4 Nadere vereisten aan representativiteit voor belangenorganisaties met een ideëel doel

Nadere vereisten aan representativiteit voor belangenorganisaties met een ideëel doel

Aan de orde is het tweeminutendebat Nadere vereisten aan representativiteit voor belangenorganisaties met een ideëel doel (36169, nr. 39).

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Goedemorgen, welkom bij het tweeminutendebat Nadere vereisten aan representativiteit voor belangenorganisaties met een ideëel doel. De eerste spreker is de heer Diederik van Dijk namens de fractie van de SGP. Gaat uw gang.

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Goedemorgen minister, ook goed om u te zien. Ik heb een paar korte opmerkingen en een motie.

Voorzitter. Het is alweer een jaar geleden dat de motie-Stoffer is aangenomen waarin de minister is verzocht om te verkennen in hoeverre voor belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek nadere vereisten aan representativiteit gesteld moeten worden. We zijn een jaar verder en van uitvoering van deze motie is nog geen sprake. De minister verwijst voor een vervolg naar een evaluatie van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie in 2025. Waarom, zo vraag ik de minister, dit traineren van een verzoek van de Kamer? Bestaat er een gerechtvaardigde verwachting dat indien de motie uitgevoerd zal worden en er een verkenning plaats zal vinden, de conclusie zal moeten worden getrokken dat deze verkenning leidt tot een aanscherping van de representativiteitsvereisten? Een verzoek om een verkenning naar nadere vereisten met het oog op de representativiteit hoeft niet direct een inperking van de toegang tot de rechter te betekenen. Erkent de minister dat een juridisch debat mogelijk moet zijn over eventuele aanscherping, zonder meteen te suggereren dat een aanscherping belangrijke pijlers van de democratische rechtsstaat aantast?

Om de minister in beweging te brengen, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het ondernemen van juridische acties door belangenorganisaties op grond van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek mogelijk is vanuit specifieke belangen, met grote consequenties voor het algemeen belang, terwijl de representativiteit van deze organisaties buitengewoon gering kan zijn;

constaterende dat de aangenomen motie-Stoffer c.s. (36169, nr. 37) over het verkennen in hoeverre voor belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van artikel 3:305a BW nadere vereisten aan representativiteit gesteld moeten worden, tot op heden niet is uitgevoerd;

verzoekt de regering de motie-Stoffer c.s. (36169, nr. 37) over het verkennen in hoeverre voor belangenorganisaties met een ideëel doel op grond van artikel 3:305a BW nadere vereisten aan representativiteit gesteld moeten worden, uit te voeren, en de Kamer binnen zes weken over de verkenning te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk, Eerdmans, Helder en Ellian.

Zij krijgt nr. 41 (36169).

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Dank u wel.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie dat er een vraag is van de heer Sneller namens D66.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Dit is het eerste debat dat we hierover kunnen hebben. Het is goed dat de woordvoerder Justitie hier staat, want de motie is ingediend bij een klimaatdebat. Ik heb twee vragen. In het schriftelijk overleg van 30 pagina's, over niet-uitgevoerde moties gesproken, staat dat met die antwoorden op de vragen de verkenning is gedaan, wat de minister betreft. Wat mist de heer Van Dijk nou nog precies in dit schriftelijk overleg en de antwoorden, die tamelijk uitgebreid zijn en waarin inderdaad vooruit wordt geblikt op de evaluatie van de Wamca?

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ik dank de heer Sneller voor zijn goede vraag, die ik begrijp. Inderdaad — dat geef ik volmondig toe — het waren uitvoerige antwoorden. Complimenten ook aan de minister en de ambtenaren daarvoor. Tegelijkertijd werden er een hoop goede vragen in gesteld. Ik verwijs ook naar de goede vragen die bijvoorbeeld de VVD erin stelde. Die zei: minister, vergelijk nu eens het huidige systeem met hoe het vorm krijgt in Duitsland, Frankrijk en Engeland. Geef ons nu, als een soort verkenning, ook een soort rechtsvergelijkend onderzoek. Uiteraard is daar in de antwoorden geen sprake van, maar dat soort dingen zou ik heel graag willen zien. Hoe doen vergelijkbare landen, vergelijkbare rechtsstaten dat? Wat kunnen wij daarvan leren? Dat verwacht ik ook bij uitstek van zo'n komende verkenning.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Als ik de motie goed gehoord heb, geeft de indiener de minister en zijn ambtenaren daar zes weken voor. In het antwoord op die vraag wordt juist gezegd: ik wil het WODC vragen om daar in het kader van de evaluatie naar de Wamca inderdaad dieper op in te gaan. De heer Van Dijk lijkt nu te vragen om een vluggertje, terwijl hij toch eigenlijk een gedegen beschouwing wil? Dus wat is het nou?

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

De heer Van Dijk wil een gedegen beschouwing, net als de heer Sneller. Nou — even voor de helderheid — in de motie vraag ik aan de minister om ons binnen zes weken te informeren over hoe hij die motie gaat uitvoeren, wat hij tot nu toe geweigerd heeft. Het kan wel degelijk zijn dat er meer tijd wordt vrijgemaakt — dat kan ik me zeker voorstellen — om daadwerkelijk een robuuste verkenning uit te voeren. Maar de motie ligt er al een jaar, is een jaar lang niet uitgevoerd, en ik wil nu binnen zes weken van de minister horen hoe hij die op een goede, ordentelijke manier uit gaat voeren. En voor die uitvoering mag ook echt wel de tijd worden genomen.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

De heer Sneller, afrondend.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Als dit is hoe een motie niet wordt uitgevoerd, dan zou ik willen dat al mijn moties niet worden uitgevoerd, want hier staat ook gewoon het verdere plan van aanpak in én een heel gedegen beantwoording van de vraag zoals gesteld.

Dan nog een vraag over de inhoud van de motie. Als ik het goed begrijp, zegt de heer Van Dijk daarin — ik moest snel meeluisteren — dat ook de representativiteit buitengewoon gering kan zijn. Ik vraag mij af wat zijn oordeel is over de rechterlijke toets zoals die op dit moment plaatsvindt. Aan welke voorbeelden denkt hij waarin de rechter heeft gezegd "ja, aan de representativiteitstoets is voldaan, maar dat was eigenlijk onterecht"?

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ik verwijs dan naar belangenorganisaties. Ik moet een beetje voorzichtig zijn met het noemen van namen, maar ik denk aan de acties die nu worden gevoerd om de activiteiten rondom de renovatie van het Binnenhof plat te leggen en dergelijke. Onze indruk tot nu toe is dat de representativiteitstoets onvoldoende plaatsvindt. We willen gewoon verkennen, en ook leren van situaties in andere landen, of dat beter kan. De impact van deze acties is immers enorm. Het is ten minste de vraag wie sommige clubs vertegenwoordigen op dit punt.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ook op dit punt. Uit de antwoorden van de minister blijkt dat er al een representativiteitstoets is. In 2025 vindt de evaluatie plaats die onderdeel is van het juridische proces. Dit klinkt mij als zeer zorgvuldig in de oren. Wat is nou het echte doel dat de SGP hiermee nastreeft?

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Het doel is allereerst … Niet voor niks begon ik mijn inleiding zoals ik haar begon. Die motie is al een jaar oud en een jaar lang niet uitgevoerd. Nu wordt er weer verwezen naar 2025. De SGP vindt het simpelweg te lang duren. Wij manen de minister tot enige spoed.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Deze motie is ingediend bij het klimaatdebat. Ik was aanwezig bij dat debat. In dat debat werd vrij expliciet genoemd dat rechtszaken zoals de Urgenda-zaak of de Shell-zaak problematisch zijn en niet zouden moeten, omdat dit aan het parlement is. Is het doel dat beoogd wordt het beperken van de rechtsgang van organisaties die dit soort rechtszaken starten?

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Toegang tot de rechter is een heel groot goed. Daar willen wij niet aan knagen. We vragen alleen — in die zin moeten we het ook niet groter maken dan het is — om een verkenning naar de representativiteit van belangenclubs die pretenderen voor het algemeen belang op te komen en waarvan het de vraag is wie zij precies vertegenwoordigen. Zijn we daarin niet te ver doorgeschoten? Is dat wel proportioneel? Ik zou daarvan heel graag willen leren hoe omliggende landen dat bijvoorbeeld doen. Dat is de vraag.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, afrondend.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ja, afrondend. We hebben het Verdrag van Aarhus, een internationaal verdrag, dat juist regelt dat belangenorganisaties op kunnen komen voor die belangen die geen stem hebben, zoals de natuur, dieren en noem maar op. Ik vraag mij af welke representativiteitseisen de SGP voor zich ziet. Welke aanscherpingen ziet de SGP voor de rechtsgang van organisaties die eigenlijk onder dat verdrag proberen op te komen voor de natuur? Hoe kun je het nou zo aanscherpen dat het effect zal hebben? Waar is de heer Van Dijk naar op zoek?

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

In de eerste plaats is het goed om te constateren dat binnen het genoemde verdrag, dat ik uiteraard ook ken, bepaald niet is uitgesloten dat je eisen stelt aan representativiteit. Waar kun je aan denken? Ik wil nu zelf ook niet vooruit gaan lopen op de verkenning en op dat rechtsvergelijkende onderzoek, maar je kunt bijvoorbeeld vragen stellen over bepaalde ledenaantallen waarop een belangenvereniging zou kunnen terugvallen, om maar iets te noemen. Maar het kunnen ook andere vereisten zijn.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Ellian bedankt. Dan zijn we bij de heer Sneller van D66. Gaat uw gang.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Ik vind het een beetje een lastig debat. Er is namelijk aan de ene kant niks mis met rechtsvergelijkend onderzoek. Ik vond het een goede vraag van de VVD-fractie. Er werden ook in de beantwoording vragen gesteld over of je nou een omvangscriterium of een kwalitatief criterium moet hanteren. Dat zijn interessante juridische debatten. We moeten daar altijd naar blijven kijken. Tegelijkertijd ligt er toch heel expliciet een agenda onder de vraag. Dat werd ook eigenlijk met zo veel woorden gezegd en dat werd in ieder geval in het klimaatdebat, waar deze motie ineens oppopte, heel expliciet gesteld. Ik vind het daarom een heel ongemakkelijk debat. Het is goed dat we elkaar hiervoor nu een keer treffen en ik hoop dat we het uitgebreider inhoudelijk kunnen bediscussiëren in de commissie Justitie en Veiligheid.

Wat mij betreft is het namelijk juist belangrijk om de toegang tot het recht en de rechter te vergroten. Daar zijn we de afgelopen jaren mee bezig geweest. We liepen ertegen aan dat die toegang tot het recht te ver was ingeperkt. Mij bekroop daarom het gevoel bij deze motie en de richting van de indieners dat we eigenlijk een beetje rechtsstatelijk aan het spookrijden zijn. Ik realiseer mij dat dat niet de bedoeling is geweest van de heer Van Dijk, maar ik wil hem ook deelgenoot maken van mijn opvattingen daarover. Het zijn niet altijd algemeenbelangorganisaties; het zijn ook organisaties die voor een grotere groep opkomen waar ze zelf onderdeel van zijn. Het is dus een heel veelsoortig fenomeen, waarbij heel duidelijk wordt gesteld dat de rechterlijke macht de representativiteitstoets vaak heel serieus neemt. De keren dat het niet zo serieus werd genomen, zoals de SGP inbracht, waren daar hele goede redenen voor, bijvoorbeeld omdat die helemaal niet betwist werd door de wederpartij. Ik denk dus dat we heel erg moeten uitkijken met het bewandelen van dit pad. Wat mij betreft is de motie meer dan voldoende afgedaan.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Diederik van Dijk, SGP. Gaat uw gang.

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ik dank de heer Sneller voor zijn reflectie. Hij begon zeer genuanceerd en evenwichtig, zoals ik hem inmiddels ken, totdat hij een afslag maakte naar mogelijke dubbele agenda's en dergelijke. Ik zou hem graag willen oproepen om gewoon te kijken naar wat ik gezegd heb en naar wat de motie vraagt en om de dubbele agenda's gewoon even achterwege te laten. Ik ben ook op weg naar een ordentelijk debat hierover.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

Het is helemaal geen dubbele agenda. Het is een hele transparante agenda: de heer Van Dijk en de SGP vinden, net als een aantal andere fracties in de Kamer, dat bepaalde algemeenbelangzaken niet hadden mogen worden gevoerd, omdat de representativiteitstoets te ruim of de lat in de wet te laag is of omdat de rechter daarin een verkeerde inschatting heeft gemaakt. De heer Van Dijk zegt, terecht, dat hij terughoudend moet zijn om op de stoel van de rechter te gaan zitten. Dan is het zijn goed recht om te proberen de wet te wijzigen. Er wordt ook verwezen naar het amendement-Van Gent, waar de SGP mede-indiener van was, dat het wetsvoorstel van het kabinet dat er lag, verder heeft ingeperkt. Dat mag. Dat is een kant die ik niet op wil. Ik zie het probleem ook niet. Maar de heer Van Dijk moet niet doen alsof ik hem een verborgen agenda toedicht als hij zelf eigenlijk heel transparant is over die agenda.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Een vraag van de heer Ellian, VVD.

De heer Ellian (VVD)

De heer Ellian (VVD):

Dit is wel belangrijk. Ik ken de heer Sneller. Hij is altijd inhoudelijk gedreven. Maar we moeten wel even één ding scherp hebben met elkaar. Dat vind ik belangrijk. Je mag toch in dit huis, vraag ik via de voorzitter, met elkaar van mening verschillen over of bij de Urgenda-uitspraak — ik moet "arrest" zeggen, want het is een arrest van de Hoge Raad — de rechter iets te ver is gegaan? Wij kunnen reflecteren op onze rol. Je kunt hier met elkaar bespreken of we misschien eerder concrete normen hadden moeten vaststellen. Ik vind het volgende wel belangrijk, want ik proef een beetje een ondertoon bij collega Sneller en zo ken ik hem niet. Je mag toch gewoon in dit huis met elkaar bediscussiëren of artikel 3:305 uit het BW voldoet aan wat we hadden verwacht en of het misschien anders zou moeten zijn? Dat is volgens mij de enige vraag die collega Van Dijk stelt. Ik stel die eigenlijk ook, want ik sta onder de motie. Ik wil graag van de heer Sneller weten: mogen we dit debat gewoon normaal met elkaar voeren, of zegt hij "hier zit een agenda achter en dit debat wil ik helemaal niet voeren"?

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

In de Urgendazaak spelen natuurlijk twee kwesties. De ene is de ontvankelijkheid van de eiser. Dat is eigenlijk waar deze motie over gaat. De andere vraag is: had het arrest van de rechter wel of niet die interpretatie van het EVRM et cetera, et cetera? Over allebei mag je wat mij betreft praten, maar ik constateer dat de indieners daar gezamenlijk toch een bepaald doel mee beogen. Dat is niet een louter juridische discussie om er nog rechtsfilosofisch over na te kunnen denken. Ze zijn wel op pad naar een verdere inperking. Dat is consistent met de eerdere inbrengen van deze fracties bij behandelingen van wetsvoorstellen en bij inbrengen bij debatten daarover, in ieder geval van de SGP, zoals ik heb gememoreerd. Dat mag. Ik waarschuw alleen dat dit niet een zuiver procedurele motie is die erop ziet om het nog eens te verbeteren. De motie lijkt als oogmerk te hebben — en dat wordt ook bevestigd — dat het nu te ruim is.

De heer Ellian (VVD)

De heer Ellian (VVD):

Kort. Dan zijn collega Sneller en ik het erover eens dat je best met elkaar een debat kunt hebben — we gaan luisteren wat de minister zo zegt — over de representativiteitsvraag. Die vraag leeft wel degelijk bij veel mensen bij procedures die gestart worden door … Ik vind het woord "clubje" altijd zo oneerbiedig, maar het is het woord dat in mijn hoofd opkomt. Of het zijn stichtingen die pretenderen namens een heel grote groep te spreken, terwijl de essentie van dit wetsartikel ooit was dat als een onderneming bijvoorbeeld schade toebrengt aan een grote groep mensen, die mensen zich dan kunnen verenigen, zodat ze niet allemaal afzonderlijk hoeven te procederen. We hoeven niet nu die hele oude wetsgeschiedenis erbij te pakken. Maar daar kun je toch gewoon met elkaar een debat over voeren? Dat is voor mijn fractie de enige insteek van de motie. Ik ben niet bij de klimaatdebatten, dus ik weet niet wat de inbreng van de SGP daar is. Maar dit is voor mijn fractie de insteek. Ik hoor dat graag van de heer Sneller. Daar kunnen we dan met elkaar over van gedachten wisselen, afhankelijk van of die verkenning er komt of niet; de minister laat ons natuurlijk in spanning.

De heer Sneller (D66)

De heer Sneller (D66):

De verkenning heb ik hier voor me. Die ligt er. Verder gaan we deze discussie bij de evaluatie van de Wamca sowieso nog uitgebreider voeren. Ik zou de minister willen vragen om organisaties erbij te betrekken. We hebben als Kamer bijvoorbeeld een brief van de FNV gekregen, die zegt: wij vinden het juist moeilijker om te procederen op basis van dit artikel sinds de inwerkingtreding van de Wamca. Met betrokkenheid van organisaties kunnen we het debat erover goed voeren. Ik ben in ieder geval blij dat voor de VVD-fractie hierbij niet geldt dat vooropstaat dat het wordt ingeperkt.

Dank u wel.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Sneller van D66. Ik kijk naar mevrouw Kröger. Zij spreekt namens de fractie van PvdA-GroenLinks. Ik geef haar het woord. Gaat uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. De ruimte en mogelijkheid voor individuen en maatschappelijke organisaties om naar de rechter te gaan, is een cruciaal onderdeel van onze rechtsstaat. Als de overheid zich niet aan haar eigen wetten en internationale verplichtingen houdt, dan vindt er toetsing plaats. De vraag is voor welk probleem de indiener van de motie, waar we nu verder het debat over voeren, een oplossing zoekt. Wat is het doel dat men probeert te bereiken? Er wordt op dit moment al getoetst op representativiteit: kan je aantonen dat je je inzet voor het belang dat in het geding is en waar je voor naar de rechter stapt? Als het doel is om te voorkomen dat een rechtszaak zoals de Urgendazaak kan plaatsvinden, dan vraag ik me wel af wat dat zegt over de representativiteitseisen die moeten worden aangescherpt. Naar mijn weten hebben 50.000 mensen zich gevoegd in de Urgendarechtszaak. Als dat geen onderdeel is van representativiteit, dan vraag ik mij af wat de bedoeling is van aanscherping en in hoeverre die op zeer gespannen voet komt te staan met internationale verdragen zoals het Verdrag van Aarhus en het EVRM. Want waarom zou "betalende leden" onderdeel zijn van representativiteit? Zou dat er niet juist toe leiden dat bepaalde belangen waarvoor mensen betalend lid zijn, eerder de weg naar de rechter vinden?

Alleen een rechtszaak kan de overheid soms dwingen tot de actie om in lijn te komen met de wetten en regels en waartoe de overheid zichzelf heeft verplicht. Zo zit bij mijn weten de ideale rechtsstaat in elkaar. Bij de uitvoering van wetten kunnen burgers en groepen burgers de rechter om een rechtmatigheidsoordeel vragen. Sommige groepen burgers en rechtspersonen vertolken de belangen van "zij zonder stem": de kwetsbare natuur, het klimaat. Internationale regels zoals het Verdrag van Aarhus regelen dat expliciet. Daar willen wij niet aan tornen, want dat ondermijnt onze democratische rechtsstaat.

Wij maken ons er eerder zorgen over dat de Wamca de drempels voor ideële organisaties aanzienlijk heeft verhoogd. De FNV beklaagt zich er bijvoorbeeld over dat zij steeds vaker en indringender moet aantonen dat zij het werknemersbelang vertolkt. Wij vragen de minister om dit expliciet te betrekken bij de evaluatie, die al voor 2025 gepland staat.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger van GroenLinks-PvdA. Tot slot de heer Eerdmans van JA21. Gaat uw gang.

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, dank u wel. Ik voel me er wel prettig bij om de SGP wat betreft haar motie even een hart onder de riem te steken. Want net als de SGP vinden wij dat de rechter zich op gevoelige, politieke en beleidsmatige onderwerpen heel proactief opstelt, of het nou gaat om het terughalen van IS-vrouwen of om de Urgendazaak. Bij de vorige motie-Stoffer hebben wij dat ook gezegd. JA21 is mede-indiener van de motie-Stoffer en heeft zich verbaasd over de kabinetsreactie. Het kabinet heeft de motie-Stoffer eigenlijk naast zich neergelegd. Wij steunen de nieuwe motie-Van Dijk dus van harte. Overigens hebben wij ook al in het schriftelijk overleg kenbaar gemaakt dat wij die antwoorden niet oké vonden. Wij verwachten dan ook dat deze nieuwe motie, die wij van harte ondersteunen, een meerderheid zal halen en dat er in ieder geval meer tempo komt in de uitvoering van de motie-Stoffer.

Voorzitter, dank u zeer.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Dank u wel. Voordat u weer teruggaat naar uw plaats, wil mevrouw Kröger van GroenLinks-PvdA u een vraag stellen. Gaat uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ik probeerde even heel specifiek te luisteren. Voor JA21 is de uitvoering van de motie-Stoffer dus een manier om ervoor te zorgen dat de rechter zich minder proactief kan opstellen. Is dat wat de heer Eerdmans hier stelt?

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Ja. Dat is, denk ik, een goede samenvatting. Wij vinden dat. De vraag is: op basis waarvan? Bijvoorbeeld het Urgendaproces heeft grote gevolgen voor heel Nederland. Op basis waarvan? Over welke aantallen hebben we het dan? Wie vertegenwoordigen nou die specifieke belangen? Wat is de representativiteit van stichtingen of verenigingen die zich bemoeien met zeer gevoelige politieke dossiers? Als de rechter op basis daarvan een uitspraak doet, dan heeft dat enorme gevolgen voor het algemeen belang van Nederland. Wij vinden dat eisen mogen worden gesteld aan de representativiteit van stichtingen of verenigingen die een beroep op de rechter doen. Daarop verwachten wij wat sneller dan nu gebeurt een reactie van het kabinet.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Dan is JA21 in ieder geval glashelder over de agenda die gevolgd wordt, namelijk het indammen van de rol van de rechter in proactieve uitspraken die onder andere betrekking hebben op Urgenda. Nu mijn vraag. In een zaak zoals de Urgendazaak voegen zich 50.000 mensen. Hoe ziet JA21 dan de representativiteitseisen voor zich, om dat te voorkomen?

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

De vraag is of 50.000 mensen een heel land plat mogen leggen. Kijk, daar komt het uiteindelijk door, want de gevolgen zijn enorm. Zoals u weet, gelden die voor ons allen, want een rechterlijke uitspraak geldt voor iedereen. Ik denk dat de vraag welke directe gevolgen dit heeft voor de rest van het land, heel erg gerechtigd is. Ik denk hierbij ook aan wat ik zei over het terughalen van IS-vrouwen. Ik denk dat je je dan wat vaker de vraag moet stellen op basis waarvan die rechtszaak wordt gevoerd, welk belang daarmee is gemoeid en of een rechter zich zo snel mag uitspreken over een specifieke zaak met een enorm politiek gevolg. Is dat niet aan ons? Dat is eigenlijk de basis van deze redenering. Is het niet aan ons in de Tweede Kamer om zo'n keuze te maken in plaats van de rechter op de politieke stoel te zetten?

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, kort, afrondend.

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):

Ik herinner JA21 er nogmaals aan dat de uitspraak van de rechter natuurlijk gestoeld is op de internationale verdragen en de verplichtingen die Nederland zichzelf heeft opgelegd en dat een rechter louter toetst of aan die verdragen en wetten voldaan wordt. Als 50.000 mede-indieners voor JA21 niet genoeg is en de representativiteit kennelijk nog breder moet zijn, dan is mijn vraag wat dat dan bijvoorbeeld doet met een heleboel pro-abortusrechtszaken. Zou je daar dan volgens JA21 veel meer mede-indieners voor moeten hebben?

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Nou, dat vind ik heel erg casuïstisch, want dat wordt verder ook helemaal niet in de motie gevraagd. Ik vind het bijzonder dat je 40.000 handtekeningen nodig hebt om hier iets op de agenda te kunnen plaatsen als burger in Nederlander, maar dat je dus wel met 50.000 handtekeningen een beroep kunt op de rechter wiens uitspraken verstrekkende gevolgen kan hebben. Dat vind ik een heel terechte vraag die gesteld wordt. Dus de representativiteit die eronder ligt, zal moeten worden verkend. Daarbij is de vraag of we niet te ver gaan om de rechter uiteindelijk zo veel politieke macht te geven, dat de politiek hierdoor buitenspel wordt gezet.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Eerdmans (JA21)

De heer Eerdmans (JA21):

Dank u wel.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat de minister meteen kan antwoorden. Ik geef het woord aan de minister.

Minister Weerwind

Minister Weerwind:

Voorzitter, dank. Ik doe dat ook vanwege een stuk efficiëntie die u wenst. Laat ik eerst de heer Van Dijk danken. U ziet: ik kom in beweging en ik ben in beweging. En dat is ook meteen de kern van mijn antwoord in uw richting. Nadat de motie door de Kamer is aangenomen, hebben we wel degelijk actie ondernomen en zijn we er ook mee bezig gegaan. Dus ik zit in de evaluatie en ben aan het werk aan de evaluatie. Ik heb u dat ook doen toekomen op papier. Zo hebben we bijvoorbeeld na de zomer een monitoringsgesprek gevoerd met allerlei stakeholders en shareholders, juist ook als input. U complimenteerde het kabinet met de beantwoording met betrekking tot het SO, waarvoor dank. Daarin hebben we de suggestie van de VVD-fractie over dat internationaal onderzoek ook nadrukkelijk overgenomen. U vraagt aan mij om effectief en efficiënt te werken. Juist in zo'n evaluatie kijk je niet alleen naar de representativiteit maar naar nog veel meer andere zaken in zijn totaliteit om een goede discussie met elkaar te kunnen voeren op basis van feiten en wetenschappelijke onderbouwingen. Dat is de reden dat ik het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van Justitie en Veiligheid heb gevraagd om dat evaluatieonderzoek met hoge prioriteit op te pakken. De onderzoeksvragen zijn opgesteld en zijn er al. Ik spreek de wens en de hoop uit — u hoort geen toezegging van mij — dat het onderzoek en het rapport beschikbaar worden gesteld aan deze Kamer in de eerste helft van 2025. Dus ik zet er spoed achter. Ik ben aan het werk. Ook een monitoringsgesprek is onderdeel van de hele evaluatie in haar totaliteit. Ik ga de motie van de heer Van Dijk toch ontraden, omdat ik de motie van de heer Stoffer al uitvoer. Ik heb net al aangegeven hoe ik dat doe en hoe ik met de onderzoeksvragen omga. Dan heb ik hiermee meteen reactie gegeven op de motie.

Tot zover, voorzitter.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 41 wordt ontraden. De heer Diederik van Dijk van de SGP heeft daar een vraag over.

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ik dank de minister voor de reactie. De SGP wil helemaal niks afdoen aan een goede evaluatie zoals die is toegezegd rond de Wamca. Alleen, de Kamer heeft in een motie die al van een jaar geleden is, gevraagd om er een ding uit te lichten, te weten een verkenning naar de representativiteitseisen. Dat had een jaar geleden al in gang kunnen worden gezet, maar daar is al een jaar lang niks mee gebeurd. Het antwoord is nu dat het ergens in de helft van 2025 komt. En dat vinden wij veel te lang duren. Dus wij vragen de minister om uitvoering van die eerdere motie en om nu gewoon serieus werk te maken van deze gevraagde verkenning. Wat verzet zich daar nou tegen?

Minister Weerwind

Minister Weerwind:

Het gaat er dan om dat je één element pakt uit de Wamca, de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie, terwijl ik zeg dat je de evaluatie in totaliteit moet doen. Suggesties door deze Kamer gedaan neem ik direct mee om te kijken hoe ik er verder een goede invulling aan kan geven. Dat is het standpunt van het kabinet.

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

We vervallen in herhaling.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Dan mag u het kort houden.

De heer Dijk van (SGP)

De heer Diederik van Dijk (SGP):

Ik constateer simpelweg dat een meerderheid van de Kamer daar anders in stond. Een jaar geleden is er een motie aangenomen. Er ligt nu een motie die de minister opnieuw vraagt: minister, gaat u vooral door met die evaluatie van de Wamca, maar wij willen op veel kortere termijn een serieuze verkenning naar in hoeverre het mogelijk en wenselijk is om nadere representativiteitseisen te stellen. In die zin breng ik mijn motie dus graag in stemming.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk; er zat ook geen vraag in. Tenzij de minister nog afrondend het woord wil, zijn we gekomen aan het eind van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

De stemming over de motie is op dinsdag 13 februari.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven