strafproces. Hierbij wordt de te eisen straf toegelicht en slachtoffers kunnen hierop reflecteren. Het Openbaar Ministerie houdt bij de te eisen straf, conform de richtlijnen, ook rekening met de belangen van het slachtoffer. Vooraf, zo concludeer ik, wordt dan al om reflectie gevraagd. Als ik de motie goed interpreteer, wordt er gevraagd om dat ook achteraf te doen en daar vervolgens wat mee te doen. Daarom zeg ik: ik kijk ook naar de strafrechtketen en naar hoe er al zorgvuldig wordt omgegaan met slachtoffers. De heer Eerdmans en ik delen de opvatting dat het belangrijk is om het slachtoffer zijn of haar positie in dezen te geven, maar ik vind dat we nu te ver gaan. Daarom ga ik deze motie ontraden.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 845 van de heer Sneller. Kijk, ik begrijp de wens zeer om de benoemingsprocedure van de leden van de Raad voor de rechtspraak aan te passen. Ik ben ook bereid dit te doen, in een afzonderlijk wetsvoorstel, maar dat vraagt wel om een grondige voorbereiding. Ik zal dat moeten afstemmen met de rechtspraak, maar ik zal ook advies van de Raad van State moeten inwinnen. Daarnaast denk ik dat ik het geheel schrappen van de rol van de minister niet kan waarmaken, maar dat vraagt de heer Sneller mij ook niet. Hij vraagt mij of ik de rol van de minister kleiner kan maken. Ik hoop dat ik de motie van de heer Sneller met de uitleg die ik gegeven heb, goed begrepen heb. Daarnaast stelt hij me de vraag om het zo spoedig mogelijk op te pakken en om nog voor het eind van het jaar met een wetsvoorstel te komen. Ik start met de voorbereiding asap, zo spoedig mogelijk dus. U mag niet van mij verwachten dat ik een pessimistisch mens ben; ik ben ietwat optimistisch, dus ik hoop op indiening voor het eind van het jaar, maar ik kan u dat niet hard beloven.

De heer Eerdmans (JA21):

De minister verzocht om de motie op stuk nr. 843 aan te houden, maar ik wil 'm toch graag in stemming laten komen. Niet omdat ik u wantrouw in de toezegging die u deed, maar meer om het statement vanuit de Tweede Kamer te krijgen dat we dit toch echt belangrijk vinden.

De voorzitter:

Wil de minister daar nog op reageren?

De heer Eerdmans (JA21):

Ik hoor achter mij zeggen: dat is niet slim. Maar de minister kan alsnog aan de toezegging tegemoetkomen, ook als de Kamer de motie zal afwijzen. Dus ik vertrouw de minister erop dat dat staat. Maar ik vind het ook belangrijk om te kijken hoe de collega's hierover denken. Het is nogal een specifiek punt en voor nabestaanden in dit opzicht erg belangrijk.

Minister Weerwind:

Ik heb mijn inhoudelijk commentaar gegeven, voorzitter.

De voorzitter:

Helder.

Minister Weerwind:

Ik zou dan in herhaling vallen. De motie van de heer Sneller heb ik nog niet geapprecieerd in bewoordingen. Gelet op mijn uitleg zou ik 'm dan ook oordeel Kamer willen geven.

De voorzitter:

Oordeel Kamer. Merci. Dan komen we aan het eind van dit tweeminutendebat over de rechtspraak. Ik dank de minister van harte.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De minister kan blijven staan, want we gaan naar het volgende debatje toe. We zijn nog niet helemaal compleet. Dus ik schors de vergadering voor enkele minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven