4 Raad Buitenlandse Zaken

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken (CD d.d. 11/10).

De voorzitter:

Thans is aan de orde het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken. Het commissiedebat vond gister plaats. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Buitenlandse Zaken. Goed u weer te zien. We hebben negen deelnemers van de zijde van de Kamer. De heer Van Baarle staat in de file, maar hij gaat het misschien toch redden. We zullen zien. De eerste spreker is de heer Boswijk van de fractie van het CDA. Ik geef hem graag het woord. Hij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan de heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. We hebben het gister uitgebreid gehad over de gruwelijkheden die hebben plaatsgevonden. We hebben het ook gehad over hoe gevoelig dit onderwerp ligt, ook in de Nederlandse samenleving. Het is voor het CDA belangrijk dat we toch eensgezind blijven en de balans zoeken tussen enerzijds de steun aan Israël voor diens terechte verdediging, en anderzijds niet het oog verliezen voor de vele Palestijnen die, onschuldig, enorm in de problemen zijn gekomen en dat al zaten onder de terreur van Hamas. Daarom dienen wij als CDA deze motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de terreurorganisatie Hamas vanuit de Gazastrook een brute en barbaarse aanval heeft geopend op Israël;

overwegende dat Israël het volste recht heeft op zelfverdediging tegen het terreurgeweld van Hamas met inachtneming van het humanitair oorlogsrecht;

overwegende dat alle gijzelaars onmiddellijk vrijgelaten moeten worden en alle daders van de terreurdaden moeten worden uitgeleverd om het conflict te de-escaleren;

overwegende dat het Palestijnse volk in de Gazastrook ook het slachtoffer is van de terreur van Hamas;

verzoekt de regering er bij Israël voor te pleiten om voedsel, water, brandstof, medicijnen en medische hulpgoederen naar Gaza door te laten;

verzoekt de regering vanuit humanitair perspectief en met het oog op de stabiliteit in de regio de ontwikkelingshulp aan de Palestijnen voort te zetten, maar deze hulp wel uitvoerig door te blijven doorlichten zodat er geen Nederlandse steun terechtkomt bij Hamas of andere Palestijnse terreurorganisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Sjoerdsma, Brekelmans, Omtzigt en Dassen.

Zij krijgt nr. 2720 (21501-02).

De heer Boswijk (CDA):

We hadden nog een tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid gemeld heeft dat de dreiging van terrorisme in Nederland is toegenomen, dat de voedingsbodem voor jihadisme in Nederland nog altijd aanwezig is en een nieuw conflict een nieuwe impuls kan geven aan de jihadistische beweging;

constaterende dat de NCTV in oktober 2021 erop gewezen heeft dat bij nieuwe escalatie tussen Israël en Palestijnse groepen het risico bestaat, vooral aan pro-Palestijnse zijde, van radicale of buitenwettelijke acties, met mogelijk joodse objecten als doelwit;

overwegende dat elke mogelijke steun aan de terroristische organisatie Hamas in en vanuit Nederland aangepakt moet worden;

overwegende dat Duitsland in 2021 een islamitische hulporganisatie verboden heeft die onder meer steun gaf aan de terreurorganisatie Hamas;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar de aanhang van en steun voor terreurorganisatie Hamas in Nederland, de veiligheidsrisico's in kaart te brengen en maatregelen te nemen waar mogelijk en nodig,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Boswijk.

Zij krijgt nr. 2721 (21501-02).

De heer Boswijk (CDA):

Die motie dien ik in met name door de actualiteit betreffende de financiering via cryptogeld, zoals ik gisteren in het debat al heb aangestipt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. De heer Sjoerdsma van D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. We hebben de afgelopen dagen uitgebreid stilgestaan bij de verschrikkelijke terreur van Hamas en de onbeschrijfelijke beelden. Mannen, vrouwen en kinderen: niemand was veilig. En dus verdient Israël onze steun. Maar in die vriendschap verdient Israël ook onze waarschuwingen. Hou je aan het oorlogsrecht. Militaire noodzaak, de noodzaak om je eigen burgers te beschermen tegen terreur, moet altijd gepaard gaan met humaniteit, in dit geval voor de onschuldige Palestijnse burgers in Gaza, zoals collega Boswijk al noemde. Onthoud Gaza niet van water, voedsel en elektriciteit. Dat is illegaal.

Voorzitter. Wij politici hebben in deze tijden een belangrijke taak. Wij moeten voorkomen dat onze eigen politiek in tijden van grote buitenlandse uitdagingen steeds kleiner wordt. De flanken deden dat niet, door het Westen de schuld te geven of door op te hitsen tegen politici hier in dit huis. We moeten de vlammen blussen, niet aanwakkeren. We moeten proberen te verbinden en het conflict niet importeren. Vanuit Den Haag, de stad van vrede en recht, dienen wij te pleiten voor de-escalatie, voor internationaal recht, voor mensenrechten en uiteindelijk voor een politieke oplossing die rechtdoet aan alles wat Israëliërs en Palestijnen graag willen: in veiligheid en vrede hun leven kunnen vieren. Dat is ook waarom ik de motie van collega Boswijk meeonderteken.

Voorzitter. Daarnaast heb ik zelf nog een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de recente luchtaanvallen van Israël op Gaza als reactie op de terroristische aanslag door Hamas hebben geleid tot 250.000 Palestijnse ontheemden;

constaterende dat de VN waarschuwt voor een humanitaire tragedie;

constaterende dat reeds elf VN-medewerkers zijn gedood in Gaza;

constaterende dat de VN een dringende oproep heeft gedaan voor een additionele 100 miljoen euro aan humanitaire hulp voor voedsel, gezondheidszorg en onderdak;

roept het kabinet op om op korte termijn gehoor te geven aan deze noodkreet van de VN,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma.

Zij krijgt nr. 2722 (21501-02).

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank, voorzitter. Zaterdag was er een gruwelijke aanval van Hamas op Israël, die wij ten zeerste veroordelen. Moordpartijen, mishandelingen, gijzelingen: het is onacceptabel en in strijd met elk humanitair beginsel. We zien nu de reactie van Israël. Er dreigt een volledige blokkade van de Gazastrook, waardoor 2 miljoen inwoners geen toegang hebben tot primaire zaken als elektriciteit, medicijnen, voedsel en water. Een dergelijke collectieve straf is disproportioneel en is in strijd met het internationaal recht. Gaza was al een humanitaire ramp. Het is nu zaak een humanitaire catastrofe te voorkomen. Vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Israëlische blokkade van Gaza (waaronder van medicijnen, voedsel en water) de humanitaire ramp nog verder verergert;

constaterende dat de VN en de Europese Commissie deze blokkade in strijd met het internationaal recht achten;

van mening dat onschuldige burgerslachtoffers voorkomen moeten worden;

verzoekt de regering, bij voorkeur met gelijkgestemde landen, er bij Israël op aan te dringen dat de levering van primaire levensbehoeften (elektriciteit, medicijnen, voedsel, water) richting Gaza doorgang moeten vinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Piri, Christine Teunissen en Dassen.

Zij krijgt nr. 2723 (21501-02).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter, tot slot. Er zijn grote zorgen over de grensovergangen tussen Gaza en Egypte. Als deze grens op een uitzondering na gesloten blijft voor vluchtelingen, is dit rampzalig. Gaat de minister zich in Brussel hardmaken voor het openen van deze grens voor vluchtelingen?

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):

Terwijl wij de afgelopen dagen spraken over de gruwelijkheden in Israël kwamen er eigenlijk steeds weer nieuwe vreselijke beelden binnen van verkoolde lichamen en van ouders die met hun kind aan de telefoon waren terwijl het op dat moment werd aangevallen. Iedere keer dat je weer zoiets binnenkrijgt en ziet, gaat dat door merg en been. Tegelijkertijd zien we dat de reactie van Israël nu natuurlijk ook gepaard gaat met grote aantallen burgerslachtoffers aan de kant van de Palestijnen en dat er grote aantallen gebouwen worden verwoest. Het is misschien een open deur, maar toch: er zijn alleen maar verliezers aan beide kanten. Daarom kunnen we deze terreur niet vaak genoeg blijven veroordelen, en kunnen we niet vaak genoeg uitspreken dat we aan de kant van de onschuldige bevolking staan en van Israël tegen deze terreur.

We hebben ook gesproken over diplomatieke inspanningen. Gisteren leek het even op een escalatie aan de noordkant, maar gelukkig bleek dat vals alarm. Maar ik wens de minister ook heel veel succes bij de RBZ en het ervoor zorgen dat we ook als Europa een bijdrage kunnen leveren aan de ontmoediging ervan.

We hebben ook gesproken over de ontwikkelingshulp. De minister heeft niet alleen heel duidelijk aangegeven dat er een check heeft plaatsgevonden en dat er geen aanleiding is om te denken dat die in verkeerde handen terecht zou komen, maar ook dat ze dat doorlopend blijft monitoren. Ik zou haar willen vragen om als daar toch iets uit naar voren komt, bij twijfel niet over te steken en dan eerst zeker te weten dat er op dat punt geen risico is.

Daarnaast hebben we natuurlijk gisteren de eerste vlucht gezien van Nederlanders die zijn gerepatrieerd. Ontzettend goed dat dit gelukt is en dat er ook een tweede vlucht plaatsvindt. Mijn vraag aan de minister is of ze nog een laatste stand van zaken zou kunnen geven en of ze verwacht dat die twee vluchten voldoende zijn.

Tot slot. Ik heb bewust de motie van de heer Bosma medegetekend, omdat ik ...

De voorzitter:

Pardon? Pardon? Pardon? Pardon?

De heer Brekelmans (VVD):

De heer Boswijk! Sorry! Sorry, ik keek naar u, voorzitter, en dat leidde tot een verspreking.

De voorzitter:

Waar het hart vol van is, stroomt de mond van over.

De heer Brekelmans (VVD):

Nou, daar hoeft u niet bang voor te zijn, voorzitter. Ik heb bewust de motie van de heer Boswijk medegetekend, omdat ik zijn woorden deel dat het juist in deze tijd, en ook met de spanningen en de onrust die het in de Nederlandse samenleving teweegbrengt, belangrijk is dat wij als politici laten zien dat we hierin ook gezamenlijk kunnen optreden. Als ik mijn eigen woorden in zo'n motie zou kiezen, zouden er misschien wat nuanceverschillen zijn, maar ik vind het vooral belangrijk dat we hierin tot elkaar komen, zeker ook met het oog op de komende dagen waarin er allerlei demonstraties gepland staan. Laten wij als politici er in ieder geval voor zorgen dat we de rust bewaren.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Eppink van de fractie van BBB.

De heer Eppink (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat president Abbas van de Palestijnse Autoriteit zich niet distantieert van de terroristische Hamas-aanvallen;

overwegende de recente uitspraken van de Palestijnse diplomatieke vertegenwoordiger in Nederland, die enkel spreekt over de "brute Israëlische agressie";

overwegende dat de EU de Palestijnen ondersteunt met 691 miljoen euro;

verzoekt het kabinet er in de EU voor te pleiten om betalingen aan de Palestijnse Autoriteit op te schorten, zodra de Palestijnse Autoriteit steun uitspreekt voor Hamas;

verzoekt deze gelden vervolgens via andere wegen direct in te zetten voor humanitaire doeleinden in de Palestijnse gebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eppink.

Zij krijgt nr. 2724 (21501-02).

Dank u wel. De heer De Roon van de fractie van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Dank u, voorzitter. Ik heb vier moties die allemaal voor zichzelf spreken en dus geen inleiding behoeven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gezien de verklaring van de Palestijnse ambassadrice waarin Israël en de internationale gemeenschap als schuldigen aan de terreuraanval van Hamas worden aangewezen en de wrede terreur van Hamas wordt gereduceerd tot "een roep om hulp";

overwegende dat de minister van Buitenlandse Zaken heeft verklaard dat zij aan de ambassadrice heeft laten weten dat "dat niet goed is";

van oordeel dat die reactie volstrekt onvoldoende is om recht te doen aan de schoffering van Israël en de internationale gemeenschap en de bijzonder kwalijke relativering van de wreedheid van de terreuraanval van Hamas;

verzoekt de regering om de ambassadrice uit te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Roon en Wilders.

Zij krijgt nr. 2725 (21501-02).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland zich juist nu maximaal solidair moet betonen met Israël;

verzoekt de regering om te beslissen de Nederlandse ambassade te vestigen in Jeruzalem, de hoofdstad van Israël,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Roon en Wilders.

Zij krijgt nr. 2726 (21501-02).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het noodzakelijk is om de Joden in ons land te laten weten dat hun veiligheid in Nederland de hoogste prioriteit geniet;

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat de beveiliging van Joodse objecten als scholen en synagoges op de meest optimale wijze gegarandeerd wordt en blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Roon en Wilders.

Zij krijgt nr. 2727 (21501-02).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Palestijnse Autoriteit nog steeds aanzienlijke vergoedingen uitkeert aan terroristen en familieleden van gedetineerde terroristen en aan nabestaanden van omgekomen terroristen;

van oordeel dat dat het terrorisme bevordert en daarom uitermate onwenselijk is;

verzoekt de regering door het schrappen van alle Nederlandse hulpgelden voor de Palestijnen te bevorderen dat de Palestijnse Autoriteit voortaan de vergoedingen voor terroristen of hun familieleden niet meer zal uitkeren doch die gelden in zal zetten voor het bevorderen van het welzijn van onschuldige door oorlogshandelingen getroffenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Roon en Wilders.

Zij krijgt nr. 2728 (21501-02).

Heel goed. De heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik wil in de eerste plaats dank uitspreken aan de minister voor de evacuaties die gisteren hebben plaatsgevonden, waarmee ook vele scholieren weer naar Nederland zijn gehaald. Dank daarvoor. Het is goed dat het zo gegaan is. De heer Brekelmans heeft daar een aantal vragen over gesteld, ook over het vervolg. Ik ben ook benieuwd naar de antwoorden daarop en sluit me bij die vragen aan.

Voordat ik mijn motie voorlees, wil ik de minister, onze ambassadeur in Israël en allen die hierbij betrokken zijn, wijsheid toewensen en ook Gods zegen in alles wat op hen afkomt, want dat is heel veel. Dat moet ik natuurlijk via u doen, voorzitter. Het gaat ons aan het hart. Sterkte daarmee.

Voorzitter. Ik heb één motie, die als volgt luidt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israël slachtoffer is geworden van een afschuwelijke aanval door Hamas, waarbij zeker 1.200 Israëli's zijn omgekomen en ook duizenden gewonden zijn gevallen, zodat het gaat om de dodelijkste aanval op Israël op één dag sinds de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust;

overwegende dat Israël voluit steun verdient in het uitoefenen van zijn recht op zelfverdediging, zeker waar het gaat om het ontmantelen van Hamas en diens commandostructuur en het terughalen van Israëlische gegijzelden;

overwegende dat het humanitair oorlogsrecht en beginselen als proportionaliteit en effectiviteit van groot belang zijn, maar dat naleving daarvan zeer bemoeilijkt wordt door het asymmetrische karakter van deze oorlog, inclusief het doelbewuste gebruik door Hamas van civiele objecten;

verzoekt de regering in EU- en VN-verband haar steun uit te spreken voor het Israëlische recht op zelfverdediging, en daarbij oog te houden voor de genoemde asymmetrie en complexiteit, met inachtneming van het internationaal recht;

verzoekt de regering tevens te voorkomen dat welke (ontwikkelings)steun vanuit Nederland of de EU dan ook, ooit terechtkomt bij terreurorganisaties als Hamas, of aangewend kan worden voor doelen als haatzaaien in Palestijnse lesmethoden, maar werkelijk en verifieerbaar ten goede komt aan (de basisbehoeften van) onschuldige Palestijnse burgers;

verzoekt de regering tot slot proactief bij de Israëlische regering na te gaan aan welke humanitaire, medische of andere vorm van steun aan Israëlische zijde behoefte bestaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.

Zij krijgt nr. 2729 (21501-02).

De heer Stoffer (SGP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Mevrouw Piri van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Piri (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik spreek mede namens GroenLinks.

Het terreurzaaiende geweld van Hamas en Islamitische Jihad van afgelopen zaterdag tegen honderden onschuldige Israëlische burgers is afgrijselijk en moet ook in duidelijke woorden worden veroordeeld. Er is geen enkele rechtvaardiging voor een dergelijke slachtpartij. Hamas is geen verzetsbeweging, maar een terreurorganisatie waaronder de Palestijnse bevolking in Gaza zelf elke dag te lijden heeft.

Dat Israël het recht heeft om zijn bevolking te beschermen tegen dit soort terreur, is vanzelfsprekend, binnen de kaders van het internationaal recht. Daar heeft Israël zich in het verleden al vaak niet aan gehouden. De angst is dan ook begrijpelijk — en we zien het al — dat bij de tegenreactie nog meer onschuldige burgers het slachtoffer zullen worden. Daarom is het ook van belang dat ook vanuit Nederland, samen met anderen, wordt aangedrongen bij Israël op het naleven van het humanitair oorlogsrecht. Ook is het van belang dat Nederland zich samen met landen in de regio maximaal inzet voor de vrijlating van de Israëlische gijzelaars, onder wie vele kinderen, en dat gewonden toegang krijgen tot medische hulp. Het is ook goed dat het kabinet al heeft toegezegd de humanitaire hulp aan de Palestijnse bevolking voort te zetten.

Voorzitter. Ik deel ook dat het van belang is dat we de polarisatie uit het Midden-Oosten niet naar Nederland importeren en dat wij ons blijven inzetten — hoe moeilijk ook, zeker na zoiets verschrikkelijks — voor een vreedzame politieke oplossing. Dat is uiteindelijk de enige manier waarop Israëlische én Palestijnse burgers veilig kunnen zijn.

Voorzitter. Ik denk dat het goed is om te zeggen dat de motie-Boswijk ook aan mijn fractie is voorgelegd. Hoewel ik het eens ben met 95% van wat daarin staat, denk ik dat het in zo'n geval ook heel belangrijk is om onze woorden zorgvuldig te kiezen. Vandaar dat mijn fractie niet heeft meegetekend.

De voorzitter:

De heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Het vallen van weerloze burgerslachtoffers, aan welke zijde dan ook, is verschrikkelijk en valt af te keuren. Op dit moment zien we dat de Israëlische regering in de richting van de 2 miljoen Palestijnen in Gaza een vergeldingsactie heeft ontketend die het humanitair oorlogsrecht schendt.

Daar wil ik graag de volgende motie over indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israël de toevoer van water, voedsel, elektriciteit en benzine heeft stopgezet aan Gaza;

constaterende dat de Palestijnse burgers Gaza niet uit kunnen doordat de grensopening met Egypte bij Rafah wordt gebombardeerd door Israël;

constaterende dat er meer dan 1.000 Palestijnen in Gaza zijn vermoord en meer dan 5.000 Palestijnen in Gaza gewond zijn geraakt;

verzoekt de regering zich in de meest felle bewoordingen uit te spreken tegen de blokkade van Gaza en de vergeldingsacties van het Israëlische leger die de Palestijnse bevolking van Gaza collectief straffen;

spreekt uit dat de blokkade van Gaza een oorlogsmisdaad is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 2730 (21501-02).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Om rust te brengen in dit gedeelte van de wereld is het van groot belang dat de Palestijnen een realistisch pad naar een toekomst van gelijkwaardigheid en vrijheid krijgen.

Daar wil ik graag de volgende motie over indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Palestijnse bevolking al decennialang onderdrukt wordt en in een apartheidsstaat leeft;

constaterende dat Israël tot op heden de Oslo-akkoorden niet heeft geïmplementeerd en steeds meer Palestijns land illegaal annexeert;

overwegende dat de Palestijnen recht hebben op een realistisch tijdspad voor gelijke rechten;

verzoekt de regering om de Palestijnse Staat te erkennen en in internationaal verband te komen tot een realistisch tijdpad voor gelijkwaardigheid en gelijke rechten voor de Palestijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 2731 (21501-02).

Er is een vraag van de heer Boswijk. Kort, puntig.

De heer Boswijk (CDA):

Ik hoor inderdaad wat collega Van Baarle allemaal zegt over Israël. Ik heb gisteren al gezegd dat Israël van heel veel dingen ook niet vrij te pleiten valt. Maar helaas mis ik dan toch in het betoog dat ook heel veel mensen, in het bijzonder in de Gazastrook, worden onderdrukt door Hamas. Vandaag blijkt ook weer dat … Ik heb de heer Van Baarle gisteren horen zeggen dat de Gazastrook eigenlijk een soort openluchtgevangenis is. De heer Van Baarle wijst daarmee vooral naar Israël, maar wat vindt hij ervan dat Egypte nu zegt: we houden die grens liever gewoon potdicht?

De heer Van Baarle (DENK):

Alle entiteiten, actoren en landen die ervoor zorgen dat de uitzichtloze situatie van de 2 miljoen Palestijnen in Gaza uitzichtloos blijft en dat deze mensen moeten lijden onder het afsluiten van levensmiddelen en het disproportionele optreden van de Israëlische regering, moeten afgekeurd worden.

De voorzitter:

Ja. Dat lijkt me voldoende, hè?

De heer Boswijk (CDA):

Ik denk alleen dat het mooi zou zijn als hij ook een andere kant belicht, want dan houden we het evenwichtig.

De voorzitter:

Prima. De heer Ceder, van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Er is al veel gezegd. We hebben in het debat ook uitgesproken dat wij het belangrijk vinden dat Israël het recht op zelfverdediging heeft. Tegelijkertijd zien wij ook de catastrofale gevolgen in Gaza rondom burgers. Wij hopen dat er een situatie ontstaat waarin er een pad naar vrede is, waarin daarnaar toegewerkt kan worden.

Voorzitter. Ik wil het even over een andere kwestie hebben, want laten we niet vergeten dat ook de situatie in Armenië nog zorgwekkend is. Ik heb ook in de uitwisseling met de minister aangegeven dat er uitspraken zijn gedaan dat de exclave Nachitsjevan mogelijk geannexeerd zou worden door Azerbeidzjan. Frankrijk heeft zich daarover uitgesproken. Ik zou daarom graag een positieve grondhouding van Nederland willen zien op het moment dat Armenië verzoekt om steun. Ik denk dat Nederland belangrijk is. Het is, ook gezien de afgelopen maanden, belangrijk dat we dit niet vergeten en naast de Armeniërs gaan staan, die omsloten zijn door landen die niet het beste met ze voorhebben — laat ik het zo zeggen — om hen tijdig te kunnen steunen.

Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Azerbeidzjan aangekondigd heeft na de val van Nagorno-Karabach ook Armenië zelf aan te willen vallen om een doorgang naar de exclave Nachitsjevan te veroveren;

overwegende dat Frankrijk heeft aangekondigd in de toekomst mogelijk militaire steun te willen leveren aan Armenië;

verzoekt de regering in de Raad andere lidstaten op te roepen een eventueel Armeens verzoek voor steun vanuit de EU met een positieve grondhouding te bezien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 2732 (21501-02).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter. Tot slot. Het bevreemdde mij dat Buitenlandse Zaken niet kon aangeven of er sprake was van een etnische zuivering in het gebied. Voor de geschiedschrijving en voor de correcte duiding is dit wel belangrijk. Daarom heb ik ook de volgende vraag, in navolging van de aangenomen resolutie in het Europees Parlement.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de VN-Veiligheidsraad etnische zuivering omschrijft als het etnisch homogeen maken van een gebied door het gebruik van geweld of intimidatie om leden van een andere etnische of religieuze groep uit een bepaald gebied te verwijderen;

verzoekt de regering op basis van de bekende feiten te beoordelen of de vlucht van de Armeense bevolking uit Nagorno-Karabach na de blokkade van en aanval op de enclave, neerkomt op etnische zuivering, en dit terug te koppelen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 2733 (21501-02).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Prima, dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors tien minuten. Daarna gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 10.43 uur tot 10.53 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Bruins Slot:

Voorzitter. Op 7 oktober werden Israël en de wereld opgeschrikt door ongekend gruwelijke aanvallen van Hamas tegen de Israëlische burgerbevolking. Nederland heeft deze aanvallen ten zeerste veroordeeld. Nederland heeft steun voor Israël uitgesproken en benadrukt dat Israël het recht heeft om zich te verdedigen tegen deze aanvallen, met inachtneming van het internationaal recht. We hebben opgeroepen tot onmiddellijke vrijlating van alle onschuldige burgers. Het is van cruciaal belang dat dit regionale conflict niet verder escaleert. Zoals de Kamer ook aangaf, maken wij ons hier gezamenlijk zorgen over. We moeten alles doen om te voorkomen dat er nog meer onschuldige burgerslachtoffers vallen.

Voorzitter. Ik wil de Kamer bedanken voor een goed en gedegen debat, waarbij ik ook heel nadrukkelijk, over de hele breedte van deze Kamer, de zorgen van de Kamer zie over deze afschuwelijke gebeurtenissen. De Kamer heeft ook eensgezind uitgesproken dat er geen verdere onschuldige burgers moeten vallen en dat de gegijzelden moeten worden vrijgelaten. Het is van groot belang, ook hier in de Nederlandse samenleving, om ervoor te zorgen dat we met elkaar optrekken om dit geweld te stoppen.

Voorzitter. Dan kom ik bij de moties en daarna bij de vragen. De eerste is de motie-Boswijk c.s. op stuk nr. 2720. Die ondersteun ik. Oordeel Kamer. Dit is precies de inzet die het kabinet ook voor ogen heeft.

Oordeel twee. De motie-Boswijk op stuk nr. 2721, over het onderzoek naar terreurorganisatie Hamas, geef ik mede namens de minister van Justitie en Veiligheid ook oordeel Kamer. Dan de motie-Sjoerdsma op stuk nr. 2722, om op korte termijn gehoor te geven aan de noodkreet van de Verenigde Naties. Daarover heb ik overleg met de minister van BHOS. We zien hoe acuut de noden zijn en kennen ook het noodappeal van de Verenigde Naties. We zullen in ieder geval hiernaar gaan kijken. Dus deze motie geef ik oordeel Kamer.

Dan de motie van de heer Jasper van Dijk op stuk nr. 2723. De oproep die hij doet, is in lijn met de motie-Boswijk. Beide moties liggen in het verlengde van elkaar en in lijn met datgene waarover wij het in het debat hebben gehad. Dus die motie geef ik ook oordeel Kamer.

Dan de motie van de heer Eppink op stuk nr. 2724. Laat ik allereerst zeggen dat de Europese Unie op dit moment heeft besloten om de financiering aan de Palestijnen door te zetten, ook aan de Palestijnse Autoriteit. De heer Eppink roept Nederland op om, in het naar ik denk en hoop onwaarschijnlijke geval dat de Palestijnse Autoriteit zeer direct haar steun uitspreekt voor Hamas, in EU-verband ervoor te pleiten om niet langer de Palestijnse Autoriteit te financieren, maar tegelijkertijd wel nog steeds humanitaire hulp aan de Palestijnen te geven, omdat onschuldige burgers niet het slachtoffer mogen worden. Met die uitleg, dus wel met het nu doorzetten van de hulp, kan ik deze motie oordeel Kamer geven, want dit gaat over de situatie dat de Palestijnse Autoriteit aan Hamas haar steun verklaart.

De voorzitter:

Een korte vraag van de heer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik denk dat niemand hier wil dat er ook maar één cent vanuit Nederland of Europa bij Hamas terechtkomt.

Bruins Slot:

Precies.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik vraag me wel het volgende af. De afgelopen elf jaar heb ik op elke als-danmotie, waarbij dus niks is aangetoond van wat er nu gaande is, maar waarbij gespeculeerd wordt op een hypothetisch scenario in de toekomst, altijd van het kabinet gehoord: sorry, maar daar kunnen we niet op deze manier op ingaan. Dus ik vind dit eerlijk gezegd een oordeel dat me een beetje verbaast.

Bruins Slot:

Dat is natuurlijk de andere kant. Het is inderdaad een als-dansituatie. Inderdaad, als je het zo weegt, in de zin van "we spreken dat niet uit", zou het "ontraden" zijn. Maar gezien het feit dat dit in het debat ook een groot punt was, wilde ik wel heel duidelijk maken dat steun aan Hamas het laatste is wat iemand zou moeten doen, want dat is een puur terroristische organisatie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2725 van de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Nu de minister toekomt aan mijn eerste motie, de motie op stuk nr. 2725, moet ik constateren dat daarin de woorden "Palestijnse ambassadrice" staan, maar dat is te veel eer. Het moet natuurlijk zijn "de Palestijnse vertegenwoordigster"; eigenlijk is het een voorlichtster. Dus "ambassadrice" graag vervangen door "vertegenwoordigster" in de hele tekst van deze motie.

De voorzitter:

Dat gaan we voor u veranderen.

De voorzitter:

De motie-De Roon/Wilders (21501-02, nr. 2725) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

gezien de verklaring van de Palestijnse vertegenwoordigster waarin Israël en de internationale gemeenschap als schuldigen aan de terreuraanval van Hamas worden aangewezen en de wrede terreur van Hamas wordt gereduceerd tot "een roep om hulp";

overwegende dat de minister van Buitenlandse Zaken heeft verklaard dat zij aan de vertegenwoordigster heeft laten weten dat "dat niet goed is";

van oordeel dat die reactie volstrekt onvoldoende is om recht te doen aan de schoffering van Israël en de internationale gemeenschap en de bijzonder kwalijke relativering van de wreedheid van de terreuraanval van Hamas;

verzoekt de regering de vertegenwoordigster uit te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 2734, was nr. 2725 (21501-02).

Bruins Slot:

Dank u wel. Laat ik er overduidelijk over zijn dat we ons echt gedistantieerd hebben van de verklaring die is afgegeven en we ook heel duidelijk hebben aangegeven dat die zeer onwenselijk is. Maar het is een verdere stap om de desbetreffende persoon uit te wijzen. We willen het gesprek met de Palestijnse Autoriteit in ieder geval openhouden. Ik ontraad de motie dus.

De motie op stuk nr. 2726 vraagt om de Nederlandse ambassade te vestigen in Jeruzalem. Die motie is vaker teruggekomen. We ontraden deze motie. De ambassade zit sinds 1980 in Tel Aviv vanwege de annexatie.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 2727. Laten we vooropstellen dat het natuurlijk een schande is, een schande, dat Joodse instellingen bescherming nodig hebben in onze eigen Nederlandse samenleving. Zij zouden vrij moeten zijn in hun doen, zij zouden hun geloof moeten kunnen belijden en moeten kunnen staan voor wie zij zijn. We mogen ons ervoor schamen dat dat niet mogelijk is, vind ik. De NCTV doet alles wat in zijn mogelijkheden ligt om een goede beveiliging te bieden. Met die opmerking geeft ik de motie oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 2728 van de heer De Roon. Die is ontraden. Zoals ik al eerder heb aangegeven, willen we in ieder geval aan onschuldige Palestijnse burgers nog humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking blijven geven.

Dan de motie op stuk nr. 2729 van de heer Stoffer. Ja, het internationaal recht is leidend. Daar staat de heer Stoffer ook voor. Daarmee geef ik deze motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2730 van het lid Van Baarle is een spreekt-uitmotie, gericht aan de Kamer. Die laat ik dan ook aan de Kamer.

In zijn motie op stuk nr. 2731 vraagt de heer Van Baarle of wij de Palestijnse staat willen erkennen. De heer Van Baarle weet ook dat het standpunt van de Nederlandse regering al heel lang is dat wij pas als er een tweestatenoplossing is een desbetreffende staat zullen erkennen. Nu ontraad ik de motie dus.

De motie op stuk nr. 2732 van de heer Ceder gaat over Nagorno-Karabach en Azerbeidzjan. De Azerbeidzjaanse ambassadeur heeft in ieder geval aan Den Haag ...

De voorzitter:

Sorry, de heer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik snap het, maar een kort procedureel punt, omdat mijn fractie toch hecht aan het oordeel van de minister bij de motie op stuk nr. 2730.

De voorzitter:

Ja, precies.

De heer Sjoerdsma (D66):

Daarin staat wel één dictum dat de regering iets verzoekt. De minister zegt terecht dat zij niet over de spreekt-uitkant gaat. Dat snap ik. Maar ik hoor nog graag wat de minister vindt van dat dictum.

Bruins Slot:

Ik zie het ook. In het verzoek zitten eigenlijk twee elementen. Aan de ene kant is er het element waarover ik al oordeel Kamer heb gegeven, namelijk bij de motie van Jasper van Dijk en de motie van Boswijk. Maar dat gedeelte ga ik toch ontraden, omdat er staat "vergeldingsacties". Het gaat hier ook om recht op zelfverdediging in lijn met het internationaal recht. Met betrekking tot het onderdeel van de humanitaire hulp aan Gaza en de oproep die daartoe is gedaan, heb ik al gezegd dat we dat al gedaan hebben maar dat in de goede bewoordingen nog verder zullen doen. Maar als ik het hele verzoek lees, moet ik de motie toch uiteindelijk ontraden.

De voorzitter:

Eén korte vraag van de heer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Ja, voorzitter, inderdaad één korte vraag van de heer Van Baarle. Als 2 miljoen Palestijnen in Gaza het slachtoffer worden van afsluitingen waardoor ze geen medicatie, water en voedsel hebben en als internationale organisaties aangeven dat er sprake is van schendingen van het humanitair recht en het oorlogsrecht, waarom is de minister dan niet bereid om uit te spreken dat het hier gaat om vergeldingsacties waarvan de Palestijnse bevolking collectief het slachtoffer wordt? Waarom is de Nederlandse regering niet bereid om dat uit te spreken?

Bruins Slot:

Allereerst ondersteun ik datgene wat de Kamer aangeeft. Dat heb ik zelf in het debat en ook aan Israël al aangegeven. Dat betreft de oproep om ervoor te zorgen dat water en andere goederen gewoon toegang krijgen tot Gaza en dat onschuldige mensen die krijgen. Daar blijven we voor pleiten. Op dit moment kun je, in een fluïde conflict als dit, niet direct concluderen of dit wel of niet een humanitaire oorlogsmisdaad is. Dat vergt onderzoek. Dat staat los van het feit dat dit, zoals de motie nu geformuleerd is, vooral een oproep aan de Kamer is.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2732.

Bruins Slot:

De motie op stuk nr. 2732 gaat over Azerbeidzjan. Tegen de heer Ceder wil ik zeggen dat de Azerbeidzjaanse ambassadeur in ieder geval aan ons in Den Haag heeft gezegd dat er geen sprake is van een aanval richting Nachitsjevan. Nederland dringt samen met een aantal andere lidstaten aan op meer steun aan Armenië, ook in het kader van de Europese Unie. Nederland zal een eventueel verzoek van Armenië voor steun met een positieve grondhouding bezien in het kader van de European Peace Facility. In dat kader geef ik de motie dus oordeel Kamer.

De laatste motie, de motie op stuk nr. 2733, gaat over een onderzoek naar de vraag of hier sprake is van etnische zuivering. Twee zaken zijn altijd van belang in het kader van etnische zuivering: dwang en geweld. We hebben inmiddels gezien dat er op 1 en 5 oktober twee VN-missies zijn geweest. Die hebben tot nu toe niet de aanwijzing opgeleverd dat na de militaire escalatie de bevolking met geweld heeft moeten vertrekken. In dat kader ontraad ik, op basis van de huidige informatie, de motie, hoe afschuwelijk de gebeurtenissen ook zijn geweest.

Voorzitter. Ik heb nog een tweetal vragen gehad. Aan de heer Van Dijk zeg ik: ja, we zetten ons in voor het openen van de Rafah-grens voor vluchtelingen. Dat zal ik ook uitdragen daar waar ik kan.

De heer Brekelmans vroeg naar de repatriëringsvluchten. Gisteren heb ik, ook in het debat, aangegeven dat we, als er meer vluchten nodig zijn, daarop plannen en ermee bezig zijn. Gisteren is de eerste repatriëringsvlucht in Eindhoven geland, ook dankzij de goede samenwerking met Defensie. Ik ben hen daar dankbaar voor. Vandaag zou er een vlucht van de KLM plaatsvinden, maar zij hebben gezegd dat zij die vlucht niet uitvoeren gezien de veiligheidsomstandigheden. Ook daar was wel sprake van heel veel bereidwilligheid, eigenlijk direct toen ik de vraag stelde. Dat is gewoon heel mooi om te zien. Defensie gaat vandaag die vlucht overnemen. Verder zien we dat de verzoeken van mensen om nog later te komen, toenemen. We zijn nu dus bezig met het plannen van verdere vluchten zolang dat nodig is en de veiligheidssituatie dat toestaat. Maar nogmaals, dank aan het ministerie van Defensie en al eerder aan de KLM voor hun bijdrage.

Dank u wel.

De voorzitter:

Prima. Tot zover. Dank aan de minister voor haar aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We stemmen volgende week dinsdag over de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven