6 Eindverslag van de informateur

Eindverslag van de informateur

Aan de orde is de voortzetting van het debat over het eindverslag van de informateur.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan mevrouw Yeşilgöz van de fractie van de VVD. Wij verwachten een hoop ansichtkaarten van de heer Sneller als hij ter plekke is. Het woord is aan mevrouw Yeşilgöz.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Voorzitter. Allereerst van mij ook een groot woord van dank aan de informateur, de heer Plasterk, voor al zijn werk van de afgelopen periode. Hij heeft alles op alles gezet om vier partijen die behoorlijk van elkaar verschillen, en vier partijleiders met uiteenlopende wensen en persoonlijkheden, allemaal aan tafel te krijgen. Hij heeft ook een mooi verslag gemaakt. Namens de VVD, en namens mijzelf, heel veel dank.

De kiezer heeft op 22 november gesproken en wil niets liever dan dat een nieuw bestuur nu zo snel mogelijk aan de slag gaat. Helaas, zover zijn we nog niet. Ik had gehoopt meteen morgen, na dit debat, inhoudelijke onderhandelingen te kunnen starten. Maar nadat een van de partijen vorige week koos om opeens de gesprekken te staken, bevinden we ons in een politieke impasse. Ik heb eerder mijn verbazing uitgesproken over de situatie waarin we nu terecht zijn gekomen. We zaten midden in constructieve gesprekken. Voordat we konden constateren of er überhaupt perspectief op overeenstemming zou zijn, stopten de gesprekken vorige week dinsdag abrupt. En nee, we weten niet of we eruit gekomen zouden zijn. Het is geen geheim dat er grote verschillen zijn tussen de partijen. We hebben de gesprekken nooit af kunnen maken om vervolgens de conclusie te trekken of we er op punten uit zouden zijn gekomen. Ten aanzien van bijvoorbeeld financiën wezen wij juist samen met NSC op het belang van degelijke financiële kaders. We kunnen nu heel lang bakkeleien over hoe het zover heeft kunnen komen en waarom ik dat lastig te volgen vind. Maar dan zijn we nog langer met onszelf bezig, in plaats van te kijken hoe we hieruit komen. Ik kijk liever vooruit, want dat is wat nodig is. We zullen weer aan tafel moeten. De VVD wil niets liever dan vooruit. Ik heb al eerder gezegd dat het landsbelang voor mij vooropstaat en dat we recht moeten doen aan de verkiezingsuitslag. De informateur geeft in zijn verslag aan dat meerdere partijen als voorkeursoptie "gedogen" opvoeren. Hij schrijft ook dat een situatie waarin meerdere partijen elkaar gedogen niet erg realistisch is. Of zoals de heer Plasterk schrijft: "Het moge duidelijk zijn dat niet iedereen een kabinet slechts kan gedogen."

Dat begrijp ik en dat verandert de zaak. Om uit de impasse te komen, doe ik een stap naar voren. Ik vraag de heer Omtzigt om hetzelfde te doen. Van verantwoordelijke, professionele partijen mag Nederland meer verwachten dan alleen herhalen wat ze niet willen. Ook van de winnaars van de verkiezingen mag Nederland verwachten dat zij op z'n minst aan tafel willen zitten om te bespreken hoe je verder zou kunnen. Wij vinden dat de nieuwe informateur met partijen gesprekken moet voeren over de samenwerkingsvormen die nu nog overblijven. Dat past bij het voorstel van de heer Wilders. Daarbij is een extraparlementair kabinet nu de meest realistische van de overgebleven opties, gezien de verkiezingsuitslag met drie grote winnaars, die daarmee ook een verantwoordelijkheid hebben, en de brede wens voor een nieuwe politieke en bestuurlijke cultuur. Deze optie is voor ons dus bespreekbaar. De VVD is bereid om aan tafel te komen, mee te praten en mee te doen, maar wel met een gelijke mate van commitment van alle vier de partijen. Met z'n drieën komen we misschien een heel eind om afspraken te maken over migratie en veiligheid, maar wij willen dit land ook financieel degelijk achterlaten, zonder enorme lastenverzwaringen. Wij willen onze verantwoordelijkheid in de wereld blijven nemen, bijvoorbeeld als het gaat om de oorlog in Oekraïne. Wij willen de problemen met het klimaat serieus blijven nemen. Dan zijn er meerdere partijen, alle vier de partijen aan tafel, nodig.

Voorzitter. "Extraparlementair kabinet" is een term waar iedereen een ander beeld bij heeft. Hoe je dat precies vormgeeft, zal je met elkaar moeten bespreken. De vorm is een middel om inhoud voor elkaar te krijgen. Uiteraard blijven onze inhoudelijke basisprincipes leidend en daarmee bepalend voor een eventuele deelname. Dan heb ik het over onze principes om de waarde van de rechtsstaat te beschermen, degelijke overheidsfinanciën te bewaken en onze internationale, economische en veiligheidspositie te behouden en te versterken. Met die principes kom ik graag aan tafel om te bespreken welke samenwerkingsvorm vruchtbaar kan zijn. We zijn het aan Nederland verplicht om een kabinet mogelijk te maken om problemen op te lossen.

Dank u wel.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Als ik mevrouw Yeşilgöz zo beluister, begrijp ik dan goed dat zij nog altijd liever met de heer Wilders wil regeren dan met een centrumkabinet?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Wat ik wil, is recht doen aan de verkiezingsuitslag. De verkiezingen hebben duidelijk tot drie winnaars geleid: PVV, BBB en NSC. Ik denk dat ik een goede bijdrage kan leveren aan een extraparlementair kabinet. Dat is inderdaad wat ik nu op tafel leg.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Als ik het zo hoor, is het motorblok van PVV, VVD, BBB en NSC dus nog steeds intact? Dus waarom zouden we dan de motie-Wilders straks steunen? Waarom zouden we dan alle partijen weer bij een nieuwe verkenningsfase gaan trekken en weer heel veel weken verliezen? Is het dan niet veel verstandiger als er in de motie-Wilders een aangescherpte opdracht komt, die gewoon zegt: ga met PVV, VVD, BBB en NSC, met z'n vieren, onderzoeken in welke vorm een stabiel kabinet kan worden gebrouwen?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Er is geen sprake van een motorblok. Dat is er ook nooit geweest. Ik weet ook niet of je van een motorblok had kunnen spreken als we hadden kunnen concluderen dat er überhaupt perspectief op overeenstemming was geweest. De radiostilte was helder, maar de heer Jetten weet — dat heb ik ook afgelopen weken gezegd — dat ik er één ding aan toegevoegd heb. Ik heb gezegd: ik zit constructief in de gesprekken en ik ervaar het als constructieve gesprekken, dus ik ben hoopvol. Maar er is nooit een motorblok geweest. Ik denk ook niet dat er een motorblok uit was gekomen.

Als ik zie met welke impasse we nu te maken hebben, dan wil ik vooruit. Ik denk dat ik daarmee het ongeduld van de heer Jetten — iets wat ik me zomaar kan voorstellen — deel. En als dit ervoor nodig is, dan is dit ervoor nodig. Ik vind dat de vorm maar een middel is om je doel te bereiken. Het gaat altijd over inhoud. Als ik als VVD'er op inhoud niet de waarborgen heb die ik voor mijn basisprincipes nodig heb, dan is de vorm voor mij ook niet meer relevant. Dan doe ik daar niet aan mee. Maar ik probeer het juist wel op een constructieve manier in te richten. Als dat zo'n belangrijk ding is voor de vorm, dan denk ik dat het een verstandig voorstel is om er na een korte periode — ik hoorde de heer Wilders over maximaal drie, vier weken spreken — zo snel mogelijk mee te komen. Dat moet dan ook breed, breder in de Kamer, worden opgehaald. Wie zou daaraan willen bijdragen? Ik kan me voorstellen dat dat breder dan vier partijen zou zijn. Zeker.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

"Er is geen motorblok", zegt mevrouw Yeşilgöz. Maar dat motorblok is er natuurlijk wel al vanaf juli. U heeft het kabinet laten vallen, omdat er geen akkoord werd bereikt op migratie. U heeft daarna de deur voor de heer Wilders opengezet. In de campagne waren er veel flirts over en weer. En ook na de campagne, na de verkiezingen, heeft u zelf heel duidelijk gezegd: ik wil niet met Timmermans — die is schijnbaar heel erg — maar ik wil wel met de heer Wilders. Het is nu 85 dagen na de verkiezingen en u legt in uw betoog heel helder uit dat u nog steeds wel kansen ziet om met deze vier partijen — PVV, VVD, BBB en NSC — tot een vorm van een kabinet te komen. Hoe dat dan gaat heten — extraparlementair, zakenkabinet, meerderheid, minderheid — vind ik eigenlijk niet zo boeiend. De vraag is vooral: gaat u met z'n vieren op de inhoud voldoende vertrouwen krijgen om er met elkaar uit te komen? En om dan niet nóg meer tijd te verliezen, zou nogmaals mijn vraag aan u zijn: is het dan niet veel beter voor het land, voor al die mensen die wachten op duidelijke keuzes, dat u gewoon weer met z'n vieren gaat kijken hoe het wel kan?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik zei net in mijn betoog ook al dat ik had gehoopt dat we morgen, na dit debat, met de inhoudelijke onderhandelingen zouden beginnen. Tot vorige week dinsdag was dat mijn planning en die van mijn fractie. Je hoopt dan ook dat je uiteindelijk met z'n allen eerst de conclusie kunt trekken dat er perspectief is op overeenstemming. Dat was mijn hoop, mijn inzet. We waren dan morgen met de inhoudelijke gesprekken begonnen. Ik heb nu te maken met de situatie waarin er een politieke impasse is ontstaan. Ik vind het dan niet bij een verantwoordelijke partij horen om hier maar gewoon mijn standpunt te herhalen en te zeggen dat ik het allemaal wel zie. Ik doe een stap naar voren en dat verwacht ik nu ook van collega's.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik wil toch nog even terug naar 10 januari, het moment waarop de vier partijen samen een basisdocument vaststelden over de rechtsstaat. Het werd toen vrij duidelijk hoe NSC daarnaar keek. Waarom heeft de VVD niet dezelfde afslag genomen?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Voordat we aan tafel gingen, hadden wij al een bepaalde stellingname over de vorm ingenomen. We hebben toen met elkaar, met de vier partijen die aan tafel gingen, afgesproken — overigens met steun van de Kamer — dat we een fase ingingen waarin de vorm geparkeerd werd en waarin bekeken werd of er überhaupt perspectief was voor overeenstemming. Als die er niet is — als VVD'er neem ik dan bijvoorbeeld financiën als randvoorwaarde — heeft gedogen ook geen zin. Als we niet tot degelijke financiële kaders kunnen komen, dan heeft gedogen geen zin, en een meerderheids- of minderheidskabinet ook niet. Daar moet je ook eerlijk over zijn. Laten we de vorm dan dus parkeren.

Op 10 januari — dat heeft mevrouw Bikker inderdaad in het verslag kunnen lezen — heeft de fractie van NSC gezegd: wij willen hier wel een opmerking maken over de vorm. Vervolgens hebben de vier partijen gezamenlijk besloten om gewoon naar de volgende fase te gaan. Dat staat ook in het verslag van de heer Plasterk. We hebben met elkaar geconcludeerd dat de vorm er toen geen deel van uitmaakte en dat we het niet konden maken om hier zonder een verhaal met perspectief te staan. Ik vind dat nog steeds, dus ik baal er ook echt van dat dit het is. We zeiden: laten we dit parkeren. Ik heb net de interrupties gevolgd, maar die vond ik eerlijk gezegd wel een beetje wonderlijk. Voor 10 januari, voordat we aan de volgende fase begonnen, was namelijk al duidelijk dat meerdere partijen anders over de vorm dachten. We hadden dus al met elkaar besloten, met grote steun van de Kamer, dat we een fase ingingen waarin de vorm even werd geparkeerd. We gingen het over de inhoud hebben. Toen NSC op 10 januari zei "wij vinden alsnog wat van de vorm" hebben we met elkaar gezegd: waarvan akte; dat hebben we gehoord. Zo is het ook vastgelegd in het verslag. Daarna hebben we ook met z'n vieren besloten dat er genoeg was om mee door te gaan. Zo werkt het ook.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Iedere formatie heeft recht op haar eigen kronkelige wegen, evenals alle vier de partijen die onderhandelen. Dat is opnieuw gebleken. Maar het verraste mij toch toen ik de heer Wilders zojuist hoorde spreken over de inhoud van de afspraken over de rechtsstaat. Het ging over de vrijheid van godsdienst. Inmiddels is het wat betreft de islam alweer "ideologie of religie; we weten het niet zeker". Neem ook de pers en wat we hebben gezien qua tweets. Ik vraag me dan wel af of het voor de VVD genoeg is dat er wat dingen op papier staan of dat het ook nog gaat over de manier waarop we met elkaar omgaan, over wat politici uiten en over wat er vanuit een kabinet, in welke vorm dan ook, naar buiten zal gaan. Hoe ziet u dat voor zich, zou ik via de voorzitter willen vragen.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik kom even terug op wat mevrouw Bikker zegt over kronkelige wegen. Ik snap dat, want we staan hier wel in een ingewikkeld debat. Voor mij is de weg wel recht vooruit. Het gaat er echt om of we problemen gaan oplossen in dit land. Dat moet centraal staan. Mevrouw Bikker verwijst nu naar de fase over de rechtsstaat. Dat is wat mij betreft een hele belangrijke fase geweest; dat was absoluut geen onderhandeling. Die fase heeft ook niet lang geduurd. Ik denk dat dat alleen maar terecht is. Het is absoluut een basisprincipe waar je niet over onderhandelt. Mevrouw Bikker vraagt hoe je dat dan borgt. Het is geen statisch begrip. Het is niet een A4'tje ondertekenen en daarna meteen elkaars tweets controleren op de vraag of de rechtsstaat daarin wordt gerespecteerd. De rechtsstaat is niet vanzelfsprekend. Zo sta ik in het leven. Daarom ben ik de politiek in gegaan. Dat moet je vervolgens op elk thema borgen. Ik stond en sta nog steeds te popelen om op de inhoud te gaan onderhandelen. Als het bijvoorbeeld gaat over de internationale inzet van Nederland, borg je dan je internationale steun voor Oekraïne? Voor mij staat dat gelijk aan het versterken van de rechtsstaat en die overeind houden. De voorzitter weet dat ik nu nog twintig voorbeelden kan noemen, maar dán leeft het pas. Dan heeft het pas waarde. Het is dus een belangrijke stap, maar absoluut niet allesbepalend. Het zegt helemaal niks. De rechtsstaat borgen is een actieve houding.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Die laatste zijn woorden uit mijn hart, maar lever dan ook boter bij de vis. De spreidingswet is aangenomen door twee Kamers. Ik mag hopen dat er is afgesproken dat hij ook gewoon uitgevoerd zal worden. Wat betreft de internationale rechtsorde wil ik opmerken dat de steun aan Oekraïne door de PVV bij heel veel debatten in twijfel wordt getrokken. Dat mis ik compleet in het verhaal over de rechtsstaat. De actie die gevraagd wordt zou ik hier dan ook heel graag terugzien. Ik zou een VVD willen zien waar de heer Wilders niet een soort meeloper aan heeft, maar die tot de tanden bewapend is om te staan voor de democratische rechtsstaat. Hoe gaat mevrouw Yeșilgöz dat doen? Eerlijk gezegd heb ik dat de afgelopen weken zeer gemist.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik ga wel kalm antwoorden, want dit pik ik niet, mevrouw Bikker, "een meeloper van de PVV", zeker niet als het over de rechtsstaat gaat. Dat zei mevrouw Bikker wel. Ik ga terug naar mijn eigen antwoord. Dat lijkt me het beste, want dit debat moet goed gaan, zodat we morgen met z'n allen vooruit kunnen. Dat is wat dit land nodig heeft. Over de rechtsstaat onderhandel je niet. Die staat fier overeind. Het is prima dat we dat in de beginfase met z'n vieren hebben onderkend, maar daarna zorg je ervoor dat je het borgt bij alle inhoudelijke onderhandelingen. Deze fase was geen fase van inhoudelijke onderhandelingen. Hij ging over de vraag of er perspectief was op overeenstemming. Dat heeft de Kamer ook geaccordeerd. Daar zijn we mee aan de slag gegaan en dat was de bijna onmogelijke opdracht van de heer Plasterk, die dat met alle energie van de wereld toch voor elkaar heeft gekregen. Daar ging het over. Wanneer je gaat onderhandelen over de inzet in de internationale rechtsorde, de inzet bij veiligheid, de inzet op het thema rechtsbescherming — zo hebben mevrouw Bikker en ik in vorige periodes een akkoord gesloten — dan komen die elementen terug. Dat is wat het is. In onze basisprincipes in de brief aan de heer Plasterk maanden geleden staan de rechtsstaat, de financiële kaders en de internationale positie van Nederland in economisch en veiligheidsperspectief stevig. Daar hebben wij geen millimeter aan afgedaan, aan geen enkele tafel. Dat zullen we ook nooit doen. Dat kan voor niemand een verrassing zijn. Ik kan niet ingaan op wat er aan die tafels wel of niet is besproken. Hadden we het proces maar afgerond. Dan had mevrouw Bikker ook een verslag gehad. Of er nou wel of geen perspectief was geweest, dan hadden we in ieder geval over alles kunnen spreken. Dat hebben we niet gehaald. Dat ik daarvan baal, daar ben ik heel erg duidelijk over geweest.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

De VVD maakt een interessante beweging door te zeggen: wij willen volwaardig meedoen. Een slimme strategische zet, zou ik ook zeggen. Daar kan ik wel van genieten. Maar daarna zegt u dat een minderheidskabinet geen optie is, omdat u verwacht dat andere partijen mee stappen, terwijl collega Omtzigt in het AD heeft gezegd dat hij niet terugkomt aan de onderhandelingstafel. Bent u dan feitelijk niet meteen al naar een extraparlementaire variant aan het bewegen?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik ga over mijn eigen route. Ik ga over mijn eigen stap naar voren. Mijn eigen stap naar voren is de extraparlementaire, omdat ik dat nu de meest realistische vind. Ik zei in mijn betoog dat ik het voorstel van de heer Wilders steun. Hij zei: kijk breed in de Kamer en kijk breed naar de opties. Maar als ik het voor mezelf afpel en kijk wat er nu nog op tafel ligt en zie wat voor verkiezingsuitslag we hebben, dan zie ik een sterke wens voor een nieuwe bestuurscultuur tussen Kamer en kabinet en vind ik een extraparlementaire stap een heel logische, maar ook een realistische, eerlijk gezegd. Daar heb ik bewust mijn inhoudelijke beweegredenen aan toegevoegd in mijn spreektekst. Ik herhaal ze graag. Het is waarschijnlijk erg voor de hand liggend dat we met BBB en PVV goede stappen kunnen zetten op het verminderen van het aantal mensen dat naar Nederland komt, op veiligheid en vast op nog een paar thema's. Op andere thema's, zoals financieel degelijke kaders, zoals Oekraïne, zoals klimaat — daar kan ik ook wel doorgaan — heb ik andere partners nodig. Dat hoort bij onderhandelingen. Dat kan voor niemand een verrassing zijn. Zo zit het in elkaar. Op heel veel van die elementen dacht ik een partner te hebben gezien in NSC. Ik doe dus een stap naar voren en vraag de heer Omtzigt om hetzelfde te doen. Dat is mijn route.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Dan moeten we ook even goed duidelijk maken met elkaar wat die extraparlementaire variant dan inhoudt. Is het gewoon gedogen? Teken je gewoon een gedoogakkoord, al dan niet met het leveren van bewindspersonen? Gaat het om de afstand tussen Kamer en kabinet? Hoe gaat dat praktisch in z'n werk? Er komen allemaal bewindspersonen met eigen beleidsterreinen. Neem een onderwerp als klimaat. Daar zijn we zogezegd megatonnen aan het verzamelen. Dat gebeurt op de energieportefeuille. Maar er zit ook een fors deel in de IenW-portefeuille Mobiliteit. Er zit een stuk bij Landbouw, in de portefeuille Landbouw. Dan heb ik het al over drie ministers gehad. Het gaat ook over de fiscaliteit, de energiebelastingen. De staatssecretaris van Financiën zal er dus ook iets van moeten vinden. Je kunt het dus niet op die manier knippen. Hunkert dit land niet juist naar een samenhangende, integrale visie op de toekomst van Nederland en bijt dat niet heel erg met iets wat nu een experiment is, namelijk een extraparlementair kabinet?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

De heer Bontenbal heeft gelijk: het is iets nieuws. Ik zei net al in mijn eigen betoog dat iedereen er een ander beeld bij heeft, en dezelfde vragen of andere vragen. Dat is iets wat je echt aan tafel moet bespreken. Het is niet louter gedogen. Ik heb het niet voor niets over een gelijke mate van commitment. Hoe dat commitment er dan precies uitziet en wat het betekent, moet je met elkaar bespreken. Ik hoop dat we op zijn minst snel tot dat gesprek komen, zodat het wat concreter wordt. Voor mij betekent het dat het een kabinet is dat werkt op basis van een programma-akkoord, maar wel met bijvoorbeeld hele duidelijke financiële kaders. Ik kan mij voorstellen dat er met de partijen die aan tafel zitten meer kaders worden afgesproken. Voor ons zullen de financiële kaders heel belangrijk zijn. In dat kabinet kunnen ook mensen van buiten zitten. Er kunnen ook mensen vanuit de politieke partijen in zitten, maar er kunnen ook mensen aangedragen worden die niets met een politieke partij te maken hebben. Meerdere partijen vanuit de Kamer kunnen zich erbij aansluiten. Dat is hoe ik ernaar kijk. Het politieke primaat ligt dan veel meer bij de Tweede Kamer. Wat dat dan precies betekent, moet aan tafel worden besproken en is aan elke partij zelf om te bepalen. Ik heb geen blauwdruk. Dat heeft niemand in dit land. Ik weet dat het op verschillende plekken in Limburg wel een keer is voorgekomen. Je kunt kijken hoe men het daar gedaan heeft. Als je de afgelopen maanden iedereen hierover hoort, heeft iedereen er een ander beeld bij. Dat is dan voor aan tafel.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Maar dan is het heel gek om meteen naar deze optie toe te bewegen, terwijl we eigenlijk geen beeld hebben. Dat is wat u zegt. We hebben wel een beeld bij wat een meerderheidscoalitie is. We hebben ook een beeld bij een minderheidscoalitie met gedoogsteun. Maar ik vind het een rare beweging om dan gelijk naar het experiment toe te bewegen. Daarbij is er ook een groot risico dat partijen alleen maar het zoet willen pakken maar niet het zuur. Daarom sluit je juist akkoorden. Daar zit zuur en zoet tegelijkertijd in. Je zult soms ook moeten bezuinigen. Dat weten we inmiddels. Die 17 miljard lag overigens al een tijdje op tafel. Dat wisten we. Zuur en zoet. Wat een extraparlementaire variant kan doen, is versnippering van beleid, terwijl we juist een samenhangende visie nodig hebben. En die versnippering zorgt ervoor dat partijen alleen maar voor het zoet tekenen en niet voor het zuur. Dat is een hele wankele basis voor een kabinet.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

De heer Bontenbal zegt "u slaat heel veel stappen over", maar dat ben ik niet met hem eens. Als je het afpelt en kijkt wat er de afgelopen maanden is langs geweest en waar de discussie over gaat, beschouw ik dit als een realistische optie. De heer Bontenbal spreekt over een strategische zet, maar het is helemaal geen strategische zet. Dit is juist bedoeld in het landsbelang, om ons vooruit te helpen. Ik wil uit de impasse waar we nu in zitten. Hier heeft niemand wat aan, het minst de Nederlander die denkt "ga nou aan de slag voor me; ik heb gekozen, dus doe wat". Ik probeer een stap vooruit te doen, juist omdat ik dat wil bereiken. Ik wil dat we vooruitgaan. Het was makkelijker geweest om te zeggen: ik heb al een keer gezegd dat we gedogen, daar blijf ik bij en ik hoor wel wat de volgende informateur ervan gaat maken. Ik vind dat niet fair. Van een professionele partij mag u verwachten dat we een stap naar voren zetten. En dan mag ik van de winnaars van de verkiezingen verwachten dat zij niet nog een stap naar achteren doen, maar ook aan tafel komen.

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Een goede move van de VVD om deze stap vooruit te zetten. Daar waren we wel aan toe. Mijn vraag is: is het oorspronkelijke idee van de VVD in de oude constructie om geen ministers te leveren in een mogelijke coalitie met een gedoogpartij als NSC, nu ook verlaten? Zou u toch bereid zijn om in het oude idee van een coalitie met de drie partijen en de NSC als gedoogpartij, als VVD niet te gedogen maar ministers te leveren? Bent u dat kwijt of is dat nog steeds zo?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Mijn stap naar voren gaat over extraparlementair. De heer Eerdmans zegt: ga uit van de situatie dat NSC nog een paar stappen achteruit zet. Daar ga ik eerlijk gezegd niet van uit. Maar goed, dat zullen we straks allebei horen. We merken aan de tafel van de nieuwe informateur wel hoe dat er verder uitziet. Ik heb gezegd dat, als een extraparlementair kabinet inderdaad een realistische optie blijkt, de VVD meedoet. Of dat dan betekent dat we bewindspersonen direct uit de fractie, van buiten of andere partijen vragen … Dat kan van alles in zich hebben. Zoals de heer Bontenbal al aangaf, bestaan er verschillende beelden van hoe dat eruitziet. Maar die stap naar voren is wel echt een stap naar voren. Ik kan me het scenario, waarin een andere partij zegt het niet te willen doen, terwijl dat wel de wens was, niet voorstellen. Maar we gaan dat straks merken.

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Fijn, dan liggen alle varianten op tafel. Dat betekent dus inderdaad ook dat de VVD ministers kan leveren als er een extraparlementair kabinet komt met vele partijen. En dat de VVD dan wel instapt, in tegenstelling tot eerdere berichten. Dat was alleen een kleinere variant, dat was het verschilt. Mijn vraag is: bent u het ermee eens dat een extraparlementair kabinet met veel partijen de opdracht om dingen voor elkaar te boksen, zoals geen asieldwang, minder migratie, bezuinigingen tegenhouden, nog moeilijker maakt? Er zijn allerlei wensen, vooral ook aan de rechterkant. De winnaars hebben daar terecht op gewezen. Is de VVD het met ons eens dat je daar misschien nog meer gaat verkruimelen? Hoe meer partijen erbij komen, des te dunner de spoeling.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dat hoeft niet per se, maar er is wel een spanningsveld. Ik had het over een programma-akkoord, dus het is niet totaal zonder enige kaders. Ik zal bijvoorbeeld vanuit de VVD blijven wijzen op het belang van financiële kaders. Ik kan me voorstellen dat anderen daar ook andere kaders aan toevoegen. Dat is een optie. Het gaat erover dat het debat en de politieke kant van het verhaal zich veel meer in de Tweede Kamer afspeelt. Dat is volgens mij al enige tijd een brede wens vanuit de Kamer. We zijn daar al stappen in aan het zetten, maar dit zou een volgende stap kunnen zijn. Uiteindelijk denk ik dat het heel erg belangrijk is om een zo breed mogelijk draagvlak te hebben, zowel in de Kamer als in de samenleving. Dat kan alleen maar voordelen hebben. Het is niet gezegd dat iedereen nu, bij het horen van "extraparlementair" zegt: ik wil daar graag bij. Dat wordt niet de inzet. Ik denk bijvoorbeeld dat de heer Timmermans die behoefte niet direct heeft, maar hij is meer dan welkom. Het zou in ieder geval een mooi idee zijn om erover na te denken. Het is niet zo dat iedereen erbij kan komen en we dan met 150 zetels een extraparlementair kabinet willen hebben. Zo zie ik het niet.

Dan nog mijn laatste opmerking, voorzitter. De heer Eerdmans zegt terecht dat er een duidelijke verkiezingsuitslag ligt. Daarom noemde ik die uitslag ook als eerste argument. Het land heeft duidelijk voor een centrumrechts kabinet gekozen, met drie duidelijke winnaars. Dat is ook waarom ik denk dat dit een realistische stap zou kunnen zijn. Ik doe dus geen oproep aan partijen en ik sluit niemand uit. De informateurs zijn aan zet om bij iedereen langs te gaan en naar de zienswijze te vragen.

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Met die laatste woorden ben ik best blij. Het ultieme draagvlak is 150 zetels. Dat weten we allemaal, maar volgens mij wordt het dan lastig om de opgave van bijvoorbeeld het afremmen van de migratie naar Nederland gestalte te geven. Is de basislijn, zoals geformuleerd in het verslag van de heer Plasterk, de minimale inzet vanuit de VVD?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik ben bang dat ik een wedervraag heb. Wat is de basislijn waar de heer Eerdmans nu op leunt?

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

De conclusies van de gesprekken, zoals de heer Plasterk die neerlegt. Daarin staan ook thema's besproken als migratie en het ombuigen van problemen uit het verleden omtrent financiën.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Als de Kamer daar met een meerderheid voor stemt, dan gaan wij de fase in waarin we gaan praten over de vorm. Dat lichtte de heer Wilders net al toe. Bij die vorm zullen wij bijvoorbeeld de financiële kaders neerleggen. Extraparlementair zien wij als een realistische optie. Wij vinden het in het landsbelang verantwoord om een stap naar voren te doen. Als er partijen zijn die het tegenovergestelde zeggen, dan zal de informateur daarover met alle partijen in gesprek moeten gaan. Welke thema's daarna komen, hoe dat eruit moet zien, wat er in een programma-akkoord kan staan, is dan weer voor aan de onderhandelingstafel. Ik heb daar vanuit de VVD natuurlijk wel mijn ideeën bij. Ik hoop dat die onderhandelingstafel snel op inhoud kan beginnen, want daar snak ik naar.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Laat ik in ieder geval vanuit het Limburgse tegen mevrouw Yeşilgöz zeggen: dat extraparlementair college in Limburg was een gewoon coalitiecollege met gewone coalitieafspraken. Het was alleen voor het CDA heel erg moeilijk om toe te geven dat zij in een coalitie met de PVV zaten, dus staar je niet blind op de vorm. Het gaat om de inhoud. Als je in feite een meerderheidscoalitie wilt vormen, maar daar een andere naam aan geeft, neem dan niet Limburg als voorbeeld.

Dat gezegd hebbende, is mijn vraag aan mevrouw Yeşilgöz: heb ik het goed begrepen dat de reden om niet meteen te praten over een minderheidscoalitie is dat de VVD niet bereid is om nu zeggen dat zij daar gewoon instappen?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik zie grote inhoudelijke verschillen. Die heb ik zojuist toegelicht. Het is voor mij dus helemaal geen logische stap om te zeggen: dan gaan wij met z'n drieën verder. Ik heb de heer Wilders horen zeggen dat hij een motie indient met daarin een brede opdracht. Dit zal ongetwijfeld ook op tafel komen bij de informateur. Dan zal ik daar mijn reactie op geven. Ik vind dat dus een wijze zet.

Als je kijkt naar alles, naar hoe de Kamer is ingericht, naar de enorme behoefte aan een nieuwe bestuurscultuur, naar de verkiezingsuitslag en de verschuiving en naar de inhoudelijke elementen die ik graag zou willen waarmaken, dan is mijn logische stap naar voren een extraparlementair kabinet. Ik ben het er dus feitelijk niet mee eens dat daar nog een logische andere stap tussen zou zitten. Ik snap wel dat die mij wordt toegeschreven. Dat zou ik ook doen als ik de heer Timmermans was, maar die stap is helemaal niet zo logisch.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ik heb er twee verklaringen voor dat u deze stap wilt zetten. Mevrouw Yeşilgöz moet mij maar corrigeren als ik mij vergis. De eerste verklaring is dat u zo veel mogelijk u best doet om de heer Omtzigt mee te trekken in het spel. U zegt "gelijk oversteken": u wilt dit doen en u roept de heer Omtzigt op om het ook te doen. Dat klopt toch? Ik zie dat u ja knikt. De tweede verklaring is, denk ik, dat u geen steun van uw fractie heeft om in een minderheidskabinet te gaan regeren. Althans, niet van uw hele fractie. Dat is de tweede conclusie. U kunt mij corrigeren als ik dat verkeerd zie.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Volgens mij doet de fractie dat zelf al, dus dat scheelt. Mijn reactie op de heer Timmermans zou zijn: luister gewoon naar mijn verklaring, die duidelijk in mijn tekst zat. Cynisme en het zoeken naar politieke spelletjes helpen het land niet verder. Ik ben heel erg eerlijk over de stap die ik vooruit zet, over waarom ik een gelijke mate van commitment van belang vind, en waarom ik denk, gezien alles wat ik tijdens de campagne tot en met vandaag heb gehoord, dat dit een realistische stap zou moeten zijn. Ik spreek daarbij ook de winnaars aan de centrumrechtse kant aan om die stap naar voren te zetten en geen stappen naar achteren te doen, omdat ik denk dat het land die kant op gekozen heeft.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Het zijn altijd van die kleine tussenzinnetjes die het gesprek met mevrouw Yeşilgöz belasten. Mij verwijten cynisch te zijn? Nee. Cynisme is gestolde wanhoop. Daar heb ik totaal geen last van, mevrouw Yeşilgöz. Uw voorkeur voor de samenwerking met BBB en de PVV is zo manifest, zo duidelijk, dat ik absoluut niet begrijp dat we tijd moeten verliezen door van alles te onderzoeken aan een experiment met een extraparlementair kabinet. U bent er niet eens duidelijk over hoe dat eruit zou moeten zien. Dat kan allerlei vormen hebben. Het ligt heel erg voor de hand, ook op basis van de conclusies van informateur Plasterk, dat u nu gewoon gaat onderzoeken of er een minderheidskabinet mogelijk is, met gedoogsteun van de heer Omtzigt. Waarom doet u dat niet? Dan wint u echt tijd. Als we nou weer helemaal teruggaan naar 23 november, zoals ook de heer Wilders kennelijk wil, verliezen we nog meer tijd. Ga nou proberen te onderzoeken wat u zo graag wil. Laat u daar niet vanaf brengen omdat misschien niet iedereen in uw achterban dat steunt.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

De heer Timmermans lijkt iets drukker met de achterban van de VVD dan ikzelf. Ik zet hier een oprechte stap naar voren. Dat doe ik in het landsbelang. Ik zeg vanaf dag één dat het landsbelang voorop zal staan. Dat zeg ik vanaf de tweede dag na de verkiezingen, toen ik voor een camera stond en daarna met de heer Timmermans de Kamer in ging met de Kamervoorzitter en met alle andere partijleiders om te bespreken hoe we dit traject zouden starten. Dat zeg ik vandaag weer: het landsbelang zal voorop staan.

De heer Plasterk concludeert: "Mensen, jullie kunnen elkaar niet allemaal gedogen. Zo werkt het niet." Fair enough, zo werkt het niet. Dat betekent dat ik twee keuzes heb. Óf ik hou vast aan mijn punt, omdat ik dat ooit heb gemaakt, en dan zien we wel. Óf ik doe een stap naar voren. En dat doe ik. Dat doe ik in de meest realistische zin.

De heer Timmermans zei dat ik een grote voorkeur heb voor de PVV en BBB. Ik heb prettige gesprekken gehad met mevrouw Van der Plas en de heer Wilders, en overigens ook met de heer Omtzigt. Over mijn inhoudelijke voorkeur zei ik net al dat we op migratie en veiligheid samen een eind komen. Op andere dossiers staan we best ver van elkaar af. Tot vorige week dinsdag zei ik voor elke camera, als ik maar de vraag kreeg: we zitten middenin constructieve gesprekken. Zo zat ik er ook in. Ik dacht dat al mijn partners er zo in zaten. Toen stopte dat abrupt. Ik ben het dus eens met de heer Timmermans. Ik was morgen graag meteen met vier partijen begonnen met inhoudelijke onderhandelingen, maar dat is niet de situatie waar ik in zit. Ik laat me niet in een bocht wringen, waar ik nooit in heb gezeten, omdat dat voor anderen logisch zou klinken. Nee. Ik kijk: wat is, gezien de Kamer, gezien wat iedereen al maanden zegt, een realistische volgende stap? Want dat is wat dit land nodig heeft, een realistische volgende stap, zodat we niet over drie maanden weer hier staan en denken: nou, we zijn weer geen klap opgeschoten. Ik wil het liefst over drie maanden, of eerder, zeggen: oké, het nieuwe kabinet zit er. Dat is het doel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

De heer Dassen. Nee, meneer Timmermans, ik heb u drie keer gehoord. We gaan naar de heer Dassen.

De heer Dassen (Volt)

De heer Dassen (Volt):

Ik ben nog een beetje zoekende naar wat de VVD nou precies wil. We hebben tijdens de campagne gezien dat de VVD de deur naar de PVV openzette. Ik heb me er toch echt wel over verbaasd dat je als liberale partij toch met een illiberale partij wil samenwerken. Ik hoor mevrouw Yeşilgöz net ook een paar keer aangeven dat de financiën en de rechtsstaat voor haar belangrijke punten zijn en dat ze op dat gebied eigenlijk een partner ziet in NSC, maar de heer Omtzigt heeft heel duidelijk aangegeven dat hij er precies op die punten geen vertrouwen meer in heeft. Ik ben dus wel benieuwd welke afweging mevrouw Yeşilgöz maakt die de heer Omtzigt niet maakt.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ten eerste "de deur opengezet". Ik had al verwacht dat dat vandaag weer langs zou komen. Ik herhaal het dus maar weer: ik sluit geen kiezer uit. Ik vind dat de heer Dassen dat ook niet zou moeten doen, maar dat is mijn keuze. Ik sluit dus geen kiezer uit. Vervolgens zagen we na de verkiezingen de verkiezingsuitslag. Daar kan je blij of niet blij mee zijn. Ik heb er moeite mee dat sommige partijen een houding aannemen alsof de kiezer te dom was om juist te kiezen. De kiezer heeft gekozen. Vervolgens hebben we daarmee te dealen en gaan we kijken: hoe breng je het land vooruit. Dat is wat ik aan het doen ben. Dat ten eerste.

Ten tweede de rechtsstaat. De heer Omtzigt komt vlak na mij. Hij kan het in zijn termijn beter toelichten. Hij weet namelijk hoe het zit. Ik heb hem na dinsdag, toen de gesprekken ophielden, niet meer gesproken. Over de rechtsstaat — dat kunt u lezen in het verslag; dat heeft de heer Plasterk duidelijk opgeschreven — hebben de partijen gezegd: we hebben een goed gesprek gehad, dus we kunnen nu door. Daarna heb ik hier aangegeven wat ik altijd heb gezegd, namelijk: voor mij is de rechtsstaat niet iets statisch. Het is niet een A4'tje tekenen en dan denken: nou, meneer Dassen, we zijn eruit. Nee. Dat leef je. Daarvoor zet je je actief in. Dat komt op elk thema terug, ook bij de inhoudelijke onderhandelingen, waar we maar niet komen, maar waar ik heel graag wil zijn. Dat is één.

Dan de financiën. Deze fase ging over de financiële kaders. De stukken die nu zijn gedeeld — die stukken waren grotendeels allang bekend in de Kamer — zijn mogelijke tegenvallers. Daar hadden wij een heleboel aanvullende vragen bij. Hoe plaats je die in de tijd? Hoe reëel zijn ze? Hoe is erop geanticipeerd? Wat zijn de meevallers? Dat alles betrek je bij de inhoudelijke onderhandelingen die na deze fase, wat mij betreft morgen, hadden moeten beginnen. We hebben nooit met elkaar kunnen concluderen of er überhaupt perspectief is, ja of nee. Als je middenin dat gesprek zegt "ik praat er niet meer over, want ik zie nu dat regeren best wel heftig kan zijn", loopt het vast. Maar ik hoop dat het verhaal anders is. Daarom doe ik een stap naar voren, doe ik een handreiking en vraag ik aan NSC: doe dat alsjeblieft ook, zodat we morgen aan de slag kunnen met het opbouwen van iets. Dat is namelijk waar al die mensen om vragen.

De heer Dassen (Volt)

De heer Dassen (Volt):

Ik ga nog even helemaal terug naar het begin van wat mevrouw Yeşilgöz zei. Ik denk niet dat je kiezers moet uitsluiten, maar ik denk wel dat je partijen moet uitsluiten. De heer Wilders is niet eens een partij. Hij is één persoon die in het verleden heeft aangegeven minder Marokkanen te willen, journalisten "tuig van de richel" heeft genoemd en rechters verdacht heeft gemaakt. We hebben vanuit het buitenland, vanuit Polen en Hongarije, meerdere waarschuwingen gehad om niet met dat soort partijen samen te werken. Dat wil ik nog even gezegd hebben.

Dan naar een extraparlementair kabinet. Het is voor iedereen volstrekt onduidelijk wat dat betekent, maar het is volgens mij wel duidelijk dat mevrouw Yeşilgöz dan met PVV, NSC en BBB in dat extraparlementaire kabinet wil zitten. Maar een extraparlementair kabinet is nog steeds een kabinet dat er moet zitten op basis van vertrouwen van het parlement. Een van de problemen die we volgens mij met elkaar hebben geconstateerd naar aanleiding van wat de heer Omtzigt heeft gezegd, is dat de heer Omtzigt het niet meer ziet zitten om met de heer Wilders samen te werken, want hij vertrouwt het simpelweg niet. Ik vraag me dan af hoe mevrouw Yeşilgöz dat ziet. Hoe kan er dadelijk een extraparlementair kabinet komen dat rust op een meerderheid in de Kamer?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

De heer Dassen treedt nu een beetje op als de woordvoerder van de heer Omtzigt. Ik weet niet wat de heer Omtzigt wel of niet wil. Dat is nou zo'n beetje het hele punt. Dat is de reden van mijn verbazing van de afgelopen week en ik weet het niet. Dus ik zou zeggen: wacht nog anderhalve minuut na deze interruptie, dan is hij aan de beurt.

De heer Dassen (Volt)

De heer Dassen (Volt):

Dat is een beetje een makkelijk antwoord.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dat zijn de feiten.

De heer Dassen (Volt)

De heer Dassen (Volt):

Ik geef aan dat een extraparlementair kabinet, zoals mevrouw Yeşilgöz voorstelt, eigenlijk hetzelfde is als een meerderheidskabinet. En zo niet, dan ben ik nog steeds benieuwd hoe mevrouw Yeşilgöz dat extraparlementaire kabinet dan voor zich ziet. Want daar zit nog heel veel onduidelijkheid. Wat is dan het verschil tussen een extraparlementair kabinet, zoals mevrouw Yeşilgöz het voor zich ziet, en een normaal meerderheidskabinet?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Zoals gezegd, heb je dan een akkoord op hoofdlijnen, met een aantal kaders. Dat hebben we nog nooit gehad. Meneer Dassen zegt dat dat ook had gekund met een meerderheidskabinet, maar we hebben nog nooit een extraparlementair kabinet gehad. Volgens de definitie die ik nu hanteer — maar dat is voor een gesprek aan tafel, want iedereen heeft een andere definitie — zal er bij een extraparlementair kabinet een programma-akkoord of een ander soort akkoord op hoofdlijnen zijn, met duidelijke financiële kaders. Het primaat ligt bij de Tweede Kamer. Er kunnen overigens mensen van meer partijen dan die vier in een kabinet zitten. Dat kan. Er kunnen mensen van buiten de politiek komen, die geen lid worden van een politieke partij. Dat is een hele nieuwe en een hele andere manier. Volgens mij zei de heer Bontenbal dat het ook een beetje een experiment is. Ik ervaar het niet als een experiment, maar wel als iets nieuws. Je moet dan ook met elkaar bespreken hoe je dat vormgeeft. De heer Dassen kan zeggen dat hij een meerderheidskabinet altijd zo ervaren heeft, maar dan zeg ik tegen de heer Dassen: zo hebben we het nog nooit gedaan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Daar hadden we 'm weer: de verbazing. Mijn eerste vraag is aan de VVD. Zij waren de meest ervaren partij aan tafel. Als je alle oud-informateurs zo hoort, zou je … We zien wat onervarenheid en misschien wat amateuristisch gedrag. Je zou toch verwachten dat de meest ervaren partij aan tafel haar vinger opsteekt en zegt: jongens, als we zo kinderachtig gaan zitten twitteren, bieden we niet het comfort dat de heer Omtzigt nodig heeft. Kijk, ik heb er geen verstand van hè, ik heb nog nooit aan een formatietafel gezeten, maar iedereen zegt: als je iemand erbij wilt houden, moet je comfort bieden en een aantal dingen dus níét doen. Mijn vraag aan mevrouw Yeşilgöz is of ze daarover iets zou kunnen zeggen. Heeft ze daartoe pogingen gedaan? Heeft ze de moeite genomen om met elkaar ervoor te zorgen dat, wat zij met haar partij wel degelijk gewend is, de formatie een succes wordt? Dat vraagt wel iets. Je moet je op een bepaalde manier gedragen, wil je iemand binnenboord houden die duidelijk moeite heeft. Kan zij daarover iets zeggen?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Zonder heel veel over de tafel te zeggen: natuurlijk hebben we heel veel met elkaar besproken en ook uitgesproken. Dat kwam overigens van alle vier. Dat is het eerlijke antwoord. Dat bespreek je dan met elkaar. Ik ga natuurlijk niet in op wat dat dan was, want dat hoort bij de tafel. Ik vind het heel erg belangrijk dat je vertrouwen opbouwt met elkaar en dat je erin gelooft dat je ook gaat afmaken wat je bent begonnen, dat je dat meent en dat je elkaar daarin ook steunt. Daar heb ik ook moeite voor gedaan. Twee weken geleden waren de collega's nog bij mij thuis om te eten en met elkaar dingen te bespreken. Zo heeft iedereen vanuit zijn eigen rol moeite gedaan. Ik herken dat beeld dus echt niet, eerlijk gezegd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Oké. Helder. Ik zal eerlijk zeggen hoe het er van een afstandje uitziet. Van een afstandje ziet het eruit alsof mevrouw Yeşilgöz voordat het hele proces begon een comfortabele positie voor zichzelf wilde creëren door te zeggen: wij gaan gedogen en niet meedoen. Vervolgens laat de NSC-fractie in het proces weten aan dat spelletje niet mee te werken. Daarna is geprobeerd om Pieter Omtzigt kapot te intimideren door de pers uit te nodigen om de lege stoel te filmen en te doen alsof het één grote verrassing was dat hij niet verder wilde praten. Ik sta hier niet de heer Omtzigt te verdedigen — ik heb ook kritiek op hem — maar zo zag het er wel uit. De eerste schaakzet van mevrouw Yeşilgöz is overtroefd door de volgende schaakzet van de heer Omtzigt. En nu probeert mevrouw Yeşilgöz de heer Omtzigt weer naar de tafel te lokken. Volgens mij had je daarvoor andere dingen moeten doen, dus dit verhaal is niet geloofwaardig. Als het gaat om dat extraparlementaire kabinet, valt mij ook iets op. Als je alles al geprobeerd hebt om te komen tot een nieuwe bestuurscultuur en je komt er dan nog steeds niet, dan zou je kunnen zeggen: het is tijd voor de volgende stap, we moeten echt iets nieuws proberen. Maar het is toch de VVD geweest die al die tijd aan de knoppen heeft gezeten en die bleef volharden in het niet informeren van de Kamer, in het een zeggen en het ander doen? Als je vanuit die situatie pleit voor "het is misschien goed om met iets heel nieuws te komen, want anders komen we er niet uit", wekt dat sterk de indruk dat je de aandacht probeert af te leiden van je eigen strategie en van je eigen onwil om op een goede manier met de Kamer en een nieuwe bestuurscultuur om te gaan. Het is een oplossing voor een probleem dat je zelf kan oplossen, een oplossing van niks.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dit is volgens mij de tweede of derde interruptie van mevrouw Ouwehand vandaag waarbij zij echt uit alle wanhoop allerlei zaken erbij haalt. Ik zei het tijdens het congres al: voor sommige mensen is de VVD altijd de schuld van alles. Zelfs als je een slechte haardag hebt, ligt dat aan de VVD. Nou, mevrouw Ouwehand is een van die mensen. En dat houdt ze consistent vol, hoor. Alle respect, maar het wordt soms wel heel erg zoeken zo. En nu zegt ze dat ik de rechtsstaat heb ondermijnd, dat ik de heer Omtzigt heb geïntimideerd. Er komt van alles bij. Ik doe hier een stap naar voren in het landsbelang. Ik zou heel graag ook een keer bij mevrouw Ouwehand zien dat zij dat ook doet en iets minder naar House of Cards kijkt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dit kennen we van mevrouw Yeşilgöz: meteen alles in het belachelijke trekken. En dan heeft ze ook nog applaus nodig van de VVD-fractie, want anders redt ze zichzelf niet. Ik zei het niet voor niets in een interruptie op de heer Wilders: het is niet vanwege het feit dat de PVV nu groot is dat we ons zorgen moeten maken over de rechtsstaat. De rechtsstaat was al in totaal onveilige handen bij Rutte & co. Mevrouw Yeşilgöz zelf schrijft netjes op — zo kennen we de VVD — "dit is wat we gaan doen", zodat je het land kan sussen met "we respecteren de rechtsstaat", terwijl je intussen heel iets anders doet. Zo zijn er discriminerende maatregelen uit de koker van haar ministerie. Er worden moties ingediend die de toegang tot de rechter voor milieuorganisaties verder inperken. Dat is gewoon in strijd met het Verdrag van Aarhus. Dus je schrijft netjes op dat je verdragen respecteert, maar in de praktijk doe je iets anders. Mensen die daar kritiek op hebben, worden geframed alsof het altijd de schuld zou zijn van de VVD. Hou eens op met dit gedrag, want dan is het inderdaad de schuld niet meer van de VVD. Gratis tip!

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Nu doet mevrouw Ouwehand het voor de tweede keer. Ik was van plan om het te laten gaan, want ik sta hier als leider van de VVD. Mevrouw Ouwehand haalt er graag mijn rol als minister bij en pakt een artikel uit NRC. Ze weet dat daar vragen over zijn gesteld. Dat debat komt nog. Vervolgens zegt ze hier ook nog: de minister discrimineert. Tegen iedereen die dat aanhoort, zeg ik maar eventjes dat dit gewoon klinkklare onzin is. Het is denk ik toch goed om dat hier eventjes te benoemen. Dit gaat over de aanpak van overlastgevers, van asielzoekers die hiernaartoe komen en de boel verstieren voor echte vluchtelingen, voor mensen die bij het COA werken, voor mensen die in dorpen wonen die de boel rustig willen houden en voor de ondernemers. Om dat aan te pakken is een pilot gestart. Die heet de "pilot projectoptimalisatie", waarbij vanuit mijn ministerie is gezegd: hoe je die mensen daar moet selecteren, moet echt gaan over gedragsfactoren; daar mag nóóit etnisch profileren in zitten. Zo is het ook geregeld. Sterker nog, dat is een pilot die zo goed loopt dat de ChristenUnie eind vorig jaar een motie heeft ingediend met de vraag of die over het hele land uitgerold kan worden. Die kant van de Kamer, dus ook mevrouw Ouwehand, heeft daar voorgestemd. En nu zegt ze: bij nader inzien, nu ik een artikeltje in de krant heb gelezen vind ik dat discriminerend. Mevrouw Ouwehand was zélf voor het uitrollen van het hele programma over het land. Dit soort onzin moet je hier niet bij betrekken en dan denken dat ik het vervolgens laat gaan.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik hoop dat we weer terug kunnen naar de formatie.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dat hoop ik ook, voorzitter. Dat hoop ik ook.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ja, hè. Dat is een kleine suggestie. We beginnen nu met een soort tweede ronde binnen dit interruptierondje, dus ik zou u willen vragen om dit kort en puntig te doen. Dat geldt ook voor de antwoorden.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Ik vond het eigenlijk wel lekker dat de VVD overal de schuld van kreeg. Normaal is dat namelijk altijd het CDA.

(Hilariteit)

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Dat is gelukkig wat minder nu! Mijn vraag gaat toch weer over dat extraparlementaire kabinet, want ik vind dat nu te mistig blijven. Waarom blijf ik erover doorzeuren? Dat is omdat er straks wel een motie ligt en u meteen al naar het extraparlementaire kabinet beweegt. Ik vind het gek om daarheen te bewegen als we niet weten wat het is. Een extraparlementair kabinet — het woord zegt het al — wordt buiten het parlement om gebouwd. U zet dan dus ook meteen het hele parlement erbuiten. Als dat het niet is en als u eigenlijk een zakenkabinet bedoelt, is het parlement juist helemaal betrokken. Dan ligt er ook een akkoord; dat akkoord gaat inderdaad over financiën, maar inhoud en financiën kan je absoluut niet van elkaar lostrekken. Het maakt nogal uit waarin je investeert en misschien heb je een goede reden om even een jaartje wat meer in de staatsschuld te lopen, om bijvoorbeeld kerncentrales te bouwen, terwijl je het niet over de balk wil gooien. Inhoud en financiën kun je dus niet uit elkaar trekken. Kunnen we dus alsjeblieft de mist oplossen voordat we ernaartoe bewegen?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dan denk ik dat er twee dingen door elkaar lopen, want de heer Wilders zei: ik doe een voorstel om een informateur breed over de vorm te laten praten. In mijn betoog zeg ik vervolgens wat voor de VVD, alles gewogen hebbende, een realistische stap naar voren is. Dat is mijn inzet. Ik zal ook vervolgens aan de tafel van de nieuwe informateur vertellen hoe ik dat zie. Het staat de heer Bontenbal echter volledig vrij om te zeggen dat hij daar helemaal niets in ziet, dat hij liever een andere vorm heeft of dat hij er helemaal niets over wil zeggen. De motie zoals ik hem net heb gehoord is een brede, met de constatering dat als dat moet, we het over de vorm gaan hebben, maar wel graag kort, jongens, zodat we daarna naar de inhoud kunnen. Oké, dat doen we. Ik geef hierbij aan dat ik als partij die altijd de verantwoordelijkheid zal nemen, zeg: nou, dan ga ik daarop de boel niet blokkeren. Ik doe een stap naar voren en ik vraag anderen dat ook te doen. Maar het is niet zo dat daarmee dan de hele Kamer beweegt richting de optie die ik als realistisch voor me zie, want er kan best een andere uit komen. Dit is mijn optelsom.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Het gaat er niet om of ik er zin in heb of niet. Ik wil eerst weten waar ik dan zin in zou moeten hebben. Er blijft mist. Professor Voermans, die vorige keer ook al in het debat werd aangehaald, heeft net weer een mooi bericht over de verschillende kabinetten geschreven. Hij schrijft letterlijk: het is een verwarrend begrip; eigenlijk niemand weet precies wat het is. Waarom bewegen we naar iets toe, en probeert u ook anderen te overtuigen om daarnaartoe te bewegen, als we niet goed weten wat het is? Moeten we dan niet eerst helderheid verkrijgen over waar we dan naartoe willen bewegen?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dat is toch ook precies wat je dan aan de tafel van een informateur neerlegt en onderzoekt? Dat is dan toch wat je daar doet? Ik leg er dan neer hoe ik het zie en dan doen anderen dat ook, of die leggen hele andere dingen neer. En daar komt dan vervolgens een advies of een kader uit. Dat is het. Ik zeg ook: laten we het onderzoeken. Ik geef mijn bouwstenen aan, zonder te zeggen: dat is dan mijn blauwdruk; hier graag tekenen. Helemaal niet! Ik denk dat dit een realistische stap zou kunnen zijn, maar ik ben de informateur niet. Die moet dat straks zo gaan bepalen en ook al deze elementen meenemen. Ik ben het dus niet oneens met de heer Bontenbal, maar dit is niet de plek om dat nu te doen.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Heel kort, als afrondende opmerking. Maar dan heeft collega Timmermans gelijk; dan zitten we gewoon weer in een verkenningsfase en ligt alles weer open, omdat niemand precies weet wat nou de opties zijn.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik denk daarover dus twee dingen. Na de afgelopen maanden blijven, alles opgeteld en afgetrokken, een paar opties over. Ik licht in mijn betoog toe waarom ik denk dat de extraparlementaire optie daarmee de meest realistische is die overblijft. Het is een ui die je aan het afpellen bent, en ik hoop en ik denk niet dat de afgelopen 80 dagen voor niets waren. Ik hoop dat daar ook echt wel een basis is gelegd om verder te kunnen en om te kijken of dat nou met deze vier is of juist met meer. Zo heb ik ook altijd aan tafel gezeten en zo blijf ik ook zitten.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Gewoon even voor de helderheid. Dan zegt de VVD: wij strepen de optie van een meerderheidskabinet hier eigenlijk af, wij zien ook de optie van een minderheidskabinet niet vliegen en wij gaan ook niet gedogen; onze voorkeur beweegt zich nu naar een extraparlementair kabinet.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Een paar maanden geleden is de optie van een meerderheidskabinet al afgestreept, door verschillende partijen. Vervolgens zegt de heer Plasterk in zijn verslag: "Ik constateer dat meerderen als voorkeursoptie gedogen hebben. Jullie kunnen niet elkaar allemaal gaan gedogen." Daar heeft hij nogal een punt. Dan kan je hier staan en zeggen: maar ik vond wat ik vond en daar blijf ik bij. Je kunt er ook voor kiezen verantwoordelijkheid te nemen en een stap naar voren te doen. Dan vertel ik alleen maar datgene waarvan ik denk dat het realistisch is, waarbij ik ook vanuit de inhoud uitleg waarom. De rest is straks ook echt aan de informateur.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Helder. Daarmee sorteert de VVD duidelijk voor op een extraparlementair kabinet. Ik herken de disclaimer van collega's: "wat dat dan ook moge betekenen". Ik begrijp ook dat mevrouw Yeşilgöz alleen over de VVD kan spreken, maar dan is mijn vraag wel of een extraparlementair kabinet in haar ogen betekent dat daar ministers in zullen zitten met de VVD-kleur?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dat kan. Dat kan. Het kan ook zijn dat ik als VVD'er mensen van buiten haal en vraag of zij dat willen doen namens de VVD. Dat kan. Het kan ook zijn dat ik mevrouw Bikker vraag of zij nog leuke en goede mensen heeft binnen de partij. Maar ja, iemand anders stelde die vraag ook — volgens mij de heer Eerdmans — en toen zei ik letterlijk: jazeker, dat kan; de VVD doet dan mee. Ik voeg daar wel iets aan toe. We hebben het er allemaal naar gemaakt dat we het over de vorm hebben. Dat doe ik ook, maar dat is allemaal vanuit het uitgangspunt dat we op inhoud voor onszelf als VVD natuurlijk comfort hebben op de basisprincipes, op wat wij willen. Zo eindigde ik ook mijn betoog. Blind ergens tekenen zullen wij nooit doen, maar dit is mijn stap naar voren om constructief verder te gaan, omdat ik echt vind dat dat in het landsbelang is. Dan zal ik hopelijk heel snel daarna met een informateur over de inhoud spreken en dan weten we of een vorm überhaupt relevant zou zijn, want ik moet natuurlijk wel voor mijn kiezers waarmaken waarvoor ze op ons hebben gestemd.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Kort afrondend. Nee? De heer Timmermans, ook u kort graag.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ik wil graag weten wanneer er precies is gezegd dat een meerderheidskabinet er niet komt. U zegt dat dat al een aantal maanden geleden is vastgesteld: dat komt er niet. In mijn herinnering is er geen moment geweest waarop men heeft gezegd: er komt nooit een meerderheidskabinet. Of heb ik iets gemist?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

In de vragen van mevrouw Bikker hoorde ik de centrumrechtse variant; wellicht heb ik dat verkeerd gehoord. Daarvan heb ik twee dagen na de verkiezingen gezegd: gedogen heeft mijn voorkeur. Tijdens de campagne en daarna heeft meneer Omtzigt gezegd dat hij geen voorkeur heeft voor een meerderheidskabinet. Vanuit die context, met die partners aan tafel, is die variant eigenlijk dus al maanden geleden afgevallen en zitten we in een situatie waarin we nu zeggen: wat is dan de meest realistische vervolgstap? Meneer Timmermans heeft helemaal gelijk: als de bal bijvoorbeeld naar hem rolt, kan hij kijken of door hem een meerderheid te vormen is. Maar ik doelde op die momenten waarop al uitspraken over de vorm zijn gedaan. Als je dan zegt "ik ga een stap naar voren doen; ik laat een bepaald standpunt van mij los en kijk waar ik naartoe kan gaan", vind ik dit de meest realistische. In die opbouw gaf ik mevrouw Bikker het antwoord.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Dat snap ik. Maar de heer Plasterk is wel nog het veld in gestuurd met de opdracht om voor een stabiel kabinet te zorgen, waarbij niet is gezegd "en dat is geen meerderheidskabinet". Die optie heeft altijd op tafel gelegen. Tot vandaag hoor ik de heer Wilders ook zeggen dat een meerderheidskabinet zijn sterke voorkeur heeft. Waarom gooit u dat zo snel weg? Als de heer Omtzigt straks in reactie op uw stap naar voren ook een stap naar voren zet, dan komt misschien dat meerderheidskabinet weer in beeld. Waarom schrijf je dat dan af?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik schrijf niks af. Dat is ook niet aan mij, overigens. Ik leg de stap die ik naar voren zet uit. Ik zei het net volgens mij ook tegen de heer Bontenbal: het is als een soort ui die je afpelt; wat valt af en wat blijft realistisch over? Ik vind het prima om de theoretische exercities te blijven doen. Ik denk alleen dat dit land daar wel klaar mee is. Ik vind het ook een beetje vermoeiend.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Vandaar mijn punt: ga nou toch gewoon aan de slag met wat jullie willen, namelijk een minderheidskabinet met gedoogsteun van Omtzigt, in plaats van nu weer allerlei rondjes te gaan doen, waardoor het weer minstens een maand duurt voordat we een stap verder zetten.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank voor het advies, meneer Timmermans.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Klopt het dat ik mevrouw Yeşilgöz eigenlijk hoorde zeggen dat zij de heer Plasterk nodig had om erachter te komen dat het onmogelijk was dat twee partijen wilden gedogen?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

We begonnen aan de fase met een duidelijke uitspraak van de VVD. De andere drie hadden daar nog geen duidelijke uitspraak over gedaan. Dat is gaande het proces wel gebeurd. Daarom is dat ook gedaan. Meneer Dijk zegt "dat vond ik wel", maar uiteindelijk is er een reden geweest waarom de fractie van NSC heeft gezegd: wij willen dit graag hier bespreken en op papier zetten. Dat begrepen we ook; prima. U kunt in het verslag lezen dat vervolgens de heer Plasterk dat ook opschrijft: de vier partijen nemen er kennis van; de vorm is geen onderdeel van deze fase, dus ze gaan door naar het zoeken naar perspectief op overeenstemming.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Ik probeer het te volgen. Dit is niet flauw bedoeld, maar ik probeer te volgen wat het verschil is tussen de VVD die zegt "we willen gedogen" en mevrouw Yeşilgöz die nu zegt "wij doen een stap naar voren en we willen een extraparlementair kabinet, maar we weten niet per se of we daar ministers voor gaan leveren". Ik weet niet wat het verschil is tussen gedogen en een extraparlementair kabinet dat de VVD steunt, maar waar ze geen ministers aan leveren. Het klinkt als precies hetzelfde.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Misschien was meneer Dijk net even koffie halen. Ik zei dat het een optie kon zijn dat de VVD wel ministers levert.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Dat snap ik, maar wat is dan de stap naar voren? De stap naar voren is dan het wel ministers leveren? Want als u dat niet doet, is het gewoon geen stap naar voren, dan is het nog steeds gedogen.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik heb het antwoord heel duidelijk gegeven. Ik heb gezegd dat het een optie is dat we dan wel ministers leveren. Ik weet niet in welke taal ik dat moet zeggen waardoor meneer Dijk het wel snapt.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Ik ga toch nog heel even op dit punt door, want ik vind het ook nog steeds mistig. Wij moeten straks als Kamer bedenken of we voor of tegen die motie stemmen. Als er wordt gesproken door VVD, PVV, BBB en NSC, dan kan er een uitkomst komen waarin mevrouw Yeşilgöz ministers levert voor dat kabinet, net zoals dat mevrouw Van der Plas en de heer Wilders dat doen.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Met een gelijk commitment, dus als NSC dat ook doet, inderdaad in een extraparlementaire vorm. Dat is precies wat ik zei.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Dan is er eigenlijk gewoon een meerderheidscoalitie. Als u alle vier ministers levert, dan heeft u een meerderheidscoalitie.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dat kan. Het kan ook zijn dat die van andere partijen, van buiten de Kamer, van buiten politieke partijen komen, met een programma-akkoord op hoofdlijnen met duidelijke financiële kaders. Al die elementen maken dat een extraparlementair kabinet iets anders is dan een regulier kabinet. Het is ook niet voor niets … Ik zal even wachten totdat de linkerhoek is bijgekomen. Het is ook niet voor niets dat we het al maanden, tijdens de campagne en overigens ook al voor de campagne, over een dergelijk model hebben. Het is niet iets wat ik opeens bedenk. Ik denk alleen: als ik kijk naar de verkiezingsuitslag en de enorme verschuivingen die hebben plaatsgevonden, als ik kijk naar de grote behoefte vanuit de Kamer aan een nieuwe bestuurscultuur, dan vind ik dit een realistische optie. Ik ben nu eigenlijk vooral op zoek naar realistische opties, omdat dit land vooruit moet. Daar voeg ik mijn inhoudelijke beweegredenen aan toe. Dan komen we hierop uit. Daar hoeft de heer Jetten het totaal niet mee eens te zijn, maar dat is wel wat het is.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Als je nu even social media opent, dan zie je dat ongeveer elke hoogleraar van Nederland zegt ook niet te weten wat deze extraparlementaire vorm dan precies is. Het ligt, denk ik, niet alleen aan mij dat ik het niet helemaal begrijp. Ik heb één keer namens D66 aan de formatietafel gezeten, onder andere met de VVD. In die onderhandelingen hebben we afspraken gemaakt over het financiële kader en over de belangrijkste hoofdpunten, op het gebied van klimaat, stikstof, migratie, internationale veiligheid. Toen we daar over uit waren, hebben alle vier de partijleiders ministers aan het kabinet geleverd. Ik kom toch echt wel tot de conclusie dat wat de heer Wilders en mevrouw Yeşilgöz nu hebben voorgesteld, eigenlijk niets anders is dan dat. Dan zou mijn vraag nogmaals zijn: is het niet veel verstandiger om dadelijk in tweede termijn niet de motie in te dienen die ons helemaal terug bij af brengt, maar gewoon een motie in te dienen waarin wordt gezegd "na tien weken praten over de inhoud gaan PVV, VVD, BBB en NSC even een paar weken praten over de vorm en daar vallen we de rest even niet mee lastig, want het land wacht op een duidelijke keuze, op een kabinet dat knopen kan doorhakken"? Dat zegt mevrouw Yeşilgöz ook zelf. Verdoe alstublieft niet onze tijd.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Als ik de heer Jetten zo hoor, kan hij dus heel erg goed voor de motie stemmen die straks door de PVV wordt ingediend, omdat de heer Wilders hier een ander betoog hield. Hij hield een breder betoog. Hij zei "meerdere vormen", want blijkbaar is de vorm een ding waardoor we vastzitten. Dat was ongeveer de tekst van de heer Wilders. Dus ik wil een breder onderzoek, kort en bondig, door de informateur. Ik zeg dat ik daarbinnen mijn lijn aangeef. De heer Jetten is het niet eens met mij. Dat mag. Ik geef ook letterlijk aan, letterlijk, dat "extraparlementair" een term is waar iedereen een ander beeld bij heeft. Laten we dus alsjeblieft met elkaar bespreken en onderzoeken hoe je dat precies vormgeeft. Meneer Jetten zegt: ik constateer dat iedereen er een ander idee bij heeft. Ja, dat klopt. Dat zei ik ook in mijn spreektekst. Mijn beeld, namelijk dat dat een realistische stap is, heb ik hier gedeeld. Maar naar mijn weten is de motie breder. Dat is dus precies in lijn met wat de heer Jetten zoekt.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik zou graag naar de volgende spreker willen gaan, mevrouw Ouwehand. Nou, vooruit. Maar kort, hè?

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb nog een korte vraag. Blijft dan de afspraak dat de formerende partijen, of de partijen die in aanmerking zijn gekomen voor dit soort gesprekken, in de tijd dat dit allemaal weer loopt, geen voorstellen van de Kamer steunen die geld kosten? En vraag 1b daarbij is: is dat op aandringen van de VVD?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik kan nu niet gaan anticiperen op een niet bestaande tafel die de informateur moet gaan vormgeven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dus wat de VVD betreft is het prima als de PVV straks voor moties stemt om het eigen risico af te schaffen? Daar heeft de VVD geen moeite mee en dat wordt geen breekpunt in de vervolggesprekken?

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD)

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Ik kan niet anticiperen op een tafel die nog niet bestaat en die de informateur moet vormgeven. Voor hetzelfde geld zit ik niet eens aan die tafel. Ik begrijp dus niet zo goed waar mevrouw Ouwehand naar op zoek is. Maar dat moet ze maar vooral aan de informateur vertellen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

We gaan luisteren naar de heer Omtzigt, de volgende spreker. Het woord is aan hem.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Doe maar een paar glaasjes water dan, voorzitter. Een borrel? Dat zijn oude tijden, meneer de voorzitter.

Voorzitter. Graag wil ik namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract terugblikken op de afgelopen informatiefase, op onze inzet en de keuzes die we gemaakt hebben. Ik wil de informateur en vooral zijn staf hartelijk danken voor de inzet. Ik wil vooruitkijken hoe we nu verder moeten.

Vorige week dinsdag heb ik laten weten dat mijn fractie deze fase van de formatie als afgerond beschouwde. Laat ik meteen zeggen: dat heb ik niet helemaal goed gedaan. Dat neemt niet weg dat we staan voor dat besluit. Het was echt tijd om terug te keren naar de Kamer. Veel mensen hebben hun vertrouwen in ons gesteld, en wij willen graag uitleggen waarom we zo gevaren zijn.

Aan het begin van de formatiefase zijn we begonnen met het bespreken van de Grondwet en de grondrechten. Daar zijn goede redenen voor. Het PVV-verkiezingsprogramma bevat standpunten die in strijd zijn met de grondrechten en de rechtsstaat. Er lag bijvoorbeeld een wetsvoorstel van de PVV waarin staat dat je vijf jaar celstraf krijgt als je een koran bezit of een moskee bezoekt. Er lag een voorstel waarin staat dat de minister van Binnenlandse Zaken je zes maanden in administratieve detentie kan zetten. Het was dus nodig om eerst te spreken over stevige waarborgen. Want wetsvoorstellen zijn geen tweets, zijn geen proefballonnetjes. Als we hier verkeerde wetsvoorstellen maken — en wetsvoorstellen maken is onze kerntaak — raken burgers ernstig beschadigd.

Daarom hebben we die basislijn opgesteld, met afspraken waar alle vier de partijen zich aan committeren. Wij hebben als fractie daar actief teksten en bouwstenen voor aangedragen. We hebben daar waardevolle gesprekken over gevoerd. Die hebben vier formatiedagen geduurd. En we erkennen dat de heer Wilders een serieuze beweging heeft gemaakt over welke afspraken er zijn waar we ons aan houden. Toch vindt onze fractie de rechtsstatelijke afstand tot de PVV nog te groot. Dat komt door de standpunten in het PVV-verkiezingsprogramma, maar ook door de uitlatingen in het verleden die, zoals we ook vandaag gezien hebben, niet worden genuanceerd of teruggenomen.

Op 10 januari hebben wij klip-en-klaar aangegeven dat wij geen steun zullen geven aan een normaal meerderheids- of minderheidskabinet met de PVV. Wij zijn hierin consequent. Dit is wat wij aangegeven hebben vóór de verkiezingen, dit is wat wij aangegeven hebben in onze brief aan de verkenner op 29 november, dit is wat we hebben aangegeven in onze verklaring van 10 januari en we hebben het nogmaals herhaald in onze brief aan de verkenner op 7 februari.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

De heer Omtzigt is heel consequent op al die punten. Ik wil hem naar een andere uitspraak vragen, die hij gisteren deed. Houdt hij daar nog steeds aan vast? Hij zei gisteren namelijk dat de drie partijen, PVV, BBB en VVD, maar moeten onderhandelen tot ze eruit komen. "En als er een resultaat is, dan ga ik kijken of ik daar wel of niet steun aan kan geven." Dat heeft de heer Omtzigt gisteren gezegd. Ik hoop dat hij mijn weergave van zijn woorden correct vindt. Houdt hij daaraan vast? Blijft dat ook vandaag zijn standpunt?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Het lijkt mij een zeer verstandige optie, want deze drie partijen hebben, zoals we hebben kunnen zien, goed overleg gevoerd. Ik zeg er wel bij dat ze dat gedaan hebben nadat er geen gesprekken meer gepland stonden. Zij hebben dus daar nog overleg gevoerd. Dat hebben ze kennelijk in goede harmonie gedaan. Het lijkt me daarom logisch dat de optie van een minderheidskabinet van VVD, PVV en BBB onderzocht wordt als een optie die tot een goed landsbestuur kan leiden.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Dus wat gisterenavond voor u nog de enige optie was, is vandaag "een" optie?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Het is de optie die mij het meest logisch lijkt.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Dus zo heel consistent bent u sinds gisteren dan ook weer niet.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Nou, zeg ik tegen de heer Timmermans, als hij al mijn brieven, alle brieven van Nieuw Sociaal Contract gelezen heeft, dan heeft hij in al die brieven de termen "minderheids-" en "gedoog" gelezen; die horen bij elkaar. Hij heeft dan de term "extraparlementair kabinet" en de term "zakenkabinet" gelezen. Die drie termen hebben we allemaal consequent naar voren gebracht.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Laat ik het dan — tot slot, voorzitter — anders formuleren. Op de manier zoals hij het nu formuleert, in die volgorde — ik ga ervan uit dat die volgorde niet arbitrair is — zou het logisch zijn dat nu eerst goed wordt onderzocht of zo'n minderheidskabinet mogelijk is. Het zou logisch zijn dat pas als dat is onderzocht en afgekaart, er doorgeschakeld wordt naar andere varianten. Zo begrijp ik u toch goed? Want u formuleert het, denk ik, heel precies in die volgorde.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Dat zou in mijn wereld de juiste volgorde zijn, ja.

De heer Baarle van (DENK)

De heer Van Baarle (DENK):

De NSC-fractie en de heer Omtzigt hebben geconstateerd dat, ondanks dat er een rechtsstatelijke basislijn ligt, de rechtsstatelijke afstand tot de PVV nog steeds te groot is om een traditionele vorm van samenwerking aan te gaan. Ik zou eigenlijk aan de heer Omtzigt dit willen vragen. Als de heer Omtzigt zegt dat de afstand in rechtsstatelijkheid te groot is, zegt hij dan eigenlijk: "Ik vertrouw de heer Wilders niet de rechtsstaat toe. Ik vertrouw hem op dat punt gewoon niet goed genoeg om een samenwerking aan te gaan in traditionele vorm"? Als dat principe zo hard is, waarom is de heer Omtzigt dan wel bereid om de heer Wilders eventueel in een gedoogvorm tot het Torentje te verheffen en dat risico met de rechtsstaat in een gedoogvorm aan te gaan? Als het principe zou staan dat de rechtsstatelijke afstand te groot is, dan zou je dat toch eigenlijk in geen enkele vorm moeten willen, zo vraag ik aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Voor ons is de rechtsstatelijke afstand te groot voor samenwerking in een normaal meerderheidskabinet. Maar er zijn duidelijke afspraken gemaakt in de basislijn die de partijen alleen naar voren toe in de tijd zien. Ik vind het ook raar, want het kan niet zo zijn dat je de pers tuig van de richel vindt als je in de oppositie zit en de Volkskrant geweldig vindt als je op het punt staat om coalitieonderhandelingen te beginnen. Dat vind ik een rare manier om daarover te praten. Maar als men zich daaraan houdt, zolang dat goed gaat, kun je gewoon vanuit een gedoogrol van de Kamer — en ik denk dat dat goed kan gaan, want die afspraken zijn best goed gemaakt en die gesprekken zijn best diepgaand geweest — goed bekijken of dat ook nagekomen wordt.

De heer Baarle van (DENK)

De heer Van Baarle (DENK):

Dat begrijp ik nog niet helemaal, maar dat kan uiteraard aan mij liggen. Want het is voor mij nog niet helder genoeg dat je, als je aangeeft dat een traditionele vorm van samenwerking met de heer Wilders een brug te ver is — en ik interpreteer wat de heer Omtzigt zegt als dat hij geen vertrouwen heeft in het rechtsstatelijk handelen of de rechtsstatelijke houding van de heer Wilders om die samenwerking aan te gaan — dat risico dan wel neemt in een gedoogvorm. Wat maakt een heer Wilders, die blijkbaar niet vertrouwd kan worden met de rechtsstaat, anders als hij in vak K zou zitten in een traditionele vorm of een gedoogvorm? Dan neemt de heer Omtzigt toch eigenlijk gewoon een risico met het landsbestuur dat je niet zou moeten willen nemen, omdat hij de heer Wilders niet vertrouwt met de rechtsstaat?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

We hebben heldere afspraken gemaakt in de basislijn. Ik kan ze voor u voorlezen, maar u heeft ze waarschijnlijk gezien: het nakomen van alle verdragsverplichtingen; dat artikel 1 tot en met 23 van de Grondwet, de rechtsbeginselen, de algemene bepalingen door iedereen worden nageleefd; dat het internationaal en Europees recht nageleefd worden, en rechterlijke uitspraken nageleefd en uitgevoerd worden; dat instituties zoals de wetenschap, de media, de rechterlijke macht gerespecteerd worden en versterkt worden. Dat is een belangrijk stuk in het programma van Nieuw Sociaal Contract. De partijen hebben zich daaraan gecommitteerd. Zolang dat commitment wordt nagekomen — en ik ga ervan uit dat mensen voor hun handtekening staan — kun je er inderdaad van uitgaan dat er ook geregeerd kan worden met die partijen, en dat die ook regeringsverantwoordelijkheid kunnen dragen. Daarom hebben we gezegd: die rechtsstatelijke afstand is door het verleden en door het verkiezingsprogramma te groot om in een normale meerderheidscoalitie te stappen, maar wij kunnen de voorstellen van zo'n regering dan constructief tegemoet treden.

De heer Baarle van (DENK)

De heer Van Baarle (DENK):

Tot slot. Dan concludeer ik maar dit. Die rechtsstatelijke basislijn was voor de NSC-fractie niet genoeg om de heer Wilders te vertrouwen. Dat is de conclusie.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Nee, nee, nee ...

De heer Baarle van (DENK)

De heer Van Baarle (DENK):

Mag ik het woord, voorzitter? Ja, dank u wel. De gemeenschappelijke basislijn zoals opgesteld was voor de fractie van NSC niet genoeg om vertrouwen te hebben op het punt rechtsstatelijkheid voor een traditionele vorm van samenwerking. Ik vind het heel erg vreemd dat je, als je dat vertrouwen niet hebt, nog steeds bereid bent om een vorm van politieke samenwerking aan te gaan; je iemand tot het bestuur verheft, waarbij je dat vertrouwen niet hebt. Wie sluit uit dat dan in de uitvoering op basis van het gebrek aan dat rechtsstatelijke vertrouwen rampen kunnen ontstaan? Ik heb van de heer Omtzigt gewoon geen helder antwoord gehoord op waarom bij hem een gedoogvariant heel anders zou zijn dan een meerderheidsvariant. Dat antwoord hoor ik gewoon niet.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

De basislijn bevat genoeg waarborgen, zolang de regering zich daaraan houdt. Die rechtsstatelijke rampen — en ik zou niet weten waar die dan vandaan komen — kunnen dan niet plaatsvinden, omdat je je aan de rechtsstaat houdt.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Collega Van Baarle heeft volgens mij een punt. Dit is niet een consistent standpunt. Gedogen is mogelijk maken. Een kabinet met de PVV gedogen, is een kabinet met de PVV mogelijk maken. Mijn vraag gaat over de periode na 10 januari. Waarom is de NSC-fractie blijven zitten na 10 januari? Waarom is er een maand gepraat en waarover dan? Waarom heeft u niet op 11 januari een persconferentie gegeven en gezegd: ik vind het lastig, het is antirechtsstatelijk, andere partijen hebben dat ook gezegd en ik vind dat ook, ik heb een poging gewaagd en ik zie ook dat het financieel niet allemaal even degelijk is? U had genoeg goede argumenten gehad om dat op 11 januari te doen. Maar er is een maand lang doorgepraat. Waarom?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Wij hebben in de brief van 29 november — die kan ik, als de heer Bontenbal het op prijs stelt, voorlezen — ook duidelijk aangegeven dat wat ons betreft de gedoogvariant en de extraparlementaire variant en trouwens ook de variant van het zakenkabinet, de mogelijkheden waren. En dat is niet veranderd. Daarom staat in onze verklaring: is en blijft de positie van Nieuw Sociaal Contract. Er was geen nieuwe positie en dat wensten we wel duidelijk te maken, omdat een aantal partijen hoopten — dat snap ik ook, want je kunt van mening veranderen — dat we zouden toetreden tot een normaal meerderheidskabinet, maar daartoe waren we niet bereid.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Als dat zo is, dan snap ik niet waarom u een paar dagen voor het verslag weg bent gegaan. Of je bent het er niet mee eens, en dan zeg je: ik breek, ik stop. Of je loopt 'm helemaal uit tot het verslag van de informateur en dan vertel je aan de Kamer dat je niet naar een volgende ronde wil gaan. Maar het kan niet allebei.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Waarom wij de gesprekken als beëindigd beschouwden, was om het volgende. Wij hebben aan de ministeries gevraagd wat de structurele onderuitputting was, dus wat voor extra geld men overhad, en wat voor verrassingen we dan nog hadden. Die brieven van tien ministeries zijn bij het bureau van de informateur binnengekomen voor 26 januari. Het was al de tweede, derde keer dat we die uitvraag deden. Toen wij er op 5 februari achter kwamen, na meerdere keren doorvragen, dat die brieven er lagen en we pas op 6 februari inzage kregen en we daar toch een behoorlijk aantal nieuwe feiten vonden over hoe het met de staatsfinanciën was gesteld terwijl we die week ervoor echt uitgebreid ook over de financiën hadden gesproken, was voor ons die fase beëindigd. Omdat een van de centrale punten — dat hebben meerdere mensen hier terecht aangegeven, ook mevrouw Yeşilgöz net — is hoe de financiën ervoor staan. Dat beeld wil je hebben. En ik vind dat die stukken rechtstreeks naar de informatietafel gestuurd hadden moeten worden. En ja, een gedeelte van de informatie was vertrouwelijk, waar we dus voor hebben getekend, maar die inzage had er moeten zijn. En dat was voor ons de reden om op dat moment af te breken. Dat was wel de druppel die de emmer deed overlopen. Want als u vraagt hoe het daarvoor was, dan waren sommige gesprekken constructief maar soms was dat — nou, u heeft wat tweets en lekken gezien — minder constructief.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Maar hier zit wel een springend punt. Ik denk dat maar weinig mensen echt denken dat dit de belangrijkste reden was, die financiële tegenvallers. Want iedereen in dit huis weet hoe dat werkt, in ieder geval iedereen die een formatie heeft meegemaakt maar ook de jaarlijkse begrotingen, waarbij al die financiële tegenvallers worden opgehaald; dat zijn dan ook de meeste extreme varianten, inclusief natuurrampen en bommen. Alles zit daarin, de gekste dingen zitten daarin. De 17 miljard van de Studiegroep Begrotingsruimte was ook al bekend. Is er niet een andere reden waarom u dit niet meer trok, namelijk dat u gewoon niet meer met deze partners in een coalitie wilde zitten? En heeft u dan dus niet gezocht naar een reden om hieruit te gaan?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Er waren meerdere dingen gebeurd aan tafel en dit was de druppel die de emmer deed overlopen. Maar dan toch even naar de stukken die u ook zelf heeft kunnen zien, zeg ik tegen de heer Bontenbal. De Kamer was niet geïnformeerd over de tegenvaller van 1,7 tot 2,9 miljard in de hersteloperatie van het kinderopvangtoeslagschandaal. De Kamer was niet geïnformeerd over een aantal van de grote overschrijdingen die zich bij Infrastructuur en Waterstaat voordeden, van het knoppunt op de A27 tot de Afsluitdijk, allemaal stukken van meer dan een half miljard, van de treinen tot de vaarwegen. Het stond er vol mee. De Kamer was niet geïnformeerd over het feit dat EBN een nieuwe kapitaalinjectie nodig had en dat ook de Gasunie een nieuwe kapitaalinjectie nodig had. Er is 5 tot 6 miljard extra nodig voor de NOVEX-nieuwbouwlocaties. Er is cumulatief 4 miljard extra nodig voor de woningbouw. Voor de netcongestie is het niet te kwantificeren wat er gebeurt bij de lokale netwerken. Bij de asielopvang bleek er in één keer al dit jaar 1,6 miljard extra nodig te zijn, wat nog niet aan de Kamer gemeld was.

Bij Economische Zaken waren er meerdere tegenvallers. De meest pregnante tegenvaller was wel dat Shell en Esso een arbitragezaak tegen de Nederlandse Staat gestart waren. Die twee bedrijven kennende kan dat zo richting de 10 miljard oplopen. Er was niet bekend dat de kerncentrales 3 tot 8 miljard extra zouden kosten. Er was niet bekend dat de elektrolyse 2 tot 11 miljard extra zou kosten. Ik kan nog even doorgaan. De achterstanden bij de sociaal-medische beoordeling van het UWV kosten een half miljard. Bij LNV betreft het ook een hele lange lijst. Die stukken hadden gewoon onverwijld naar ons gestuurd moeten worden. Stel dat een partij zegt: wij willen het eigen risico afschaffen. Eigenrisicobetalingen zijn in de orde van grootte van 3,5 miljard. U hoort de tegenvallers hier. De heer Klaver zegt 6 miljard, maar dat ligt eraan of je gedragseffecten meeneemt of niet. Daar wordt over getwist. Die 2,5 miljard zouden gedragseffecten zijn. Er zijn mensen die zeggen dat mensen heel veel meer zorg gebruiken op het moment dat er geen eigen risico is. Als dat er niet is, is het 3,5 miljard. Maar dat zijn substantiële bedragen in relatie tot realistische wensen die politieke partijen geuit hadden. Die brieven hadden dus gewoon bij ons bekend moeten zijn.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Ik sta hier eigenlijk voor een andere interruptie, maar daar kom ik zo meteen op. Ik vind het namelijk echt kwalijk wat er nu gebeurt. Het is niet zo dat de formatietafel is geïnformeerd over tegenvallers. U heeft gevraagd wat mogelijke tegenvallers en mogelijke risico's zijn. Ik wil de kijker thuis heel duidelijk maken dat je niet kunt gaan optellen wat de heer Omtzigt net heeft opgelezen. Dat is niet de staat van de overheidsfinanciën. Wat u heeft gekregen aan de formatietafel is een mogelijkheid die zich in de komende jaren kan voordoen, zodat een volgend kabinet de grote verantwoordelijkheid kan dragen om keuzes te maken. Dat is uiteindelijk wat besturen is: de moed hebben om te bepalen wat je wel en niet doet met al die hardverdiende belastingcenten. Ik zou graag aan de heer Omtzigt willen vragen om te nuanceren wat hij zojuist heeft gezegd. Het zijn namelijk niet tegenvallers, maar mogelijke tegenvallers. Het is aan een nieuw kabinet om daar verstandig mee om te gaan.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Ik zou de heer Jetten willen vragen zijn eigen brieven te lezen. In de brieven van minister Van Weyenberg …

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Punt van orde!

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Neeneenee, de heer Omtzigt heeft het woord. We gaan even naar de heer Omtzigt luisteren. U kunt daarna uw punt van orde maken. Oké, kort dan.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Een persoonlijk feit. Ik heb geen brief gestuurd aan de informatietafel. De informatietafel heeft ambtelijke inventarisaties gekregen waar de verantwoordelijke minister van het departement, dus de "minister van", een handtekening onder heeft gezet, omdat het verstuurd is. We gaan hier niet de indruk wekken dat ik, mevrouw Yeşilgöz of een andere minister verantwoordelijk was voor de inhoud van die brieven. Ik ben er klaar mee!

(Geroffel op de bankjes)

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

De handtekening van de minister stond eronder, maar daar gaan we een andere keer over verder.

Ik heb hier een aantal tegenvallers genoemd die niet in de categorie "mogelijk" vielen. Er staan ook mogelijke tegenvallers op van de afdeling: er kan een orkaan zijn; het kan inderdaad zo zijn dat er een nieuwe Koning aantreedt. "Koning" is dan een koning of koningin. Van dat soort dingen snap ik dat het in die afdeling is. De tegenvaller die ik noemde bij het kinderopvangtoeslagschandaal van 1,7 tot 2,9 miljard werd aangehaald als een "harde tegenvaller". De tegenvaller rondom de Afsluitdijk die ik aanhaalde, stond als "onontkoombaar" in de stukken. De tegenvaller rond de A27 stond als "onontkoombaar" in de stukken. De tegenvaller op asiel werd ook als "hard" aangemerkt. Daarom merk ik ze hier aan.

Dat er ook mogelijke tegenvallers meegegeven zijn, snap ik heel erg goed, want daar hadden wij om gevraagd. Maar de zaken die zich met zekerheid of bijna zeker zouden voordoen, hadden aan de Kamer gemeld moeten worden. Zo'n arbitragezaak van Shell en Esso tegen de Nederlandse Staat, die kennelijk al een tijd bezig is, was voor mij nieuw. Die heb ik niet eerder gezien, in welk stuk dan ook. Ik zeg het er maar gewoon hard bij.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Die arbitragezaak was al bekend bij de behandeling van het Groningenrapport. Dus ook dit is niet waar. Maar goed, dat laat ik maar even. Ik snap wel dat de heer Omtzigt chagrijnig was over het moment waarop hij die informatie tot zich kreeg. Je bent immers met elkaar aan het kijken of je tot een financieel degelijk akkoord kunt komen. Maar dan had de heer Omtzigt een andere conclusie moeten trekken. Dan had hij moeten zeggen: ik vertrouw deze informateur niet meer, omdat hij het proces niet op orde heeft; we vervangen hem door de andere informateur en dan gaan we met die vier partijen weer verder praten.

Voorzitter. We zitten vandaag toch echt wel in een hele grote impasse. Want mevrouw Yeşilgöz heeft zojuist gezegd: ik wil een stap naar voren zetten als de heer Omtzigt dat ook doet, als we met z'n vieren kunnen kijken of een extraparlementair kabinet, of hoe je het beestje ook noemt, mogelijk is. Maar de heer Omtzigt zegt in zijn eigen bijdrage, consistent met eerdere inbrengen: ik wil gedogen als deze drie partijen — PVV, BBB en VVD — er met elkaar uit kunnen komen. Dan is eigenlijk mijn hele simpele vraag: in die vorm van gedogen, is de heer Omtzigt dan van plan om een formeel gedoogakkoord te sluiten met de drie partijen? Of zegt hij: nee, wij zitten als NSC-fractie vanuit de Kamer gewoon heel constructief in de wedstrijd en we zullen elk wetsvoorstel of elke begroting die naar ons toekomt op dat moment beoordelen?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

De vraag op welke manier je dat vormgeeft, lijkt me een goede vraag om te beantwoorden in het overleg met die drie partijen. Het lijkt me niet normaal dat je als je een kabinet constructief tegemoet treedt of gedoogt, daarmee het hele regeerakkoord ondertekent. Maar daar zijn verschillende varianten op mogelijk.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Ik stel tot slot de vraag die ik ook al heb gesteld aan Wilders en Yeşilgöz. Is het met het oog op het feit dat het land bestuurd moet worden en dat er hele grote vragen en opdrachten voorliggen, dan niet beter om toch weer met deze vier partijen te kijken in welke vorm er een kabinet kan worden gevormd in plaats van dat we weer helemaal terug bij af zijn en met een brede verkenning starten?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Ik vond het voorstel van de heer Wilders om een wat bredere verkenning te starten constructief, in die zin dat dat ook het oorspronkelijke voorstel was dat Nieuw Sociaal Contract op 29 november gedaan heeft. Dat was het voorstel om bij alle partijen na te gaan wat de dringende maatschappelijke opgaven zijn. Het zou wenselijk zijn als daar enig draagvlak onder kan ontstaan, ook van partijen die niet toetreden tot zo'n kabinet. Als je een extraparlementair kabinet hebt en feitelijk als Kamer zegt "hier heeft u een lijst met tien of twaalf urgente problemen die opgelost kunnen worden", dan wordt gekeken of daar ook problemen bij zitten die in brede delen van de Kamer leven. In mijn ideale wereld zou zo'n extraparlementair kabinet soms ook op wisselende meerderheden kunnen rekenen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Maar wil de heer Omtzigt nu wel of geen ministers leveren voor dat extraparlementaire kabinet?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Wij hebben gezegd dat wij een breed extraparlementair kabinet wenselijk vinden. In de brief waarin wij ons statement van 10 januari gemaakt hebben, schreven we dat we in principe geen ministers leveren in die smalle variant.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

En met "in de smalle variant" … Ik begin toch maar even met definitiekwesties, want anders blijven we praten over dingen die aan het zweven zijn, zoals die stenen daar aan de muur.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Die zitten goed vast, hoor!

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Nog wel, ja!

Toch even terug. Betekent dit dat NSC zegt dat het een buitenparlementair kabinet wil of een minderheidskabinet wil gedogen, maar geen buitenparlementair kabinet met het motorblok waarmee het onderhandeld heeft?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Wij streven naar een breder, extraparlementair kabinet, omdat wij denken dat de opgaves zeer groot zijn.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dat is spannend. Laten we zeggen dat er dan nog deuren op kiertjes staan die dicht leken. Dat is dan het goede nieuws. Het bericht over de financiën staat er dan echter nog steeds. Het is mij nog steeds niet helemaal helder of NSC is weggelopen omdat ze vonden dat de formateur dingen eerder had door moeten geleiden of dat ze een punt hebben gezet omdat het tegenvallers waren die ze, ondanks alle ervaring van de heer Omtzigt — die heeft hij meer dan mijn hele Kamerfractie samen — niet hadden zien aankomen.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Wij vonden het moeilijk om nog nieuwe conclusies te trekken naar aanleiding van deze stukken, die er al lagen, maar die we zo laat kregen, namelijk op de laatste dag dat we met elkaar konden praten. We denken dat dat dan in een volgende formatieronde zal moeten plaatsvinden.

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Ik begrijp dus dat er met NSC te praten valt over een combinatie met de PVV, maar dan in het grotere geheel van een extraparlementair kabinet. "Dan zou ik ook kunnen instappen." Mijn vraag gaat over het punt rechtsstatelijkheid. Ik geloof dat de heer Wilders door een aantal hoepels is gegaan op het punt van de Grondwet. Dat staat ook wel in het verslag van de heer Plasterk. Ik geloof zelfs dat de Volkskrant of de NOS — dat weet ik niet meer precies — spreekt van "D66-achtige teksten". Dat zal dus inderdaad wel betekenen dat Geert Milders daar goed zijn best op heeft gedaan. Is dat voor NSC, voor de heer Omtzigt, dan niet alsnog een reden om te zeggen: in een kabinet waar ik met ministers in zit kan ik de teugels veel beter vasthouden dan in een open relatie op afstand?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Eerst één punt over de opmerking van de heer Eerdmans. Ik mag hopen dat respect voor de grondrechten en de Grondwet niet bij één partij in deze Kamer belegd wordt. Het lijkt vaak iets academisch, hè, grondrechten? Maar wanneer grondrechten in het geding zijn, worden burgers vermalen. We hebben dat gezien in Groningen. Daar is het voorzorgsprincipe niet toegepast. Mensen kregen daar jarenlang scheuren in hun huizen en konden niet veilig wonen. We hebben het gezien bij het kinderopvangtoeslagschandaal, waarbij mensen schuldig bevonden werden terwijl ze onschuldig waren. Daarbij verloren ze huis, kinderen en gezondheid. We hebben misschien ook wel in de coronaperiode gezien dat we iets te makkelijk over grondrechten gedacht hebben. Op verzoek van de PVV-fractie is ook expliciet het gebrek aan sociale grondrechten benoemd, rond bestaanszekerheid voor iedereen, maar ook op het gebied van zorg en volkshuisvesting. Dat zijn belangrijke dingen die de Staat te lang verwaarloosd heeft. Het is raar om te denken dat dat elitair zou zijn, of zo. Het is verre van dat. Het is de basis van ons politieke bestaan om ervoor te zorgen dat die sociale en klassieke grondrechten gewaarborgd worden. Is dat niet zo, dan heb je woningnood en kunnen jongeren geen woning vinden. Is dat niet zo, dan vermaalt de Belastingdienst haar burgers. Is dat niet zo, dan moet u aan Groningers vragen wat er gebeurt. Om die reden was dit dus een buitengewoon zinnige tekst en ook een buitengewoon zinnige discussie van alle vier partijen, die ook meenden wat ze daar opschreven.

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Ik dacht dat dit een inleiding was tot het beantwoorden van de vraag. Het ging namelijk om de PVV, om vroegere uitspraken van de heer Wilders en het partijprogramma van de PVV. In het verslag van Plasterk staat de opmerking: Daar kunnen we niet mee leven en daarom zijn we er uitgestapt. De vraag is dus of u dit niet in een kabinet, waar NSC ook in zit, veel beter kunt waarborgen, als het zo belangrijk voor u is om aan de teugels te hangen, dan in een situatie waarbij u op afstand staat en dan maar moet kijken wat u wel of niet gedoogt? Kortom: erin is beter dan erbuiten, als u het zo belangrijk vindt.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

De Tweede Kamer is het hoogste orgaan. Hier worden de wetten dus ook vastgesteld. Ik denk dat de heer Eerdmans met deze opmerking het belang van de Kamer in onze parlementaire democratie enigszins onderschat, hoewel ik hem dat niet helemaal wil toeschrijven. Ik denk dat het heel belangrijk is om vanuit de Kamer goed te kijken wat de regering doet. "Lam of leeuw", zei uw voorganger Anne Vondeling. Als de Kamer zich gedraagt als leeuw, kan ze zeker, als er iets misgaat, laten zien dat het hier gecontroleerd kan worden. Dat is moeilijker in een kabinet, waar je natuurlijk maar een paar ministers hebt, dan in de Tweede Kamer.

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Ik blijf dat een theoretisch gelijk vinden van de heer Omtzigt, want het is nog altijd zo dat het kabinet stoelt op een meerderheid, dus als je daar de teugels hebt aangehaald, dan ben je zekerder van je zaak dat het ook wordt waargemaakt. Hier zult u toch weer op zoek moeten gaan naar wisselende meerderheden. Dat is charmant. Dat heeft natuurlijk de charme van de wisselende meerderheden, van een open discussie en van open contact met het kabinet, maar het heeft juist het nadeel van wankelheid, chaos misschien af en toe en niet uw zin krijgen op hoofdpunten. U zult namelijk toch weer afhankelijk zijn van de wisselende meerderheid. Nogmaals, mijn vraag is of de heer Omtzigt nou meer zekerheid denkt te vinden in zo'n construct. Wordt ons landsbestuur dan niet een stuk wankeler?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Ik dacht niet dat ik hier premier Rutte nog zou aanhalen om op zijn favoriete kabinet te wijzen. Het kabinet-Cort van der Linden tussen 1914 en 1919 was een extraparlementair minderheidskabinet. Het hield Nederland buiten de oorlog. Het ving een miljoen vluchtelingen op. Het voerde vrouwenkiesrecht in. Het beslechtte de schoolstrijd. Een minderheidsvariant van een extraparlementair kabinet hoeft allesbehalve niet in staat te zijn om de problemen van het land op te lossen. Wat de oplossingen van problemen in het land geblokkeerd heeft, is de verstikkende coalitiepolitiek die we de afgelopen jaren gezien hebben. Er waren regeerakkoorden van 60, 70 pagina's, waarbij alles tot het laatste dichtgetimmerd werd in een compromis, dat sommige ministers naar eigen zeggen soms zelf niet eens goed begrepen hadden, waardoor er geen duidelijke oplossingen kwamen. Er zijn problemen waar we hier met z'n allen verschillend over denken. We denken hier verschillend. Ik kijk toevallig naar mevrouw Van der Plas en de heer De Groot. Die denken licht verschillend over hoe we met de stikstofproblematiek om moeten gaan. Maar er zijn ook problemen, zoals de woningcrisis, die 150 Kamerleden morgen zouden willen oplossen. Daar ben ik van overtuigd. Zelfs dat is niet gelukt met die verstikkende coalitiepolitiek. Er zijn problemen, zoals de achteruitgang van de PISA-scores waardoor een kwart van de Nederlandse jongeren van 15 functioneel analfabeet is, die iedereen hier wil oplossen en toch lukt het ons niet. Ik hoop dat wij, als wij die verstikkende coalitiepolitiek eraf halen en op hoofdlijnen gaan regeren, tot betere oplossingen komen voor dit land. Dat betekent dat sommige mensen een stapje vooruit en sommige mensen een stapje achteruit moeten doen.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ik wil even terug naar de informatie. Ik heb een vraag aan de heer Omtzigt. Mevrouw Yeșilgöz heeft een handreiking gedaan, in haar woorden. Ze zegt: "Ik zet een stap naar voren. Ik wil wel meewerken aan een extraparlementair kabinet, maar dan moet de heer Omtzigt dat ook doen." Ik heb u nog niet horen reageren op dat aanbod van mevrouw Yeşilgöz. Hoe reageert u daarop? Dat is mijn eerste vraag.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Ik vind het interessant wat mevrouw Yeşilgöz gedaan heeft. Zij deed twee stappen voorwaarts. Ik heb er nog eentje gezien. De eerste stap was dat zij zei dat ze nu niet wilde gedogen. Het was raar dat de derde partij van Nederland, de VVD, na de verkiezingen zei dat er een kabinet moest komen van NSC, BBB en PVV en dat ze dat wilde gedogen, terwijl wij niet eens gezegd hadden of wij dat kabinet wilden vormen, en de andere twee op dat moment trouwens ook niet. Voor de rest zei ze dat ze niet wilde samenwerken met GroenLinks-PvdA. Naar historische maatstaven is dat best een rare combinatie, omdat uw partij, de PvdA, in het verleden regelmatig een regering heeft gevormd met de VVD. Ze heeft net twee dingen gezegd. Ze heeft gezegd dat ze u ook in een kabinet wilde hebben dat extraparlementair was. Dat betekent dat ze kennelijk ook de deur openzet voor samenwerking met GroenLinks-PvdA. En ze heeft gezegd dat ze nu een extraparlementair kabinet wilde overwegen. Daarmee heeft ze eigenlijk een hele rare blokkade die er was, een stukje opgeheven.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Maar mijn vraag was aan ú. Wat doet ú nou? We kunnen nog een uur een exegese geven aan de woorden van mevrouw Yeşilgöz, heel interessant, maar ik ben nu geïnteresseerd in wat u vindt en wat u gaat doen.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Wij hebben in de brief van 7 februari gezegd dat wij ofwel bereid zijn tot een breed extraparlementair kabinet ofwel dat wij aan een extraparlementair kabinet deelnemen waarvoor wij in principe geen ministers leveren.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ik wil niet onaardig doen.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Dat is altijd een inleiding om dat toch te doen.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Even serieus. In dit parlement heb je twee soorten verhoudingen met een kabinet: of een kabinet steunt op een meerderheid of een kabinet steunt op een minderheid met gedoogsteun. Dat zijn de enige twee smaken. U heeft het over extraparlementair en gebruikt allerlei andere woorden. Dat gaat over de samenstelling van het kabinet, niet over de relatie met de Tweede Kamer. Wij moeten het nu hebben over de relatie met de Tweede Kamer. En dan zijn er maar twee smaken: een meerderheid of een minderheid die gedoogd wordt, zodat die ook aan een meerderheid komt. Bij iedere variant heb je afspraken nodig, ook met de gedoogpartner. U kunt van alles verzinnen, mooie termen gebruiken of nog meer mist creëren, maar dit zijn de enige twee varianten. Ik vind het zo jammer dat we nu weer een maand gaan verliezen aan allerlei speculaties over termen die niets zeggen over de verhouding tussen kabinet en Kamer, alleen maar over de samenstelling van de ministersploeg. Wij moeten letten op de rol van de Kamer en de relatie van de Kamer met het kabinet. We moeten dit dus niet doen. We moeten meteen doorschakelen. Drie fracties in dit huis willen graag met elkaar verder. U heeft gezegd: als we goede afspraken maken, wil ik overwegen om het te gedogen. Ga daarmee aan de gang. Ga nu niet allerlei mist creëren met termen die nergens toe leiden.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Die twee varianten noemen wij al sinds november. Die mist is er dus niet. Ik ben overigens blij om te horen dat de heer Timmermans vindt dat er een wat grotere afstand moet komen tussen Kamer en kabinet, want daar heeft het de afgelopen jaren wel degelijk aan ontbroken, ook in de tijden waarin ik zelf in een regeringspartij zat. Dat is dus helemaal geen verwijt naar wie dan ook.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Ik heb toevallig tweeënhalf jaar in zo'n verstikkende coalitie gezeten en toch best veel voor elkaar gekregen, samen met de collega's Erkens en Grinwis en natuurlijk collega Jetten als het gaat om klimaat en energie. Volgens mij gaat daarin heel veel over verhoudingen. Ik ben het wel met u eens dat er meer afstand zou moeten zitten tussen Kamer, kabinet en regering. U weet heel goed te duiden wat er mis is. De afstand moet groter, een kabinet moet niet bovenop fracties zitten en daar allerlei orders aan geven. Dat ben ik met u eens. Maar heeft u ook niet een verantwoordelijkheid, nadat u een campagne heeft gevoerd waarin u steeds de nadruk legde op een nieuwe bestuurscultuur? U heeft toch de suggestie gewekt dat u het allemaal anders zou doen. Heeft u dan niet een hele grote verantwoordelijkheid om zelf in de ring te stappen en de moed te hebben om verantwoordelijkheid te nemen?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Ik heb de moed om verantwoordelijkheid te nemen. De verkiezingsuitslag ziende, zijn wij begonnen met de gesprekken in de eerste informatieronde. Dat is om recht te doen aan die verkiezingsuitslag. Dat hebben we gedaan. Ik denk dat wij ook de meeste memo's hebben ingebracht om constructieve voorstellen te doen in deze fase. Echt waar. Wij vinden dat de grote problemen van dit land opgelost moeten worden. Wij zaten alleen met een spanning ten aanzien van die rechtsstaat. We hebben dat besproken. Het was trouwens ook de vraag die de heer Bontenbal zelf in het vorige debat hier op tafel gelegd heeft. Dus ik neem aan dat hij me niet kwalijk neemt dat ik daar iets mee gedaan heb. Ik vond het ook vanuit mijzelf nodig. Ik vind het bijzonder dat de heer Bontenbal zegt dat wij de verantwoordelijkheid wel moeten dragen, maar dat hij onder geen beding hoeft mee te doen. Daar zie ik nog wel enige spanning in.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Daar ga ik straks graag een debatje over aan. Het is natuurlijk ook een signaal als je van vijftien naar vijf zetels gaat, maar ik zie mijn opdracht toch net iets anders op dit punt.

U zegt nu wel iets belangrijks, namelijk dat u op het punt van de rechtsstaat bent gebroken. Dus niet op het punt van die financiën. Dat is denk ik een belangrijk punt. Er is gesuggereerd dat er een A4'tje lag van de VVD en de PVV over de uitvoering van de spreidingswet. Heeft dat plaatsgevonden? Lagen er inderdaad al teksten, wellicht ook door uzelf geschreven? Is er al nagedacht over bewindspersonen? Ik lees dat namelijk in kranten. Kunt u dat bevestigen of ontkennen?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Hier sluit ik even bij collega Wilders aan. Als je onderhandelt — en dat deden we na de eerste fase — over wat de plannen zouden zijn, dan blijven die stukken vertrouwelijk tijdens de kabinetsonderhandelingen. Lagen er gesprekverslagen? De opdracht die geformuleerd was door verkenner Plasterk geeft aan dat geaccordeerde gespreksverslagen toegevoegd zouden worden aan het verslag dat aan de Kamer gestuurd zou worden. De gesprekken waren afgelopen en over de eerste fase was een geaccordeerd gespreksverslag. Dat ziet u. In de tweede fase is over alle vijf thema's gesproken en bij sommige thema's ook in deelthema's, maar bij geen van de thema's was een geaccordeerd gespreksverslag. Want anders was dat bijgevoegd geweest bij de stukken die aan de Kamer gestuurd zijn.

De heer Dassen (Volt)

De heer Dassen (Volt):

Ik wil even terug naar de rechtsstaat. Ik begrijp namelijk dat de heer Omtzigt heeft gezegd dat hij de heer Wilders niet vertrouwt en dat de afstand te groot is. Ik begrijp niet, ook niet uit de antwoorden van de heer Omtzigt, dat hij aangeeft niet bereid te zijn om met de PVV een meerderheidskabinet te vormen, maar dat hij wel wil gedogen. Wat is dan precies het verschil? Ik zou kunnen begrijpen dat je dan ook niet wil gedogen, want dan zit nog steeds diegene die je niet vertrouwt omtrent de rechtsstaat aan de knoppen. Waar zit het verschil? Waarom wil de heer Omtzigt wel gedogen?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

In een meerderheidskabinet ben je verantwoordelijk voor alle besluiten. Als je in de Kamer zit, kun je, op momenten dat mensen zich bijvoorbeeld niet aan afspraken houden, gemakkelijker afstand nemen van een voorstel dat gedaan wordt.

De heer Dassen (Volt)

De heer Dassen (Volt):

Dat is niet echt een antwoord op mijn vraag. Als je in een coalitie zit, ben je ook niet altijd helemaal gehouden aan alle afspraken die je met elkaar maakt. Je kunt namelijk ook op hoofdlijnen afspraken maken. De heer Omtzigt heb ik daar namelijk ook vaak voor horen pleiten. Dat vind ik dus niet helemaal een goed argument. En daarnaast is in al het werk dat de heer Omtzigt hier heeft gedaan, zijn frustratie geweest dat hij vanuit de Kamer niet goed de informatie kreeg vanuit het kabinet, waardoor de controle niet goed was en er dingen in het kabinet werden gedaan die de rechtsstaat verzwakten. Ook daar gaat het argument dus niet helemaal op. Ik ben toch benieuwd waarom de heer Omtzigt dan zegt: dat kan ik beter vanuit een gedoogconstructie doen. Ik begrijp niet dat u de heer Wilders dan wél vertrouwt met de rechtsstaat in zijn handen.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

De basislijn die afgesproken is, is goed genoeg naar de toekomst toe om dat te doen. Het is ook erg zorgvuldig opgesteld door de vier partijen. Toch houden wij met de voorstellen die we doen een bepaalde afstand.

De heer Dassen (Volt)

De heer Dassen (Volt):

Ik heb het gevoel dat de heer Omtzigt hier geen antwoord op wil geven. Dat vind ik jammer. Zo ken ik de heer Omtzigt niet. Over het algemeen is hij bereid om eerlijk antwoord te geven op vragen. Kijk naar wat er is opgesteld en wat er daarna is gebeurd. In het document staat dat de instituties van de democratie, waaronder de media, versterkt moeten worden. Drie weken later twittert de heer Wilders dat de NPO afgeschaft moet worden. Ook daarbij is de vraag welk vertrouwen er is en wat volgens de heer Omtzigt de waarde is van het document dat is opgesteld.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Die waarde is dat wij de instituties willen versterken. Dat betekent niet dat je de NPO precies handhaaft in de vorm die er nu is. Ook wij hebben voorstellen om de NPO te hervormen. Laat ik u zeggen dat ik wel een discussie wil aangaan met degene die geen enkel voorstel heeft om de NPO te hervormen. Dat betekent nog niet dat wij het onmiddellijk eens zijn over alle plannen die de andere partijen over de media hebben. Als u vraagt met welke zaken ik moeite heb, dan was dat onder andere de opmerking dat journalisten tuig van de richel zijn, een enkele uitzondering daargelaten. Dat vind ik in strijd met deze afspraken, maar het zijn uitspraken uit het verleden. De NPO-tweet was een herhaling van iets wat in het verkiezingsprogramma van de PVV stond. Dat was precies iets waarvan wij ons ver verwijderd voelen. Ook in een samenleving mag je ervoor kiezen, al is dat niet mijn keuze, om geen publieke omroep te hebben. Dat kan. Het lijkt mij onverstandig, maar het kan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Twee vragen. De heer Omtzigt zegt: we hebben nu opgeschreven waaraan je je moet houden als je in een kabinet wil zitten, maar met Wilders vertrouw ik het toch niet. De heer Omtzigt gaf zojuist een goede opsomming van allemaal gedragingen van vorige kabinetten, die zich formeel netjes aan de rechtsstaat hielden. Maar ja, via omwegen waren er dingen die we niet zagen. Je hoeft de Grondwet niet te wijzigen om onrechtsstatelijk te handelen. Die kabinetten werden geleid door de VVD. Ook het CDA zat daarin. Ik heb de heer Omtzigt leren kennen als iemand die daar heel kritisch op was, en als iemand die er niet zomaar van uitging dat de VVD zich netjes aan de rechtsstaat hield, ook al zei Rutte van wel. Wat is er dan precies veranderd waardoor expliciet voor Wilders nog een afstand geldt, maar voor de VVD en BBB niet? Sinds 10 januari hebben we namelijk toch een aantal niet al te rechtsstatelijke gedragingen gezien. Waarom is daar de afstand voor de NSC-fractie niet relevant?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Voor ons zit er verschil tussen het verkiezingsprogramma van de een en dat van de ander.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Oké.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Bij de initiatiefwetsvoorstellen die hier lagen, kan ik me er geen van de VVD herinneren die apert in strijd waren met de grondrechten. Dat was bij de PVV wel het geval. Daar zat echt een verschil tussen. Ik ga er overigens van uit dat niemand hier perfect is, ook onze fractie niet. Als u vraagt: moet iedereen altijd voor honderd procent perfect zijn? Nou, dan hebben we hier aftreders bij de vleet. Ik ben zelf al begonnen door toe te geven dat ik iets niet helemaal goed gedaan heb. Als u naar perfectie of heiligheid streeft, moet u waarschijnlijk niet in de politiek zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Heel grappig, maar daar vroeg ik helemaal niet naar. Ik vraag alleen maar naar het instapniveau dat je van het landsbestuur mag verwachten. Ik dacht altijd dat de heer Omtzigt en ik daar ongeveer dezelfde visie op hadden. Nu ik ernaar vraag, wordt er ineens overdreven over gedaan, alsof ik naar perfectie vraag. Maar goed, ik zie dat de heer Omtzigt zijn terechte wantrouwen richting de VVD een beetje heeft laten varen. Dat lijkt mij een stap in de richting die mevrouw Yeşilgöz graag wil.

Mijn tweede vraag gaat over het idee dat de heer Omtzigt hier neerlegt dat het verstikkende coalitieakkoorden zouden zijn die ervoor zorgen dat we als Kamer niet goed kunnen opereren en dat we niet de problemen kunnen oplossen waar misschien wel een meerderheid voor is. Ik vind het wel echt een beetje wrang om dat te horen uit de mond van iemand die aan tafel heeft gezeten, terwijl we als volledige Kamer te horen hebben gekregen: zolang de formatiegesprekken lopen, worden er geen voorstellen gesteund die geld kosten. Met andere woorden: je hebt niet eens een verstikkend coalitieakkoord nodig om ervoor te zorgen dat de rest van de Kamer buitenspel staat. Daar heeft de heer Omtzigt toch gewoon aan meegewerkt? Hij heeft toch gezegd: geen voorstellen die geld kosten? De heer Omtzigt heeft dus toch gewoon een soort verstikkend coalitieafspraakje met de formerende partijen gesmeed?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Ik denk dat er enige voorzichtigheid nodig is op dit moment, zeker gezien het grote probleem met de staatsfinanciën. Over de grootte kunnen we het hebben, maar het is er wel. Morgen stemmen we over alle begrotingen die er nog zijn. Dan zult u zien of er wel of niet voorstellen worden gesteund die geld kosten. Laat ik heel eerlijk zijn: het draait hier om de amendementen. Voor de mensen die thuis meekijken: dat zijn de wijzigingen op de begroting, waardoor de regering gemachtigd wordt om op bepaalde stukken — ik kijk even naar het vak van de regering en oud-minister Plasterk, want hij kent dat nog — extra geld uit te geven, terwijl moties toch vaak iets zijn als "los de hele wereld op en gaat over tot de orde van de dag". Dan zult u zien of er nog andere voorstellen gesteund worden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan hoop ik dat daar beweging in komt. Je kunt verschillend denken over waar je de verlaging of afschaffing van het eigen risico van kunt betalen — natuurlijk kost dat geld — maar de heer Omtzigt heeft er wel aan meegewerkt dat dat debat is doodgeslagen, waardoor we die stap tot nu toe niet hebben kunnen zetten. Dat vind ik wel een beetje vervelend als de heer Omtzigt zelf ook zegt: ja, maar het zijn de verstikkende coalitieakkoorden die alles onmogelijk maken. Dan moet je het zelf ook niet doen. Geef de Kamer de ruimte om met elkaar op zoek te gaan naar wat mensen nu nodig hebben en met elkaar te bedenken: oké, is er overeenstemming over waar we dat uit kunnen betalen? Die mogelijkheid is er. Geef ons alsjeblieft die ruimte de komende dagen.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

We gaan morgen bij de stemming over de begrotingen zien welke stappen er gemaakt worden.

De heer Baudet (FVD)

De heer Baudet (FVD):

Ik hoorde Omtzigt een aantal keren spreken over iets wat niet kan in het Nederlands staatsrecht, namelijk dat de Tweede Kamer wetten zou maken die in strijd zijn in de Grondwet. Dat kan niet. Dat is onmogelijk in het Nederlandse staatsbestel. In andere landen is dat anders, maar in het Nederlandse staatsbestel kan de Tweede Kamer onmogelijk handelen in strijd met de Grondwet, om de eenvoudige reden dat de Tweede Kamer in artikel 120 van de Grondwet is aangewezen als hoogste instantie om de grondwettigheid van zaken te beoordelen. De Tweede Kamer is dus gevrijwaard van de mogelijkheid om te handelen in strijd met de Grondwet. Ik heb dat weleens eerder uitgelegd. Dat staat in elk handboek van staatsrecht. Het is duidelijk dat het niet uw achtergrond is. Dat geeft ook niet. Maar we hebben het al vaker verteld. Waarom blijft de heer Omtzigt vasthouden aan het hele onrechtstatelijke, ongrondwettelijke idee dat de Tweede Kamer zou kunnen handelen in strijd met de Grondwet? Precies dat idee is strijdig met de Grondwet.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Artikel 120 van de Grondwet bevat op dit moment inderdaad een toetsingsverbod voor de rechter. Er kan dus niet door de rechter getoetst worden of er wordt gehandeld in strijd met de Grondwet. De fractie van Nieuw Sociaal Contract is voorstander van het opheffen van het toetsingsverbod, zodat de rechter dat wel kan toetsen. Op dit moment toetst de Raad van State wel degelijk of er strijdigheid is. Die laat dat wel zien. Die geeft ook aan, bij de wetsvoorstellen die ik hier genoemd heb, dat er aperte strijdigheid is, zowel met de Nederlandse Grondwet als met een aantal internationale verdragen, waaronder het EU-Handvest en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, en dat er daarmee gehandeld wordt in strijd met de elementaire mensenrechten die ook de heer Baudet zeer aan het hart gaan.

De heer Baudet (FVD)

De heer Baudet (FVD):

Ja, maar dat is toch geen antwoord op mijn vraag. Dat de partij van de heer Omtzigt artikel 120 wil schrappen en een constitutioneel hof wil instellen is haar goed recht; dat mag. Als dat zo zou zijn, kan met terugwerkende kracht blijken dat de Kamer heeft gehandeld in strijd met de Grondwet, want dan zou een constitutioneel hof kunnen zeggen: jongens, dit mag niet. Maar op dit moment, en ook grondwettelijk gezien, is de rol van de Raad van State adviserend. Het is geen beslissing over strijdigheid met de Grondwet. Het is misschien een soort wensdenken, van: ik zou willen dat er in Nederland in de toekomst een situatie komt waarin een groep rechters of zo kan bepalen wat al dan niet strijdig is met de Grondwet. Maar op dit moment is het gewoon zo, heel simpel, dat het voor de Tweede Kamer onmogelijk is om in strijd met de Grondwet te handelen. Het gaat er niet om of ik dit normatief wel of niet goedvind. Ik vind het toevallig ook goed, maar los van de vraag of het wel of niet goed is: dit is feitelijk het staatsrecht in Nederland. Wilt u dus ophouden met die kolder over wel of niet in strijd handelen met de Grondwet! De Kamer, en daarmee het kabinet, kan onmogelijk handelen in strijd met de Grondwet. Dat kan niet! Wat wij hier ook bedenken, het zal per definitie altijd in lijn zijn met de Grondwet, omdat wij in laatste instantie degenen zijn die de Grondwet interpreteren. Wij bepalen dat. Wij kunnen niet in meerderheid bepalen dat een besluit goed is dat tegelijkertijd in strijd is met de Grondwet. Dat kan niet.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Het kabinet kan zeker in strijd handelen met de Grondwet, anders dan de heer Baudet net beweerde. Ze kunnen dingen doen die in strijd zijn met de Grondwet. We hebben hier een interessante discussie gehad die per ongeluk ook mevrouw Yeşilgöz betrof, namelijk of ze na de vorige verkiezingen wel kon toetreden tot het kabinet als demissionair staatssecretaris en tegelijkertijd Kamerlid kon blijven. Je kunt er dus wel degelijk interpretatieverschillen over hebben of dat wel of niet kan. In mijn ogen kan het kabinet nog steeds strijdig handelen met de Grondwet door het belang van de Staat in artikel 68 op een totaal verkeerde manier te interpreteren en informatie niet aan de Kamer te geven. Het is dus echt mogelijk om in strijd met de Grondwet te handelen. Het is ook heel wel mogelijk dat ik daarover van mening blijf verschillen met de heer Baudet. Sterker nog, ik acht dat heel waarschijnlijk.

De heer Baudet (FVD)

De heer Baudet (FVD):

Ik probeer het nog één keer. Het is mogelijk om hier in de Kamer te debatteren over interpretatie van de Grondwet — daar ben ik het absoluut mee eens — en om grondrechten te wegen en om de afweging te maken of het wel of niet in lijn is met de Grondwet om bijvoorbeeld een demissionair staatssecretaris tegelijkertijd als Kamerlid te hebben. Daar kunnen wij over discussiëren. Het punt is: in laatste instantie beslist de Kamer in meerderheid. Op dat moment is dat kennelijk hoe de Grondwet is. Want dat is het hele principe van artikel 120. Dat is de hele filosofie, die in de staatsrechttheorie de Franse theorie is, waarbij in laatste instantie de soeverein zichzelf nooit kan tegenspreken.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Ja, en het probleem …

De heer Baudet (FVD)

De heer Baudet (FVD):

Dat is simpelweg hoe ons staatsrecht in elkaar zit. Als je dat wil veranderen, prima. Maak een voorstel, wijzig de Grondwet. Dat is allemaal best. Maar op dit moment is het gewoon kolder, is het gewoon staatsrechtelijke kolder om te zeggen dat de Tweede Kamer in strijd handelt met de Grondwet of dat er een wet wordt ingediend die in strijd is met de Grondwet. Als die wet wordt aangenomen, is die daarmee per definitie in lijn met de Grondwet. Zo simpel is het gewoon.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

In de Grondwet staat dat er vrijheid van godsdienst is. Die vrijheid van godsdienst is ook heel duidelijk uitgelegd, ook door de Hoge Raad, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Hof in Luxemburg. De islam is een godsdienst. Als je een wet zou aannemen waarmee je zou zeggen dat een straf van vijf jaar kan worden opgelegd vanwege het uitoefenen van die godsdienstvrijheid, bijvoorbeeld als je een moskee bezoekt of een koran bezit, is dat apert in strijd met de Grondwet en met de grondrechten zoals verankerd in de Grondwet en in het EU-Handvest. Politiek gezien is het ook heel bijzonder, want als andere landen dat zouden doen, zouden we ze er ook keihard op aanspreken.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Nee, meneer Baudet, ik heb u drie keer gehoord. We gaan naar de heer Dijk luisteren. Nee, het woord is aan de heer Dijk.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Er is een aanzienlijke groep mensen in Nederland die aan het einde van de maand, in de laatste week, naar de supermarkt gaat met misschien nog €5 of €10 in de broekzak, het laatste gepinde geld. Die mensen zien de komende tijd de huren stijgen. Die zien dat de energierekeningen torenhoog zijn. Over het eigen risico hebben we het al eerder gehad. Ik noemde net de Nibud-cijfers van bijvoorbeeld alleenstaanden, mensen met een AOW en een klein pensioentje. Dat zijn allemaal mensen met een heel bescheiden inkomen. Die gaan er zo'n €70 op achteruit. De heer Wilders zei net: ik ben aan het formeren, aan het informeren, dus die tijd hebben we nodig; we gaan er nu niks aan doen. Ik ken de heer Omtzigt als allesbehalve een slaaf van een kabinet en als allesbehalve een slaaf van een formatieproces. Ik kan me dat in ieder geval niet voorstellen. Ook ken ik de heer Omtzigt — en dat is vrij cruciaal — als de koning van bestaanszekerheid van de afgelopen verkiezingen. Laat ik hem maar gewoon die titel geven; het is misschien een mooie geuzennaam van mijn kant. Maar dan vraag ik me toch het volgende af. Wat moeten wij doen, wat moet deze Kamer doen om u te overtuigen om toch nu iets te gaan doen in het hier en nu voor de mensen die ik net beschreef, die aan het einde van het maand, in die laatste week — we zijn er weer bijna — naar de supermarkt gaan met misschien nog een tientje of €5 op zak en eigenlijk weten "shit, dit wordt een hele karige week"?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Ik heb daar bij de vorige begroting voorstellen voor gedaan. Een van de voorstellen was het verlagen van de energiebelasting, zoals u weet. En ja, dat heb ik gedekt gedaan. Ik heb daarbij gezegd dat een overnachting in een hotel niet onder het lage tarief hoeft te vallen omdat ik die als een luxegoed zie. Daarmee kwam de NSC-fractie met een van de weinige wat constructievere en grote voorstellen om echt iets aan de bestaanszekerheid te doen. U kunt ervan overtuigd zijn dat wij, waar wij dan ook zitten, dat soort voorstellen zullen blijven doen om daarvoor te zorgen. Ook zullen we het heel belangrijk vinden dat we niet alleen ervoor zorgen dat de huren niet te hard stijgen, maar ook dat er weer voldoende huurwoningen komen. Daar zit de grote klem. De grote klem zit hem daarin dat grote groepen mensen geen betaalbare huurwoning, geen betaalbare koopwoning kunnen vinden en dat er 400 huishoudens in Nederland zonder huis zijn. Dat was de reden waarom wij gestart zijn met onderhandelingen: omdat wij denken aan die wooncrisis, die bestaanszekerheidscrisis en die crisis met stikstof in de landbouw, die ook met voedselzekerheid te maken heeft. Voedsel moet immers beschikbaar en betaalbaar zijn, ook wanneer het geopolitiek wat moeilijker wordt. Daarom zijn we eraan begonnen. En of ik met mijn fractie in de coalitie of in de oppositie zit, of in een gedoogrol — de heer Timmermans vindt dat ertussenin zitten — maakt mij niet uit. Je kunt overigens zwemmen en droog blijven, hoor, met een drysuit. Ik zal ervoor blijven strijden dat die bestaanszekerheid de komende jaren verbeterd wordt. Ik denk dat ik de heer Dijk daarin vol aan mijn zijde zal vinden.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Dat denk ik ook. Sterker nog, dat weet ik wel zeker.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Ik eigenlijk ook wel.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Het is wel mijn rol om vanuit de oppositie de druk op te voeren, om die motor voor sociale vooruitgang te zijn, maar daar heb ik wel partijen als de uwe voor nodig. Als u nu niet wilt regeren maar gedogen, staat het u toch vrij om nu ook inderdaad voorstellen te gaan steunen, eigenlijk nu voor het hier en nu, en niet alleen maar voor de toekomst? Want ik ben het met u eens dat die woningen gebouwd moeten worden. Dat gaat miljarden kosten. Ik vraag me trouwens af hoe u dat gaat betalen. Wij belasten rijken en recordwinsten; ik weet nog steeds niet hoe u dat gaat doen met alleen maar bezuinigingen. Mijn vraag gaat over het hier en nu. Ik probeerde het net ook bij Wilders en eigenlijk krijg je geen enkel antwoord voor de mensen in het hier en nu. Ik had het net over degene die aan het einde van de maand naar de supermarkt loopt met nog €5 of €10 in zijn broekzak. Ik krijg daar de afgelopen weken, de afgelopen maanden eigenlijk geen antwoord op. Ik vrees dat dat ook morgen niet gebeurt, meneer Omtzigt, als er over begrotingen wordt gestemd. Want het antwoord is inderdaad constant geweest: we doen geen voorstellen die geld kosten. Mevrouw Ouwehand merkte dat ook zeer terecht op. Als we dan voorstellen doen die ergens geld binnenhalen om vervolgens te financieren dat mensen wel gekend worden in hun bestaanszekerheid, dus wat meer te besteden zullen krijgen, kunnen we dan op uw steun rekenen?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Dat ligt eraan hoe die voorstellen zijn. Ik geef u aan dat ik ongeveer de enige was die hier een voorstel had liggen bij het Belastingplan. Het Belastingplan is ook het moment waarop de belastingen vastgesteld worden en je dus nog kunt herverdelen. En dat is wat lastiger met elke dag een motie. Het eerstvolgende logische moment, zeg ik er in alle eerlijkheid maar bij, is dus het Belastingplan van dit najaar. Dat moet er goed uitzien, zodat het ook echt wat doet voor bestaanszekerheid en het niet een soort lege politieke term is, maar dat mensen ook het gevoel hebben dat ze net iets beter kunnen ademhalen. De heer Dijk beschrijft dat op een terechte manier.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Volgens mij zijn er dan nog een paar mogelijkheden. Je zou bijvoorbeeld ook tussendoor de huurtoeslag kunnen verhogen. Dat is een van de meest directe maatregelen om te zorgen dat mensen geld in hun portemonnee hebben, oftewel in de laatste week van die maand niet met een tientje of met €5 naar de supermarkt gaan, maar bijvoorbeeld met €50 of €100 euro nog een tas boodschappen kunnen gaan halen. Als het om bestaanszekerheid gaat reken ik erop dat de heer Omtzigt dit soort voorstellen ook kan steunen, door bijvoorbeeld inderdaad iets meer te vragen van die gemaakte recordwinsten. Het zijn allemaal dingen die vrij snel nog kunnen gebeuren.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik wil terug naar de formatie.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Dat lijkt me verstandig, voorzitter, 80 dagen na de verkiezingen.

De heer Stoffer (SGP)

De heer Stoffer (SGP):

Dan heeft u geluk, voorzitter, want mijn vraag gaat over de formatie. Ik hoorde in de vorige bijdrage mevrouw Yeşilgöz en nu ook de heer Omtzigt zeggen: we moeten vooruitkijken. Ik denk dat dat goed is. Ik hoor de heer Omtzigt wat zeggen over de positie die NSC wil innemen. NSC is een nieuwe partij; veel goede mensen. Ik zit bij hen in het vak, dus dan zie je dat ook wel een beetje. Ik heb waardering voor de fractie die hier zit. Ik zat te kijken naar haar positie. De heer Omtzigt zegt: in een meerderheidskabinet gaan we niet zitten. Dat is helder. Maar hij heeft het ook over extraparlementair. Ik proef eigenlijk twee smaken. Is één smaak dat uit de gesprekken met de heer Putters zou kunnen komen dat NSC weer met BBB, PVV en VVD om tafel gaat zitten om te kijken of ze dan tot een akkoord kunnen komen? Of denkt u meer aan de variant die ik dan maar de "SGP-variant" noem? De afgelopen jaren hebben meerdere kabinetten kunnen rekenen op een constructieve manier van politiek voeren van de SGP. Denkt de heer Omtzigt meer aan die laatste variant? Of denkt hij aan die variant waarbij hij weer direct aan tafel zit of waarbij hij op een gegeven moment een soort gedoogakkoord sluit?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Daar ben ik nog niet helemaal uit, maar ik vind de SGP-variant sympathiek. Ik geef overigens aan dat, met het oog op de stabiliteit van minderheidskabinetten, ook een samenwerking met het CDA en de SGP verkend zou kunnen worden. Als die twee partijen … Als wij een gedoogpositie zouden hebben, dan zou er hier in de Kamer een vrij comfortabele meerderheid zijn, maar in de Eerste Kamer zijn er dan nog steeds maar 30 zetels. Er zijn daar dan 5 min of meer gedoogpartijen nodig, namelijk SGP, FVD, JA21, OPNL en 50PLUS, om op 38 zetels te komen. Mochten CDA en SGP denken "dat is ook een methode om mee te werken", dan heb je in zowel de Tweede als de Eerste Kamer een, overigens zeer krappe, meerderheid. Die is dan beschikbaar. Een gedoogvariant met een minderheidskabinet heeft dan ook nog de keuze uit steun van meerdere partners die bij verschillende wetsvoorstellen zouden kunnen zeggen: dit steunen wij.

De heer Stoffer (SGP)

De heer Stoffer (SGP):

Op zich geeft dit wel enige helderheid, maar nog niet compleet. De kiezer heeft natuurlijk wel gesproken. Ik had graag gezien dat de SGP tien, twintig zetels had gehaald. Die hebben we helaas niet gehaald. Overigens zijn we niet ontevreden met de uitslag. Het CDA kijkt, denk ik, heel anders tegen de uitslag aan. De kiezer heeft natuurlijk wel gezegd: NSC, met de heer Omtzigt voorop, geven we wel twintig zetels. Ik ga ervan uit — ik weet het wel zeker — dat de heer Omtzigt de verantwoordelijkheid wel voelt drukken op zijn schouders om gezamenlijk te bekijken: hoe kunnen we dit land zo goed mogelijk bestuurbaar houden? Ik zeg daarbij: we trekken daarin graag met u in op. Maar ik hoop wel dat de heer Omtzigt daar dan ook samen in optrekt en dat hij die verantwoordelijkheid nadrukkelijk voelt drukken op zijn schouders, niet omdat dat hier zo nodig moet, maar vooral omdat de mensen in het land daarom vragen.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Die verantwoordelijkheid voelen wij en die nemen wij. Dat is waarom wij in de afgelopen weken zo constructief mogelijk hebben overlegd en zeiden: als ooit naar buiten komt wie hoeveel voorstellen constructief gedaan heeft, dan komen wij daar als fractie heel goed uit. We vinden dat dit land bestuurd moet worden. Dat kan zowel vanuit de coalitie als vanuit de oppositie. Vanuit beide kanten kan een constructieve bijdrage gevraagd worden, zeker als de regeerakkoorden wat korter worden en wat meer op hoofdlijnen zijn. Dat geeft een toekomstige regering ook meer ruimte om wat verregaande voorstellen te doen om moeilijke problemen op te lossen, omdat ze niet gehouden worden aan elke bijzin die er nog door een regeringspartij in gezet is en eigenlijk het probleem niet kunnen oplossen. Dus ja, die verantwoordelijkheid voel ik.

De vorige keer waren er ook partijen die zeiden: er kunnen nooit afspraken gemaakt worden over de rechtsstaat. Dat was de afdronk van het vorige debat. Het lukte de vier partijen toch om dat te doen. Die verantwoordelijkheid zullen we blijven nemen, ook wanneer andere partijen zeggen: u moet de verantwoordelijkheid nemen en wij doen liever niet mee. Ook dan zullen we laten zien dat het mogelijk is, maar wel en alleen als we ervoor kunnen zorgen dat dit land een beter bestuur krijgt. Want alleen met een beter bestuur kun je de problemen oplossen. Het kan alleen wanneer we wat aan bestaanszekerheid kunnen doen, zoals de heer Dijk net opmerkte, en alleen binnen de grenzen van de rechtsstaat en van een gezonde financiële overheidshuishouding.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik ga u nu voor de derde keer het woord geven in dit interruptieblokje, meneer Bontenbal.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Alleen één opmerking, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Eén opmerking.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Het CDA werd genoemd. Ik begrijp dat de heer Omtzigt het een mooi idee vindt als het CDA weer in de regering komt, maar wat ik voor de verkiezingen heb gezegd, zeg ik ook daarna. Dat is heel duidelijk geweest. Het CDA stapt niet in een coalitie met de PVV en zal ook geen constructie aangaan met gedoogsteun. Dat wil ik nog een keer gezegd hebben. Ik heb het voor de verkiezingen gezegd en ik zeg het na de verkiezingen.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Dat heb ik gehoord, voorzitter. Daar maak ik de opmerking bij dat de heer Bontenbal zegt dat anderen wel moeten doen wat hij zelf niet wil doen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

U continueert.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Voorzitter. Dit land heeft dringend behoefte aan een kabinet, een kabinet dat in beide kamers van de Staten-Generaal kan rekenen op voldoende steun en dat de urgente problemen van Nederland aanpakt. Daarbij hebben we ons te verhouden tot een politiek landschap dat met de verkiezingen totaal verschoven is; u ziet het in deze Kamer. De gang van zaken in de afgelopen tijd wekt de indruk dat PVV, VVD en BBB goed in staat zijn om samen een minderheidsregering te vormen. Die zullen wij ook constructief tegemoet treden als ze die zullen vormen. De vorm en reikwijdte van de samenwerking die daarbij hoort, moet nader worden verkend.

Een andere optie waar NSC al heel lang voor pleit, is een extraparlementair kabinet met een beknopt regeringsprogramma. Daar hebben we zojuist uitgebreid over gesproken. Ook hierbij kan en dient nadrukkelijk gekeken te worden naar meer partijen dan de huidige vier. De band tussen regering en Kamer wordt in deze optie een heel stuk losser. Zo kan de Tweede Kamer eindelijk weer de rol pakken die haar staatsrechtelijk toekomt en maken we een einde aan de verstikkende coalitiepolitiek die oplossingen de afgelopen jaren ernstig in de weg gezeten heeft en waardoor wij hier met een groot aantal urgente vraagstukken zitten. Ik noem: wonen, de energietransitie en bestaanszekerheid. Daarbij gaat er het inderdaad gewoon om of je aan het eind van de maand nog rond kunt komen, of je, als je een flexibel contract hebt, weet dat je de volgende week nog voldoende uren hebt om genoeg inkomen te krijgen, of je de zekerheid hebt dat niet alleen jijzelf, maar ook je kinderen een betaalbare woning kunnen vinden, of je de zekerheid hebt dat dit land een migratie heeft — en dan niet alleen asielmigratie, maar ook arbeidsmigratie en studentenmigratie — die het kan dragen.

Wij vinden het tijd dat een nieuwe informateur zich gaat richten op de vorm van deze beide opties en die gaat verkennen, verkennen met oog voor de grote en urgente problemen van Nederland.

Voorzitter. Mij wordt af en toe enige twijfel toegedicht, maar hierover laat ik geen enkele twijfel bestaan: Nieuw Sociaal Contract blijft constructief werken aan nieuwe oplossingen voor Nederland. Ik heb u verteld hoe. Wij zullen daarbij dag in, dag uit blijven werken aan onze idealen: beter bestuur, bestaanszekerheid en versterking van de rechtsstaat. Die is ons veel te dierbaar.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Een vraag van de heer Timmermans.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Als ik de heer Omtzigt goed begrijp, zijn voor hem en NSC twee varianten mogelijk. Ik neem aan dat hij bij beide varianten bedoelt: gebaseerd op samenwerking met de vier partijen die al sinds november bezig zijn. Ik neem tenminste aan dat hij dat zo bedoelt.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Nee, ik zou er voorstander van zijn dat ook breder in Kamer gekeken wordt naar steun voor een extraparlementair kabinet. Dat heb ik al in de brief van 29 november namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract betoogd. Daarom ben ik ook heel blij met het voorstel voor een nieuwe informateur.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

U weet net als ik dat een aantal partijen in deze Kamer nooit in een samenwerking met de PVV zullen stappen. De partijen die dat wel doen, zitten nu aan tafel en een aantal andere kijken toe. Waarom zou je teruggaan naar een verkenner, die alles weer met alle fracties moet bespreken, als je met deze twee opties verder wil en al van tevoren duidelijk is op welke partijen je daarbij wil steunen? Waarom moet je dan weer helemaal terug naar een verkenner?

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Dat is het voorstel van de heer Wilders en ik vind dat een constructief voorstel, omdat we er de afgelopen tijd niet uitgekomen zijn.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Maar de variant blijft uiteindelijk dezelfde: meedoen en, zoals u heeft bedacht, extraparlementair — noch u, noch mevrouw Yeşilgöz kan precies duidelijk maken wat "extraparlementair" dan precies is, maar goed — of een minderheidsregering met gedoogsteun. Dan zit u nog altijd met diezelfde partij, dus ga daar dan gewoon mee aan de gang. Verspil niet de tijd van de mensen in het land. U noemde net alle urgente problemen op. Die mensen zitten niet te wachten op een extra maand waarin een verkenner nog eens moet kijken of er misschien ook nog andere partijen zijn die meedoen. Ga aan de gang, zou ik zeggen.

De heer Omtzigt (NSC)

De heer Omtzigt (NSC):

Ik zou tegen de andere partijen zeggen: ga aan de gang en help mee de urgente problemen van dit land op te lossen. Dat kan door te laten zien wat je in zo'n regeerprogramma zou willen hebben. Een extraparlementair kabinet gaat kort opstellen wat de grote uitdagingen van Nederland zijn. Ik hoop dat daar breder overeenstemming over gaat ontstaan — dat zou heel goed passen in een nieuwe bestuurscultuur — dan enkel onder partijen die om een tafel zouden zitten of de afgelopen weken gezeten hebben.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima. Dank voor uw bijdrage. Dan gaan we luisteren naar de heer Jetten van de fractie van D66. Ik meld nog even dat we nog tien sprekers te gaan hebben, alsmede de bijdrage van de voormalige informateur. Om 17.00 uur moet de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken beginnen. Maar het gelach van de heer Jetten maakt veel duidelijk. Het woord is aan hem.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. Er is zo veel gebeurd en zo veel gezegd in dit debat dat ik een deel van mijn voorbereide tekst in ieder geval achterwege ga laten.

Voorzitter. Formeren, is dat nou zo moeilijk? Volgens columnist Ronald Plasterk niet. Hij zei het vlak na de verkiezingen. Al met al zijn er dus geen serieuze alternatieve coalities. "De formatie is niet enorm ingewikkeld en hoeft dus niet héél lang te duren."

Twee maanden en twee weken verder moeten we constateren dat het toch een stuk ingewikkelder is. Want wat is er de afgelopen weken toch veel gepraat met weinig resultaat. En dat terwijl Nederlanders wachten op een kabinet dat knopen kan doorhakken, dat keuzes maakt op de thema's die nu spelen: keuzes voor het klimaat en de bescherming van onze natuur, voor betaalbare woningen, voor een veilige wereld, voor het in goede banen leiden van migratie, voor betaalbare zorg en voor overheidsfinanciën die op orde zijn. Keuzes die vragen om een nieuw kabinet. En keuzes die niet kunnen wachten totdat de partijen op rechts uitgeruzied zijn. Dit debat heeft ons tot nu toe één ding geleerd, namelijk dat de chaos na dit debat niet minder is geworden.

Maar voordat ik daarbij kom, toch nog een aantal vragen aan de informateur. Op basis waarvan trekt de informateur de conclusie dat overeenstemming tussen PVV, BBB, VVD en NSC haalbaar is? Een groot deel van zijn verslag gaat over dat inlegvelletje van de Grondwet, maar wat is er dan besproken in fase twee over financiën of over andere onderwerpen? Welke elementen van overeenstemming heeft de heer Plasterk daar gezien die een mogelijk kabinet met deze vier partijen in beeld brengt? En waarom is de Kamer niet geïnformeerd nadat op 10 januari NSC heeft aangegeven geen onderdeel te willen uitmaken van een regulier meerderheidskabinet? Op dat moment was toch wel heel duidelijk dat deze informatieronde niet zou gaan slagen. En het advies van de informateur wijkt ook wel erg ver af van de motie die de heer Wilders zo meteen in tweede termijn gaat indienen. Hoe duidt de informateur dat enorme gat? Tot slot nog een vraag aan de informateur. De heer Plasterk heeft zelf grote woorden gebruikt toen hij zei dat een van de partijleiders in deze informatieronde schade heeft aangebracht aan het instituut informateur. Mijn vraag aan de voormalige informateur is of het meewerken aan een foto met een lege stoel, en daarmee een van de partijleiders voor de bus gooien, niet ook enorme schade doet aan het instituut informateur en aan het proces van informeren.

Voorzitter. We hebben uitgebreide interruptiedebatten gehad. Eén ding is duidelijk: we zijn weer terug bij af. Met de motie die de heer Wilders heeft aangekondigd, komt er een nieuwe informateur, maar in feite is dat gewoon een nieuwe verkenner. Alsof het nog maar één dag na de verkiezingen is. En ik heb goed geluisterd naar de heer Wilders, mevrouw Yeşilgöz en de heer Omtzigt: extraparlementair kabinet, meerderheidskabinet, minderheidskabinet ... Ik kan er in ieder geval geen touw meer aan vastknopen; het is eigenlijk een soort rariteitenkabinet. Ik zou dan ook willen afsluiten met deze oproep. Bijna niemand kan er nog een touw aan vastknopen. Ik zou aan deze vier partijen dit willen vragen. U heeft met deze verkiezingsuitslag een ruime meerderheid in deze Tweede Kamer. Dat speelkwartier van de afgelopen tweeënhalve maand is nu echt voorbij. Ga met elkaar in een hok zitten en kom eruit, of zeg gewoon heel eerlijk: we komen er niet uit. Want dan zijn er ook weer andere opties mogelijk.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Van der Plas van de fractie van BBB.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voorzitter, dank u wel. Voorzitter, burgers van Nederland en mensen op de publieke tribune die hier massaal dit debat aan het volgen zijn, ik wil beginnen met twee dingen. Allereerst veel dank aan de oud-informateur, de heer Plasterk, voor de positieve en constructieve wijze waarop hij de gesprekken heeft geleid. Dank ook aan zijn staf, die 24 uur per dag voor ons klaarstond, en voor wie geen vraag te veel was. Dank ook aan de bodes en de beveiligers in het formatiekwartier, die ons elke dag een warm welkom gaven, die ons van koffie en lunch voorzagen en die zorgden voor begeleiding in en buiten het formatiekwartier. Hulde. En dank ook daarvoor dat de heer Plasterk altijd oog en oor had voor de mensen achter de politici aan tafel en daar ook op handelde, meermaals. Het doet me heel erg veel pijn dat het instituut van informateur niet werd beschermd. Ten tweede, aan de mensen in Nederland: ik vind het verschrikkelijk dat wij de eerste fase niet hebben kunnen afronden, en dat u teleurgesteld bent. BBB gaat er alles aan doen om de formatie tot een goed einde te brengen.

Voorzitter. "Democratie is niet voor bange mensen", zei minister Polak ooit in deze Kamer. Wat ik wel kan zeggen, is: BBB is nooit bang geweest om verantwoordelijkheid te nemen. Ook voor een jonge partij als de onze is kabinetsdeelname een grote stap, maar BBB is niet bang om keuzes te maken, niet bang om ook grote uitdagingen te lijf te gaan, niet bang om aan de tafel te blijven zitten. BBB heeft steeds gezegd dat het landsbelang vooropstaat, dat ons land een nieuw kabinet nodig heeft dat de grote problemen waarmee burgers en boeren te maken hebben, te lijf wil gaan. De achterbannen van de PVV, de VVD, NSC en BBB geven in alle onderzoeken keer op keer aan dit te willen. Ook aan de formatietafel hebben wij dit elke keer gezegd, elke keer. Nederland snakt naar een nieuw kabinet, snakt naar een nieuwe koers, snakt naar oplossingen voor de crisissen in dit land. Dáár moet het over gaan, het belang van de burgers in Nederland. Overal in het land waar ik kom, vragen mensen dat van ons. Boeren, ondernemers, militairen, verplegers, leraren, vakmensen en andere burgers, stuk voor stuk vragen zij om een regering die vernieuwing brengt, een regering die hun kinderen van zolder in een huis krijgt, een regering die zorgt dat pensioenen weer een zekerheid in plaats van een roulettetafel worden, een regering die zorgt dat het energienet op orde komt zodat dit land kan blijven innoveren en de gasrekening thuis omlaag kan, een regering die zorgt dat de migratiecrisis wordt aangepakt en een regering die zorgt dat boeren kunnen kijken naar hun weiland in plaats van naar de portiek van het provinciehuis, het asfalt van de snelweg of het gras op het Malieveld, en dat vissers weer naar de zee kunnen kijken in plaats van naar de schroothopen van hun kotters bij Kampen.

Voorzitter. Het landsbelang staat voorop en dat moet voorop blijven staan. Daarom is BBB wel aan tafel blijven zitten. Wij vinden het onbegrijpelijk en nog steeds niet te bevatten dat de heer Omtzigt dit landsbelang niet vooropzette en op 6 februari zonder ons in te lichten, wegliep. Op onze vraag die middag of hij nog terugkwam, zei de heer Omtzigt: ik geef u geen garantie. Maar intussen had de heer Omtzigt de pers al opgetrommeld en was de ledenbrief al geschreven. De heer Omtzigt liep op 6 februari om 15.00 uur weg, de heer Wilders, mevrouw Yeşilgöz en mijzelf achterlatend en wachtend op duidelijkheid. En die duidelijkheid kwam, precies om 19.12 uur, twaalf minuten over zeven in de avond, in de vorm van een bericht op de NOS-website: Omtzigt keert niet terug. De media en heel Nederland wisten het eerder dan wij, zijn gesprekspartners. En om tien uur 's avonds moesten we bij Umberto de toelichting horen. Niet chic? Een schoffering zou ik dit liever willen noemen. En "sorry" hebben wij met z'n drieën helaas nog niet gehoord. Na weken praten, weken waarin alles maar dan ook alles werd gedaan om de heer Omtzigt comfort te geven. Dat geen gesprekken meer gepland konden worden klopt; dat kon ook niet want de heer Omtzigt was weg.

De kiezer heeft op 22 november gesproken en daarom is BBB wel aan tafel blijven zitten. Wij zitten hier niet voor onszelf, wij zitten hier voor de mensen in Nederland, de mensen die ons gekozen hebben, de mensen die ons betalen en de mensen die op ons rekenen. BBB is niet weggelopen voor verantwoordelijkheid die we hebben aan Nederland en zal ook in de volgende fase deze verantwoordelijkheid willen nemen.

Voorzitter. Nederland kan niet nog langer wachten. Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

U bedankt. Een vraag van de heer Dijk.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Denkt mevrouw Van der Plas dat dit helpt om tot een nieuw kabinet te komen?

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb altijd geleerd dat je dingen goed met elkaar moet uitspreken voordat je verder kan. En ik denk dat ik dat hier goed heb uitgesproken en het is ook geen geheim voor de heer Omtzigt hoe ik hierover denk.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mij staat bij dat er intimiderende filmpjes waren met een Kamerlid van NSC in de hoofdrol en dat mevrouw Van der Plas niet al te veel comfort bracht aan de NSC-fractie om te zeggen: hé, dit doen we dus niet in dit land. Toevallig gaat mijn vraag daar ook over, over de rechtsstaat. Ik hoorde mevrouw Van der Plas zeggen dat het land niet kan wachten en dat we allemaal dingen moeten doen voor Nederland. Dat klopt, maar ik miste daarbij de mensen op het platteland en de rechtsstaat. Ik zie dat er een basislijn is, een keurig vrome tekst van: we gaan ons overal aan houden, inclusief verdragen. En nou wil het geval dat mensen op het platteland heel erg veel moeite hebben moeten doen om naar de rechter te stappen om die een uitspraak te laten doen over de veel te slechte bescherming tegen stankoverlast. Die wetgeving is uitgehold door VVD en CDA. De rechter heeft daarvan gezegd: de Nederlandse Staat is hierin nalatig en dit beleid is in strijd met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Gaat dit ook over de formatie?

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zeker gaat het over de formatie, want de rechtsstaat impliceert dus dat als je keurig opschrijft "hier gaan we ons aan houden", je dan ook meteen die stankwetgeving gaat aanpassen. We kunnen natuurlijk niet hebben dat de Nederlandse Staat in overtreding is en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens schendt ten koste van de gezondheid en het welzijn van die mensen. Het is één concretisering van die vrome woorden die we hier lezen. Ik ben heel benieuwd hoe de BBB daarin staat.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dit is niet een voorstel van BBB als wetsvoorstel. Dit is een aangenomen motie, die door de meerderheid van de Tweede Kamer is aangenomen. Dat heet democratie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee, wat hier gebeurd is, is dat een VVD-Kamerlid en een CDA-Kamerlid — dat waren de heer …

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Krijgen wij weer de schuld!

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Jajaja, zo gaat dat. Maar het wordt mooier! Het waren een VVD-Kamerlid en een CDA-Kamerlid die de wetgeving hebben uitgehold. Dat ex-VVD-Kamerlid zit nu in de Eerste Kamer voor de BBB: de heer Oplaat. Nederland heeft wetgeving dus zodanig versoepeld dat de rechten van de mens in gevaar zijn gekomen. Nu lezen we een basislijn. Wij moeten hier geloven dat de rechtsstaat veilig is bij deze partijen. Niet alleen de heer Wilders roept vragen op, maar ook de BBB. Wij moeten dit geloven. Ik wil concreet antwoord. Gaat de BBB stante pede zeggen: "dat moeten we aanscherpen, want dit kunnen we niet hebben; huppakee, strengere stanknormen"?

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Sorry dat ik het zeg, maar dit gaat echt totaal niet over de formatie. Dit is een landbouwdebat. Dan kan mevrouw Ouwehand lachen, maar dit gaat helemaal niet over het formatieproces. Dit gaat niet over de gesprekken die wij met de vier partijen hebben gehouden. Ze vraagt mij naar een passage uit de tekst van de formateur en betrekt dat op stallen op het platteland. Er wordt hier gesuggereerd dat miljoenen mensen in verstikkende stank leven. Daar zijn zeker problemen. Die kunnen ook worden aangepakt. Als u het niet erg vindt, voorzitter, houd ik me bij vragen over de formatie.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik ben het daarmee eens.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat vind ik verontrustend, want aan het begin van deze formatie had de Kamer grote zorgen over de rechtsstaat. Nu is dit eruit gekomen. Wij moeten geloven dat de rechtsstaat veilig is. Ik heb het niet voor niets steeds over voorgaande kabinetten gehad, want de rechtsstaat gaat niet alleen over vrijheid van godsdienst. De rechtsstaat gaat ook over het naleven van verdragen. Ik noem stikstof, klimaat en de bescherming van de gezondheid van burgers op het platteland. Als je dan een vroom tekstje opschrijft en zegt "bij ons is de rechtsstaat veilig", terwijl je niet eens weet waar dit over gaat en je niet eens durft te zeggen ...

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Helder.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

… "ik weet niet precies hoe het zit, maar dit is onacceptabel; dat gaan we aanpakken", dan blijkt dus dat de rechtsstaat niet alleen bij de heer Wilders, maar ook bij de BBB helemaal niet veilig is.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat is uw conclusie. Dat is niet mijn conclusie.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Ik vond de inbreng van mevrouw Van der Plas helder, maar ook vrij hard. Als ik ruzie heb met mijn vrouw … Dat heb ik niet zo vaak. En als ik het heb, ligt het aan mij.

(Hilariteit)

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Ik moet nog thuiskomen, lieve mensen. We zijn een gezinspartij, jongens.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Zullen we terug naar het formatieproces en uw relationele problemen erbuiten laten?

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Als ik ruzie heb met mijn vrouw, zal ik dat nooit plenair uitvechten.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dat merken we!

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Ze kijkt misschien ook nog.

Mijn vraag aan mevrouw Van der Plas is hoe zij verder wil gaan. Ik denk namelijk dat u best wat kapotmaakt in de verhoudingen door dit hier zo hard te zeggen. Het is eerlijk, maar het is ook vrij hard. Ik zou op die manier niet thuis kunnen komen.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik doe het juist in een open debat waar iedereen kan meedebatteren en waar iedereen op kan reageren. Ik houd daar veel meer van dan het achter iemands rug om te zeggen. Ik heb al eerder deze week aangegeven dat wij totaal verrast waren door het vertrek van de heer Omtzigt en dat wij tot 's avonds op het ministerie van Justitie hebben zitten wachten op antwoord. Dat is helemaal geen nieuws. Dat is al eerder verteld. Vervolgens wordt er in de media de hele week van alles en nog wat over ons geroepen. Ik ga even uit van mijn eigen partij. Wij zouden snerend hebben getweet. Ik heb alle tweets bij me. Ik heb geen idee waar ik snerend heb getweet over de formatie. Dat heb ik niet richting de heer Wilders gedaan, niet richting mevrouw Yeşilgöz, helemaal niet. Dat wordt gewoon maar even geroepen, zelfs door de heer Remkes bij Buitenhof. Vervolgens wordt er gezegd dat wij hebben gelekt, wat gewoon volstrekt niet het geval is. Er is geen woord bij ons vandaan gekomen. Sterker nog, de journalisten van Nederland vonden mij gewoon verschrikkelijk irritant, omdat ik steeds zei: ik zeg niks.

En over het weglopen. Ja, ik vind dat dat gewoon een cruciaal moment geweest is. Dat is een cruciaal moment geweest. Want vervolgens wordt er ook gezegd: ja, maar ik kwam niet op gesprekken, omdat er geen gesprekken meer waren. Nee, die kans hadden wij niet eens. Die kans hadden wij niet eens! Er lag nog wel een en ander op tafel om te bespreken, dus waarschijnlijk hadden we die dag nog wel gesprekken gepland. Ik vind dat gewoon heel vervelend en ik wil het gewoon out in the open hebben. Ik kan nog een heleboel dingen vertellen over de formatie — dat ga ik niet doen — maar dit was voor mij wel een cruciaal moment.

Net als mevrouw Yeşilgöz en de heer Wilders begrijp ik ook niet wat nou precies het moment was van het weglopen. Ik zie bijvoorbeeld in een reconstructie van de NOS dat er … Ik ben gewoon echt serieus in totale verwarring. In een reconstructie van de NOS wordt gezegd dat er echt voor die vrijdag 2 februari al een besluit was genomen om niet verder te gaan. Toen waren de financiële stukken er nog niet en toen hadden we ze nog niet eens gelezen. Dan wordt er gezegd dat het komt door het lekken en door het sneren, door het geen vertrouwen hebben in elkaar. Dan komt het weer door de rechtsstatelijkheid. Ik heb gewoon geen idee. Ik hoor van alles en nog wat, maar ik heb serieus geen idee meer. Die 6 februari is gewoon wel een heel cruciaal moment geweest — het moment van het weglopen — omdat wij toen niks meer konden.

Als de heer Bontenbal vraagt hoe ik verderga en of ik verder kan, dan zeg ik: ja, ik kan verder. Het is de vraag of andere partijen dat willen met BBB erbij. Ik wil verder en ik wil ook met een schone lei verder. Maar ik vind ook dat je hier wel kan benoemen wat voor ons de afgelopen week gewoon heel zwaar heeft gewogen.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Wilt u dan weer met NSC aan tafel of zoekt u naar andere vormen? Ik snap dat u verder wilt, maar hoe wilt u verder, in welke vorm en met welke partijen? Ik neem aan dat u zelf graag mee blijft praten. Daar bent u gewoon transparant over. Dat bent u ook altijd geweest. Maar wilt u NSC terug aan tafel hebben of wilt andere vormen verkend zien?

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, ik zou zeker verder willen met NSC, want NSC is gewoon een hele goede partij. NSC heeft een goede fractie met goede standpunten, die veel raakvlakken hebben met de BBB-standpunten. Dat heb ik nooit onder stoelen of banken gestoken. Ik denk dat wij zeker ook wel consensus zouden hebben gehad, of perspectief hadden gehad op een tweede ronde. Dus daar doet dat niks aan af. De heer Omtzigt — dat heb ik altijd gezegd en dat doe ik nu weer — is gewoon een knettergoed Kamerlid. Nederland heeft iemand als Omtzigt gewoon wel nodig om, zeg maar, dingen naar boven te halen, goede debatten te voeren, mensen bij de les te houden en het kabinet te controleren. Zeker! Soms zijn er incidenten; die kun je nooit voorkomen. In mijn huwelijken is het ook niet altijd koek en ei geweest. Maar goed, dat hoort ook bij het leven. We zijn ook niet van suiker, hè, jongens? Kom op, alsjeblieft.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Nog één opmerking. Bij mij gaat het goed, hoor!

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Mooi. Goed om te horen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Het is Valentijnsdag hè, vandaag.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Als u nou af en toe nog een beetje pianospeelt voor uw vrouw … Ik weet dat vrouwen het altijd heel leuk vinden als mannen muziek voor ze maken. Tenminste, dat was bij mijn man zo. Dat vond ik altijd leuk. Het is 14 februari, Valentijnsdag, dus wie weet.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Meneer Jetten, wilt u nog wat relationele mededelingen doen?

(Hilariteit)

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Nee, dank u. In de eerste termijn van mevrouw Van der Plas maakt ze duidelijk van haar hart geen moordkuil. Ik weet alleen niet of het helemaal voldeed aan een liefdesserenade op Valentijnsdag. Maar het verbaast me eerlijk gezegd wel dat u tijdens de inbreng van de heer Omtzigt geen enkele keer naar de interruptiemicrofoon bent gekomen. Ik vind het inderdaad ook nog steeds een beetje gissen wat nou de hoofdreden van NSC is geweest om niet door te gaan met die gesprekken. Wij hebben dit debat dan ook niet benut om dat scherper te krijgen. Dat brengt me bij de eerste vraag. Middels de motie van de heer Wilders straks in tweede termijn kunnen we weer met de hele Kamer gaan verkennen, maar ik voel toch meer dat u met z'n vieren een beetje relatietherapie nodig heeft om het even met elkaar uit te spreken. Vindt mevrouw Van der Plas ook niet dat die motie zich eigenlijk vooral zou moeten richten op weer doorpraten met PVV, VVD, BBB en NSC, om te kijken of u het weer met elkaar kunt lijmen?

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik denk dat de heer Jetten misschien naar eigen ervaringen in het huidige demissionaire kabinet kan kijken, want volgens mij is dat één grote relatietherapie geweest de afgelopen jaren. Dat kabinet werkt ook nog steeds samen. Nogmaals, niemand moet de illusie hebben dat het allemaal rozengeur en maneschijn is en dat we als dartele lammetjes in de wei richting de ondergaande zon huppelen. Zo gaat dat natuurlijk niet. Zo gaat het nooit. Natuurlijk zijn er dingen. Maar ik vind ook dat je dingen moet kunnen uitspreken en dingen moet kunnen zeggen. Nu ik in de afgelopen weken van alles en nog wat over mezelf en BBB heb gezien, wil ik wel dit cruciale punt aangeven, wat voor ons, voor BBB, gewoon een heel naar moment was. Dat wil niet zeggen dat dan de deur dicht is. Nogmaals, ik sta hier om voor mensen in Nederland problemen op te gaan lossen, in een kabinet. Ik heb ook nooit onder stoelen of banken gestoken dat een meerderheidskabinet altijd mijn voorkeur heeft gehad. Als dat nog enigszins kan, ook al is de kans klein, zal ik daarvoor blijven pleiten. Als het een andere vorm van een kabinet wordt, dan sta ik daar ook voor open. We moeten het er dan over hebben hoe dat er precies uit gaat zien.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Helder. Ik denk zelf overigens dat iets uitpraten altijd twee partijen nodig heeft. Misschien dat u dat nog in een gesprek samen kunt proberen. Een van de redenen die de heer Omtzigt net noemde waarom NSC weinig vertrouwen had dat dit zou kunnen gaan lukken, is dat dit land hele grote opgaven heeft, zoals bestaanszekerheid, klimaat, stikstof, wonen en noem het allemaal maar op. Dat vraagt ook om zware financiële keuzes. De fractie van NSC heeft aangegeven dat er met de bezuinigingen die moeten plaatsvinden om binnen die 3% te blijven en de risico's die zich nog voordoen, echt wel flinke knopen door te hakken zijn. Is mevrouw Van der Plas het met de heer Omtzigt eens dat het financieel niet allemaal kan de komende paar jaar?

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, maar je hebt natuurlijk nooit een ongedekte cheque voor alles. Het punt is nou juist dat we daar niet aan toegekomen zijn. We zijn er helemaal niet aan toegekomen om dat met elkaar te bespreken. De financiële stukken kwamen op tafel. De heer Omtzigt zegt dat dat de druppel was die de emmer deed overlopen. We hebben het daar nooit meer over kunnen hebben, want de heer Omtzigt was al weg. Ik had het daar wel graag over willen hebben, los van het feit dat ik vind dat dat in een tweede ronde hoort. Als je zegt dat er in ieder geval perspectief is op consensus — ik zeg het maar even zo — dan kun je het daarover hebben. Iedereen zal water bij de wijn moeten doen. Niet alles kan; zeker. Ik denk ook dat wij allemaal bepaalde keuzes moeten maken. Sommige dingen haal je wel binnen, sommige dingen haal je niet binnen. Je kan ook aan je achterban uitleggen dat je het een wel hebt binnengehaald, maar dat dat ten koste is gegaan van het ander. Wat "het ander" dan is, had in de tweede ronde besproken moeten worden. Ik sluit me bij mevrouw Yeșilgöz aan. Ik had daar ook het liefste morgen verder over gesproken.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Dat klopt. Je moet in zo'n onderhandeling op een gegeven moment keuzes maken. Het is geven en nemen. Je kunt niet alles krijgen. Als er ooit een akkoord komt, zul je dat dan gewoon uitleggen aan de achterban. Wat mij verbaasde deze week, is dat in de Eerste Kamer de BBB-fractie ervoor heeft gezorgd dat het financiële probleem of de financiële opgave voor de formatie nog veel groter is geworden. Door het wegstemmen van het wetsvoorstel met betrekking tot salderen is er in de komende paar jaar 2,8 miljard extra tekort en structureel 717 miljoen. Het gaat dus om 2,8 miljard op de korte termijn en 717 miljoen per jaar op de lange termijn, die BBB wil blijven uitgeven van een subsidieregeling waarvan inmiddels iedereen zegt dat ze niet meer nodig is. Dat betekent dat u dat geld dus niet kunt uitgeven aan de zorg of het onderwijs of aan perspectief voor boeren. Mijn vraag aan mevrouw Van der Plas is of zij dan ook een beetje begrijpt dat de NSC-fractie denkt: met dit soort financiële onbezonnenheid van een paar beoogde coalitiefracties is het ook wel heel moeilijk om de komende jaren afspraken te maken.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Het is voor een tweede ronde hoe je dat gaat opvangen. Wij staan er als volgt tegenover. Wij willen eerst samen bepalen wat we nodig hebben voor boeren en burgers in Nederland. Dan ga je kijken hoeveel geld daarvoor beschikbaar is, wat we tekortkomen en waar je kunt besparen. Het is dus veel te vroeg om te zeggen hoe je dit specifieke geval oplost. De Eerste Kamer wordt erbij gehaald, maar dit is de Tweede Kamer. In de tweede ronde ga je kijken wat je gaat doen, wat wel kan, wat niet kan en hoe je zo'n tegenvaller opvangt. Het is maar net hoe je het bekijkt: voor de mensen thuis is het een meevaller, want die zijn hartstikke blij dat de regeling niet wordt afgeschaft. Dat bespreek je in de tweede ronde en daar staan wij natuurlijk voor open.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Misschien weer terug naar de informatie, met uw welnemen. Aan het begin van haar bijdrage hoorde ik mevrouw Van der Plas niet één keer, maar drie keer over de heer Omtzigt heen rijden. Ik dacht: moet dat nog goedkomen? Nu zegt zij bij de interruptie dat ze nog graag met hem aan tafel wil. Meestal werkt het beter om iemand niet aan tafel te slaan, maar aan tafel uit te nodigen. Dit gezegd zijnde, u wilt met hem aan tafel. U begrijpt dat. U heeft een goede relatie met Wilders en Yeșilgöz. U praat goed samen, dus ik neem aan dat uw voorkeur nog steeds is om met z'n vieren een meerderheidskabinet te vormen. Als dat niet lukt, omdat de heer Omtzigt liever wil gedogen, dan wilt u een minderheidskabinet met gedoogsteun. Dat zijn uw voorkeursvarianten, neem ik aan?

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Volgens mij heb ik net gezegd wat mijn voorkeur is. Mijn voorkeur is een meerderheidskabinet. Als dat niet kan, staan wij open voor andere vormen. Welke vormen dat zijn, gaan we bespreken.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ik neem toch aan dat u daarbij een hele sterke voorkeur heeft voor die drie andere partijen waar u tot nu toe mee gesproken heeft.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Bij de gesprekken die wij hebben gehad tot op het moment dat die abrupt werden afgebroken, vind ik dat wij redelijk goed op één lijn zaten. Althans, op punten. Er waren ook verschillen, maar dat is heel normaal. In een tweede ronde kom je in een onderhandelingsfase. Dan ga je daar echt dieper op in.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Zeker.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dus ja, zoals ik al gezegd heb, heeft het verkiezingsprogramma van NSC veel raakvlakken met dat van BBB. Niet alle punten hebben raakvlakken, maar dat kan ook niet. De fractie van NSC bestaat uit heel kundige mensen. Ze hebben, allemaal op hun eigen gebied, heel erg veel expertise. Ze zijn een aanwinst voor de Kamer. Op die punten zeg ik: dat zou voor ons nog steeds zeker een heel goed optie zijn.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Dus u zegt ook heel nadrukkelijk: ik wil zo snel mogelijk de mensen in het land die in de problemen zitten helpen. Dan zou u het toch met mij eens moeten zijn dat het zonde van de tijd is om weer een nieuwe verkennersfase in te schakelen en dat het beter is om meteen maar door te schakelen naar onderhandelingen met die vier partijen, drie eerst en daarna de vierde, om tot afspraken te komen? Anders verliezen we weer een maand. U moet toch met me eens zijn dat we dat beter kunnen overslaan?

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Een tussenfase is, denk ik, wel nodig om het stof even neer te laten dalen, even opnieuw in gesprek te gaan en eventueel andere partijen ook uit te nodigen. Ik zie dat niet als een belemmering. Ik droomde er op 22 november niet van om het zo te gaan doen. Maar het is wel zaak dat het zorgvuldig gebeurt en dat, als we weer verder gaan — na twee of drie weken, hoelang het ook duurt — we op de goede koers zitten. Ik hoef geen 300 dagen te doen over het formeren van een kabinet zoals de vorige keer, liever niet. Dus zo snel mogelijk, jazeker, maar ook zorgvuldig. Als het nodig is, zeg ik daar "ja" tegen, want de mensen in het land moeten daarbij gebaat zijn. Maar oeverloos maanden praten, nee. Daarna moeten we gewoon echt aan de slag wat mij betreft.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Als ik het goed begrijp, dan zegt mevrouw Van der Plas: het liefst gewoon door met de vier partijen waarmee we in gesprek waren. U heeft van uw hart geen moordkuil gemaakt en duidelijk laten zien waar nog enige pijn te verwerken is. Ik heb andersom ook dingen gehoord over de bedreigingen die vanuit FDF kwamen richting een Kamerlid van NSC, dus ik denk dat er meer te bespreken is. Maar ik zie dan nog steeds niet de noodzaak dat ook andere partijen langs zouden moeten komen bij meneer Putters. Dat voelt een beetje als een soort tussengarnituur om de boel een beetje te laten bedaren. Eigenlijk hebben deze vier gewoon het volwassen gesprek met elkaar te voeren, toch?

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Zeker. Dat zal ook gebeuren. Maar ik weet niet … Je gaat naar de informateur toe. Als je een uitnodiging krijgt, is het wel zo beleefd en fatsoenlijk om even op bezoek te gaan. Ik ga ervan uit dat alle partijen dat doen. Maar een partij kan daar zeggen: hartstikke fijn, meneer Putters, gefeliciteerd met uw nieuwe tijdelijke functie; we drinken even een kop koffie, maar voor de rest hebben we niet veel te zeggen. Je kunt binnen vijf minuten weer buiten staan. Dat kan. Dat is aan een partij. Dat is aan de ChristenUnie in dit geval. Dat is aan D66. Dat is aan GroenLinks-PvdA. Daar ga ik niet over. Mijn gesprek zal waarschijnlijk iets langer zijn.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Als de informateur je uitnodigt namens de hele Kamer, dan weiger je niet snel. Dat vind ik helder. Zo ga je met elkaar om en zo heb ik keurig van gedachten gewisseld met de heer Plasterk, die dat fantastisch heeft opgeschreven. Dat is helder. Maar als we hier met elkaar, na een heel aantal dagen, terugkomen op een bepaald moment in de formatie en zeggen "hier is het op stukgelopen en dat moet nog eens uitgepraat worden", is het een beetje wonderlijk om iedereen er weer bij te betrekken. Het is immers heel duidelijk waar de problemen zich concentreren. De betrokken partijen zeggen allemaal, wel in verschillende mate, dat het goed zou zijn als met elkaar doorgepraat wordt. Dan snap ik het niet zo goed. Ik kom met alle liefde langs hoor en ik wil nog Goudse stroopwafels meebrengen ook, allemaal geen probleem. Maar het brengt niet de vaart erin die dit land zo nodig heeft. Ik snap dus de motie van de heer Wilders niet zo goed en we moeten er straks wel over gaan stemmen.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, ik heb gezegd hoe ik daar tegenover sta. Als de ChristenUnie zich niet senang voelt bij de motie, staat het de ChristenUnie vrij om daartegen te stemmen.

Ik wil nog wel even een opmerking maken over de bedreigingen — daar doelt mevrouw Bikker waarschijnlijk op — die de heer Holman heeft gehad na het FDF-incident. Ik neem natuurlijk afstand van elke vorm van bedreiging of intimidatie. Dat spreekt voor zich. Ik ben hier de afgelopen drie jaar in deze Kamer zowat bij elke start van de trekker op het erf richting ergens naartoe gevraagd om overal afstand van te nemen. Ik heb afstand genomen van geweld, van bedreigingen, van huisbezoeken, van het ophangen van poppen. Keer op keer heb ik dat gedaan. Ook in dit geval. Je kunt het misschien als intimidatie opvatten. Mij werd gevraagd of het een verkapte bedreiging was. Ik zag het niet als een verkapte bedreiging, maar wel als intimiderend. Laat ik daar duidelijk over zijn. Als dat door anderen of door de heer Holman zelf verkeerd is opgevat, spijt me dat. Er mag nooit een misverstand zijn over het feit dat ik daar afstand van neem. Het is wel zo gedraaid alsof ik het allemaal maar oké vond, zo van "ach, doe alles maar". Dat is helemaal niet waar.

Ik weet niet of het mensen van FDF waren, want ik ken de aangiftes en de daders niet, maar stel dat dat zo is. Dan zeg ik ook tegen mevrouw Bikker, dat als wie dan ook in de Kamer bedreigd wordt, in dit geval de heer Holman, ik dat niet op mijn bord gelegd wens te krijgen. Dat kan ik u erbij vertellen. U kunt niet tegen mij zeggen dat iemand anders wordt bedreigd doordat ik iets heb gezegd. Dat accepteer ik niet. Dan gaan we wel een grens over, want dan kunnen alle 150 Kamerleden verantwoordelijk gehouden worden voor individuele bedreigingen van gekken. Laten we het daar even over hebben, want als je iemand bedreigt dan ben je gewoon knotsgek. Maar ik ga het me niet laten aanmeten dat het door mij komt.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Tot zover. Mevrouw Bikker toch nog, afrondend.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik heb benoemd waar de pijnpunten zitten. Omdat mevrouw Van der Plas nader inging op de bedreigingen, ook richting minister Adema, hecht ik eraan om te benadrukken dat ieder moment waarop wij als politici gevraagd worden om een reactie te geven op dit soort dingen, we moeten opstaan voor onze instituties. De ene keer gebeurt dat bij u en de andere keer bij mij. De ene keer gaat het over rebellen die op een snelweg gaan zitten en de andere keer gaan ze met een trekker aan de slag. Het is vervelend dat het nodig is, maar ik denk wel dat we elkaar daarin scherp moeten houden. Ik hecht er juist aan om daarin samen op te staan. Ik ben mevrouw Van der Plas dankbaar voor alle keren dat zij dat wel deed, want dat is nodig.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Meneer Dassen, ik wil eigenlijk door naar de volgende spreker.

De heer Dassen (Volt)

De heer Dassen (Volt):

Kort, voorzitter. Ik hoor mevrouw Van der Plas zeggen: het stof moet weer dalen en dat is de reden dat we deze periode nodig hebben. Ik ben benieuwd wat mevrouw Van der Plas dan precies nodig gaat hebben om het stof dan daadwerkelijk te kunnen laten dalen. Het gaat namelijk wel weer drie, vier weken duren voordat we een stap verder zijn.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat ga ik met de nieuwe informateur bespreken.

De heer Dassen (Volt)

De heer Dassen (Volt):

Ik vraag me dan toch af wat het signaal is richting alle Nederlanders. Zij verwachten dat we nu heel snel ervoor zorgen dat er een stabiele meerderheidscoalitie is die zorgt dat de problemen worden aangepakt. U geeft net aan transparant te willen zijn en het in debatten te willen bespreken. U geeft eigenlijk ook duidelijk het signaal richting de heer Omtzigt dat u niet tevreden bent over de manier waarop hij gehandeld heeft. Ik maak me daar zorgen over. U heeft nu uw hart gelucht, maar wat heeft u nodig om dat stof verder te laten dalen? Wat heeft u nodig van de heer Omtzigt? Of moeten dat nu allemaal de komende vier weken gaan afwachten?

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Sorry, voorzitter. Dat ga ik met de informateur bespreken. Ik heb zeker mijn hart gelucht en daar zal misschien nog verder over gesproken worden, maar ik voel mij niet geroepen om in dit debat te gaan vertellen wat ik met de informateur ga bespreken. Dat is nu vertrouwelijk en komt vanzelf misschien wel weer in een verslag terecht. Ik weet niet welk antwoord de heer Dassen wil hebben, maar dat ga ik hier niet doen.

De heer Dassen (Volt)

De heer Dassen (Volt):

Ik had gehoopt dat mevrouw Van der Plas hier zou aangeven wat zij nodig heeft om ervoor te zorgen dat zij verder kan. Als je harde teksten uitslaat richting iemand anders, dan zit dat blijkbaar heel hoog. Als je dat in de plenaire zaal doet, dan is het ook wel netjes om aan te geven wat dan nodig is om dat te herstellen. Anders is het alleen maar uitdelen en niet aangeven hoe het beter kan gaan. Dat vind ik een slecht signaal, ook richting alle kiezers die op dit moment aan het kijken zijn.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Harde woorden, het kan dat het zo opgevat wordt. Ik heb een relaas gegeven over hoe het op 6 februari is gegaan. Misschien wordt het nu van mij als hard opgevat, maar ik heb gezegd wat ik daarvan vind. De heer Omtzigt en ik hebben daar ook nog niet over gesproken, ondanks mijn verzoek om nog te spreken met elkaar. Dat is niet gebeurd. Misschien komt dat nog. Maar ik zie niet in wat er in de weg zou staan als je elkaar gewoon de waarheid vertelt. Als de heer Omtzigt dat niet de waarheid vindt, dan staat het de heer Omtzigt ook vrij om aan de interruptiemicrofoon te komen. Dat is waarom we een open debat hebben waar mensen in Nederland deelgenoot van kunnen zijn. Ik heb volgens mij geen kwetsende woorden gezegd. Iemand anders kan dat wel vinden. Ik kijk de tekst even na, maar ik heb volgens mij alleen maar verteld wat er is gebeurd op 6 februari en dat ik dat, zacht uitgedrukt, niet zo netjes vond.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Een korte vraag nog. Ik denk dat het van groot belang is dat we onze democratische rechtsstaat beter gaan beschermen, inclusief het feit dat we alles doen wat we kunnen om bedreigingen van politici te verminderen. De heer Wilders weet daar alles van, maar ook andere Kamerleden hebben daarmee te maken. Mevrouw Van der Plas heeft gelijk: als iemand met bedreigingen komt, kan dat hier niet zomaar op het bordje van wie dan ook worden gelegd. De vraag is wel wat mevrouw Van der Plas precies doet als dit gebeurt. Ik ben echt geschrokken van de intimiderende filmpjes over de heer Holman en minister Adema. Ik wil dan van mevrouw Van der Plas weten of het klopt dat zij beheerder was van de Facebookgroep van Farmers Defence Force en of het logisch is dat mensen van haar misschien een iets helderder optreden verwachten, omdat we allemaal bevreesd zijn voor dit soort filmpjes en de gevolgen daarvan.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik wil terug naar de formatie. Kunt u daar heel kort antwoord op geven? Dan gaan we door naar de volgende spreker.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Er wordt iets bij gehaald wat totaal niets met de formatie te maken heeft, namelijk dat ik beheerder geweest zou zijn van de Facebookgroep van Farmers Defence Force. We praten over mei 2019, vlak nadat 150 dierenactivisten, mevrouw Ouwehand, een stal hadden opengebroken en daar met z'n allen waren gaan zitten. Ze hebben gewoon een inbraak gepleegd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zij zijn gewoon veroordeeld.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nee, nee, nee.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ho, ho, ho. Een kort antwoord en dan gaan we echt terug naar de formatie. Probeer het even uit te leggen in een paar zinnen.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voorzitter, ik vind dit heel belangrijk. Hier wordt mij namelijk aangewreven dat ik in de haarvaten van Farmers Defence Force zit. Dat is niet zo. Ik was toen niet eens Kamerlid. Ik heb dat heel even gedaan omdat de Facebookgroep heel veel toestroom kreeg. Ik heb geholpen om dat een beetje te ordenen. Vervolgens heb ik ergens een aanvaring over gehad met Mark van den Oever. Ik dacht: jongens, zoek het lekker uit en doe het lekker zelf. Ik was binnen negen dagen al geen beheerder van de Facebookgroep meer. Dat was mei 2019, zeg ik via de voorzitter tegen mevrouw Ouwehand. Pas als iemand erover begint, denk ik: gut ja, dat was ook nog zo.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ga dus geen beschuldiging pikken van enige connectie in de haarvaten van Farmers Defence Force. Ik was geen Kamerlid. Het is vijf jaar geleden. De situatie was toen heel anders. Daar wil ik het graag bij laten.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Het is genoteerd. We gaan luisteren naar de heer Bontenbal van het CDA. Het woord is aan hem. Mevrouw Ouwehand, u wilt even een persoonlijk feit maken? Heel kort, en het moet wel echt een persoonlijk feit zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, een persoonlijk feit. Ik beschuldigde mevrouw Van der Plas niet. Ik heb ook een vraag aan u. U zegt steeds: ik wil terug naar de formatie. Ik vind dat vervelend, want de formatie draait om de rechtsstaat. Daar zijn vragen over gesteld. Er is een basislijn. Wat betekent die in de praktijk? Dat gaat wel degelijk over de formatie. Ik zou het waarderen als u niet steeds doet alsof vragen over dat specifieke historische punt, want dat is het eigenlijk, niet bij het debat over de formatie zouden horen. Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Uw punt is helder, dank u wel. De heer Bontenbal van het CDA.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Dank, voorzitter. Allereerst dank aan de informateur voor al het werk dat hij gedaan heeft. Er is veel gezegd. Net als collega Jetten zal ik een streep door een aantal dingen zetten en wat vaart maken.

Voorzitter. Opnieuw zien we hoe een formatie op een lelijke manier van de rails is gelopen. Wat we de afgelopen weken hebben gezien, is onprofessioneel en ook onfatsoenlijk. Dit brengt schade toe aan het vertrouwen van burgers in onze democratie.

Volgens sommigen bestaat de democratie uit het volgen van vaste democratische procedures. Dat zou volgens hen voldoende zijn om een vreedzame samenleving mogelijk te maken. Anderen vinden dat de kern van de democratie is dat je als burgers een beroep kunt doen op rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting of de vrijheid van godsdienst. Maar beide zijn niet voldoende om een democratie levend en gezond te houden. Wat ook nodig is — ik heb dat in het vorige debat ook gezegd — is een democratisch ethos onder burgers en hun volksvertegenwoordigers. Het is de wil en de inzet om de instituties die de samenleving en de rechtsstaat stutten te koesteren, zoals de vrije pers, de onafhankelijke rechtspraak en het parlement, in daad en in woord. Het democratische ethos wordt zichtbaar in de manier waarop partijen na verkiezingen met elkaar proberen om tot een nieuwe regering te komen. Tot de verkiezingen worden verschillen uitvergroot, maar daarna moet er worden gezocht naar samenwerking. Het CDA is verbaasd over de manier waarop de vier partijen de afgelopen weken te werk zijn gegaan. Geen radiostilte in acht nemen, elkaar de maat nemen via sociale media en twitteren dat de NPO moet worden afgeschaft, vinden wij onfatsoenlijk en ook onprofessioneel.

Nu ga ik ook eerlijk zijn. Ik had een wat kritische zin over FDF en over boeren en bedreigingen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Alsjeblieft niet.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Maar na het interruptiedebatje net met mevrouw Van der Plas en het vriendelijke betoog dat wij net hadden, ga ik het niet doen, want ze heeft volgens mij duidelijk gezegd hoe ze daarin staat.

Tijdens de gesprekken een A4'tje neerleggen waarin je voorstelt hoe je een wet niet gaat uitvoeren, is ook onfatsoenlijk en anti-rechtsstatelijk. Het is ook onfatsoenlijk om de collega's waarmee je weken hebt onderhandeld via een appje op de hoogte te stellen van je besluit om te stoppen met praten en de informateur te beschuldigen van het achterhouden van informatie. Wat ik zojuist opsomde, heeft plaatsgevonden nadat de vier partijen op 10 januari een gemeenschappelijke basislijn voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat hadden afgesproken. Iets afspreken is één; je ernaar gedragen is twee.

In dit debat hebben we volgens mij met z'n allen geprobeerd om twee dingen te doen. Eén: helderheid krijgen over wat er nou precies gebeurd is. Twee: besluiten hoe het verder moet. Ik denk dat die helderheid, het eerste punt, wel nodig is, want je kunt pas verder als partijen transparant zijn over wat er is gebeurd. Deze formatie heeft nu het karakter van de kat van Schrödinger — misschien kent u hem wel. Daarbij is steeds de vraag: is de kat nou levend of dood? Is de formatie nou dood of levend? Ik heb al een aantal vragen in interrupties gesteld, maar mijn vraag aan de informateur is: wat is er een maand na 10 januari gebeurd? In meerdere interrupties heb ik geprobeerd om dat te achterhalen, maar wellicht kunt u daar iets over zeggen. Er blijkt toch weinig overeenstemming te zijn geweest, aldus het verslag. Daar wordt inhoudelijk weinig over gezegd.

Ik zou ook graag zien dat de partijen hun belofte proberen waar te maken en de moed hebben om verantwoordelijkheid te dragen, want grote beloften doen voor de verkiezingen en de kiezer daarmee overtuigen om op jouw partij te stemmen, is niet gratis.

Hoe nu verder? In onze brief aan de verkenner heb ik geschreven dat het CDA vindt dat er eerst gezocht moet worden naar een gewone meerderheidscoalitie. Dat betekent dat de bal wat ons betreft nog steeds bij de PVV van Wilders ligt. Hij moet kijken of zo'n kabinet mogelijk is. Als dat niet lukt, moet dat duidelijk door de partijen worden geconcludeerd.

Tot slot, voorzitter, nog een opmerking over dat zogenaamde extraparlementaire kabinet. Wat we de afgelopen jaren zo gemist hebben, is een politiek die beleid maakt vanuit een samenhangende langetermijnvisie op de toekomst van Nederland, een hoopvolle langetermijnvisie waarin de verschillende grote vraagstukken in samenhang met elkaar geadresseerd worden en waarin ook de moeilijke keuzes worden gemaakt. Een samenhangende langetermijnvisie en een extraparlementair kabinet lijken moeilijk met elkaar te rijmen. Mijn vraag aan de informateur is dan ook: is de afgelopen weken ook over deze vorm gesproken? Is er gesproken over een andere vorm van coalitievorming en hoe dat zou kunnen werken?

Tot slot. Zoals gezegd geeft het CDA de voorkeur aan een gewone meerderheidscoalitie. Ons voorstel is dus: de bal ligt opnieuw bij de heer Wilders van de PVV; het is aan hem om nu wél overtuigend te laten zien hoe hij denkt uit deze impasse te geraken.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Dijk van de fractie van de SP.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Voorzitter. Ik vermoed, en de SP vermoedt, dat Nederlanders niet op dit Haagse gedoe zitten te wachten, ook niet van mij. Ik sla mijn eerste twee alinea's dus even over.

De SP-fractie heeft in het verslag vooral gelet op wat er niet opgeschreven is, op die dingen die voor Nederlanders cruciaal zijn. In het verslag staat dat partijen van mening zijn dat sociale grondrechten, zoals volksgezondheid, volkshuisvesting en bestaanszekerheid, te lang veronachtzaamd zijn en speciale aandacht behoeven. Vervolgens wordt daar geen enkele invulling aan gegeven. Daar zit volgens de SP-fractie dan ook de crux. Het is makkelijk om theoretisch het belang van de rechtsstaat te bepleiten, maar het resultaat van jarenlange bezuinigingspolitiek is dat mensen tegen elkaar zijn opgezet, dat zekerheden onder de voeten van mensen zijn weggeslagen en dat mensen met een andere achtergrond elkaar de schuld zijn gaan geven of elkaar als vijand zijn gaan zien. Maar het resultaat van jarenlange bezuinigingspolitiek is dat mensen tegen elkaar op zijn gezet, dat zekerheden onder de voeten van mensen zijn weggeslagen en dat mensen met een andere achtergrond elkaar daarvan de schuld zijn gaan geven of elkaar als vijand zijn gaan zien. De markt heeft mensen tot concurrenten van elkaar gemaakt en politici hebben mensen cultureel tegen elkaar opgezet.

Het is deze politiek die een voedingsbodem heeft gecreëerd voor het op het spel zetten van de democratische rechtsstaat. Het is opmerkelijk dat de PVV, die het niet zo nauw neemt met diezelfde democratische rechtsstaat, zelf geen megabezuinigingen bepleit en dat partijen die een bezuinigingspolitiek voorstaan hun zorgen hebben over de democratische rechtsstaat. Te vaak klinkt hier de boodschap dat er bezuinigd moet worden, onder het mom van "er is geen alternatief". Alsof bezuinigingen rationeel, neutraal of apolitiek zijn. Maar hoe kan jarenlange bezuinigingspolitiek neutraal zijn als mensen uit lage sociaaleconomische klassen 8 jaar eerder doodgaan en 25 jaar in mindere gezondheid leven? Het is irrationeel, allesbehalve neutraal en zeer politiek.

Zo komen de bestaande financiële risico's voort uit jarenlange bezuinigingspolitiek. Zoals de verhuurderheffing, die huurders 13 miljard euro heeft gekost. Uit de stukken bij het rapport zien we dit ook terug in het tekort aan middelen voor volkshuisvesting. Het sluiten van de verzorgingshuizen en de bezuinigingen op de thuiszorg hebben wachtlijsten voor ouderen en een tekort aan zorgpersoneel veroorzaakt. Nu moet alles op alles worden gezet om zorgverleners te behouden en om in woonplekken voor ouderen te voorzien. De studiefinanciering werd een schuldenstelsel. Jongeren werden met schulden opgezadeld en nu moet de studiefinanciering heringevoerd worden en moet de schuldengeneratie gecompenseerd worden. Maar ook onze economie heeft te lijden gehad onder de bezuinigingspolitiek. Door de bezuinigingen liep het herstel van onze economie onnodig veel vertraging op. Bezuinigingspolitiek is niet de oplossing, maar de oorzaak van de grootste problemen van onze tijd.

Partijen als de PVV, BBB, Nieuw Sociaal Contract en ook de VVD zijn aan de verkiezingsuitslag verplicht hun verantwoordelijkheid te nemen om tot een kabinet te komen. Nu deze ronde voorbij is, zal de formatie nog wel even duren. Hoe langer deze formatie duurt, des te urgenter het wordt dat deze Kamer in actie komt. De mensen hebben op 22 november hun volksvertegenwoordiging gekozen. Mensen snakken naar sociale vooruitgang. U kunt niet langer blijven zitten en toekijken. U bent geen slaaf van dit kabinet en u bent ook geen slaaf van het kapitaal. U hoeft niet te wachten op een nieuw kabinet. U hoeft niet te bezuinigen op publieke voorzieningen. U kunt het groeiende aantal miljonairs en de recordwinsten meer belasten. U kunt kiezen voor de werkende klasse, voor mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van werk, uitkering, AOW of pensioen. U kunt kiezen voor een politiek van sociale vooruitgang. De SP zal zo meteen drie voorstellen doen voor sociale vooruitgang in het hier en nu, maar we doen ook een voorstel dat geld oplevert.

Tot slot, voorzitter, heb ik één vraag aan de informateur: is er over bezuinigingen of belastingen gesproken? Zo ja, is hierover enige overeenstemming bereikt? Is er überhaupt een ideologische basis voor deze vier partijen? Ik zie bij de VVD namelijk een hele sterke neoliberale ideologie en deze ideologie ontbreekt eigenlijk bij de andere drie partijen. Ik kan best begrijpen dat het hierdoor voor een informateur heel ingewikkeld wordt om een koers uit te zetten of een visie te bepalen.

Tot slot. Dat geldt ook voor zo'n mooi extraparlementair kabinet. Het lijkt er sterk op dat dat een soort ontideologisering is van politieke strijd.

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Een vraag van de heer Bontenbal.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Ik weet nog niet welke moties u gaat indienen, maar u weet natuurlijk wel dat als u op de thema's die u noemde moties gaat indienen, die moties het niet gaan halen. Daar zit een reden achter. Als je aan het formeren bent, moet je namelijk deals sluiten. Dit soort moties zijn vooral bedoeld om partijen klem te zetten.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Dat klopt.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Dat heeft iets kinderachtigs, toch? Het is ook wel een beetje oude politiek om dat te doen. Kunnen we niet afspreken om heel weinig moties in te dienen, en dan moties die er echt toe doen? Want u weet natuurlijk wel waar dit eindigt.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Meneer Bontenbal, ik snap uw punt, maar ik ben het er totaal niet mee eens, echt totaal niet. Ik wil ook even kort uitleggen waarom niet. Hier zitten vier partijen die allemaal de mond vol hadden over bestaanszekerheid. Die zijn drie maanden lang eigenlijk tot niks gekomen, behalve tot een blaadje over de democratische rechtsstaat. Daar staat gelukkig in dat sociale grondrechten uiterst belangrijk zijn. Volksgezondheid, volkshuisvesting, bestaanszekerheid: boter bij de vis, leveren! Het kan nu. Alle partijen die hier zitten, allemaal, hebben ook in september bij Prinsjesdag gezien dat het kabinet beloofde dat mensen met de lagere inkomens en bescheiden inkomens er niet op achteruit zouden gaan. U kunt het fiksen, deze hele Kamer kan het fiksen. Ik zal bescheiden zijn in het aantal moties, maar ik zal er zoveel indienen als nodig.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Maar u weet ook dat je het afschaffen van het eigen risico — 6 miljard — niet even per motie doet.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

3,4!

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Ik ben het er heel erg mee eens dat er snel een kabinet moet komen. Ik ben het er ook heel erg mee eens dat beloftes moeten worden waargemaakt, maar het moet dan toch blijven bij een oproep dat de partijen die deze beloftes hebben gedaan zo snel mogelijk met een kabinet moeten komen met een regeerakkoord waarin precies die dingen worden geregeld.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Ja, dat vind ik ook. Maar als deze partijen na drie maanden niet verder komen dan dit, zie ik het ook als mijn taak … Overigens zie ik het ook als uw taak, want ook u bent gekozen als volksvertegenwoordiger, dus ook u heeft de schone taak om ervoor te zorgen dat de belofte van bestaanszekerheid, die u ook constant heeft gedaan in de verkiezingscampagne, wordt nagekomen. En dan zie ik nu dat iedereen drie maanden na de verkiezingen zijn keutel intrekt. Ik vind dat mensen meer verdienen. Dan kunt u hier heel formeel gaan zeggen "u mag geen moties indienen" of "doe dat een beetje bescheiden", maar dan zeg ik: sorry, maar ik ben hier gekozen om ervoor te zorgen dat er sociale vooruitgang in het land komt. Dan reken ik op alle steun van deze hele Kamer, die in de verkiezingscampagne heeft gezegd dat er sociale vooruitgang moet komen en dat bestaanszekerheid het belangrijkste thema is. Mensen mogen er niet op achteruitgaan. Boter bij de vis, leveren! Anders had u het niet moeten zeggen voor de verkiezingen.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Ik zal dat volhouden, maar ik ga het niet per motie regelen. We willen hier ook iets van een nieuwe politieke cultuur, namelijk niet elkaar vliegen afvangen met moties. En gratis bier zou al helemaal niet mogen. Volgens mij moeten we ons daar een beetje in beperken.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Mijn partij is nooit een partij geweest van gratis bier. Wij weten donders goed waar wij onze plannen van betalen. Ik kan nu ook een hele opsomming gaan geven van miljonairsbelastingen tot winstbelastingen en noem maar op. Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Je moet bijvoorbeeld kapitaal net zo belasten als arbeid. Je kan dat allemaal gaan doen. Dus kom bij mij niet aan met gratis bier. Mensen die hier de hele dag naar hebben zitten kijken — sorry, ik zei het net ook tegen mijn collega's — zien hier iets wat soms lijkt op een schoolplein. Het is kinderachtig. Mevrouw Van der Plas vertelde net ook heel kinderachtig wat en wanneer er wel of niet precies met Pieter Omtzigt is gebeurd. En dat moet tot een kabinet komen? Het spijt me. Er is nu één ronde geweest. Doe een tweede ronde. Succes daarmee. Doe misschien daarna nog een derde ronde. Daar ben ik ook nog wel toe in staat. Maar ga alsjeblieft als volksvertegenwoordiging wel aan de slag. Ik heb het gezien bij alle voorstellen voor sociale vooruitgang, of het nu gaat om het verlagen van de huren, het afschaffen van het eigen risico, het verhogen van de inkomens: alle partijen die voor de verkiezingen grote woorden hadden, trekken nu hun keutel in. Ik vind dat een hele ouderwetse manier van politiek bedrijven.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Meneer Stoffer heeft nog een vraag voor u, meneer Dijk.

De heer Stoffer (SGP)

De heer Stoffer (SGP):

Meer een ondersteuning van de heer Bontenbal, voorzitter. Hier wordt zo ongeveer gesuggereerd dat wij als parlement niets doen, maar we zijn hier iedere dag aan het werk. We hebben de afgelopen tijd weet ik hoeveel begrotingen behandeld. Morgen stemmen we daarover. Dus ik wil het beeld dat we hier niets doen en hier geen voorstellen kunnen neerleggen, nadrukkelijk van tafel vegen. We zijn hier keihard met elkaar aan het werk, iedere dag en iedere avond. Ik ben het helemaal met de heer Bontenbal eens: …

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

En dan gaan we terug naar de formatie.

De heer Stoffer (SGP)

De heer Stoffer (SGP):

… als we nu moties gaan indienen die eigenlijk vreemd zijn aan het debat dat we nu voeren, dan spiegel je de mensen iets voor waardoor ze ontevreden worden. Want dan zeggen zij: ja, meneer Dijk diende nog eens een goede motie in, maar niemand steunde die. Nou, klinkklare nonsens. Dat kun je overal doen, in ieder debat. Als u wat wilde, had u amendementen kunnen maken voor de begrotingen en die morgen voor kunnen leggen. Dan hebben we met elkaar echt iets en dan kun je voor- of tegenstemmen.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Dat doen we en dat hebben ook gedaan. Overigens is het misschien even goed om te preciseren dat ik wel zie dat partijen die niet aan het formeren zijn geweest, inderdaad voorstellen hebben gedaan, ook voor sociale vooruitgang. Dat zijn niet altijd mijn voorstellen, maar ze hebben dat wel gedaan. Mijn kritiek is vooral gericht op de partijen die aan het formeren zijn geweest, en die ook, net als eigenlijk alle andere partijen hier, de mond vol hadden van bestaanszekerheid, maar nu niet leveren. Mensen kunnen niet wachten. Ik heb het zo vaak gehoord deze verkiezingen: mensen kunnen niet wachten! Nou, mensen worden in de wacht gezet.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik schors vier, vijf minuten en dan gaan wij vrolijk verder.

De vergadering wordt van 16.23 uur tot 16.33 uur geschorst.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

We continueren en we gaan luisteren naar de heer Van Baarle van de fractie van DENK. Het woord is aan de heer Van Baarle. Ik verzoek iedereen te gaan zitten en stil te zijn.

De heer Baarle van (DENK)

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter, dank u wel. De afgelopen tijd waren we getuige van een uiterst treurig schouwspel. Het was een periode van lekken, overmatig getweet, weglopen en onduidelijkheid, waar Nederland niks mee is opgeschoten. Nederland heeft moeten kijken naar wat leek op vier kleuters met ruzie in een ballenbak die verwikkeld waren in een slechte soap. Een flinke tijd hebben ze met elkaar zitten praten, met als verheffend resultaat het advies: de vorming van een kabinet dat recht doet aan de verkiezingsuitslag. Een kabinet dat recht doet aan de verkiezingsuitslag. Hebben jullie daar al die tijd over nagedacht, vraag ik aan de oud-informateur. Hebben jullie hiermee de kostbare tijd van Nederland verspild? Is dit geen totale mislukking?

Die informatie begon met twee vragen. De eerste was de opdracht om te onderzoeken of er overeenkomst kon worden gevonden in een gezamenlijke basislijn voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat. Nou, die ligt er. De vier partijen hebben een inlegvelletje gemaakt over de Grondwet en de rechtsstaat. Het is eigenlijk al een totaal dieptepunt dat deze verklaring überhaupt nodig is en dat je moet bevestigen dat je de rechtsstaat respecteert. Dat is eigenlijk al het bewijs dat je nooit in zee moet gaan met het gevaar voor de rechtsstaat van de ideeën van Wilders. Die hele basislijn is ook totaal ongeloofwaardig. Wilders en de PVV hebben ervoor getekend maar hebben nog steeds een verkiezingsprogramma waarin staat dat er minder islam in Nederland moet zijn. Wilders en de PVV hebben ervoor getekend om de Grondwet te onderschrijven, maar trekken het "minder, minder Marokkanen" niet terug. Wilders heeft getekend, maar zijn uitspraak dat de koran gelijkstaat aan Mein Kampf en dat de islam een kwaadaardig gezwel is, staat nog steeds. Het is eigenlijk totaal schizofreen, want het kan niet allebei waar zijn. In dat vak van de Kamer zit eigenlijk een soort parallelle samenleving van mensen met anti- integratieve denkbeelden die voor de gelegenheid van de macht even doen alsof ze de rechtsstaat onderschrijven. Wilders is en blijft met zijn ideeën een ramp voor de rechtsstaat. Dat verandert geen enkele basislijn op papier. Er is geen ijskast groot genoeg om al zijn haat en discriminatie in te stoppen. DENK zal zich dan ook blijven verzetten tegen de PVV in het landsbestuur.

Dan die tweede opdracht aan de verkenner. Er zou na overeenstemming over die basislijn gekeken worden naar overeenstemming op meerdere andere onderwerpen. Hier lezen we niks over in het verslag en dat is ook niet verrassend, omdat we zonet van de heer Omtzigt hoorden dat er geen geaccordeerde gespreksverslagen waren en dus geen akkoord. Wat hebben we dan al die tijd met elkaar gedaan, vraag ik aan de oud-informateur. En waar haalt hij vandaan dat er overeenstemming zou kunnen worden bereikt tussen deze partijen als er werkelijk waar nérgens overeenstemming over is bereikt in de afgelopen fase?

Voorzitter. Het resultaat is nu in ieder geval totaal onduidelijk. We moeten weer met z'n allen gaan praten over wat de vorm gaat worden. Eigenlijk zijn we weer terug bij de verkenning, waar iedereen totaal verschillende ideeën bij heeft en waarbij er vage varianten van extraparlementaire kabinetten opdoemen. Nederland is terug bij af. We zijn dus niks opgeschoten, maar bovenal was dit proces gewoon geen gezicht. Daarmee heeft met name Wilders laten zien dat hij dit gewoon niet kán. Dat is de afgelopen tijd steeds duidelijker geworden. Als je niet eens vier partijen bij elkaar kan houden, hoe kan je dan een land besturen? Als je je niet eens kan gedragen op Twitter, hoe kan je dan Nederland vertegenwoordigen? Als je je onderhandelingspartner wegjaagt van tafel en hem op Twitter probeert terug te shamen aan tafel, en als er aan alle kanten wordt gelekt, dan ben je gewoon niet in staat om als grootste partij verantwoordelijkheid te dragen voor een geheel.

Misschien is dat het enige lichtpunt van deze farce. Het is nu voor Nederland duidelijk dat Wilders, buiten dat hij een ramp is voor de rechtsstaat, dit niet kan. Hij is premier onwaardig en hij heeft hopeloos gefaald. Hij heeft er voor het oog van de natie gewoon een potje van gemaakt. Het wordt tijd dat alle andere politieke partijen dit ook gaan inzien. Het is tijd voor een formatie zonder Wilders. Het is tijd voor een wexit.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Goedemiddag.

Voorzitter. Onze rechtsstaat staat op het spel en dat is niet pas na de verkiezingen gebeurd. De zorgen van de Partij voor de Dieren waren zeer groot toen het voorstel kwam om het met elkaar eerst maar eens even te hebben over de vraag: zijn we het eigenlijk wel eens over het beschermen van onze grondrechten en onze rechtsstaat? Ik wil graag markeren dat die zorgen niet minder zijn geworden. Onder de kabinetten-Rutte was de rechtsstaat al niet veilig. De rechtsstaat gaat niet alleen over het beschermen van onze grondrechten, het ervoor zorgen dat iedereen in Nederland erbij hoort en het erop mogen rekenen dat de overheid op geen enkele manier discriminatie faciliteert of, godbetert, zelf in gang zet. De rechtsstaat gaat ook over de kwetsbare waarden die we in verdragen en internationaal recht hebben geprobeerd te beschermen. Ik heb het dan over stikstof en over klimaat. Dat kwam al even aan de orde. Het gaat dan ook over de gezondheid van mensen in het buitengebied die gewoon in gevaar wordt gebracht, omdat de agro-industrie de hand boven het hoofd is gehouden. Het was niet Wilders, die daarmee begon; om dat even onderuit te schoffelen. Dat waren gewoon kabinetten onder leiding van CDA- of VVD-ministers. De heer Omtzigt heeft voor die voorstellen gestemd. Dat had je ook niet hoeven doen, zou ik zeggen.

Met alle respect, de Partij voor de Dieren is er niet van onder de indruk dat er nu een basislijn ligt. Ik moet de heer Wilders meegeven dat hij wel de beeldvorming mee heeft. Je kunt ook kritiek hebben op journalisten zonder het instituut aan te vallen. Ik vind dat de parlementaire pers het wel heel erg gemakkelijk verkoopt als: nou, kijk eens even wat voor beweging hier is gemaakt! Want de Wilders, die ik ken — ik mis hem, voorzitter, zeg ik nog een keertje — zou hier gehakt van hebben gemaakt. Hij zou zeggen: je schrijft het netjes op; je zegt dat je dit gaat doen, maar we zien in de praktijk andere dingen. Toch? Laten we eerlijk zijn. Ik zie hem lachen, dus dat klopt.

Voorzitter. Daarom gaan onze vragen vandaag natuurlijk wel steeds over wat het betekent dat er keurig is opgeschreven dat je de Grondwet en de internationale verdragen respecteert. Want sinds 10 januari, de dag waarop dit netjes is opgeschreven, hebben we toch allemaal dingen gezien die daar haaks op staan. Wat zegt dit dus? We hebben intimiderende filmpjes gezien, waar niet onomwonden afstand van is genomen. We hebben gezien dat rechters die uitspraken doen die volgens de basislijn gerespecteerd zouden worden, gewoon weer keihard worden aangevallen. We hebben gezien dat er allerlei gedragingen zijn, bijvoorbeeld ook van de hoofdonderhandelaar van de VVD, die het prima vond dat er discriminerende maatregelen volgden bij de aanpak van overlast van asielzoekers. Dat is dus allemaal anti-rechtsstatelijk.

Voorzitter. In de tussentijd vroeg de Partij voor de Dieren steeds: hoe staat het hiermee; moeten we hier niet een debat over hebben? Maar op die vragen kregen we geen antwoord. Vandaag moeten we dan horen: het is een beetje jammer dat het zo lang geduurd heeft, maar we moeten toch weer terug naar het begin. Dat had toch op 10 januari al gekund? Is er helderheid over de basislijn? Zo ja, waar bestaat die uit? Dan hadden we hier geweten: ja, er is wel een basislijn, maar een van de partijen heeft toch nog aarzelingen. Dan hadden we een debat kunnen voeren en had je daar de volgende stap kunnen zetten. Dat dit niet is gebeurd, is niet alleen maar kwalijk omdat het lang duurt, maar ook omdat de formerende partijen met elkaar afgesproken hebben om in de tussentijd geen voorstellen te steunen die geld kosten. Ik ben zeer benieuwd wie daar de dwingende stem in is geweest. Dat betekent de Kamer de afgelopen maand voorstellen heeft weggestemd om het eigen risico te verlagen, terwijl we daar met z'n allen uit hadden kunnen komen. De Kamer heeft voorstellen weggestemd om bijvoorbeeld groente en fruit goedkoper te maken, dus om gewoon de btw-verlaging door te voeren. Hetzelfde geldt voor voorstellen over de kosten voor dierenartsen. De Kamer heeft een bevriezing van de huren weggestemd. Dat gebeurde allemaal omdat deze partijen dat met elkaar hadden afgesproken, terwijl in de tussentijd allang duidelijk was dat deze formatie mislukt was.

Voorzitter. Ik vraag aan de oud-informateur: is er, nadat die basislijn is vastgesteld, nog op tafel gekomen dat je je zo niet kunt gedragen, dat je uitspraken van de rechter niet nog een keer kunt gaan aanvallen en dat je intimidatie niet zomaar een beetje kunt laten lopen? Is dat op tafel gekomen? Heeft de informateur zijn werk gedaan om even te toetsen wat dit nu waard is?

Voorzitter. Ik zeg daarbij dat de rechtsstaat heel nadrukkelijk heel vaak gaat over dingen die in dossiers gebeuren waarop niemand let. Dat kwam al even in een interruptiedebatje terug. Er is wetgeving versoepeld, waardoor mensen in het buitengebied nu al twintig jaar in stankoverlast zitten en er niet doorheen komen. Maar als het ze dan eindelijk is gelukt om een uitspraak van de rechter te krijgen en je dan niet de rechtsstatelijke houding hebt om te zeggen dat we daar stante pede een einde aan moeten maken, zegt alles over het onrechtstatelijke gedrag van deze vier partijen, echt niet alleen maar de PVV. Dus dat vodje, die basislijn, betekent niks. We hebben een kabinet nodig dat burgers en alle kwetsbare waarden gaat beschermen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik vind het woord "vodje" voor een product van de informateur die werkt voor de Tweede Kamer niet zo netjes.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Goed dat u dat zegt. Ik vind het heel grappig om het uit uw mond te horen. Het was niet eens zo bedoeld, maar ineens denk ik: goh, opmerkelijk. Dus "vodje" zeggen we niet meer?

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

In zijn algemeenheid mag u best "vodje" zeggen, maar meneer de voormalige informateur heeft voor ons gewerkt, dus laten we hem ...

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Laat ik me rechtsstatelijk gedragen!

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Kijk eens aan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Er ligt een basislijn die is opgeschreven ...

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Wij hebben ook een basislijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

... en wij zijn daar niet van onder de indruk.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Perfect. Dat heette vroeger een "lijk". Dat werd dan uit de Handelingen geschrapt. "Vodje" is dus voorbij. De lat ligt hoog, meneer Baudet. Het woord is aan u.

De heer Baudet (FVD)

De heer Baudet (FVD):

Voorzitter. Waarom is het alsof ik de hele dag naar een soort groepstherapie zit te kijken? Infantiel emotioneel gedribbel over "vertrouwen" en "een tweetje": allemaal symboolpolitiek. Ik begrijp ook wel waarom, want symboolpolitiek is feitelijk waarmee de Tweede Kamer zich bezighoudt. Door het ontstane gebruik om coalities te vormen en met informatieonderhandelingen feitelijk alles al af te kaarten, heeft de Tweede Kamer zichzelf gereduceerd tot een stempelmachine. In de vier jaar dat een kabinet regeert, kan de Kamer feitelijk niks anders doen dan emo-symboolpolitiek bedrijven, omdat de besluiten ergens anders allang genomen zijn.

Wist u, voorzitter, dat de termen "formatie", "coalitie", "politieke partij" en "fractie" allemaal niet voorkomen in de Grondwet? Ook de termen "informateur", "formateur", "verkenner" en "regeerakkoord" komen allemaal niet voor in de Grondwet. In het verleden heb ik op deze plek de heer Omtzigt al uitgelegd dat beleid van de Kamer per definitie nooit in strijd kan zijn met de Grondwet. Als er echter iets wat hier in Den Haag gebeurt wel in strijd is met de Grondwet, of in ieder geval daar op zeer gespannen voet mee staat, dan is het de gegroeide praktijk van formatie- en coalitieonderhandelingen. Die is ooit ontstaan als tijdelijke oplossing voor het "probleem", tussen aanhalingstekens, dat ontstond toen de Koning staatsrechtelijk gezien werd onttroond door Thorbecke, en niet langer zo makkelijk zelf zijn eigen kabinet kon samenstellen. Men is toen, in de negentiende eeuw, een beetje gaan bekijken hoe dat dan te doen, en vanuit de Kamer wat ministers gaan benoemen. Zo is dat ontstaan. Het is tot een woekerfunctie uitgegroeid, die nu in feite de hele democratie, de hele Tweede Kamer buitenspel zet, en van de Kamer een stempelmachine maakt voor besluiten die allang ergens anders zijn genomen.

Voorzitter. Dit huis telt, zoals u weet, 150 zetels, gekozen via een stelsel van evenredige vertegenwoordiging, waardoor je een grote variëteit aan opvattingen gepresenteerd ziet in ons parlement. Het idee van zo'n democratie, van 150 zetels, is dat je iedereen de kans geeft om iets ter tafel te brengen in de periode dat diegene verkozen is. Niet alleen de formatie is strijdig met het hele idee van onze democratie, maar ook het effect van die formatie is dat, want als Kamer kun je dan feitelijk helemaal niets meer doen. Je zou net zo goed kunnen zeggen: we gaan helemaal geen individuele Kamerleden benoemen; we geven de fractievoorzitters gewoon een stemgewicht al naargelang de hoeveelheid stemmen die ze hebben gekregen. Dan komen ze eens in de maand bijeen om te zeggen: "Is er nog een meerderheid voor de coalitie? Oké, ga maar door." Dat kan ook; het maakt eigenlijk niets uit. De uitkomst van ieder debat staat immers in principe altijd van tevoren al vast, hoge uitzonderingen daargelaten. Het is allemaal symboolpolitiek. Dat is jullie baan geworden; het is onze baan geworden. Dat hoeft helemaal niet. We staan erbij en kijken ernaar. We laten het zelf gebeuren.

Wat ook kan is dat de Kamer na de verkiezingen gewoon op hoofdlijnen stemt, in hoofdlijnendebatten. Die gaan over vragen als: meer of minder immigratie? Is er een meerderheid voor om door te gaan met het Klimaatakkoord, ja of nee? Wat willen we met de oorlog in Oekraïne? Wat willen we hier- of daarmee? Dan gaan we gewoon met de billen bloot en zie je de uitkomst van de verkiezingen in een serie stemmingen. De Griffier van de Tweede Kamer ordent de uitkomst van die stemmingen, maakt daar lijstjes van en systematiseert ze. De kiezer ziet wat de uitkomst is geweest. En zoals de Kamer uit haar midden een Kamervoorzitter kiest, zo kiest de Kamer vervolgens ook uit haar eigen midden een premier. Ministers worden gezocht op basis van open sollicitaties en hoorzittingen, op basis van de in die stemmingen geuite en geordende standpunten waar in de Kamer meerderheden voor zijn. Er vindt een teambuildingsweekendje plaats onder leiding van de premier, misschien in de Efteling of waar dan ook, en de boel kan van start!

Het duurt maximaal anderhalf tot twee maanden en je hebt een nieuw kabinet, dat verantwoording verschuldigd is aan de Kamer. Het ambt van Kamerlid wordt ook weer echt interessant en relevant. Ik zou iedereen hier aanwezig willen oproepen om daar eens over na te denken. Ik heb dit al gezegd toen ik net verkozen was in de Tweede Kamer en ik heb het uitgewerkt in diverse boeken en geschriften. Er is geen enkele reden waarom dit niet zou kunnen. Het is democratisch, het past volledig in de systematiek van de Grondwet en het maakt het werk voor ons allemaal een stuk leuker en interessanter.

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Stoffer (SGP)

De heer Stoffer (SGP):

"De lange duur van de kabinetsformatie, na een verkiezingsuitslag die toch door velen als duidelijk is ervaren, wekt onder de huidige omstandigheden begrijpelijke bezorgdheid." Dat was de openingszin van de troonrede uit 1977. Die zin werd uitgesproken door koningin Juliana. De man die haar die woorden in de mond legde, was Joop den Uyl. In die woorden klonk de ergernis door van de demissionaire premier, die drie maanden eerder een klinkende verkiezingsoverwinning had behaald. Den Uyl was ervan overtuigd dat die monsterzege zou worden vertaald in een tweede kabinet-Den Uyl. Het liep heel anders. Het premierschap belandde uiteindelijk bij de vorige week overleden CDA'er Dries van Agt. Het was een bittere pil voor Den Uyl: de verkiezingen gewonnen, maar de formatie verloren. Het was de beruchte overwinningsnederlaag. Ik moet hieraan denken nu er bijna drie maanden na de verkiezingen geen zicht is op een nieuw kabinet. Op zich is dat voor Nederlandse begrippen niet iets om direct ongerust over te zijn. De vorige formatie, van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, sleepte maar liefst negen maanden. Maar die kabinetsformatie verdient geen navolging, zeker na de verkiezingsuitslag "die toch door velen als duidelijk is ervaren", om de verre voorganger van de heer Timmermans nog even te citeren.

Na de verkiezingen van 22 november waren de analyses van politici en analisten redelijk eenduidig: er moet een kabinet komen van PVV, NSC, VVD en BBB. Algemeen was de duiding: deze partijen zijn door de kiezers tot elkaar veroordeeld. In die lijn adviseerde ook de SGP bij de start van de formatie. Ik citeer mijzelf: "Op basis van de verkiezingsuitslag adviseert de SGP een coalitie van winnaars PVV, NSC en BBB. Getalsmatig en inhoudelijk hoort de VVD daarbij. Doel: een nuchter beleid dat bijdraagt aan realistische oplossingen voor de grote problemen en bijdraagt aan het herstel van vertrouwen." Dat is nog steeds de lijn van de SGP. Deze dagen valt het woord "gedogen" nogal eens, maar ik zeg: de aanpak van de enorme problemen als het gaat om wonen, stikstof, migratie en de schatkist gedogen geen uitstel.

Voorzitter. Gelet op wat we nu weten, lijkt het me niet onmogelijk om op de inhoud van het beleid een eind te komen met de vier partijen die tot nu toe met elkaar aan tafel hebben gezeten. Maar de geschiedenis van kabinetsformaties in Nederland leert ook dat het succes van een formatie en een kabinet staat of valt met een goede chemie tussen de partijen en de hoofdpersonen. Een kabinet dat een ruime meerderheid heeft, komt niet ver als de hoofdrolspelers niet goed met elkaar overweg kunnen. Daarentegen kunnen kabinetten met een minieme meerderheid of zelfs een minderheid waarvan de politieke voorlieden elkaar de ruimte geven, een heel eind komen. Politiek is en blijft mensenwerk.

Op basis van de formatie tot nu toe en wat de informateur op schrift heeft gesteld, is mijn conclusie dat er om diverse redenen, zowel politiek als persoonlijk, sprake is van ongemak jegens elkaar. Gebrek aan vertrouwen blokkeerde een werkbare meerderheid, in ieder geval een meerderheidskabinet. Dat brengt mij tot de conclusie dat de uitweg uit de huidige impasse waarschijnlijk moet worden gezocht in een kabinet dat, zoals Den Uyl ooit over zijn eigen kabinet zei, eigensoortig is. Nu een normaal parlementair kabinet niet mogelijk is — de heer Omtzigt en de VVD hebben dat van meet af aan gezegd — zal nader moeten worden onderzocht of er in deze bijzondere politieke constellatie een formule is waarbij PVV, VVD, NSC en BBB toch met elkaar kunnen gaan regeren. Daarvoor is creativiteit en inventiviteit nodig. De nieuwe fase van de kabinetsformatie zou wat de SGP betreft daarover moeten gaan.

Ik heb drie opmerkingen voordat ik tot een afronding kom. Ik wil in de eerste plaats de heer Plasterk van harte bedanken voor het werk dat hij voor ons heeft gedaan. In de tweede plaats wil ik mijn compliment aan de heer Wilders herhalen dat hij de heer Putters heeft aangezocht en voor zal stellen als nieuwe informateur. Laat ik helder zijn: wij zullen dat steunen. Ten derde, voorzitter: op Urk is het al sinds 1849 de gewoonte om op de tweede woensdag van februari biddag te houden. Dan wordt er gebeden voor de visserij, maar ook voor de overheid, ook in formatietijd. Ik zeg daarbij: aan Gods zegen is alles gelegen.

Voorzitter. Ik sluit mijn bijdrage opnieuw af met een citaat. Dat komt van demissionair premier Willem Drees. De formatie van 1956 verliep extreem stroef. In een gesprek dat hij had met koningin Juliana, maakte ze hem deelgenoot van haar zorgen over de lange duur van de kabinetsformatie. Het antwoord van Drees was: ach Majesteit, uiteindelijk komt er altijd een kabinet.

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

De wijze woorden van vadertje Drees. We gaan luisteren naar mevrouw Bikker, van de fractie van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb eerder gesproken over hoop. In de woorden van Augustinus: hoop heeft twee prachtige dochters, woede en moed. Dat zijn woede over de dingen zoals ze zijn en moed om te geloven dat ze niet zo blijven zoals ze nu zijn. Dat is voor mij een reden waarom ik elke dag blijf geloven in die politiek van de hoop. Dat is ook de opdracht voor een nieuw kabinet, hoe het er ook uit gaat zien.

Want ja, voorzitter, het is bouwen aan een politiek die vertrouwen geeft aan de samenleving om er voor elkaar te zijn en om te komen met praktische, werkbare oplossingen voor problemen. En dat is niet eenvoudig, want wat in een campagne soms zo simpel wordt voorgesteld, is in werkelijkheid vaak complex en weerbarstig. Als je grote dingen belooft, maar niet duidelijk is hoe je die betaalt, dan ligt er een extra grote opgave. Daarom begreep ik de heer Omtzigt wel toen hij zei: bestaanszekerheid bouw je niet op luchtkastelen. En toch vond mijn fractie het moeilijk te begrijpen dat in deze fase niet de rechtstaat, maar geld de reden voor de breuk zou zijn. Want wind mee of tegen, dat maakt elke coalitie mee en dat betekent dat je keuzes moet maken. Kiezen in schaarste, dat is de kern van politiek en dat is waarom alle 150 Kamerleden hier gekozen zijn.

Voorzitter. Ik wil de informateur danken voor zijn verslag. Zijn verslag biedt aan de ene kant helderheid, maar roept ook weer heel veel nieuwe vragen op. Zijn opdracht was helder: eerst onderzoeken of partijen het eens kunnen worden over een gezamenlijke basislijn, over het waarborgen van de rechtstaat, en vervolgens, als hier overeenstemming over is bereikt, kijken of er een reëel perspectief is op het bereiken van overeenstemming over enkele inhoudelijke onderwerpen. Maar dat is niet wat wij hier de afgelopen twee maanden hebben gezien. We hebben een proces gezien van wel een mediastilte, maar geen socialemediastilte. We hebben een proces gezien waarin een basislijn voor het waarborgen van de rechtstaat werd afgesproken, maar die bleek niet afdoende voor samenwerking tussen NSC en de andere partijen. We hebben gezien dat via de app de gesprekken zijn afgebroken en dat het nog niet is uitgepraat. Eerlijk gezegd heb ik me wel afgevraagd — dit is niks ten nadele van de heer Plasterk — of de partijen het ook zo bont zouden hebben gemaakt als ze zich niet hierover in de Kamer, maar bij de Koning hadden moeten verantwoorden. En de vraag stellen is misschien wel hem beantwoorden.

Ik zei al dat mijn fractie niet vreemd opkeek toen NSC een streep trok. Dat ze geen heil zagen in een innige politieke samenwerking met deze partijen, kan moeilijk een verrassing zijn, ook gezien het voortraject. Maar nu het stof is opgetrokken, lijkt niet de financiën, maar de rechtstaat de echte reden te zijn, want zo zeggen ze: "Gelet op uitspraken in het verleden en standpunten in het verkiezingsprogramma van de PVV is en blijft de rechtstatelijke afstand te groot voor deelname aan een meerderheidskabinet of een minderheidskabinet." Dat roept een aantal vragen op. Waarom is de informateur, nadat hij kennis had genomen van deze stellingname, toch doorgegaan naar fase twee? De conclusie van fase één was niet dat er een gezamenlijke basislijn is, maar dat de gemeenschappelijke basislijn niet voldoende was voor een samenwerking tussen deze vier partijen. Is dat dan niet een moment om toch te halteren?

Een inhoudelijke vraag. De basislijn van zeven punten zoals die is afgesproken — voor de mensen thuis: er zijn zeven punten afgesproken waarover de partijen het rondom de rechtstaat eens zijn — ziet op de artikelen 1 tot en met 23 van de Grondwet, zeker dat laatste is een hele mooie. Ik wil de informateur toch ook vragen naar artikel 90 van de Grondwet, dat stelt dat in de Nederlandse Grondwet staat dat de regering zich actief inzet voor de bevordering van de internationale rechtsorde. En dat artikel is urgenter dan ooit. Als we kijken naar de oorlog in Oekraïne, naar de dreigende taal van Poetin enerzijds en de dreigementen van Trump anderzijds, is dan ook gesproken over de invulling van deze opdracht die de Grondwet geeft? Is er een basislijn over steun aan Oekraïne, over voldoen aan de NAVO-norm, over eensgezind optrekken in Europa wanneer we opstaan als Polen zo vaak genoemd wordt? Voor mijn fractie is het belangrijk dat een nieuw kabinet daar eensgezind en actief invulling aan geeft. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van de informateur op dit punt.

Voorzitter. Ik rond af. Deze informatie verdient niet de schoonheidsprijs, maar de uitslag van de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen is onveranderd en die laat een duidelijke verschuiving zien die ook gevolgen zal moeten hebben voor de samenstelling van een nieuw kabinet. Een moeizame formatie verandert daar niets aan. Grote partijen en winnaars hebben een grote verantwoordelijkheid. Nu de formatie terug is bij af, zien de vier formerende partijen nog wel kansen. De volgende fase moet daarom niet opgaan aan beleefdheidsgesprekjes of rondjes draaien of weer een cirkelredenering, maar moet echt gaan om een goed gesprek over hoe verder te gaan, over het opstropen van de mouwen en afconcluderen. Ik wil best naar een informateur gaan om een kopje koffie te doen, maar de grote partijen met een grote verantwoordelijkheid zijn aan zet om een stap verder te komen, waar ons land echt wat aan heeft.

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel. Een vraag nog van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Het is meer een opmerking dan een vraag, want ik vond het heel mooi hoe mevrouw Bikker begon: hoop heeft twee drachtige … Nee, prachtige. Drachtige? Sorry, het komt door de naam van mijn partij.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ja, ik snap het. En het is bijna lente. We zien lammetjes. Maar gaat u terug.

Mevrouw Plas van der (BBB)

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Hoop heeft twee prachtige dochters: woede en moed. Woede om de dingen zoals ze zijn en moed om te hopen dat dingen niet blijven zoals ze zijn. Ik wilde even opmerken dat dit precies is zoals ik erin sta. Dat is nog even aanhakend op de vorige interrupties.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Op de dag dat u uit uw gedichten bent, kunt u verder gaan lezen in Augustinus.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dat is altijd goed. De heer Dassen van Volt is de volgende spreker.

De heer Dassen (Volt)

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. Bijna drie jaar zit ik in de politiek. Nog niet superlang, maar inmiddels heb ik best wel wat formatiegekte meegemaakt. Ik ben er nog niet over uit hoe ik later over deze periode aan mijn zoontje zou moeten vertellen. Want hoewel we zitten in een tijd van oorlog op ons continent, van grote klimaatveranderingen en maatschappelijke onrust, hebben we zitten kijken naar een chaotische twitterformatie. Nederlanders hebben aan volwassen politici hun vertrouwen gegeven om het land te leiden, maar in plaats daarvan noemen zij elkaar "zuur" op Twitter. Als we terugdenken aan al die gesprekken over de nieuwe bestuurscultuur, dan hoop ik dat we met elkaar kunnen concluderen dat het dit in ieder geval niet is.

Allereerst dank aan de heer Plasterk voor zijn werk. Ik heb enkele vragen. Zou de heer Plasterk zaken achteraf anders gedaan hebben, die hij wil meegeven aan de volgende informateur? Hoe kijkt de oud-informateur terug op het fotomomentje met de lege stoel? Of de meerdere publieke uitnodigingen? Was dat nu de waardigheid van het instituut, waaraan de heer Plasterk zelf refereerde?

Is er in de gesprekken gesproken over bewindspersonen? Want één ding staat buiten kijf: het is in het belang van heel Nederland dat er snel en serieus een regering wordt gevormd om de grote uitdagingen van nu aan te pakken. Ik heb het verslag gelezen en ben teleurgesteld. Ik denk dat de kiezer dat ook is. Ik wil de oud-informateur vragen welke inhoudelijke onderwerpen er aan bod gekomen zijn en in welke volgorde. Wat is er eigenlijk nog besproken na 10 januari en na 6 februari? Er is immers nog best lang doorgesproken en best vaak. Waarover dan precies?

Kort over de financiën. Twee dagen nadat Omtzigt van tafel stapte, vroeg de oud-informateur aan Binnenlandse Zaken om bij de eerder geleverde financiële stukken aan te geven welke delen daarvan al bekend waren bij de Kamer. Kan de heer Plasterk uitleggen waarom hij dat gevraagd heeft?

Negen weken geleden memoreerde mijn collega Koekkoek achter dit spreekgestoelte een Poolse rechter, die zei: we hadden nooit gedacht dat het in Polen zo snel zou gaan. Hij refereerde aan de afbraak van de rechtsstaat. Nu zien we de partij van goed bestuur die het oké vindt om een antirechtsstatelijke partij te gedogen, een partij van liberalisme die een illiberale partij omhelst. Dat iets normaal wordt wat we nooit normaal zouden mogen vinden, kan snel gaan. Op 10 januari zegt Omtzigt: ik vertrouw Wilders niet om aan de knoppen van de rechtsstaat te zitten en dus stap ik niet in een kabinet met hem. Ondertussen zien we wel dat Nieuw Sociaal Contract en de VVD een kabinet met Wilders aan de knoppen van de rechtsstaat, mogelijk willen maken. Denkt de oud-informateur, mede gezien het feit dat Omtzigt, ondanks de basislijn, alsnog van tafel stapte, dat loyaliteit aan de rechtsstaat überhaupt op papier kan worden vastgelegd?

Daarbij gaat het nu erg veel over een extraparlementair kabinet. Staatkundig is dat natuurlijk razend interessant, maar niemand heeft precies kunnen uitleggen wat het is. Ook vandaag weer niet. Een extraparlementair kabinet met de PVV is alsnog een kabinet met de PVV. Laten we werk maken van een stabiel meerderheidskabinet met een regeerakkoord op hoofdlijnen, zonder antirechtsstatelijke partijen. Ik ben daarbij nog benieuwd wat de heer Plasterk bedoelt met "recht doen aan de verkiezingsuitslag". Is het niet zo dat de kiezer 150 volksvertegenwoordigers kiest en dat ieder kabinet dat vervolgens hun vertrouwen geniet, recht doet aan de uitslag? Als de heer Plasterk het heeft over het uitnodigen van meerdere partijen, over welke partijen heeft hij het dan?

Voorzitter. We moeten ons niet vergissen. We staan op een kantelpunt van de geschiedenis. Zo ook de vraag aan ons als Kamer. Staan we toe dat onze democratische rechtsstatelijke waarden vervagen? Of nemen we onze verantwoordelijkheid en doen we recht aan de kiezer, die verwacht dat wij zijn toekomst op een democratische en rechtvaardige manier vormgeven?

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

U bedankt. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Eerdmans van de fractie van JA21.

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, merci. Dank aan de heer Plasterk voor zijn werk en zijn verslag.

Is deze formatieronde mislukt? Zijn we terug bij af? Ik denk het niet, om met de deur in huis te vallen. Waren de afgelopen maanden een voorbeeld van goed bestuur? Nee, dat geloof ik ook niet. We hebben gekeken naar een vervelend schouwspel waarbij het landsbelang soms even heel ver te zoeken was. Dat is jammer, maar tegelijkertijd ook onthutsend, want de kiezer heeft ons allemaal een zeer heldere boodschap meegegeven: ga aan de slag en doe dat over rechts. Aan al het onderlinge prikken en kiften heeft de kiezer volgens mij geen enorme waardering overgehouden. Het abrupte weglopen van NSC van de onderhandelingstafel was noobish, kleutergedrag. Ik denk dat we dit moeten wijten aan onervarenheid en het niet goed kunnen omgaan met zware interne en externe druk.

Dat alles neemt niet weg dat er op inhoud wel degelijk volop overeenkomsten waren om door te praten. Zoals de informateur zelf in zijn verslag heeft vastgelegd: het is pas gedaan als het volledig is gedaan. Fase twee dus, onder leiding van een nieuwe informateur — dat zal hoop ik de heer Putters zijn — in rust en graag in stilte.

Ik zie het debat van vandaag maar als een catharsis, een loutering, een reinigingsproces tussen de partijen. De belangrijkste opgave voor de nieuwe informateur wordt volgens mij niet het vinden van compromissen op de inhoud, maar juist het aanwakkeren van chemie tussen de vier partijen en eventuele andere partijen. Misschien ook wat relatietherapie. Of dat uiteindelijk leidt tot een meerderheids- of een minderheidskabinet, moeten we afwachten; dat zien we dan wel. Maar ga eerst om de tafel.

Een stabiel rechts meerderheidskabinet is wat JA21 het liefst ziet. Dat blijft onze voorkeur houden. Dat hebben we ook aan de oude informateur meegegeven. Maar ook een minderheidskabinet binnen een gedoogconstructie kan wat ons betreft succesvol zijn. Het waren rechtste minderheidscoalities, gesteund door de Deense Volkspartij, die de basis legden voor het succesvolle Deense migratiebeleid. Momenteel is er een minderheidscoalitie in Zweden, die voortvarend de ravage van links beleid aan het opruimen is. Dit zijn twee landen met een politieke cultuur die vergelijkbaar is met de onze. Kortom, een rechts minderheidskabinet is zeker geen troostprijs. De conclusie is eigenlijk heel simpel: voor ons is iedere rechtse constructie acceptabel, zolang die maar niet links is.

Voorzitter. Afgelopen week kwamen er 900 asielzoekers binnen in één week. Dat was het hoogste aantal ten opzichte van de week van precies een jaar geleden en een record ten opzichte van alle jaren ervoor. Dat is niet vol te houden. Alle linkse partijen steken daar vandaag de kop voor in het zand. Ik denk niet dat een kabinet-Timmermans daar iets aan gaat doen, net zoals overigens de kabinetten-Rutte daar niets aan gedaan hebben. Er is dus enorm veel werk aan de winkel. Migratiebeperking zal volgens mij het hoofdthema moeten zijn, precies zoals dat beloofd is aan de kiezer. Ik zeg maar zo: het is frustrerend voor rechtse kiezers dat het de afgelopen maanden niet daarover ging, maar meer over gedoe. Het verzoek van JA21 aan alle partijen is dus: stijg boven jezelf uit en cijfer jezelf, je partijbelang en je eigen profilering een beetje weg.

Voorzitter. U opent eigenlijk elke dag het debat met een gedicht. Het lijkt mij leuk om als laatste spreker het debat af te sluiten met een stukje proza. Dat stukje proza luidt als volgt: "Het mooie van de dagen is dat ze helpen overwinnen. Want aan wat gisteren niet wilde slagen, kun je vandaag opnieuw beginnen."

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

En wie is de auteur daarvan? Niet de heer Eerdmans; hij ontkent alle betrokkenheid bij deze dichtregels.

Tot zover de termijn van de Kamer. Is de voormalig informateur reeds in staat om te becommentariëren wat er aan hem gevraagd wordt? Dat is het geval. Nogmaals, geen interrupties tijdens zijn bijdrage. Na afloop kunt u een verduidelijkende vraag stellen als daar behoefte aan bestaat. Ik geef het woord aan de heer Plasterk.

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

Dank u wel, voorzitter. Laat ik allereerst zeggen dat het mij een grote eer is geweest om het vertrouwen van de Kamer te krijgen om de verkiezingsuitslag te helpen vertalen naar een kabinet. Dat traject is nog niet klaar, maar het is mij een eer om daar een bijdrage aan te hebben geleverd. Ik wil vanaf deze plek ook allen danken die daaraan hebben bijgedragen. Ik dank alle fractievoorzitters die ik in de verkenningsronde heb mogen spreken, het team dat mij excellent heeft ondersteund en de departementen. Daarbinnen hebben verschillende mensen weekenden doorgewerkt, om zo de series vragen die elke keer kwamen toch op maandagochtend beantwoord te kunnen krijgen. Ik heb daar grote waardering voor, net als voor de bijdragen hier in het debat vandaag.

Met het inleveren van het verslag ben ik nu toegetreden tot het eerbiedwaardige gezelschap van de oud-informateurs. Dat betekent dat ik hier feitelijk als ambteloze burger sta. Ik benadruk dat omdat dit betekent dat ik nu geen toezeggingen kan doen. Ik ben namelijk geen bestuursorgaan. Ik word niet geacht om meningen te geven. Dat valt mij niet mee, moet ik zeggen. Maar ik zal me daar strikt aan houden. Ik zal er althans mijn best voor doen.

Ik ben ook gehouden aan de vertrouwelijkheid van het proces van de informatie. Ik zal op een aantal vragen, zoals wat er besproken is en in welke volgorde et cetera, zo veel mogelijk in algemene zin antwoord proberen te geven, zonder de vertrouwelijkheid te doorbreken. De pers heeft natuurlijk gaandeweg het traject voortdurend gevraagd: bent u nu overgegaan van fase één naar fase twee? Die vraag is ook hier in de Kamer gesteld. Ik zal daar zo een toelichting over geven. Dat leverde bij mij een zeker ongemak op. Iedereen kon namelijk zien dat de president van De Nederlandsche Bank, de secretaris-generaal van Financiën en de directeur van het Centraal Planbureau binnen kwamen lopen. Die kwamen natuurlijk niet praten over voetbal. Maar ik heb niettemin geprobeerd om mezelf eraan te houden om zelfs niet te bevestigen dat die tweede fase inderdaad was ingetreden; zo hield ik me aan die vertrouwelijkheid. Ik geloof dat iedereen dat wel had begrepen.

Mijn bijdrage van vandaag is een toelichting. Ik sta hier om een toelichting te geven. Die zal ik verdelen in een aantal hoofdthema's. Dan heb ik nog een aantal resterende losse vragen. U weet zo alvast in welke volgorde ik dat ga doen. Ik zal kort nog het een en ander zeggen over de doelstelling. Dan besteed ik aandacht aan fase één van mijn opdracht. Ik ga vervolgens door naar fase twee, specifiek over de vraag — dat is in antwoord op de vragen van de heer Jetten, mevrouw Ouwehand en mevrouw Bikker — waarom er niet op 10 januari is geconcludeerd dat het klaar was. Daar zal ik antwoord op geven. Dan kom ik specifiek nog even op het onderwerp van de financiën. Ik heb in mijn verslag al een vrij nauwkeurige tijdlijn en informatie verschaft over de gang van zaken. Daar wil ik niet opnieuw op ingaan, maar ik heb daar misschien nog een enkele opmerking over. Dan kom ik nog op een aantal specifieke vragen die mij gesteld zijn.

Allereerst maar de doelstelling. Ik wil daar zelf ook nog iets over zeggen, als u mij toestaat. Er werd vandaag ook weer gesproken over een centrumrechts kabinet. Mijn eigen opvatting — dit is dus toch wellicht een opvatting — is dat dit soort woorden in zekere zin hun waarde hebben verloren, omdat er veel meer assen spelen dan alleen maar de klassieke links-rechts-as. Dat heb ik ook in het vorige debat gezegd. Het gaat soms om provincie versus stad, soms om hoogopgeleid versus laagopgeleid et cetera. Ik denk dat hierbij ook de as van een meer "volkskabinet" versus "de Haagse bubbel" wellicht een rol heeft gespeeld. Maar hiermee treed ik eigenlijk buiten de oevers van enkel de toelichting. Maar het is in ieder geval mijn bedoeling geweest om de verkiezingsuitslag, inclusief de grote verschuivingen die daarbij hebben plaatsgevonden, als startpunt te pakken voor, in ieder geval, mijn rol in deze informatie.

Dan allereerst over fase één. De opdracht die mij was meegegeven, was om te kijken of er een gemeenschappelijke basislijn is voor de rechtsstaat, inclusief de Grondwet enzovoort. Dit zeg ik in de richting van mevrouw Bikker. Daarin noem ik specifiek de artikelen 1 tot en met 23, omdat daarover is uitgesproken dat geen van de partijen het voornemen had om zelfs maar een wijziging te willen voorstellen met betrekking tot het hoofdstuk met alle grondrechten. Dat laat natuurlijk onverlet dat de tekst die er staat betrekking heeft op de hele Grondwet, inclusief artikel 90, de preambule, de wetten die zijn aangenomen en, niet te vergeten, de internationale verdragen. Die worden hier bij wet vastgesteld. Die vallen dus eigenlijk al per definitie onder de wetten, maar ten overvloede zijn die ook apart genoemd.

Dan het volgende. Mensen vroegen, volgens mij ook vandaag: is er nou onderhandeld over de Grondwet of de grondrechten? Dat heeft geen moment plaatsgevonden. Bij de allereerste bespreking bleek dat het voor alle aanwezigen vanzelfsprekend is dat er wetten zijn. Je mag het voornemen hebben om ze te veranderen — immers, dat is wat in het wetgevingsproces voortdurend gebeurt — maar zolang ze er zijn, zijn ze er.

Als ik het mij mag veroorloven: het bleek — op enig moment zei de heer Wilders over een tekst die ik had geproduceerd dat die van middelbareschoolniveau was, klas 3 — dat in mijn informatieteam …

De heer Wilders (PVV)

De heer Wilders (PVV):

Ik heb dat gezegd, maar ik wist toen nog niet dat u die geschreven had.

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

Des te meer reden! In mijn informatieteam — dat zijn twee raadsadviseurs en een woordvoerder, die ik overigens allen tijdelijk van Algemene Zaken heb mogen lenen, waarvoor grote dank — bleek vervolgens dat wij alle vier gymnasium hebben gedaan. We zijn toen onderling zo veel mogelijk Latijn gaan citeren. Die kanttekening maak ik dus; dat moet ik erbij zeggen. Maar de constatering dat je je aan wetten moet houden, was, zo zeg ik in de richting van de heer Wilders, veritas ut vaccus. Dat betekent "een waarheid als een koe", zeg ik voor alle aanwezigen. Dat stond voor iedereen als een paal boven water.

Daarmee was het gesprek niet onmiddellijk afgerond. Er zijn inderdaad vier dagen aan besteed. Ik las vanochtend met toch wel enig genoegen in een van de ochtendbladen dat een aantal staatsrechtgeleerden lovend spraken over de geproduceerde tekst, omdat die inderdaad veel verder gaat dan alleen maar het eerste artikeltje, dat iedereen natuurlijk het voornemen heeft om zich aan de wet te houden. In de tekst is dat uitgediept: wat betekent dit dan, wat betekent het voor het versterken van de instituties? Laat ik er een uitpikken: wat betekent het voor de vrijheid van godsdienst? Ik wil dat hele debat nu niet hier openkrabbelen, maar de vrijheid van godsdienst brengt natuurlijk met zich mee dat je het recht hebt om te zeggen "mijn god is de enige ware god" en ook om te zeggen "als je mijn god niet volgt, dan dreigt de hel" en dat is niet gering — ik ben zelf katholiek opgevoed. Maar anderen mogen zeggen: ik geloof daar niet in en ben het er niet mee eens. Het is dus zelfs niet een spanning binnen de grondrechten; binnen het grondrecht van de godsdienstvrijheid alleen zit al besloten dat je natuurlijk het recht hebt om te zeggen dat andere godsdiensten onjuist en onwaar zijn. Religiekritiek is dus niet alleen toegestaan, het is onderdeel van de vrijheid van godsdienst om dergelijke kritiek te hebben. Dit over de Grondwet.

Ik denk dat de hele alinea zoals die er staat ook een rol zou kunnen spelen — ik heb dit ook in het verslag gezegd — in volgende informatierondes, omdat alle vier de partijen hiervan geconstateerd hebben dat dit voor hen een uitgangspunt is, een basislijn. Ik heb geen enkele reden om te menen dat ze dat in een toekomstige informatieronde of in toekomstige informatierondes niet als vanzelfsprekend zullen blijven behandelen. Het is in ieder geval in de opdracht van de Kamer aan mij als voorwaardelijk gedefinieerd voor het traject erna, dus ik ben blij dat we dat na een paar dagen hebben kunnen vaststellen.

Dit ook in antwoord op de vraag of ik het heb laten gebeuren dat er al werd doorgepraat over inhoudelijke onderwerpen voordat die vaststelling had plaatsgevonden. Het antwoord is precies: dat heb ik zeker niet gedaan. We hebben ons dus volledig gehouden aan de opdracht die de Kamer ons op dat punt heeft meegegeven. Dit over de eerste fase. Ik vind het toch een belangrijk punt van vooruitgang, wat het kennelijk in de ogen van de Kamer ook was, want het stond in mijn opdracht.

Goed, dan een vraag van verschillende partijen; ik noemde ze al: de heer Jetten, mevrouw Ouwehand en mevrouw Bikker. Waarom is er op 10 januari bij het vaststellen door alle vier de partijen dat er overeenstemming was naar de toekomst toe, en dat er dus verder kon worden gegaan naar de tweede fase van mijn informatieopdracht, niet doorgepraat over de voetnoot die daarbij is geplaatst door NSC, namelijk dat zij het voornemen hadden voor bepaalde vormen van het kabinet? We hebben overigens vandaag gehoord dat zij dat voornemen kennelijk ook al eerder hadden.

Dat er niet is doorgepraat over die voetnoot, had twee redenen. De eerste is dat ik mij gehouden voelde om mij precies aan de opdracht te houden en om ook niets anders te doen dan wat er in de opdracht stond. En die opdracht was glashelder: eerst die grondwettelijke basis en dan kijken of er perspectief is op overeenstemming over een aantal inhoudelijke onderwerpen, waarvan er een aantal werden genoemd. Het leek mij dus niet aan de orde om over die onderwerpen te praten.

Ten tweede verwees de motie die is aangenomen betreffende mijn opdracht ook naar mijn verslag als verkenner. En hoewel die tekst uit het verslag niet in de motie is opgenomen, heb ik die toch wel als nadrukkelijk aanwijzend beschouwd. In die tekst stond — ik zeg het nu uit het hoofd — dat in mijn verslag stond dat het aspect van de vorm van zo'n kabinet tot een volgende informatieronde zou moeten behoren. Omdat de opdracht verwees naar mijn verslag, heb ik dat nadrukkelijk als een limitatieve beschrijving beschouwd. Dus de andere drie partijen en ikzelf hebben geconstateerd dat op dat moment die informatie voor kennisgeving werd aangenomen — zo staat het ook in mijn verslag — en dat er dus alle reden was om door te gaan.

Ik voeg daaraan toe dat in mijn verslag als verkenner ook stond dat het zou moeten gaan over een samenwerking in enigerlei vorm die tot een kabinet zou kunnen leiden. Dat beperkte zich dus niet tot een meerderheidskabinet. De fractie van NSC deed de mededeling dat men wellicht bereid was, natuurlijk afhankelijk van de inhoud, om aan een van die drie andere vormen deel te nemen. Dan gaat het om een extraparlementair kabinet, een minderheidskabinet en een gedoogkabinet. Dat viel binnen de definitie van een samenwerking gericht op het vormen van een kabinet. Ik heb dus ook geen reden gezien om te zeggen: ik treed buiten de Kameropdracht als wij dat traject verder afwikkelen. Die opvatting werd overigens door alle vier partijen aan tafel ondersteund, die daar ook vanuit een Kamermeerderheid zaten. Om die redenen kon dat traject wat mij betreft dus doorgaan.

Dan het laatste inhoudelijke punt, over het onderwerp financiën. Daarna kom ik bij een aantal losse vragen. Er was misschien nog even wat discussie over wat nou de uitvraag is geweest bij de departementen over tegenvallers en meevallers. Ik heb dat nog eens heel precies nagepluisd. Door de informatietafel is inderdaad gevraagd naar tegenvallers. Daarnaast is ook gevraagd naar onderuitputting. Maar onderuitputting — nu wordt het even technisch — is toch iets anders dan een meevaller. Een meevaller zou kunnen betekenen dat de uitkeringen aan werklozen lager zijn dan was geanticipeerd doordat de economische groei groter was dan verwacht. Dat is geld dat je inderdaad anders kunt bestemmen. Van onderuitputting is bijvoorbeeld sprake als je van plan bent een weg aan te leggen, of een treintraject of wat dan ook, en er op dat moment onvoldoende personeel is om dat te doen. Dan blijft dat geld dus in de broekzak zitten van het kabinet. Maar er blijft natuurlijk noodzaak om dat uit te geven, want het was daarvoor bestemd. Dat is dan voor een volgend jaar. Dat luistert nauw, omdat je wellicht nog zou kunnen zeggen dat je tegenvallers tot op zekere hoogte kunt wegstrepen tegen meevallers, maar zeker niet tegen onderuitputting. Dat dus nog even op dat punt van financiën, ter toelichting.

Hieraan gekoppeld is misschien de vraag van de heer Dassen, namelijk of ik aan de ministeries heb gevraagd welke tegenvallers al bekend waren. Dat was door de argumentatie vanuit NSC, namelijk "hier worden we nu plotseling mee geconfronteerd", natuurlijk niet irrelevant — laat ik het zo zeggen. Waren dat nou allemaal onbekende tegenvallers? Mijn indruk was dat veel van die tegenvallers openbaar zijn gedeeld en dat sommige tegenvallers al vertrouwelijk met de Kamer waren gedeeld. Dat is ook bevestigd. Dat is het antwoord op die vraag.

Ik loop even een aantal vragen langs, min of meer in de volgorde waarin ze zijn gesteld, als u dat goedvindt. Allereerst de vraag wat een extraparlementair kabinet nou precies is. Ik ben het eens met diegenen die hier zeggen dat het begrip "extraparlementair" in het staatsrecht niet voorkomt. Nergens in de wet of in de Grondwet staat wat een extraparlementair kabinet is. Iemand zei hier dat het laatste extraparlementaire kabinet van Colijn geweest zou zijn. Ik denk dat dat niet helemaal waar is. In mijn herinnering was het laatste extraparlementaire kabinet het kabinet-Den Uyl. Dat was in de periode — dat was 46 jaar geleden — waarin ik lid ben geworden van de Partij van de Arbeid, maar dat terzijde. Daarin zaten iemand van de ARP en iemand van de Katholieke Volkspartij. Die zaten daar niet namens hun fracties. Dat geeft al enigszins de grijstinten aan. Ik geloof dat Joop den Uyl na een paar maanden in ieder geval zelf vergeten was dat het een extraparlementair kabinet was en dat het dus als een vrij gebruikelijk kabinet werd beschouwd. Er zijn dus allerlei grijstinten mogelijk. Het is niet aan mij, zeker niet nu er wellicht een motie ingediend gaat worden om dat te laten uitpluizen, om nu nader in te gaan op die vorm. Dat voor wat betreft de vragen die aan mij zijn gesteld daarover.

Goed. Dan is de vraag van de heer Timmermans hoe dat nou zat met en wat er is besproken over de spreidingswet. Dat valt eerlijk gezegd onder wat ik bij mijn prealabele opmerkingen heb gesteld, namelijk dat het niet aan mij is om uit de vertrouwelijkheid van de informatie dingen die besproken zijn, te gaan delen, tenzij die hebben geleid tot een gemeenschappelijke conclusie waarover overeenkomst is bereikt. Ik zou die dan natuurlijk hier in mijn verslag hebben opgenomen.

Laat ik zeggen dat dat overigens geldt voor alle besproken onderwerpen. Zoals ik in het verslag heb opgenomen, is er na woensdagochtend 10 januari, toen dus in de Zwaluwenberg in Hilversum gemeenschappelijk is geconcludeerd dat fase één was afgerond, in verschillende rondes doorgepraat over eigenlijk alle onderwerpen die in mijn opdracht zijn genoemd. Daar werd ook naar gevraagd. Dat was zowel internationaal beleid als bestaanszekerheid, migratie, overheidsfinanciën, klimaat en goed bestuur; dat noemde ik geloof ik al. Die zijn dus allemaal, in verschillende rondes overigens, aan de orde geweest. Maar het staat mij dus niet vrij om u nu te vertellen wat op dat moment de tussenstand was, want we hebben dat niet in voltalligheid kunnen afronden. Dat leent zich dus niet voor het opnemen in het verslag van de informateur.

Een belangrijke vraag, ook omdat daarover veel in de pers is gesteld, was de vraag van de heer Bontenbal en ook van de heer Dassen: is er gesproken over bewindspersonen? Ik hecht er zeer aan om te zeggen: er is bij mij aan de informatietafel niet gesproken over bewindspersonen. Daarvoor geldt natuurlijk nog meer dan voor andere onderwerpen dat dat zeker buiten de opdracht zou vallen. Je zou je zelfs kunnen voorstellen dat dat valt buiten de opdracht van een volgende informateur, want dat is strikt genomen natuurlijk de formatiefase die na de informatiefase volgt. Kijk, ik blijf buiten wat mensen onderling bespreken, maar ik zou het niet toegestaan hebben als er bij mij aan de informatietafel over zou worden gesproken.

Dan de vraag van de heer Jetten hoe mijn column, waarin ik heb gesteld dat het toch mogelijk zou moeten zijn om binnen enkele weken een kabinet te formeren, zich verhoudt tot mijn ervaring nu. Ik zou natuurlijk kunnen duiken en zeggen dat ik hier niet sta om over mijn columns informatie te verschaffen, omdat dat de voormalig informateur in dezen niet past. Maar ik moet zeggen dat ik me eerlijk gezegd toch wat verkeken heb op met name de opstelling van NSC. Dat mag ik zeggen. Ik heb gekeken naar de verkiezingsprogramma's waarin men op een aantal terreinen — ik ga ze hier niet noemen — toch dezelfde kant op wil. Dat bleek overigens ook uit de gesprekken. Maar goed, ik heb eerlijk gezegd niet alle uitingen paraat, dus ik ga niet weerspreken wat de heer Omtzigt heeft gezegd, namelijk dat hij al voor de verkiezingen bepaalde posities had ingenomen. Ik heb dat niet allemaal met zo veel detail gevolgd. Dat was natuurlijk toch wat er is gebeurd. Ik had tot afgelopen dinsdag eigenlijk nog steeds de overtuiging dat dit zou moeten kunnen lukken. Misschien nog een aardig detail, waarvan het niet indiscreet is om het te vermelden, is het volgende. Die dinsdagmiddag kreeg ik de vraag of ik het goed vond dat de heer Omtzigt met mijn dienstauto en chauffeur — je hebt als informateur namelijk tijdelijk een dienstauto en een chauffeur — snel naar het Postillion Hotel gebracht zou worden. Toen heb ik gezegd: ja, dat lijkt mij uitstekend. Maar ik wist op dat moment natuurlijk ook niet wat het doel van die bestemming was. Dat is later op de dag bekend geworden. Maar goed, dat is een antwoord op de vraag. Ik had dat op dat punt inderdaad anders getaxeerd.

Misschien in het verlengde daarvan nog een paar vragen van de heer Jetten. Waarop baseer ik de conclusie dat er nog steeds ruimte is om tot een gemeenschappelijk … Ik neem dat voor eigen rekening, dus die ruimte is er wat mij betreft. De vier partijen hebben dat niet gezamenlijk kunnen constateren. Maar in mijn ogen is er perspectief op het bereiken van een consensus. Dat baseer ik op de verkiezingsprogramma's die ik natuurlijk inmiddels heb gelezen in de rol die ik had, en op de gesprekken die aan tafel zijn gevoerd. Ik zeg er meteen bij: de verschillen zijn ook heel erg groot, dus het is helemaal niet gezegd dat men eruit komt wanneer er inhoudelijk onderhandeld wordt. Maar eerlijk gezegd geldt dat altijd bij onderhandelingen. Zodra één iemand tegen de ander zegt "wat er ook gebeurt, ik ben het er altijd mee eens", dan verliest diegene aan onderhandelingspositie. Het mechanisme van onderhandelen brengt gewoon met zich mee dat het pas gedaan is als de zaken inderdaad gedaan zijn. Dus dat daarover.

Dan was er nog een vraag over die foto die is gemaakt. Waarom is die foto gemaakt? Ik heb eerlijk gezegd de pers zo veel mogelijk de ruimte gegeven. In mijn toelichting heb ik ze binnen de grenzen van de vertrouwelijkheid bijgepraat waar het kon. Dat gold ook voor het beeld. Er werd mij vanuit de pers gevraagd of ik het goed vond dat er in deze nieuwe setting een nieuwe foto wordt gemaakt. Daar heb ik na overleg met de overgebleven partijleiders bevestigend op geantwoord.

Goed. De heer Bontenbal vroeg of er over de vorm is gepraat. Het antwoord is nee. Ik verwijs daarvoor eigenlijk naar de motivatie waarom er niet is gepraat over alles wat niet in mijn opdracht stond. Dat is niet aan de orde.

De heer Dijk vroeg of er overeenstemming was over de financiën. Het antwoord was natuurlijk nee. Want er is uiteindelijk over niets overeenstemming bereikt. Omdat heel veel onderwerpen natuurlijk financiële consequenties hebben, is juist financiën bij uitstek het onderwerp waarover je het pas eens bent als je het over het complete pakket eens bent. Dat is inderdaad wel een beperking en dat werd ook door diverse mensen aangeroerd vandaag. De gekozen opdracht betekent dat je kunt praten over perspectief op overeenstemming, maar het wel wat lastig blijft, omdat je geld natuurlijk maar een keer mag uitgeven. Het perspectief op overeenstemming over bijvoorbeeld het onderwerp wonen, brengt natuurlijk met zich mee dat daar een bepaalde hoeveelheid geld naartoe moet. En omdat je het geld maar een keer kan uitgeven, kun je het pas definitief vaststellen als je het ook over de hele begroting eens bent.

Mevrouw Bikker vroeg naar het internationale aspect. Daar is zeker over gesproken. Het staat mij natuurlijk niet vrij om standpunten daarover weer te geven. Wat mij betreft valt dat onder mijn voor eigen rekening gegeven observatie. Ik heb de indruk dat in het complete pakket van een compromis er wel degelijk perspectief is om daar overeenstemming over te bereiken, inclusief een aantal grote internationale onderwerpen, die natuurlijk nu ter tafel liggen. Maar nogmaals, dat is mijn particuliere observatie. Ik treed daarmee wellicht een heel klein beetje buiten de kaders.

Goed, ik dacht eerlijk gezegd — ik kijk ook naar de klok — dat ik in deze 25 minuten de aan mij gestelde vragen heb beantwoord. Ik sta graag open voor nadere aanvulling, toelichting of reacties.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank daarvoor. Er bestaat nog een enkele vraag ter verduidelijking.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Ik heb twee verduidelijkende vragen, want voor mij is dit nieuwe informatie. Begrijp ik nu goed dat de voormalig informateur zijn dienstauto ter beschikking heeft gesteld aan een van de onderhandelaars om naar het hotel te gaan waar hij vervolgens met journalisten afsprak?

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

U begrijpt het goed, alleen dat laatste wist ik natuurlijk niet. Mij bereikte dus alleen maar de vraag: een van de onderhandelaars heeft dringend vervoer nodig naar een hotel. Ik geloof dat het hotel ook benoemd werd. Ik weet niet waar het staat, maar het is in Den Haag, geloof ik. En omdat ik sowieso zat te wachten op de uitkomst van dat gesprek van de vier, leek mij dat acceptabel.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Oké.

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

Als een royaal gebaar, zo heb ik het gezien. Die auto is ook staatseigendom, dus waarom niet. Hij stond er.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Bijzonder. Dan de tweede verduidelijkende vraag. Hoorde ik de voormalige informateur nou net de term "Haagsebubbelkabinet" gebruiken? En wat bedoelde hij daarmee?

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

Nou, dat is een korte samenvatting. Ik bedoelde daar het volgende mee. Ik heb het, geloof ik, in het vorige debat wel gezegd. We zijn gewend dat het gaat van links naar rechts. Zo is ook deze Kamer ingedeeld. Die begrippen leken ongeveer het politieke spectrum weer te geven. Zonder hier nou uitgebreid politieke theorie te gaan bedrijven, heb je daarnaast natuurlijk de as progressief-conservatief, bijvoorbeeld cultureel progressief of conservatief. Je hebt in de actuele politiek ook nadrukkelijk de as van de regio versus de Randstad. Je hebt ook de as hoogbetaald versus laagbetaald. En je hebt, want dat is niet helemaal hetzelfde, de as hoogopgeleid versus laagopgeleid. Mijn aanduiding voor waar nu over is gepraat met deze vier partijen zou niet zozeer zijn "centrumrechts", maar eerder "volks"; wat dat ook betekent. Waartegenover staat dat dan? Ik beantwoord nu een vraag van het Kamerlid. Daarop heb ik gezegd, tegenover wat ik nu heb aangeduid als Haagse bubbel. Maar als dat u krenkt mag u daar een andere term voor verzinnen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Afrondend.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Het krenkt mij niet zozeer, maar als dit een typering was van het zittende demissionaire kabinet … Dat wil ik even checken, want ik woon zelf op de grens met Duitsland, minister Adema woont in het noorden en mevrouw Yeşilgöz woont toevallig in de Randstad. Maar zij geeft wel haar hele leven op — zij heeft onder andere beveiliging nodig — om minister van Justitie te zijn. Dus als dit een denigrerende opmerking was richting het zittende kabinet, dan zou ik graag van de voormalig informateur horen dat hij dat niet zo bedoeld heeft.

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

Het is niet denigrerend bedoeld. Ik heb geprobeerd weer te geven dat er meer assen zijn dan die ene as van links naar rechts die voortdurend in het spraakgebruik wordt gehanteerd. Ik kan er overigens mee leven hoor. Dus als het centrumrechts heet, dan moet dat maar. Deze kanttekening leek mij wel op zijn plaats. Als u het mij vergunt; dat is ook wel omdat ik lid ben van de Partij van de Arbeid. Ik wou zeggen voor zover die nog bestaat, maar dat laat ik even in het midden.

(Hilariteit)

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

De kansen dat u erelid wordt zijn wel kleiner geworden, heb ik het idee.

De heer Wilders (PVV)

De heer Wilders (PVV):

Kunt u daar wat meer over uitweiden?

(Hilariteit)

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

Ik kan zeggen: ik ben 46 jaar lid en betaal trouw via automatische afschrijving mijn contributie voor de partij van de heer Timmermans.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Wij gebruiken die contributie ook om de samenwerking met GroenLinks verder te stimuleren.

(Geroffel op de bankjes)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ik wil ook de heer Plasterk enige troost bieden: zijn column in De Telegraaf is niet uitgekomen, maar zijn ingezonden brief in de Volkskrant uit 2017 waarin hij sterk pleit voor een nauwere samenwerking tussen GroenLinks en de Partij van de Arbeid is wel uitgekomen.

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

Ik vind dit een vooruitgang — laat ik het zo zeggen — want de laatste keer dat de heer Timmermans in deze Kamer sprak over mijn columns zei hij: nee, dat stond in De Telegraaf en die lees ik niet. Nu blijkt hij dit toch gelezen te hebben en dat ...

(Hilariteit)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Het is volkomen waar dat ik de afgelopen periode van het ronddraaien rond de informatie heb gebruikt om mij te verdiepen in de vele geschriften van de heer Plasterk. Ik moet u bekennen dat ik er niet vrolijker van ben geworden.

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

Dat is mij uit de kringen van de PvdA vaker toegevoegd.

(Hilariteit)

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

Mijn duiding was ongeveer: ja, dat is een krant voor arbeiders en daar hebben wij niet zo veel mee te maken.

(Hilariteit)

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

Als ik boodschappen doe op de Dappermarkt in de buurt waar ik woon, dan word ik door iedereen aangesproken die de krant wel heeft gelezen.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Het grote verschil tussen de heer Plasterk en mij is dat ik de arbeiders van thuis uit mijn hele leven heb gezien en dat hij ze alleen van een grote afstand heeft bewonderd.

De heer Plasterk

De heer Plasterk:

Dit is onjuist. Ik ben opgegroeid in Den Haag Zuidwest, in een portiekwoning met touwtjes uit de deur. Mocht de heer Timmermans die buurt ooit tijdens een werkbezoek hebben bezocht, dan weet hij Den Haag Zuidwest misschien te vinden. Ik heb overigens — maar dan ga ik ook weer door — twee jaar bij ADO gevoetbald. Dat was voetbaltechnisch geen succes, maar ik heb daar wel Haags leren praten.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Ik moet eerlijk zeggen: dit kan me niet lang genoeg duren.

(Hilariteit)

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Het is ook goed voor de kijkcijfers. Ik dank de informateur voor zijn bijdrage in eerste termijn. Ik kijk of er behoefte is aan een tweede termijn. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV)

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Ik zou mij willen beperken tot de aangekondigde motie. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

kennisgenomen hebbende van het verslag van de informateur en het daarin opgenomen advies ten aanzien van de kabinetsinformatie;

wijst op grond van artikel 11.1 van het Reglement van Orde de heer K. Putters aan als informateur, met als opdracht de mogelijkheden te onderzoeken voor een vruchtbare politieke samenwerking die recht doet aan de verkiezingsuitslag inclusief de grote verschuivingen die daarbij hebben plaatsgevonden, en kan rekenen op voldoende steun in de volksvertegenwoordiging, bijvoorbeeld in de vorm van een extraparlementair-, gedoog- of minderheidskabinet, en deze opdracht binnen vier weken af te ronden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 22 (36471).

De heer Wilders (PVV)

De heer Wilders (PVV):

Ik voeg daaraan toe wat ik al heb gezegd: als dat eerder kan dan binnen vier weken — misschien lukt het hem in twee of drie weken — dan is dat ook goed. Ik voeg daar ook aan toe — ik heb dat al gezegd — dat het uitdrukkelijk de bedoeling is dat de informateur met de fractievoorzitters van alle partijen die vertegenwoordigd zijn in de Tweede Kamer gaat spreken, voor zover ze dat willen, en dat ook meeneemt in zijn verslag aan de Kamer.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Na deze lange dag en na iedereen te hebben gehoord, zou ik aan de heer Wilders willen vragen of hij het met mij eens is dat dit heel snel moet. Zou hij bereid zijn om de termijn te beperken tot bijvoorbeeld twee weken? Is hij het ook met mij eens dat het helemaal geen zin heeft om met alle fractievoorzitters te spreken, maar dat de nieuwe informateur zich moet concentreren op de vier fractievoorzitters die duidelijk te kennen hebben gegeven in welke vorm dan ook die samenwerking met elkaar te zoeken? Dan kán het ook in twee weken. Dan hoeft niet iedere fractievoorzitter bij de heer Putters langs te gaan.

De heer Wilders (PVV)

De heer Wilders (PVV):

Ik vind het netjes dat de informateur alle fractievoorzitters uitnodigt. Hij kan natuurlijk niemand dwingen om te komen. Ik vind dus wel dat hij iedereen moet uitnodigen. Dat is ook werkelijk de bedoeling van die motie. Afhankelijk van hoeveel mensen er komen, kan die periode korter of langer worden. Er staat maximaal vier weken. Toen ik de motie indiende, zei ik ook al dat als het korter kan, het natuurlijk korter moet. We hebben namelijk veel aan snelheid.

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA)

De heer Timmermans (GroenLinks-PvdA):

Ik stel het volgende vast. Ik kan toch niet om de conclusie heen dat het om deze vier partijen draait en om niemand anders? Waarom dan dat circus weer zo breed optuigen? Dat kost gewoon te veel tijd. Doe het niet. Beperk het tot die vier fractievoorzitters en beperk het tot twee weken. Misschien dat u dan de steun van mijn fractie krijgt.

De heer Wilders (PVV)

De heer Wilders (PVV):

De steun van uw fractie is mij altijd zeer dierbaar; dat weet u. Ik zei u al dat de bedoeling hierbij echt wel is dat iedereen in ieder geval uitgenodigd wordt. Nogmaals, dat is om te bekijken wat iedere fractievoorzitter daarvan vindt, ook van de verschillende varianten. We moeten ook de heer Putters een beetje krediet geven. Hij is een zeer creatieve man, die misschien nog met ideeën komt, natuurlijk binnen het kader van de opdracht van de motie en wat ik er net aan heb toegevoegd. Misschien verrast hij u wel. Wie weet. We hadden het net over Partij van de Arbeidleden. Volgens mij is de heer Putters er daar ook een van. Laten we dit nou doen. Dat komt allemaal goed.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Een informatieve vraag. Zei de heer Wilders nou dat een meerderheidskabinet ook in de opdracht zit? Want dat hoorde ik niet.

De heer Wilders (PVV)

De heer Wilders (PVV):

Nee, maar daarom staat er ook "bijvoorbeeld". Als hij aanleiding ziet om een meerderheidskabinet te onderzoeken, dan kan dat. Daarom staat er "bijvoorbeeld" in de motie.

Dank u wel.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima. Dank u wel. Bestaat er verder behoefte aan een tweede termijn bij mensen? De heer Dijk heeft nog een aantal moties. Ik zie verder geen animo. Na de moties van de heer Dijk ga ik voor tien minuten schorsen en dan gaan we stemmen. O, mevrouw Ouwehand wil ook spreken. Prima. Meneer Dijk, het woord is eerst aan u.

De heer Dijk (SP)

De heer Dijk (SP):

Ik heb me beperkt tot het aantal moties dat ik ook in mijn bijdrage heb aangekondigd. Het zijn er dus niet meer dan vier geworden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nibud stelt dat de laagste inkomens er dit jaar op achteruitgaan ondanks eerdere beloftes van het demissionaire kabinet tijdens Prinsjesdag 2023;

van mening dat deze belofte moet worden nagekomen;

draagt de regering op om met een voorstel te komen om dit koopkrachtsverlies te herstellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 23 (36471).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat tijdens de verkiezingscampagne bestaanszekerheid centraal stond bij alle partijen;

constaterende dat in de brief van de informateur staat dat sociale grondrechten zoals bestaanszekerheid speciale aandacht behoeven;

spreekt uit dat bestaanszekerheid expliciet moet worden betrokken bij de komende informatieronde en dit moet leiden tot een passend voorstel voor de korte termijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 24 (36471).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de brieven van de ministeries blijkt dat er een tekort bij de woningbouwcorporaties is tot en met 2030 van 5,1 miljard euro;

overwegende dat er in het verslag van de informateur staat dat de onderhandelende partijen van mening zijn dat sociale grondrechten (zoals volkshuisvesting, volksgezondheid en bestaanszekerheid) te lang veronachtzaamd zijn en speciale aandacht behoeven;

spreekt uit extra geld te willen investeren in volkshuisvesting en dit te verwerken in de Voorjaarsnota 2024,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 25 (36471).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er 317.000 miljonairs en 51 miljardairs zijn in Nederland;

constaterende dat een kwart van het totale vermogen in Nederland in handen is van 1% van de huishoudens;

constaterende dat financiële dekkingsopgaven voldaan kunnen worden door bezuinigen of door het zwaarder belasten van de allerrijksten;

spreekt de wens uit zo snel mogelijk een miljonairsbelasting in te voeren en dit onderdeel te laten zijn van het nieuwe regeerakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 26 (36471).

De heer Bosma (PVV)

Dank u wel. Mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de informateur voor zijn beantwoording. Wij hebben het volgende gevraagd. Je hebt weliswaar een basislijn vastgelegd, maar de zorgen zijn niet minder geworden. Volgens mij moeten we markeren dat het een triest dieptepunt is dat je dat moet opschrijven. Dat geeft aan hoever we al zijn afgegleden van het respecteren van de rechtsstaat. Vervolgens is wel de vraag: toets je dat aan wat er na 10 januari is gebeurd? En wat hebben we gezien? De BBB heeft weer uitspraken van de rechter aangevallen en de VVD blijft discriminerende maatregelen in het asieldomein gewoon steunen. Die dingen verhouden zich niet tot de belofte dat de rechtsstaat veilig is. Een motie, ingediend door de SGP, vraagt zelfs om het inperken van toegang tot de rechter als het gaat om milieuzaken. Er is een verdrag: het Verdrag van Aarhus. In de basislijn staat: we respecteren verdragen. In die motie wordt ernaar gezocht die toegang te beperken. Dat is niet in de geest van de Grondwet. Ik heb de informateur al eerder gevraagd om te reflecteren op de uitspraken van de voorzitter van de Staatscommissie rechtsstaat. Die zei: "De cultuur waarin de Grondwet functioneert, is misschien nog wel belangrijker dan wat er op papier staat." We zien dat alle formerende partijen die motie van de SGP gewoon hebben gesteund. Precies dat moet je dus niet doen als je meent wat je in de basislijn hebt opgeschreven.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Eén korte vraag, meneer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP)

De heer Stoffer (SGP):

Nee, voorzitter, ik heb een punt van orde. Hier wordt gewoon klinkklare onzin gesproken. Ik denk dat mevrouw Ouwehand onze motie eens moet lezen. Er wordt in gevraagd of er gekeken wordt hoe representatief de organisaties zijn die namens het algemeen belang een procedure voeren. Niet meer, niet minder. Wat mevrouw Ouwehand zegt, werp ik verre van mij. We hebben dat met een meerderheid van de Kamer gevraagd. Dat was niet alleen de SGP, maar waren ook vele andere partijen. Dat wou ik even noteren.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Prima, tot zover.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Daar wil ik op reageren. Dit is namelijk precies wat er misgaat in de rechtsstaat, die je zegt te respecteren. Voor dit soort kwetsbare zaken is toegang tot de rechter geregeld in het Verdrag van Aarhus.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Oké, oké.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, even serieus. Gaat u me nou weer afbreken? Dit gaat over de rechtsstaat.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Het gaat over de formatie vandaag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Daarin is de rechtstaat ter discussie gesteld, dus ik wil uitleggen waarom ik dit een belangrijke toets vind. Op basis daarvan moeten we helaas concluderen dat je het wel netjes kan opschrijven, maar ... Als het gaat om milieuzaken, ís de toegang tot de rechter in Nederland al slecht geregeld. Daar probeert de SGP een nog verdere versmalling in aan te brengen. Dat is gesteund door alle formerende partijen, dus inclusief NSC, BBB, VVD en Wilders, terwijl in de basislijn staat dat we dit soort verdragen gaan respecteren. Dat kan niet allebei waar zijn.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Een vraag van de heer Jetten. Blijf even staan, als u wilt, mevrouw Ouwehand.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Ik heb geen vraag meer aan mevrouw Ouwehand. Maar u ging nu zo snel door de tweede termijn heen; ik wil het u eigenlijk besparen dat ik zo meteen nog een stemverklaring ga afleggen. Als u het mij toestaat om het heel kort nu hier ...

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Wilt u dat nu doen?

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Ja, als dat mag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Zal ik dan gewoon weer gaan zitten?

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

U kunt niet lang genoeg blijven, wat mij betreft.

Mevrouw Ouwehand (PvdD)

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Misschien kan ik nog eventjes van gedachten wisselen met de heer Jetten.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

De heer Jetten.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

De heer Wilders heeft zijn motie ingediend en ook toegelicht. Nu we weer helemaal terug bij af zijn, vindt mijn fractie het belangrijk dat we ook weer van de kant komen met deze informatiefase. Er moet dus ook een nieuwe verkenner worden benoemd. Maar voorafgaand aan de stemmingen wil ik ook duidelijk maken dat mijn fractie geen grote rol voor zichzelf weggelegd ziet in dit volgende rondje relatietherapie. Als ik een uitnodiging van de verkenner krijg, zal ik daar natuurlijk altijd op ingaan. Maar dan kan ik de brief die ik aan de voormalige informateur heb verstuurd eigenlijk nog een keer afpoetsen en er een andere datum en aanhef boven zetten. De inzet van D66 zal wat dat betreft niet veranderen. Ik vind echt dat het initiatief bij PVV, VVD, BBB en NSC blijft.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Dit is geen stemverklaring, want u heeft niet verklaard wat u gaat stemmen.

De heer Jetten (D66)

De heer Jetten (D66):

Omdat ik vind dat er wel een nieuwe verkenner moet komen, zullen wij de motie steunen.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Kijk eens aan. Of u wilt meetekenen, vraagt de heer Wilders.

(Hilariteit)

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Het kan allemaal, hoor. Ja, nu gaan we allemaal stemverklaringen doen, denk ik.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie)

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Kortheidshalve een stemverklaring. Ik kan me aansluiten bij de redenatie die de heer Jetten net neerlegde. Ik zal voor de motie stemmen, maar duidelijk is dat onze inbreng zeer beknopt zal zijn bij de nieuwe informateur.

De heer Bontenbal (CDA)

De heer Bontenbal (CDA):

Daar wil ik me bij aansluiten. Wij steunen die motie met deze stemverklaring. Ik zie ook af van mijn tweede termijn, omdat daarover al genoeg is gezegd. Geen tweede termijn van het CDA dus.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is dan de heer Eerdmans, van de fractie van JA21.

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, dank u zeer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kiezer de Kamer een groot rechts mandaat heeft gegeven;

overwegende dat een kabinet zonder duidelijke rechtse signatuur geen recht doet aan de verkiezingsuitslag;

spreekt uit dat er werk moet worden gemaakt van een rechts (minderheids)kabinet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 27 (36471).

De beraadslaging wordt gesloten.

De heer Bosma (PVV)

De voorzitter:

Tot zover. Ik schors vijftien minuten en dan gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 17.55 uur tot 18.10 uur geschorst.

Naar boven