3 Entreeopleiding in het praktijkonderwijs

Entreeopleiding in het praktijkonderwijs

Aan de orde is het tweeminutendebat Entreeopleiding in het praktijkonderwijs (31524, nr. 593).

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Entreeopleiding in het praktijkonderwijs, met als eerste spreker mevrouw Westerveld van de GroenLinks-PvdA-fractie. Maar voordat ik haar het woord geef, zie ik een woordmelding van de heer Soepboer van NSC.

De heer Soepboer (NSC)

De heer Soepboer (NSC):

Voorzitter. In de tijd dat dit debat werd aangevraagd en de schriftelijke rondes enzovoort daarvoor waren, waren wij er nog niet. Toch zou ik graag deelnemen aan dit debat, met nul minuten spreektijd. Daarvoor zou ik graag clementie vragen. Ik vind het praktijkonderwijs en het entreeonderwijs namelijk heel belangrijk.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Ik kijk even rond en zie daar geen bezwaren tegen. Ik kan me er ook iets bij voorstellen. Ik kan me zomaar voorstellen dat er een soortgelijk verzoek komt van de heer Van der Hoeff. Gaat uw gang.

De heer Hoeff van der (PVV)

De heer Van der Hoeff (PVV):

Voorzitter, u heeft een heldere blik. Ik heb exact hetzelfde verzoek.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Ook daar zie ik geen bezwaar tegen.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Westerveld namens de fractie van GroenLinks-PvdA. Gaat uw gang.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb er ook geen bezwaar tegen als meerdere collega's nog onder onze motie willen. Volgens mij is het namelijk alleen maar goed dat er ook in deze Kamer steeds meer aandacht is voor het praktijkonderwijs. We merken dat er ongelijkheid zit tussen verschillende soorten leerlingen. Dat is lang niet altijd bewust beleid. Dat is ook omdat dit een kleine groep is. Soms zien we ook dat wet- en regelgeving nog niet heel goed is aangepast aan deze groep. We gaan volgende week stemmen over een amendement van ons om te zorgen dat er een reiskostenvergoeding komt voor leerlingen in het praktijkonderwijs. Ik heb goede hoop dat dat amendement wordt aangenomen. Dat is een mooie stap. We krijgen binnenkort een wetsvoorstel van de minister. Tenminste, ik hoop dat dat binnenkort is. Ik weet hoelang wetstrajecten soms kunnen duren. Dat is ook een hele mooie stap.

Maar we zien nog wel dat er op meer vlakken ongelijkheid zit. Dat zit 'm bijvoorbeeld in het kunnen halen van diploma's. Daarover heb ik een motie. Die dien ik samen in met collega's Ceder en Paternotte. Zoals ik al zei, vind ik het alleen maar een heel mooi signaal als meer collega's eronder willen staan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat leerlingen die hun entreeopleiding volgen via het praktijkonderwijs niet altijd examen kunnen doen in de gewenste afstudeerrichting omdat de mbo-instelling in de regio dit bijvoorbeeld niet aanbiedt;

constaterende dat dit voor ongelijkheid zorgt, terwijl juist een diploma van de entreeopleiding voor deze leerlingen de kansen op de arbeidsmarkt of bij een vervolgopleiding vergroot;

constaterende dat dit om een kleine groep leerlingen gaat voor wie maatwerk belangrijk is;

verzoekt de regering in het wetsvoorstel dat nu in voorbereiding is over de samenwerking tussen het praktijkonderwijs en de entreeopleiding op te nemen dat een bekostigde praktijkonderwijsschool in uitzonderingsgevallen en onder bepaalde voorwaarden voor de examinering en diplomering mag samenwerken met een niet-bekostigde mbo-instelling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Ceder en Paternotte.

Zij krijgt nr. 598 (31524).

De heer Groot de (D66)

Dank u wel. Er is een vraag van de heer De Kort, VVD.

De heer Kort de (VVD)

De heer De Kort (VVD):

Ik heb waardering voor mevrouw Westerveld, die dit initiatief neemt. Ik begrijp heel goed wat zij voorstelt. Ik vraag me af of zij contact heeft gehad met de sector. Hoe kijken zij hiernaar?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Dank voor de vraag. Als we hier staan en voorstellen doen, is het natuurlijk altijd belangrijk dat die goed zijn afgestemd met de sector zelf. In dit geval hebben wij specifiek contact gehad met de Sectorraad Praktijkonderwijs. Zij geven aan dat de behoefte er is. Ik kan ook een voorbeeld noemen dat ik uit de praktijk heb gehoord. Ik ben de afgelopen tijd een aantal keer op werkbezoek geweest bij praktijkonderwijsscholen. Je hoort dan soms dat een leerling voor een bepaalde opleiding — laten we als goed voorbeeld horeca noemen — een diploma wil halen en dat wil doen bij een mbo-instelling. Praktijkonderwijsscholen zijn namelijk niet gelicenseerd om die diploma's af te geven. Ook is een mbo-diploma gewoon iets belangrijks op de arbeidsmarkt. En dan biedt zo'n mbo-opleiding dat niet aan. Allereerst vind ik natuurlijk dat er voor mbo-opleidingen altijd de inspanningsverplichting moet zijn om te zorgen dat zo'n leerling goed geholpen kan worden en dat zo'n leerling een diploma gegeven kan worden. Maar als zo'n opleiding niet wordt aangeboden en je alleen maar bij een andere opleiding, in een heel ander veld, een diploma kan halen, dan is dat natuurlijk onwenselijk. Vandaar deze motie.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Er is ook een vraag van de heer Soepboer, NSC.

De heer Soepboer (NSC)

De heer Soepboer (NSC):

Er is ook een brief gekomen van de MBO Raad. Ik vraag me af of mevrouw Westerveld die heeft gelezen en in hoeverre ze die en de eigenlijk heel mooie adviezen die daarin staan, deelt. De MBO Raad zegt namelijk: we zijn bereid om ernaar te kijken, we zijn ook bereid om samen te werken, maar wel onder bepaalde voorwaarden; het is namelijk belangrijk dat dit van beide kanten goed gaat en dat de samenwerking op een gelijk speelveld plaatsvindt. Heeft u die brief en die adviezen meegewogen in uw motie, of is uw motie opgesteld voor de komst van die brief?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Deze motie is pas gisteren opgesteld. We hadden natuurlijk al eerder een schriftelijk overleg. Alle begrip ervoor dat NSC daar niet aan mee kon doen, want als je niet in de Kamer zit, kun je ook niet meedoen aan schriftelijke overleggen. In die brief zie je dat verschillende fracties, waaronder de onze, soortgelijke vragen hebben gesteld. Ik heb inderdaad ook de brief van de MBO Raad gelezen. We hebben die brief niet specifiek meegenomen in deze motie, maar omdat wij een wetsvoorstel krijgen, lijkt het mij wel heel belangrijk dat we de overwegingen van de MBO Raad zeker meenemen in dat wetsvoorstel. In dit geval hebben wij vooral gekeken naar wat belangrijk is voor leerlingen op het praktijkonderwijs, en wat we kunnen doen om te zorgen dat die leerlingen een diploma kunnen krijgen waarmee ze echt de erkenning en waardering krijgen die ze wat mij betreft ook verdienen.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoord en voor uw termijn. Ik heb begrepen dat ...

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

Ik heb nog een paar seconden, voorzitter.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Gaat uw gang.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA)

Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):

We moeten het daar in een commissiedebat over hebben, maar wij hebben jaren geleden een keer met de commissie voor Onderwijs afgesproken dat we een apart debat zouden hebben over het praktijkonderwijs. Dat debat hebben we nooit gehad. Daar zijn allerlei redenen voor, bijvoorbeeld dat de coronacrisis ertussen kwam, maar ik denk dat het goed is om in deze commissie morgen of tijdens een andere vergadering deze afspraak opnieuw te maken.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Waarvan akte. Ik heb begrepen dat de minister meteen kan antwoorden op de motie. Ik geef haar het woord. Het woord is aan de minister.

Mevrouw Paul

Minister Paul:

Zeker. Dank u wel, voorzitter. Ik heb in december aangegeven dat we aan de slag zijn met een wetsvoorstel waarin we de samenwerking tussen het bekostigd praktijkonderwijs en mbo-instellingen willen gaan regelen. Dat doen we omdat het belangrijk is om voor elke leerling een plek binnen het bekostigd onderwijs te hebben. Ik sta daar nog steeds achter. In veel gevallen zie je dat er in het veld al mooie samenwerkingen zijn tussen bekostigde pro-scholen en mbo-instellingen. Tegelijkertijd hoor ik in het veld en ook in uw Kamer dat er zorgen zijn of er wel overal aanbod beschikbaar zal zijn als de voorgenomen wetswijziging zo doorgaat. Ik snap uw zorgen en het is wat mij betreft vooral belangrijk dat leerlingen hier op geen enkele manier de dupe van worden. Daarom begrijp ik het verzoek uit de motie van mevrouw Westerveld en kan ik die motie oordeel Kamer geven.

Ik wil het wel echt als terugvalscenario zien, om de samenwerking met niet-bekostigd onderwijs pas aan te gaan als het ondanks alle inzet van betrokkenen echt niet lukt om tot een samenwerking met bekostigd onderwijs te komen. Daarom vind ik het ook belangrijk om met de stakeholders in gesprek te gaan. Daar werd door verschillende sprekers in de Kamer al aan gerefereerd. Ik ga dan ook het gesprek aan met de Sectorraad Praktijkonderwijs en de MBO Raad, om samen te bezien hoe we ervoor kunnen zorgen dat er op zo veel mogelijk plekken wel een bekostigd aanbod is. Ik neem dit allemaal ook mee in de verdere uitwerking van het wetsvoorstel. Ik zal uw Kamer op gezette tijden informeren over het verdere wetstraject.

Tot zover, voorzitter.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Soepboer, NSC.

De heer Soepboer (NSC)

De heer Soepboer (NSC):

De vraag gaat over de uitzonderingsgevallen tussen niet-bekostigd en wel bekostigd onderwijs. Zou u een voorbeeld kunnen noemen van wat voor u zo'n uitzonderingsgeval zou kunnen zijn? U zegt dat u de motie oordeel Kamer wilt geven, maar wat zou nu zo'n geval zijn waarvan u zegt: daar kan ik mij voorstellen dat het een goed idee is?

Mevrouw Paul

Minister Paul:

Ik kan daar eigenlijk alleen maar een hoog-overantwoord op geven, want dat is nu juist iets waarover je in gesprek moet en wat je verder moet uitwerken. Waar het uiteindelijk om gaat, is dat je in die samenwerking ziet dat er in veel gevallen maatwerk nodig is. Sommige mbo-instellingen kunnen daar ondanks alle goede bedoelingen niet aan voldoen, omdat dat heel specifiek is. Wanneer een bekostigde mbo-instelling dat niet kan bieden, moet je ervoor zorgen dat een leerling toch in de eigen regio terechtkan. Maar dat is dus iets waarover je in gesprek met die instellingen, met de Sectorraad Praktijkonderwijs en met de MBO Raad afspraken moet maken. Daar zal ik, zoals ik ook toezegde, op terugkomen in de verdere uitwerking van het wetstraject.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we gekomen aan het eind van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De heer Groot de (D66)

De voorzitter:

Over de motie wordt volgende week dinsdag, op 13 februari, gestemd.

De vergadering wordt van 10.24 uur tot 10.38 uur geschorst.

Naar boven