8 Het bericht dat het kabinet schulden wil overnemen van mensen die de energie niet kunnen betalen

Voorzitter: Kuik

Het bericht dat het kabinet schulden wil overnemen van mensen die de energie niet kunnen betalen

Aan de orde is het dertigledendebat over het bericht dat het kabinet schulden wil overnemen van mensen die de energie niet kunnen betalen en over verkoop van 17,5 miljard kuub gas aan het buitenland.

De voorzitter:

Dames en heren, wij gaan beginnen aan het dertigledendebat over het bericht dat het kabinet schulden wil overnemen van mensen die de energie niet kunnen betalen en over verkoop van 17,5 miljard kuub gas aan het buitenland. Ik heet de minister voor Armoede, Participatie en Pensioenen welkom, mevrouw Schouten, en staatssecretaris Vijlbrief van EZK.

Allereerst geef ik het woord aan de heer Omtzigt, die het debat heeft aangevraagd.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank u wel, voorzitter. Het is goed om tijdens de zomer over gas te praten wanneer je je huis niet hoeft te verwarmen en je rustig kunt nadenken over wat je moet doen. Ik heb drie korte blokjes. De eerste vraag. We hebben 17 à 18 miljard kuub gas per jaar verkocht aan het buitenland en we hebben evenzoveel gas uit de bodem gewonnen. Hoe staat het met de langetermijncontracten? En hoe kunnen we ervoor zorgen dat het gas dat wij bijvoorbeeld uit de Noordzee halen, beschikbaar is voor huishoudens als we zelf compleet klem zitten?

Het tweede punt. We hebben enigszins snel een prijsplafond ingesteld. Dat heeft ongelofelijk veel geld gekost. Het is vrij grofmazig en ook nog privaatrechtelijk uitgevoerd, dus de energiebedrijven moeten nu subsidies verschaffen, niet de Belastingdienst. En ja, we hebben een heel hoge prijs gehad. Hoewel de mondiale gasprijs de afgelopen jaren maar een paar dagen rond de €3 heeft gezeten, hebben de energiemaatschappijen de consumenten bijna de hele winter door dit bedrag berekend. Er is iets niet goed gegaan. En daarom zou ik over de werking van het gasplafond, maar ook over de andere maatregelen om de huishoudens de ondersteunen, graag een spoedonderzoek van de Algemene Rekenkamer hebben. Als je zo veel geld uitgeeft en je wilt op Prinsjesdag kijken wat nieuwe maatregelen zouden kunnen zijn, denk ik dat het verstandig is om de oude maatregelen geëvalueerd te hebben, inclusief de 195 euromaatregel, inclusief het prijsplafond en inclusief hoe het met de blokverwarming is gegaan, zodat we daar grip op houden. Dit is met instemming van de Kamer gebeurd. Het is dus geen verwijtgame, we moeten het echt weten, ook omdat ik denk dat we bepaalde ingrepen misschien helemaal niet meer nodig hebben.

Houd het hoofd nu koel! Vergeet niet dat de gasprijs nu voornamelijk uit lucht bestaat. Maar ja, de gasprijs is gedaald naar €0,25 per kuub en zelfs voor de komende winter kun je voor €0,45 maximaal een kuub gas kopen. De contracten die we zien, liggen op €1,43 per kuub als je het een jaar vastzet. Terwijl als je het in België koopt, je €1 per kuub betaalt. Dat komt omdat er forse winstmarges zijn en omdat wij de belastingen zeer hoog hebben opgeschroefd. De consument wordt hier volledig uitgekleed terwijl we ook nog heel veel geld uitgeven. Dat is precies waarom ik een Rekenkameronderzoek wil.

Dan zou ik graag, tot slot, een korte toelichting willen hebben op de gasstrategie. Als je van het gas af wilt, kun je beter eerst zorgen dat de vraag afneemt, voordat je het aanbod afknijpt. Wij hebben het omgekeerd gedaan. Maar het wordt erger, want we gaan een doorvoerland worden. We gaan tientallen miljard kuub naar Duitsland doorvoeren, terwijl we onze eigen huizen van het gas af halen. Ik wil graag een beschouwing van de regering hebben over de kwetsbaarheid die dat in zich draagt. Dit betekent dat we gas in Nederland heel duur maken, maar tegelijkertijd wel een doorstroomparadijs worden voor buitenlands gas. Ik noem bewust het woord "doorstroomparadijs" omdat we dat ook al zijn voor bepaalde geldstromen. Hoe denkt de regering daarmee om te gaan?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter. Het aardgasbeleid van dit kabinet is een combinatie van incompetentie en de misplaatste drang om de religieuze obsessie voor het klimaat te bevredigen. Het resultaat is zeer negatief. Nederlanders betalen de hoofdprijs voor aardgas door de enorme belastingen die de Staat heft. De mensen die hun energierekening niet meer kunnen betalen, worden vervolgens gecompenseerd door de Staat en daarmee volstrekt afhankelijk gemaakt. De afgelopen winter zaten Nederlanders in de kou en werden ouderen onderkoeld het ziekenhuis binnengereden, omdat ze hun gasrekening simpelweg niet meer konden betalen. Op hetzelfde moment verkopen we ons aardgas voor spotprijzen door aan België, Duitsland en Frankrijk. Dit is wanbeleid. Het is volslagen idioot om Nederland aardgasvrij te maken. We moeten gas blijven produceren uit het Groninger gasveld. Dat kan op een veilige manier door gebruik te maken van water- of stikstofinjectie. De productiekosten bedragen €0,05 per kuub, terwijl mensen nu meer dan €1 per kuub moeten betalen. Hoe kan de minister dit enorme verschil verklaren? Het gas uit andere velden is toch ons gas? Waarom profiteren wij er dan zelf niet van? Hoe lang lopen deze contracten nog door? Waarom worden deze contracten geheimgehouden?

Voorzitter. De klimaatgekte, de technische incompetentie van onze bestuurders en de foute contracten die zijn afgesloten in het verleden zijn desastreus voor de hardwerkende Nederlander. We zijn collectief aan het verarmen, terwijl mensen steeds afhankelijker worden gemaakt van de staat. BVNL wil minder overheid, minder ambtenaren, minder staatscontrole en minder belastingen. En dan hoeft de overheid ook niet verder te nivelleren door schulden over te nemen van mensen die hun veel te hoge gasrekening niet meer kunnen betalen. BVNL wil daarom doorgaan met het produceren van aardgas en stoppen met het leveren van gas aan het buitenland. In het belang van Nederland.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Beste inwoners van Nederland. Dit debat stond al een tijdje op de planning en er is sindsdien veel gebeurd. Er is een prijsplafond voor energie, dat door energieleveranciers wordt uitgevoerd, en er was het Tijdelijk Noodfonds Energie, betaald door de energieleveranciers en de overheid. Vanaf 5 mei is het niet meer mogelijk om een aanvraag te doen voor steun vanuit dit fonds. Een aantal betrokken energieleveranciers heeft nog extra financiële middelen beschikbaar gesteld, maar het kabinet heeft aangegeven er geen geld meer in te willen stoppen. Steun voor mensen met lage en middeninkomens is nog steeds noodzakelijk om de hoge energiekosten te kunnen opvangen. Hoewel de energieprijzen weer wat zijn gedaald, zijn er nog veel huishoudens met slecht geïsoleerde woningen en een relatief laag inkomen die in de problemen dreigen te komen. Dit blijkt ook uit de vele aanvragen bij het noodfonds. Meer dan 150.000 aanvragen zijn ingediend, waarvan 50.000 in de afgelopen weken.

Het initiatief van energieleveranciers heeft veel huishoudens geholpen. Er was inderdaad afgesproken dat het noodfonds zou stoppen per 5 mei, omdat men dacht dat het fonds dan wel leeg zou zijn. Dat is echter niet het geval. Energieleveranciers zouden graag verlengen. Wil het kabinet een eigen fonds voor de komende winter inrichten, zodat huishoudens die echt hulp nodig hebben, ondersteund worden bij het betalen van de energierekening? Zo nee, waarom niet?

En dan de levering van gas aan het buitenland. Dat is een schimmig gebeuren, ook voor ons als Tweede Kamer. We verbruiken 40 miljard kuub, pompen zelf 20 miljard kuub gas op, waarvan 17,5 miljard kuub al is doorverkocht. Er schijnen langjarige contracten te lopen met commerciële gashandelaren voor onder meer Duitsland, terwijl wij de gaswinning beperken en gas moeten importeren en verwerken tot imitatie-Groninger gas.

Waar we eerder in woordspelletjes terechtkwamen over dit onderwerp, wil ik nu weten welke informatie de minister wel kan geven over de leverantie van gas voor buitenlands gebruik. We willen van het kabinet weten wat in 2024 nog geleverd moet worden, tegen welke prijs, aan wie, tot wanneer de contracten lopen en wat de voorwaarden zijn. Als volksvertegenwoordiger hebben wij het recht dit in te zien. Hoe kunnen we anders de regering controleren en kaders stellen?

Energie is net als voedsel een basisvoorziening. Terwijl er projecten opgestart worden om minder afhankelijk te worden van buitenlandse delfstoffen, verkopen we ons eigen gas en kopen we buitenlands gas in om dat weer te compenseren. Hoe bizar is dat? Wat is de gasstrategie van de minister voor de komende twee jaar en voor de tien jaar daarna? En geen luchtfietserij a.u.b. over het uitfaseren van alle gasbehoefte via warmtepompen. Dat kan ons stroomnet op deze korte termijn helemaal niet aan, laat staan de portemonnee van de meeste burgers. Wie rood staat, kan niet groen doen. Zeker niet als je ook nog de salderingsregeling gaat afschaffen en auto's op benzine, diesel en gas in de steden wilt verbieden. Een realistisch antwoord dus graag, met oog voor onze zorgen en die van de burgers. Ik kom nog even terug op de gascontracten, waar ik mijn vraag over heb gesteld. Een aanvullende vraag daarbij is of die contracten er überhaupt wel zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. U heeft een interruptie van de heer Thijssen van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

We horen natuurlijk vaker in dit debat dat je niet groen kan doen als je rood staat. Ik zou aan mevrouw Van der Plas willen vragen of zij het ermee eens dat je nou juist groen moet doen als je rood staat. Stel je nou toch voor dat je een goed geïsoleerd huis hebt en stel je nou toch voor dat je een warmtepomp hebt. Dan ben je niet meer afhankelijk van gas en dan heb je ook die enorm hoge energierekening niet. Is mevrouw Van der Plas het ermee eens dat we groen moeten doen omdat we rood staan?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik denk dat helaas veel mensen in Nederland die rood staan dat al doen. Zij zetten de verwarming namelijk uit. Ze douchen niet meer warm. Ze doen een trui en een paar sokken aan. Ze doen dus groen. Dat doen ze niet uit eigen keuze, maar omdat ze maatregelen gewoon niet kunnen betalen.

De heer Thijssen (PvdA):

Dat is geen groen doen. Dat is gewoon bittere armoede. Daar moet volgens mij heel veel aan gebeuren, zodat mensen bestaanszekerheid hebben, zeker weten dat ze in een warm huis kunnen wonen en niet hoeven te kiezen tussen stoken en koken. Mijn partij jaagt iedere dag weer dit kabinet aan, omdat het ervoor moet zorgen dat lage en middeninkomens er meer geld bij krijgen, zodat ze rond kunnen komen. Het gaat er voor mij niet om dat je armoede moet doen omdat je rood staat. Nee, het gaat mij erom dat je groen moet doen als je rood staat. Hoe fijn zou het zijn als mensen in een goed geïsoleerd huis met een warmtepomp wonen en die energierekening naar beneden kunnen trekken? Is mevrouw Van der Plas het ermee eens dat het om die reden heel goed is als we veel groen gaan doen?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Kijk, de heer Thijssen leeft gewoon in een compleet andere wereld. Dit is hartstikke leuk geleuter voor de grachtengordel, maar zo werkt het in het echte leven niet. Als jij je rekeningen niet kunt betalen, kun je ook geen groene maatregelen treffen. Als je te weinig geld hebt om uit te geven, moet je elke dag kiezen of je je kinderen eten geeft, ze op sport laat of daarvan af haalt. Dat is het echte leven. In het echte leven is het echt niet zo dat mensen die rood staan erover gaan nadenken hoe ze een warmtepomp kunnen betalen, of ze ergens zonnepanelen kunnen bestellen en of ze dubbel of driedubbel hr-glas gaan aanschaffen. Mensen hebben met heel andere zaken te maken. Maar zeker, in de grachtengordel zal dit waarschijnlijk een goed plan zijn, meneer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik vind wat mevrouw Van der Plas hier doet een beetje aanmatigend. U heeft het tegen de Partij van de Arbeid, die al 76 jaar knokt tegen armoede en voor gelijkheid, zodat iedereen rond kan komen. Daarom heb ik ook een isolatieoffensief gelanceerd, samen met GroenLinks, in een initiatiefnota. Daarbij gaan we naar mensen toe. Dat is het voorstel. Dat zijn vooral de mensen die dat het hardst nodig hebben, in de slechtst geïsoleerde huizen. We gaan hen helemaal ontzorgen om ervoor te zorgen dat ze inderdaad in een goed geïsoleerd huis zitten, zodat de energierekening naar beneden kan. De CO2-uitstoot gaat ook naar beneden. Dat is een fijne bijkomstigheid, maar het gaat er vooral om dat die mensen warm de winter door kunnen komen. Ik hoop dat BBB daarvoor te porren is en dat we samen kunnen optrekken om armoede Nederland uit te krijgen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Knokken om armoede het land uit te krijgen, daar wil ik zeker aan meewerken. De heer Thijssen zegt: we knokken al 76 jaar tegen armoede. Ik kan me nog tijden herinneren waarin de PvdA ongeveer 50 zetels had. Nu zijn het er negen. Misschien een beetje kort door de bocht, maar vroeger was het zo dat mensen die weinig geld te besteden hadden, zoals arbeiders, allemaal voor de PvdA kozen. De mensen die wel geld hadden, kozen voor rechtsere partijen, zoals misschien de VVD. Nu is dat andersom. Mensen die weinig te besteden hebben, kiezen niet meer voor linkse partijen. Ze kiezen meer voor de rechtse partijen. Mensen die veel te besteden hebben, kiezen voor de linkse wolk, om even in de termen van de minister-president te blijven. Ik zou eigenlijk aan de PvdA willen vragen of ze eens wil reflecteren op de vraag waarom ze zo veel mensen is kwijtgeraakt. Persoonlijk denk ik dat dat komt door het continue hameren op allerlei klimaatregelen, terwijl mensen denken: kan ik mijn rekening betalen?

Terugkomend op de vraag van de heer Thijssen …

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb het trouwens al gezegd, maar ik wil er ook wel mee afsluiten: alles wat we kunnen doen om mensen uit de armoede te krijgen, juich ik natuurlijk van harte toe.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Feitelijk gaat dit debat over het bericht dat het kabinet zou werken aan een plan om de energierekening over te nemen van huishoudens die in betalingsproblemen komen. Dat is een bericht van september 2022. We zijn inmiddels acht maanden verder, maar dat plan is er nooit gekomen.

Wat er wel is, is het Tijdelijk Noodfonds Energie. Of beter gezegd: wat er was. Het fonds is inmiddels alweer gesloten. Mijn eerste vraag is: waarom eigenlijk? Op het moment van sluiting waren er slechts 56.000 aanvragen goedgekeurd, terwijl volgens de minister zelf 260.000 huishoudens voor het noodfonds in aanmerking zouden komen. En dan te beseffen dat maar liefst 600.000 huishoudens in energiearmoede leven. Conclusie: dat noodfonds was al niet toereikend, en het wordt ook nog eens gesloten voordat iedereen heeft gekregen waar hij recht op heeft. Dat kan toch niet? Graag een reactie.

De gasprijs is dan wel aan het dalen en er worden ook weer vaste energiecontracten aangeboden, maar dat betekent niet dat voor de huishoudens het leed geleden is. Integendeel. Iedereen krijgt de jaarrekening. Huishoudens die vorig jaar een fors hoger maandbedrag moesten instellen, maar dat niet konden doen omdat ze daar het geld niet voor hadden, zullen dit jaar dus flink moeten bijbetalen. Ik vraag de minister: heeft u er überhaupt zicht op om hoeveel huishoudens het hier gaat? Hoeveel moeten die huishoudens gemiddeld bijbetalen? En belangrijker nog: wat gaat de minister doen om te voorkomen dat die huishoudens alsnog omvallen? De minister zou bijvoorbeeld de energiebelasting kunnen verlagen. Zet die voor de rest van het jaar op nul.

Uit de zogeheten Household Energy Price Index blijkt dat de Nederlanders, op de Zweden na, in heel Europa het meeste voor hun gas betalen. Dus op één land na betalen wij het meeste van heel Europa. Dat kan toch niet? En dat terwijl Nederland nota bene zelf een gasproducerend land is. Nederland heeft ervoor gekozen om zijn gas te gaan exporteren. Nederland exporteert bijna net zo veel gas als het zelf oppompt. Nederland exporteert dat gas naar landen als Duitsland, Frankrijk en België. Hoeveel er voor dat gas is betaald, weten we niet, want de exportcontracten zijn geheim. Maar wat we wel weten, is dat de mensen in Duitsland, België en Frankrijk veel minder voor hun gas betalen dan de Nederlanders. Dat kan toch niet?

Conclusie: Nederland pompt gas op en exporteert dat naar het buitenland. Daar betalen de mensen veel en veel minder voor gas, terwijl de Nederlanders de hoofdprijs betalen. Nogmaals, dat kan toch niet? Wat gaat de minister daaraan doen?

Dan heb ik nog twee vragen voor de staatssecretaris. Is hij bereid om de exportcontracten, die nu geheim zijn, openbaar te maken? En is hij bereid om onmiddellijk te stoppen met de export van gas?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Thijssen van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

Voorzitter. Bestaanszekerheid. We hebben vandaag weer in de krant kunnen lezen en bij RTL kunnen zien dat er steeds meer mensen naar de schuldhulpverlening gaan omdat ze de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen. Eerder hebben we gehoord dat zes op de tien Nederlanders in financiële problemen dreigen te komen. Zij hebben geen leefbaar loon, want aan het eind van de maand houden zij niet genoeg geld over om alle rekeningen te kunnen betalen. Eén belangrijk probleem daarbij is de energierekening. Ook al is die rekening nu iets lager, ze is nog steeds historisch hoog in vergelijking met de afgelopen jaren.

Wat er volgens de Partij van de Arbeid moet gebeuren, is een structurele oplossing: een hoger minimumloon, minder belasting op arbeid — vooral minder belasting voor de lagere lonen — en een tochtkorting voor mensen in slecht geïsoleerde huizen. Dat zijn de zaken die we moeten regelen.

Daarnaast moet er natuurlijk gewoon verduurzaamd worden. Ik noemde net in het interruptiedebat al even onze initiatiefnota over een isolatieoffensief, waardoor mensen die een laag inkomen hebben en in een slecht geïsoleerd huis wonen, ontzorgd worden. Wij moeten ervoor zorgen dat zij in een comfortabel en goed geïsoleerd huis wonen.

Voordat ik naar het noodfonds ga, wil ik nog een vraag stellen aan de minister voor Armoedebeleid over de energietoeslag 2023. Die is beloofd. Gemeenten wachten op een wetswijziging en op budget. Mensen rekenen erop, maar er gebeurt maar niets. Er zou iets komen, maar dat is weer langer uitgesteld. Ik zou heel graag willen weten wanneer het nu wel gebeurt. Wanneer kunnen de mensen met die hoge energierekening en dat lagere inkomen die energietoeslag tegemoetzien?

We hebben vorig jaar gezien dat deze coalitie niet goed in contact was met de samenleving en niet zag hoeveel problemen er kwamen door die hoge energieprijzen. Er is een motie van GroenLinks en PvdA aangenomen om voor 1 mei duidelijk te hebben hoe deze mensen het volgende stookseizoen geholpen zouden worden, mochten de prijzen weer omhooggaan. Er zijn wel vier opties geïnventariseerd, maar het is niet duidelijk wat er gebeurt als dit jaar die prijs weer omhooggaat. We hebben morgen een debat over gasleveranties. De komende winter en de winters daarna is het gewoon heel erg spannend. Daarom wil ik graag duidelijkheid over wanneer we weten hoe mensen geholpen gaan worden, als die prijs omhooggaat. Overweegt het kabinet bijvoorbeeld de tochtkorting, die we al langer propageren?

Dan het noodfonds. Dat is natuurlijk niet iets wat wij willen. We willen gewoon dat iedereen een leefbaar loon heeft en de rekeningen kan betalen. Maar laten we toch maar zorgen dat het er is voor het volgende stookseizoen, want we denken niet dat iedereen tegen die tijd een leefbaar loon heeft. Het is goed dat het noodfonds geldt voor 200% van het bestaansminimum. Het is goed dat het instrument rekening houdt met zowel inkomen als met energielasten. En het is goed dat de bedrijven hierbij erg geholpen hebben, maar het is natuurlijk een overheidstaak. Daarom zijn mijn vragen aan de minister: hoeveel huishoudens zijn er eigenlijk geholpen? Is de minister voornemens om dit weer te openen voor het volgende stookseizoen? Hoeveel voorbereidingstijd is er nodig om dit in publieke handen uit te voeren? Oftewel: wanneer moet hier een politiek besluit over genomen worden?

Tot slot. We hebben ook een hele hoop klachten gehoord, dat het heel moeilijk was om een aanvraag te doen. Wat zijn de geleerde lessen en wat gaat de minister daarmee doen?

Als laatste vraag, voorzitter: kan er echt niks met die langetermijngascontracten met het buitenland als er oorlog uitbreekt? Is er niet een bepaling in dat contract die zegt dat er dan iets kan? Kunnen we bijvoorbeeld, als we gas leveren aan andere landen, de voorwaarde stellen dat zij alles op alles zetten om gas te besparen? Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik naar de laatste spreker van de kant van de Kamer. Dat is de heer Erkens van de VVD.

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter. In september 2022 hadden we op het gebied van de gasmarkt twee grote zorgen, hier in de Kamer en in de samenleving. De eerste was: hoe gaan we voorkomen dat huishoudens en ondernemers door het ijs zakken? Welke compensatie gaat het kabinet aanbieden om daarvoor te zorgen? De tweede vraag was: hebben we überhaupt wel voldoende gas in de winter, of gaan we fysieke tekorten meemaken? We zitten nu in mei 2023, bijna in juni. We hebben geluk gehad deze winter. Het kabinet heeft van alles gedaan, maar we hebben ook een milde winter gehad. We moeten nu vooruitkijken naar volgend jaar. Ik heb een aantal vragen daarover aan de staatssecretaris. Hoe staat het met de vulling van de gasopslagen? Waar blijft de langetermijnvisie voor de gasopslagen en de rol die de overheid daarin ziet voor zichzelf? Die zou dit voorjaar naar de Kamer komen. Als laatste, en dat zei de heer Omtzigt volgens mij net ook terecht: hoe staat het met de langetermijncontracten op het gebied van aardgas? Wij hebben ons eigen aardgas verkocht via langetermijncontracten, maar we hebben niet onze eigen inkoop vastgelegd in contracten. Dat heeft natuurlijk gezorgd voor lage prijzen voorafgaand aan de energiecrisis en extra inkomsten, maar het is ook een heel groot risico geweest. Daardoor hebben we de hoofdprijs betaald toen de prijs omhoogging. Sluit langetermijninkoopcontracten af, bijvoorbeeld met Noorwegen. We hebben daar al vaker voor gepleit. Ik stel specifiek de vraag die ook de heer Omtzigt stelde: kan het ook met de toekomstige gaswinning op de Noordzee? Kan vastgelegd worden dat die ook voor eigen consumptie bestemd is?

Dan een aantal vragen aan de minister. Het prijsplafond verloopt eind dit jaar. We hebben eind vorig jaar met stunt- en vliegwerk het prijsplafond behandeld in de Kamer. Volgens mij hadden we drie nachtelijke debatten in de maand december. Het is op de valreep ingevoerd. Volgens mij moeten we nu op tijd de vervanging van een prijsplafond met elkaar regelen. Ik heb een aantal vragen daarover. Waar denkt de minister nu aan? Ik zag zelf in een brief staan dat er misschien een eerste schijf in de energiebelasting toegevoegd wordt, waarover minder belasting hoeft te worden betaald. Waarom is dat de route die wordt verkend? Waarom wordt bijvoorbeeld niet gekeken naar de teruggaaf van energiebelasting? Die hebben mensen ook op de rekening staan. Dat is een instrument dat er al is. Wat gaat het sluitstuk van het beleid zijn? Het Noodfonds Energie kwam net ook al aan bod. Ik sluit mij aan bij de vragen daarover. Wordt dat verlengd? Wat gaat richting volgend jaar het sluitstuk zijn van het beleid voor de mensen die ondanks de steun, via generiek koopkrachtbeleid en misschien via de verlaging van de energiebelasting, nog steeds door het ijs zakken? Wat is er dan?

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. U heeft een interruptie van de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Is het voor de VVD niet een beetje vreemd om aan de ene kant hele hoge energiebelastingen te heffen en aan de andere kant de allerarmsten te moeten compenseren? Ben je dan niet eigenlijk één grote nivelleringsoperatie aan het uitvoeren?

De heer Erkens (VVD):

Het prijsplafond geldt voor alle Nederlandse huishoudens. Daar zitten ook middenklassegezinnen in. Daar hebben we als VVD vaak voor gepleit, om ervoor te zorgen dat ook die mensen geholpen werden. Want als je in een slecht geïsoleerd huis woont — dat kan ook vrijstaand zijn, bijvoorbeeld in de provincie — dan behoor je misschien niet tot de minimagroepen die volgens sommige definities erin vallen, maar dan kun je nog steeds in hele grote problemen komen door de energieprijzen. Die mensen moesten dus ook geholpen worden.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dat snap ik, maar uiteindelijk kun je natuurlijk ook de energiebelasting verlagen en het geld gewoon bij de mensen laten. Op die manier kun je het regelen. Dat zou een veel evenwichtiger verdeling geven, waardoor je als overheid mensen minder afhankelijk maakt. U moet toch toegeven dat je mensen door die regeling afhankelijk maakt van de Staat, en dat wil je juist niet als VVD.

De heer Erkens (VVD):

In ons verkiezingsprogramma staat ook dat de energiebelasting omlaag moet. In Nederland is die relatief hoog in vergelijking met andere landen, ook met onze buurlanden. Daarom vind ik de route die het kabinet in de brief noemt, namelijk misschien een extra eerste schijf erin waarover je veel minder belasting betaalt, een interessante om te verkennen. Maar het kan ook via de teruggaaf van de energiebelasting. Ik heb het over het eerste bedrag dat je terugkrijgt op de betaalde belasting. Dat zijn allebei verlagingen van de energiebelasting, die alle huishoudens zouden helpen.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ja, tot slot. Uiteindelijk wordt het VVD-verkiezingsprogramma dus niet uitgevoerd. Er wordt een construct bedacht waarbij we met allerlei rare teruggaven bepaalde groepen compenseren, terwijl het veel realistischer zou zijn om het gewoon, zoals blijkbaar in het VVD-verkiezingsprogramma staat, te verlagen.

De heer Erkens (VVD):

Volgens mij wordt het een heel semantische discussie. Want als je de energiebelasting op je eerste verbruik verlaagt, gaat ook de energiebelasting die een huishouden betaalt op energie, omlaag.

De heer Thijssen (PvdA):

De heer Erkens zei net dat met veel stunt- en vliegwerk op het allerlaatste moment uiteindelijk een energieprijsplafond is ingesteld per 1 januari van dit jaar, mede op aangeven van GroenLinks en de Partij van de Arbeid. Maar het stookseizoen begint natuurlijk eerder. Dat begint in het najaar. Dat begint ook dit najaar al. Met nog meer stunt- en vliegwerk is toen een teruggave geregeld in november en december. Is de VVD van mening dat we dat dit jaar moeten zien te voorkomen en dat we dus vanaf de start van het stookseizoen de mogelijkheid moeten hebben om de energierekening van de mensen die dat het allerhardst nodig hebben, te verlagen?

De heer Erkens (VVD):

Ik dacht eerst dat de heer Thijssen mij ging vragen wat ik vond van het prijsplafond als instrument, maar dat debat gaan we een andere keer met elkaar doen. Mijn insteek was toentertijd: beter een prijsplafond dan geen compensatie. Ik denk dat er inderdaad betere routes zouden zijn geweest, maar het is inderdaad wel goed dat u het toch geagendeerd heeft, want dit was een oplossing voor de acute problematiek die er was. Ik ben het volledig met de heer Thijssen eens dat wij op tijd moeten weten hoe we in 2024 mensen helpen met hun energierekening als ze klem komen te zitten. Dat moeten we hier niet weer in december vlak voor het kerstreces met elkaar proberen rond te krijgen.

De heer Thijssen (PvdA):

Wat er volgens mij nu dreigt te gebeuren, is dat het kabinet precies hetzelfde doet als vorig jaar. Toen was ook de voltallige oppositie aan het waarschuwen, eerst in januari, toen in maart, toen weer bij de Voorjaarsnota: het gaat mis met de energieprijzen; het kabinet moet ingrijpen. Volgens mij zijn er nu een aantal opties verkend en wordt met Prinsjesdag duidelijk hoe de energierekening eventueel omlaag kan worden gebracht per 1 januari 2024. Maar het probleem kan natuurlijk al spelen vanaf oktober, want dan begint het stookseizoen. Is de heer Erkens het met de PvdA eens dat de mogelijkheid om de energieprijs te verlagen er vanaf de start van het stookseizoen moet zijn en dat deze besluitvorming dus te laat is?

De heer Erkens (VVD):

Nee, dat ben ik niet met de heer Thijssen eens, want het prijsplafond loopt door tot eind 2023. Je hoeft dus niet vanaf 1 oktober een alternatief te hebben, want dan bestaat het prijsplafond nog. Als dat prijsplafond eerder zou weggaan, dan zou ik het eens zijn geweest met de heer Thijssen. Maar het is natuurlijk best wel spannend dat je een prijsplafond hebt lopen tot het midden van het stookseizoen en dat je dat midden in het stookseizoen, wanneer de energieprijzen mogelijk het hoogst zijn, gaat vervangen door een alternatief. Dat moet dus wel goed uitgedacht worden door het kabinet. Het gaat er dus om of er bij de overgang van die twee instrumenten nog problemen kunnen ontstaan voor gezinnen.

De voorzitter:

Goed, dank. Dan gaan we schorsen voor een kwartier en zie ik u om 20.30 uur terug. Ik zie de heer Thijssen nog bij de interruptiemicrofoon.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik was net vergeten te zeggen dat ik mijn bijdrage ook namens GroenLinks heb gedaan.

De voorzitter:

Check. Dat hebben we genoteerd. Ik zie u om 20.30 uur weer terug.

De vergadering wordt van 20.14 uur tot 20.30 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan door met het dertigledendebat. Ik geef allereerst het woord aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter, dank u wel. Ik zal zittend antwoorden vanwege mijn rug. Ik heb drie dingen in mijn hoofd om antwoord op te geven, namelijk iets over de gasstrategie van Nederland, iets over de contracten en iets over het prijsplafond.

Eerst maar de gasstrategie. Ik ben een beetje onthand, want voor een deel zit ik hier op het terrein van mijn collega Jetten, maar ik kan er ook wel iets over zeggen als staatssecretaris Mijnbouw. We moeten ons realiseren dat Nederland onderdeel is van een grote markt, de Europese interne markt. Daarin importeer je en exporteer je. Dat is jarenlang goed gegaan. We hebben ook jarenlang lagere prijzen gehad dan andere landen. Vorig jaar hadden we hogere prijzen. De vraag daarbij is wat daar nou de goede strategie voor de toekomst is. De heer Erkens vroeg wanneer het kabinet komt met de beloofde langetermijnvisie. Volgens mij komt voor de zomer het strategisch energieplan van het kabinet, van de heer Jetten, waarin hij zal toelichten wat de strategie is. Daarin zal hij ook nader ingaan op een aantal van de vragen die gesteld zijn.

De heer Omtzigt zei dat we eigenlijk een soort doorstroomland voor gas zijn. Tja, dat heb je als je in zo'n interne markt zit, dan importeer je en exporteer je. Op die interne markt — dit beantwoordt ook een paar concrete vragen die gesteld werden — mag je niet zomaar je eigen gas voor je eigen burgers houden. Zo werkt het niet. Je biedt dat op een markt aan, dan komt er een prijs tot stand, en dan kun je het verkopen of inkopen. Nogmaals, die strategie heeft heel lang heel goed gewerkt, zowel qua leveringszekerheid als qua prijzen. Het afgelopen jaar ging het behoorlijk verkeerd, maar dat had natuurlijk niet zo veel te maken met het feit dat de strategie op zich voor de lange termijn zo verkeerd was, maar met de omstandigheid dat er een verschrikkelijke oorlog losbarstte door agressie van de Russen tegen Oekraïne. Dat is wat er aan de hand was vorig jaar.

Ook dat heeft het kabinet toen natuurlijk opgepakt. De Kamerleden verwezen naar elkaar voor het prijsplafond — ik kom straks nog terug op de specifieke vragen van de heer Omtzigt — maar uiteindelijk zijn er in Nederland geen fysieke problemen geweest met gas. Er stond van de week nog een stuk hierover in de krant. Alleen waren de prijzen erg hoog. Dat had te maken met het feit dat we op dat moment zowel in Nederland als in Duitsland de bergingen aan het vullen waren. Dat was ongeveer wat er vorig jaar gebeurde.

Ik zie de heer Erkens bij de interruptiemicrofoon staan, dus misschien moet ik heel even stoppen.

De heer Erkens (VVD):

De staatssecretaris verwees in zijn eerste beantwoording naar het Nationaal Plan Energiesysteem van de heer Jetten. Daarnaast zou het kabinet ook werken aan een langetermijnvisie op de gasopslagen en de rol van de Staat daarbinnen. Ik vroeg daar specifiek naar. Daar was ook een motie over bij de begrotingsbehandeling van 2022.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Excuus, ik dacht dat de heer Erkens een bredere vraag stelde. Maar ook over deze vraag kan ik wel wat zeggen. De heer Erkens vroeg hoe het nu gaat met de vulling van de gasopslagen. Er zit op dit moment 70% vol. GTS verwacht dat we met goed gevulde opslagen, minimaal 90%, de komende winter in zullen gaan. De huidige vulgraad ligt ruim boven de door de EU gestelde tussendoelen en de door GTS geadviseerde minimale vulgraad. U kunt dit volgen via de wekelijkse update. Aan het begin van volgend jaar heeft het kabinet de nodige vulmaatregelen genomen. Het inspringen van de overheid heeft vorig jaar natuurlijk terecht vragen opgeroepen over de rol van de overheid en de grip op de gasopslagen, maar die discussie heeft de heer Erkens ook met de heer Jetten gevoerd.

Wat betreft de visie op de gasopslagen: ook die komt eraan voor de zomer. Die is overigens van Jetten en mij samen, omdat ik over de ondergrond ga.

De voorzitter:

Hierop nog een korte vraag van de heer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):

Ik hoorde de staatssecretaris een beetje tussen neus en lippen door zeggen dat als wij hier in Nederland gas oppompen en in de markt brengen, het niet mogelijk is om dat gas voor onszelf te houden, dus voor onze eigen mensen. Klopt dat? Dat betekent dan eigenlijk: wij zijn hier gas aan het oppompen, maar ja, we kunnen het niet voor onze eigen mensen houden. Klopt dat?

Staatssecretaris Vijlbrief:

We zijn een deel van de interne markt. Als dat de vraag is van de heer Kops, is het antwoord "ja".

De heer Kops (PVV):

Eigenlijk is dat toch te bizar voor woorden? De staatssecretaris is ook bezig met nieuwe gasprojecten, bijvoorbeeld op de Noordzee, om meer gas te gaan winnen. Ik denk dat dat juist heel goed is. Maar de staatssecretaris zegt dus — ik vraag het even ter bevestiging: hoeveel gas we ook oppompen uit eigen bodem, we hebben er eigenlijk helemaal niks over te zeggen, we kunnen het niet gewoon voor onze eigen mensen houden. Dat is toch bizar?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Op een heleboel gebieden hebben we een markt in Europa, dus dat is helemaal niet zo bizar. Het heeft ons ook heel veel gebracht, dus we moeten niet net doen alsof het ons niks heeft gebracht. Het heeft ons in het verleden namelijk lage prijzen en heel veel leveringszekerheid gebracht. Dat kan de heer Kops "bizar" noemen, maar zo is het. Het is wel zo dat je natuurlijk kunt proberen om in Nederland op andere plekken gas te winnen. Dat is ook precies wat ik aan het doen ben en daar verwees de heer Kops ook naar. We moeten de gaswinning in Groningen sluiten. Daarmee geef ik gelijk een antwoord op de vraag van de heer Van Haga. De gastoevoer uit Groningen gaat zo snel mogelijk dicht. De Kamer heeft aan mij vorig jaar gevraagd: kun je manieren bedenken waarop je in Nederland zelf meer gas kunt winnen. Daarom hebben we een versnellingsplan op de Noordzee gemaakt. Maar we kunnen niet zomaar zeggen: deze moleculen gas willen we graag voor onszelf houden, dus die kunnen we niet leveren. Ik kom zo nog terug op de contracten. Ik zie mevrouw Van der Plas namelijk naar voren komen. Er zijn langetermijncontracten daarvoor. Ik kom zo nog even terug op de inkoop van de langetermijncontracten, maar ik zal heel even wachten op mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan wacht ik even op het antwoord over de contracten. Maar kan er geschetst worden hoe dat dan werkt? Ik simplificeer het beeld even. Wij hebben ons eigen gas in de grond. Dan zegt België of Duitsland dat het graag gas wil hebben en dan zeggen wij "oké, hier is het", want dat moet. Misschien is dat wel heel simpel gezegd. Maar als wij zeggen "nou nee, we hebben het zelf nodig", kan bijvoorbeeld België dan zeggen: nee, ik moet het hebben, dus geef hier? Hoe werkt het?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik begrijp de vraag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik wil een beeld hebben van hoe dat dan werkt.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Zal ik het voorbeeld geven van GasTerra? Dat is namelijk het beste voorbeeld. Dat is een gashandelshuis. Dat was ooit onderdeel van Gasunie. Gasunie is twintig jaar geleden gesplitst in een transportdeel, dat gaat over de leidingen, en een handelsdeel. Dat handelsdeel is GasTerra en de oorspronkelijke rol daarvan was om het Gronings gas te verkopen voor Nederland, voor ons allemaal, voor de maatschap. Die maatschap bestond uit twee delen, waaronder de NAM, waarvan Shell en Esso beide een helft bezitten. Het andere deel was eigenlijk van de Staat via EBN, Energie Beheer Nederland, en 10% van die maatschap was ook nog van de Staat. Zo werkt de gasmarkt. GasTerra biedt dat gas dus op een platform aan of het sluit contracten af. Dat zijn de contracten waar ik zo meteen nog even op terugkom. In die contracten legt GasTerra zich vast voor levering of het kan het gas aanbieden op een platform. Er is een heel belangrijk handelsplatform in Nederland. Dat heet de TTF. Zo werkt de gasmarkt.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Het is misschien een beetje simpel gevraagd, maar ik ben ook geen expert op alle gebieden. Toch blijf ik het raar vinden dat we dat dan niet … Maar goed, laat ik daar maar niet veel op verdergaan. Ik ben wel even benieuwd naar die contracten, maar die komen zo meteen aan bod, heb ik begrepen. Daar hebben we het al eens eerder over gehad in een debat. Er is toen ook nooit echt een heel duidelijk antwoord op gegeven of die contracten er überhaupt wel zijn.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik kom daar zo op terug. Ik wil even het stukje over de gasstrategie afmaken.

De heer Erkens vroeg nog: kun je ook een langetermijncontract voor gasinkoop afsluiten? Ja, theoretisch kan dat natuurlijk heel goed. Dat doen andere landen ook. Maar dat doe je dan eigenlijk altijd in functie van bedrijven … Ik geloof dat de heer Erkens even niet aanwezig is. Maar dat doe je dus in functie van bedrijven die handelen in gas. Dat kun je dus doen. Het nieuwe EU-inkoopplatform, waarop je gezamenlijk gas probeert in te kopen als EU, is bijvoorbeeld een manier om te zorgen dat die inkoop wat zekerder wordt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik ga even verder waar de heer Kops gebleven was. Het leek mij ook wel interessant — dat zei de VVD ook — om het gas dat uit de Noordzee komt in ieder geval voor Nederlandse consumptie te gebruiken. Het is mij opgevallen dat Hongarije, Bulgarije en Roemenië de afgelopen maanden contracten aangegaan zijn met Azerbeidzjan voor hun eigen nationale markt en dat Duitsland een gascontract met Qatar heeft afgesloten. Al die landen betrekken dus gas uit een bepaald land voor hun eigen inwoners. Waarom zouden zij wel in staat zijn om dat niet op de Europese gasmarkt te zetten maar het voor hun eigen land te gebruiken, en zou Nederland niet in staat zijn om gas dat uit de Noordzee gewonnen wordt in principe beschikbaar te houden voor Nederlandse consumenten?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Toen de Duitse minister op bezoek was in Arabische landen — dat was volgens mij een halfjaar of driekwart jaar geleden — was hij daar met Duitse inkoopbedrijven. Toen werden er contracten afgesloten door die Duitse inkoopbedrijven. Net zoals Nederlandse bedrijven gas afzetten op de Nederlandse markt, zullen die Duitse bedrijven dat ook doen. Maar als je probeert vast te leggen dat gas dat je uit de bodem haalt niet mag worden aangeboden op het platform, maar voor eigen gebruik moet zijn, dan handel je in strijd met de regels van de markt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

De Duitsers zijn dus een beetje creatief geweest en hebben een mooie manier gevonden: wij gaan met de minister op pad en dan zorgen we ervoor dat de Duitse bedrijven van de overheid van Qatar en een aantal andere landen in het Midden-Oosten dat gas kunnen kopen voor de Duitse consumenten. Zij waren wat sneller. Dat snap ik. Ze hebben geopolitiek ook iets meer kracht. Zou de Nederlandse regering dan een handelsmissie willen organiseren voor het gas dat gewonnen wordt op de Noordzee en de Nederlandse bedrijven die aan de Nederlandse consument leveren daarbij mee op pad willen nemen? Het lijkt me dan heel gewenst dat er dan heel per ongeluk even niemand anders in de kamer is. Als zij dat daar doen, dan kunnen wij dat toch ook doen met het gas hier? Het is toch niet zo dat de regels voor iedereen zijn, maar vooral voor ons eigen land?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat zei ik, geloof ik, ook helemaal niet. Ik wil best nadenken over dit creatieve idee. Daar moet ik wel even iets langer over nadenken. Ik ga daar niet tijdens een debat zomaar ja op zeggen. De heer Omtzigt vroeg aan mij: hoe zit het dan met de Duitsers? Hoe hebben die dat dan gedaan? Dat heb ik uitgelegd. Ik ga nu wel echt helemaal op het terrein van minister Jetten zitten, maar ik dacht dat er ook in eerdere debatten aan hem inderdaad de volgende vragen zijn gesteld. Zou hij ook niet op pad moeten gaan naar andere landen om te kijken of hij daar gas kan kopen of in ieder geval zeker kan stellen? Dat is ongeveer hetzelfde mechanisme. Het is overigens niet zo dat het systeem dat wij hebben onze leveringszekerheid zo ontzettend veel kwaad heeft gedaan. Qua fysieke leveringszekerheid hebben we het vorig jaar best goed gedaan. Dat zeg ik nog maar een keer. Wel met kunst-en-vliegwerk, zoals de heer Erkens zei. Het is niet zo dat wij de gekke Henkie van Europa zijn. Over het algemeen worden we juist gezien als hele handige jongens in Europa. Ik kan daarover meepraten.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Wat zekerheid betreft zijn we niet de gekke Henkie geweest. Maar de consumenten in Nederland hebben afgelopen winter wel de hoogste gasprijs van heel Europa betaald. De prijs is overal hoog geweest, maar ik heb u laten zien dat er geen land is waar die boven de €3,50 gezeten heeft. Hier hebben hele wijken dat vorig jaar betaald. Ik ga terug naar de toezegging. Ik zou graag willen dat de staatssecretaris of de minister van, wat is het, Klimaat?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voor Klimaat en Energie.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik zou graag willen dat de minister voor Klimaat en Energie terugkomt op het idee om te kijken of er een manier is om ervoor te zorgen dat gas uit de Noordzee ingekocht kan worden door bedrijven die leveren aan Nederlandse consumenten. Dan doen we hetzelfde wat andere landen doen: het voor onszelf inkopen van gas. Als ik daar over een paar weken iets over terughoor, dan scheelt dat een motie.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik zal dit overbrengen aan de minister voor Klimaat en Energie. Die heeft morgen alweer een debat. Misschien is de heer Omtzigt daar niet bij. Ik zal het doorgeven. Ik ga er zelf ook even op studeren.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dit is een toezegging dat hierop teruggekomen wordt.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja. Die heeft u.

De voorzitter:

Er is toegezegd dat erop terug wordt gekomen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat brengt mij bij de GasTerra-contracten. Ik heb me daar vanmiddag nog even over gebogen. Wat kunnen we daar nou wel doen en wat niet? Voor zover ik weet, is het volgende in de Kamer gebeurd. Ten eerste is er veel over gepraat; daar heeft mevrouw Van der Plas groot gelijk in. Ten tweede is er vervolgens een briefing geweest. Voor zover ik weet was die in december. GasTerra was daarbij aanwezig. Er is een vertrouwelijk deel van die briefing geweest waarbij GasTerra meer op de contracten inging. Daar hebben mijn ambtenaren overigens niet bij gezeten, omdat het een vertrouwelijk deel was. Het probleem van die contracten is dat het private contracten zijn. Het zijn contracten tussen private bedrijven, in dit geval tussen GasTerra en private afnemers. Ik kan GasTerra op geen enkele manier verplichten om die contracten openbaar te maken. Maar nu komt het goede deel van het nieuws, hoop ik. Ik heb vanmiddag met GasTerra laten bellen. Wat ik wel met GasTerra kan regelen, is dat Kamerleden die contracten in Den Haag kunnen inzien. Daar hoeft u dan niet voor naar GasTerra in Groningen. Dan zal ik ook regelen dat er iemand van GasTerra bij zit. Het zou fijn zijn als wordt uitgelegd wat er staat in een honderdvoudig Duits contract, wat heel technisch is. Dan kan mevrouw Van der Plas zien dat ze bestaan; daar twijfelt ze aan. Twee. Dan komt er ook een uitleg bij. Dat geldt niet alleen voor mevrouw Van der Plas, maar ook voor andere Kamerleden die die contracten willen inzien. Ik heb me nu in alle bochten gewrongen om daar zo veel mogelijk helderheid over te kunnen geven.

Voorzitter. Dat brengt mij bij mijn laatste deeltje. Ik wacht heel even.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Toch nog even over die contracten. De staatssecretaris heeft die contracten natuurlijk wel gezien. Die kent ze wel inhoudelijk. Kan hij misschien aangeven of die contracten destijds misschien redelijkerwijs konden worden afgesloten, maar het eigenlijk helemaal geen goede contracten zijn als we die met de bril van nu bekijken? Of zou hij zeggen: ook in het licht van de huidige situatie zouden we nog steeds dit soort contracten sluiten?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Nee, dit is een misverstand. Ik ken de contracten niet. Het zijn private contracten tussen GasTerra en private afnemers. Ik ken ze ook niet. Ik zei al: mijn ambtenaren hebben daar niet bij gezeten. Ik weet wel hoe die contracten ongeveer werken, als dat de vraag is van de heer Van Haga. Dat zijn contracten waarvan de laatste aanpassingen stammen uit 2009, dacht ik. Het zijn oude contracten voor de langere termijn. Dat vonden we toen hele fijne contracten. De heer Van Haga gaat de reden waarom we dat fijne contracten vonden heel fijn vinden. Toen verkeerden wij nog in de veronderstelling dat wij lang heel veel gas zouden winnen uit Groningen. Toen maakten we ons er vooral druk over of we dat gas wel zouden kunnen afzetten. GasTerra heeft toen veel langetermijncontracten gesloten, waarin vaak hoeveelheden en prijzen afgesproken waren. De prijzen variëren. Soms zijn dat prijzen voor de lange termijn. De heer Van Haga weet ook: als je langetermijncontracten afsluit, op wat voor markt dan ook, dan is er meestal sprake van een mengvorm van een langetermijnprijs en een aanpassing aan de huidige marktprijs. Zo zitten die contracten ongeveer in elkaar, maar ik ken ze niet. Ik vertel alleen maar hoe die contracten analytisch in elkaar zitten.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, meneer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dit is natuurlijk precies waar het om draait. Uiteindelijk hadden we een prachtig gasveld in Groningen, waarin nu nog steeds 500 miljard kuub zit, dat om technisch onverklaarbare redenen wordt gesloten. Er zijn hele lange langetermijncontracten voor hele lage prijzen op afgesloten. Dat had natuurlijk niet mogen gebeuren, omdat je uiteindelijk een veranderende situatie hebt. Nu hebben we geen gas meer en worden we nog steeds gedwongen om voor hele lage prijzen gas te leveren. Dit is echt de wereld op z'n kop. Dit is dus echt wanbeleid. Dit was precies wat ik met mijn vraag beoogde. Dank u wel voor het antwoord.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik ga daar toch even op reageren. Ik heb niet gezegd dat de prijzen in die contracten hele lage prijzen waren. Dan heeft de heer Van Haga niet goed geluisterd. Ik heb gezegd dat in de contracten de prijzen vaak een mengvorm zijn van een langetermijnprijs en een aanpassing aan de TTF-prijzen. Dat kan een mengvorm zijn. In het ene contract — ik weet dat allemaal niet — zal de invloed van de huidige prijs groter zijn en in het andere contract is dat meer de langetermijnprijs. Dus die conclusie mag hij niet trekken.

De voorzitter:

Goed. Dan gaan we naar de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Het is wel merkwaardig dat de staatssecretaris zegt dat hij niet weet hoe de contracten eruitzien. De reden waarom dat merkwaardig is, is dat dit dus de contracten zijn waarmee het Gronings gas verkocht is. We hebben volgende week een heel groot debat. In een andere capaciteit weet u daar heel veel van, voorzitter, want u bent lid van de parlementaire enquêtecommissie over dat Gronings gas. Het hele idee daarvan was om zo veel mogelijk geld te verdienen en dan zegt de regering hier: wij weten niet hoe die contracten waarmee dat gas verkocht is eruitzien. Dat steekt om nog een andere reden. Want GasTerra is dan wel een privaat bedrijf, maar de aandeelhouders van GasTerra zijn naast Shell en Exxon — daar hebben we ze weer — voor 10% de Nederlandse Staat en voor 40% EBN. EBN is een 100% staatsdeelneming. Dus feitelijk heeft de Nederlandse Staat een rechtstreeks belang van 50% in GasTerra. Hier hebben we het dus over Nederlands gas — en we hebben het over een bedrijf dat voor de helft in het bezit is van de Nederlandse Staat — dat bedoeld is om te verkopen en waarvoor we de Groningers opgeofferd hebben, en daarvan zegt de regering: we weten niet wat de prijsvorming is. Meent de regering dat echt?

Staatssecretaris Vijlbrief:

De heer Omtzigt stelt een retorische vraag. Hij weet best hoe die markt georganiseerd was. Die markt was en is zo georganiseerd. Er is goed nieuws voor hem, want GasTerra wordt afgebouwd. We gaan bijna stoppen met Gronings gas, dus dan is dit allemaal niet meer zo van belang. We zullen het volgende week misschien nog wel hebben over de reconstructie van het verleden. Dan zit ik hier namelijk ook, maar wel in dezelfde capaciteit. We hebben het dan over Groningen en komen hier dan misschien nog wel op terug. Maar het was als volgt georganiseerd. GasTerra was een private onderneming en een private onderneming sluit contracten. Dat is helemaal niet zo heel gek, als je erover nadenkt dat dit ook gewoon een grote markt is waarvoor je heel veel kennis nodig hebt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Het was, in die zin, niet gek dat het via een private onderneming verliep en dat het ministerie die gascontracten niet afsloot, hoewel al die andere landen waarover we net gesproken hebben dat wel via de staat doen. Maar je kunt dat privaat doen. Wat gek is, is dat de overheid geen inzage heeft in de contracten van de grootste grondstof die ze verkoopt. Ik ken zelfs geen Afrikaans land dat dit heeft. Echt waar. Die landen hebben inzage in de prijzen waarvoor ze hun eigen grondstoffen verkopen. De overheid had dus geen inzage in de prijzen waarvoor de belangrijkste grondstof die wij winnen, verkocht wordt. Dat vind ik ergens wel schokkend. Ik zou de regering willen vragen om ervoor te zorgen dat die inzage er wel is.

Het tweede is — misschien kan dat dan op een andere manier later volgen — dat de staatssecretaris hier wel zegt "binnen een tijdje hebben we GasTerra afgebouwd", maar ik weet niet of ik daar gelukkig mee ben, want naar wie gaan die contracten dan over? Er zit namelijk nog een levering op. Wie komt de contracten van GasTerra na op het moment dat GasTerra niet meer bestaat? Zeker als je nog voor miljarden gaat verkopen, is dat geen geringe vraag in de boedel. Kan de regering in ieder geval voor volgende week zelf weten wat er in die contracten staat? Hoe gaat de afbouw?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Er volgt nog een brief over GasTerra en de afbouw voor de zomer. Die brief is al toegezegd aan de Kamer. Die komt eraan. Daarin kan ik ingaan op die vraag. Over de eerste opmerking van de heer Omtzigt, zeg ik: nee, het zijn private contracten. Ik zei dat net al. Ik ben bereid om die vertrouwelijk te laten inzien door de Kamer. Ik denk dat daar een sterke behoefte aan is en ik kan dat regelen. Wat betreft het eerste punt: ik ben het gewoon niet eens met de heer Omtzigt en dat blijft zo, denk ik.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Wij hebben in die vertrouwelijke briefing inderdaad inzage gehad in het vertrouwelijke deel over de prijsvorming. We hebben de contracten niet gezien, maar dus nog één laag verder. Maar het is zeer ongemakkelijk, zeg ik hier als parlementariër, dat ik wel inzage gehad heb en kennis heb, maar daar publiekelijk niks mee mag doen, terwijl dat wel gaat om het deel wat we in Groningen hebben verdiend. Ik hoop toch dat de regering nader wil bekijken of ze inzage in de contracten kan krijgen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Als het gaat om wat wij in Groningen hebben verdiend — daar weet de voorzitter in haar andere capaciteiten ook heel veel van — dan is daar wel inzage in. Dat geeft het enquêterapport ook keurig aan. U kunt per jaar zien wat er aan gasbaten binnenkomt. Dat is het punt niet. Het punt is dat de heer Omtzigt zegt dat de regering de inhoud van de contracten zelf zou moeten kennen. Daar ben ik het niet mee eens. Zo hebben we dit niet geordend. Maar op dat andere punt is inzage. Dat weet de heer Omtzigt ook best.

De voorzitter:

Dan ga ik door naar de heer Thijssen van de PvdA met een interruptie.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik blijf toch een beetje in verwarring achter na dit debat tussen de staatssecretaris en collega Omtzigt. Oké, GasTerra heeft commerciële contracten met andere partijen. Die kunnen wij nu vertrouwelijk inzien, maar die kent de staatssecretaris niet. Maar de Nederlandse regering heeft toch wel afspraken met GasTerra, namelijk over dat de Nederlandse Staat zo veel mogelijk inkomsten krijgt als zij het gas verkopen?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Natuurlijk, daar is gewoon een afspraak over. Er is gewoon een afdracht. Wij zijn via EBN voor de helft aandeelhouder van die club. Daar is gewoon een afdracht. Dat is allemaal bekend. Dat is niet de discussie die ik met de heer Omtzigt aan het voeren ben. Natuurlijk zijn de gasbaten bekend. De enquêtecommissie heeft precies in beeld gebracht hoe dat de afgelopen jaren is gegaan. We weten per jaar precies hoe die neerslaan in de begrotingen. Dat kunt u nagaan. Dat kan ik u opsturen, maar u kunt het ook zelf nagaan. Dat is het punt niet. De discussie die hier werd gevoerd ging over de vraag of ik het contract ken van GasTerra met een Duitse of Italiaanse afnemer. Het antwoord daarop is nee.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, meneer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

De vraag vanuit de Kamer is volgens mij als volgt. Is de afspraak die er is tussen de Nederlandse overheid en GasTerra een langjarig contract met een bepaalde prijs? Is dat gekoppeld aan de marktprijs? Hoe komen de opbrengsten tot stand die de Nederlandse Staat krijgt van de verkoop van GasTerra aan derde partijen? Dat is wat Van Haga ook zegt: hebben we nou langjarige contracten voor een ontzettend lage prijs en lopen we wat dat betreft heel veel inkomsten mis en hebben andere landen daar heel veel voordeel bij? Dat weet de staatssecretaris dan toch?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Nog een keer: GasTerra sluit als privaat bedrijf contracten met een private afnemer. GasTerra heeft eigenlijk twee grote blokken aandeelhouders: de overheid en de NAM; Shell en Esso. Daar slaan de dividenden van GasTerra gewoon neer. Op het moment dat de gasprijs hoog is — GasTerra verkoopt namelijk ook een heleboel niet via die langetermijncontracten, maar gewoon via het platform — verdient de overheid daar meer aan en als de gasprijs lager is, verdient de overheid daar minder aan. Er zijn ook contracten. In die contracten zijn afspraken gemaakt over prijzen. Dan zijn we weer terug bij de discussie die ik voerde met de heer Van Haga. Zo zit het systeem in elkaar. Ik begrijp niet waarom de heer Thijssen me zo verbaasd aankijkt, want dit bestaat al enkele jaren.

De voorzitter:

Ik wil ervoor waken dat we hier een technische briefing gaan houden. De heer Thijssen tot slot op dit punt.

De heer Thijssen (PvdA):

Als het allemaal zo eenvoudig is, wil ik gewoon graag het volgende weten. De Nederlandse overheid heeft een afspraak met GasTerra. Hoeveel procent daarvan zit in langjarige contracten vast en hoeveel is gekoppeld aan de TTF? Dat is volgens mij de vraag waar de Kamer heel graag een antwoord op wil.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat is niet de vraag die tot nu toe werd gesteld. Dit is weer een andere vraag. Het antwoord op die vraag weet ik nu niet. Ik wil best kijken of ik die in tweede termijn kan beantwoorden en anders wil ik dat best in een briefje opschrijven, als dat is waar u naar zoekt. Maar die vraag was nog niet gesteld tot nu toe, hoor; even voor alle helderheid.

De voorzitter:

Oké. Dan gaan we naar de heer Erkens van de VVD.

De heer Erkens (VVD):

Ik probeer het met één interruptie af te doen, omdat het beeld nu heel erg ontstaat dat Nederland een beetje een gekke henkie is; we verkopen alles voor een prikkie door en trekken aan het kortste eind van het touw. Ik wil het even duidelijk maken, want anders blijf ik ook in verwarring achter bij de staatssecretaris. Die langetermijncontracten zijn afgesloten omdat GasTerra en de commerciële partijen en de Staat waarschijnlijk zo veel mogelijk inkomsten wilden halen uit het verkochte gas. Dat is meerjarig vastgelegd. Daarmee krijg je een gegarandeerde prijs. Het nadeel daarvan is dat als de prijs stijgt zoals nu, je gaat zien dat die prijs achterloopt op de marktprijs. Dat ten eerste. Ten tweede is het natuurlijk ook niet zo dat l-gas makkelijk vervangbaar is. De Duitse afnemers daarvan merken nu ook dat ze hun eigen gasinstallaties moeten ombouwen om over te kunnen gaan op ander gas. Kloppen die twee zaken zoals ik ze nu schets richting de staatssecretaris? Want het beeld ontstaat nu heel erg alsof we alles voor een prikkie verkocht hebben. Maar we hebben dat natuurlijk zo vastgelegd in het verleden om zo veel mogelijk baten in de schatkist te zien verschijnen, lijkt mij.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Even voor alle helderheid: ik zet dat beeld niet neer. Ik heb net keurig uitgelegd hoe het zit. Dat Kamerleden dat beeld graag willen neerzetten, moeten zij zelf weten. Ik heb keurig uitgelegd hoe het zit. Ik heb gezegd dat je die prijzen voor een langere termijn afsluit. Het zit soms mee en soms tegen in het leven. Het klopt wat de heer Erkens zegt.

De voorzitter:

Oké. Dan geef ik weer het woord aan de staatssecretaris om zijn beantwoording te vervolgen.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ik heb nog één onderwerp. Dat is de vraag van de heer Omtzigt naar een spoedonderzoek door de ARK naar het prijsplafond. Ik vind dat op dit moment een ingewikkelde vraag en ik zal proberen uit te leggen waarom. We zitten in het jaar waarin het prijsplafond geldt. Dus het is erg ingewikkeld om nu onderzoek te doen naar bijvoorbeeld de effectiviteit of de efficiency daarvan. Ik heb de debatten over het prijsplafond niet zelf gevoerd, maar ze wel een beetje gevolgd en ik heb de indruk dat de heer Omtzigt zoekt — maar dat moet hij maar bevestigen — naar de rechtmatigheid et cetera en dat hij daarom ook de Rekenkamer noemt. Ik heb twee oplossingen voor hem die mij beide even lief zijn. Ik ben bereid om dit onderzoek even te bespreken met de minister voor KenE, want die gaat over het prijsplafond, ik niet. Dan kan ik bekijken wat we kunnen doen aan onderzoek. Dan kan hij daarop reageren, hetzij morgen in het debat — maar daar is de heer Omtzigt niet bij — of via een briefje. Dat kan. Ik heb ook begrepen dat Kamerleden ook zelf een onderzoek kunnen aanvragen bij de ARK, dus ook dat is een optie. Dat zijn ongeveer de twee smaken die ik hierbij heb. Ik vind de timing van dit onderzoek … Nogmaals, ik heb de debatten gevolgd, dus ik weet heel goed hoe de heer Omtzigt hierin zit en met welke passie deze debatten gevoerd zijn diep in de nacht. Maar dit is ongeveer wat ik hem nu kan bieden. Ik zie hem staan, dus misschien …

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank voor het meedenken. Ik ga straks een motie indienen om het als Kamer te doen en dan kunnen we de komende dagen nog even bekijken of het effectiever kan of wat dan ook. De reden dat het wel van belang is en dat er enige haast achter zit, is dat we veel geld uitgegeven hebben aan meerdere regelingen. We hebben overigens ook de belasting op energie er fors voor verhoogd. Omdat er rond Prinsjesdag een discussie komt over welke van de vier maatregelen we nemen — of misschien nemen we er wel helemaal geen; het is allemaal open — is het van belang dat er dan een soort beeld is van welke dingen bijvoorbeeld leiden tot extra winsten bij energiebedrijven en welke dingen gewoon bij kwetsbare huishoudens terechtkomen. Dat is wat ik probeer te bereiken met die studie. Daarom moeten die vragen ook heel goed geformuleerd worden. Ja, pas achteraf kun je het helemaal goed doorhebben. Maar de besluitvorming van afgelopen najaar liet erg weinig ruimte voor de uitvoering, en als we dat wederom zo doen, komen we klem te zitten.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

De vraag is ... Voorzitter, dank u wel dat zo streng bent.

De voorzitter:

Dit was een vrij lange interruptie en het is uw zevende al. Ik ben coulant maar ik verzoek u even om tot uw vraag te komen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

De vraag is: kan ik, nu we die motie hebben ingediend, binnen afzienbare termijn van de regering horen wat in hun ogen de beste manier is om dit beeld voor Prinsjesdag te hebben?

Staatssecretaris Vijlbrief:

Het klinkt een beetje als een mengvorm tussen de twee varianten die ik net gaf. De heer Omtzigt heeft hier nu ook wat meer achtergrond gegeven. Ik zal dat dus graag met de minister voor KenE bespreken.

De voorzitter:

Dank. Ik geef het woord aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de leden. De meeste vragen heb ik over het noodfonds gehad, en daarnaast waren er nog een paar overige. Ik pak dus eerst even alles over het noodfonds bij elkaar, als een soort blokje.

Sinds de lancering van het noodfonds op 7 februari jongstleden zijn er 165.000 aanvragen voor ondersteuning gedaan. In totaal hebben 84.000 unieke huishoudens een aanvraag gedaan. Van de 165.000 aanvragen zijn er ongeveer 115.000, dus zo'n 70%, door het noodfonds voorlopig goedgekeurd. Op dit moment zijn er circa 56.000 definitief goedgekeurde aanvragen; die hebben alle benodigde stappen doorlopen. Het aantal door het noodfonds goedgekeurde aanvragen die na de beoordeling door de energieleverancier alsnog definitief worden afgekeurd, is 12.500. Circa 25.000 aanvragen zijn door het noodfonds afgekeurd. Een belangrijk deel van de aanvragen wordt nu nog beoordeeld door het noodfonds en de energieleveranciers. Dat proces loopt op dit moment dus nog.

Een aantal leden, namelijk de heer Kops, de heer Van Haga, de heer Thijssen en mevrouw Van der Plas, vraagt: waarom is dat fonds nou gesloten, en gaat het de volgende winter weer open? Even terug naar het begin. Het kabinet heeft de afgelopen periode het Tijdelijk Noodfonds Energie — zo heet het ook echt — financieel ondersteund om hiermee gericht en snel huishoudens die lijden onder de hoge energienota te ondersteunen. Het fonds was een tijdelijke maatregel. Dat was het al vanaf het begin. Dat hebben we ook gecommuniceerd. Het fonds is opgezet door de energiemaatschappijen zelf. De overheid heeft een subsidie gegeven aan het fonds. Daarom is het een privaat initiatief, waaraan de overheid subsidie heeft gegeven. Aan die subsidie hebben wij subsidievoorwaarden gesteld. Die gaan bijvoorbeeld over voor welke doelgroepen dat geld ingezet zou moeten worden. Dat hebben ze overigens ook zelf erin opgenomen, dus bijvoorbeeld dat het gaat om mensen tot 100% van het wettelijk sociaal minimum van wie 13% van het inkomen naar energie gaat.

Een van de voorwaarden was ook dat er sprake is van cofinanciering door de overheid. Als de overheid subsidie geeft, moeten de energiemaatschappijen minstens eenzelfde bedrag inleggen. Het noodfonds was en is erop gericht om huishoudens gedurende de wintermaanden te helpen. Daarom is ook steeds beoogd om het tijdelijk te laten zijn.

Overigens wil ik hier ook echt mijn grote waardering uitspreken voor de mensen die het noodfonds zo snel hebben opgezet en het ook zo snel hebben laten werken. Dat is echt een monsterklus geweest. Ze zijn er nu nog steeds mee bezig. Ik wil echt nog benadrukken dat ik dat zeer, zeer, zeer waardeer.

Oorspronkelijk zou het fonds op 1 april sluiten. We hebben wel meer maatregelen op 1 april gesloten die voor de wintermaanden golden. Maar omdat het fonds wat later begon en omdat we meer mensen de mogelijkheid wilden geven om een aanvraag in te dienen, is de aanvraagperiode van het fonds tweemaal verlengd: één keer tot 1 mei en daarna nog vijf dagen langer omdat het UWV op dat moment werkzaamheden aan de website had waardoor bepaalde gegevens niet geladen konden worden — wij wilden niet dat mensen daarvan de dupe werden. Kortom, het fonds zou oorspronkelijk op 1 april gesloten worden en dat hebben we twee keer verlengd. We hebben besloten dat 5 mei de grens zou worden.

We gaan ook nog alle aanvragen verwerken die binnen zijn gekomen en die nog beoordeeld moeten worden. Daarmee is het noodfonds nu bezig. Ik heb even gecheckt waar ze nu ongeveer staan. Ze zijn er nog heel hard mee bezig om de laatste aanvragen te beoordelen, maar men verwacht in juni een heel eind op streek te zijn om duidelijkheid te geven aan de mensen om wie het gaat.

De heer Kops (PVV):

De minister zegt dat het noodfonds twee keer is verlengd, maar ik denk dat het nog steeds niet voldoende is. De minister heeft namelijk zelf in haar brief van 14 februari geschreven dat 260.000 huishoudens voor het noodfonds in aanmerking zouden komen. Bij sluiting van het fonds zijn slechts 56.000 aanvragen definitief goedgekeurd. Dat is dan toch veel te weinig? Op de website van het fonds staat dat er in de laatste week voor sluiting, heel snel dus, nog tienduizenden nieuwe aanvragen binnenkwamen. Op het laatste moment kwamen er dus nog tienduizenden aanvragen. Dat duidt er toch eigenlijk alleen maar op dat dat fonds te vroeg is gesloten? Of niet?

Minister Schouten:

Dit is heel bijzonder, want wij hebben de subsidievoorwaarden, waaronder dus de datum, in deze Kamer neergelegd. We hebben dat ook met de Kamer besproken in een debat. De Kamer heeft er op dat moment nooit op aangedrongen dat het noodfonds verlengd zou moeten worden. Sterker nog, die verlenging heb ik eigenstandig, ook in overleg met de collega's van EZK en Financiën, doorgevoerd, omdat het later open ging en er nog wat technische problemen waren. We wilden nog wat meer mogelijkheden geven om die aanvraag in te dienen. Dat het de laatste dagen nog best wel storm is gelopen heeft er natuurlijk ook mee te maken dat bekend werd dat het gesloten zou worden. Toen beseften mensen: o jee, we moeten nu echt wel gaan handelen, want anders is het loket gesloten. Ik wil de gegevens die de heer Kops net noemde toch nog even correct maken. Hij zei dat er nog maar 56.000 zijn goedgekeurd. Er zijn 165.000 aanvragen gedaan. Er zijn er zeker 115.000 voorlopig goedgekeurd. We hebben 56.000 aanvragen definitief goedgekeurd. Het is dus niet zo dat alleen die 56.000 goedgekeurd zijn. Een deel zit nog echt in het proces. Die worden mogelijk allemaal nog definitief goedgekeurd.

De heer Kops (PVV):

De minister zei net dat de Kamer eigenlijk zelf heeft laten gebeuren dat het fonds zou sluiten. De Kamer heeft zelf niet gevraagd om het te verlengen. Betekent dat dan dat het fonds alsnog verlengd kan worden? Voor mijn part wordt het heropend. Kan dat?

Minister Schouten:

Ik heb even verteld hoe wij de Kamer hierin precies meegenomen hebben en welke voorwaarden er waren en dat er dus ook al een verlenging heeft plaatsgevonden. Op dit moment worden de laatste aanvragen verwerkt. Dat zijn er nog best een substantieel aantal. Dan weet je ook wat het uiteindelijke budgettaire beslag is van de hele regeling. Daar hebben wij nu nog niet exact een beeld bij. Dat hangt natuurlijk af van de definitieve vaststelling van de aanvragen. Wij hebben gezegd dat we geld beschikbaar hebben, maar dat de energiemaatschappijen ten minste de helft moeten bijdragen. Anders gaat het niet door. Met de middelen die we nu hebben, kunnen we op dit moment tegemoetkomen aan de aanvragen, maar we weten nog niet of dat helemaal voldoende is voor de hele groep. Dan is er aan onze kant nog geld, mits ook de energiemaatschappijen bij blijven dragen. Ik heb vernomen dat een aantal van die energiemaatschappijen dat wel zouden willen doen, maar dan moet men ook echt het volledige bedrag cofinancieren. Dat is een hele duidelijke subsidievoorwaarde geweest en daar ga ik niet van afwijken.

Dan kom ik op een andere vraag van de heer Kops en andere leden: moet je dit niet publiek voortzetten? Laten we vooropstellen dat wij in de procedure op 28 april jongstleden een brief hebben gestuurd als kabinet waarin we een hele inventarisatie hebben gemaakt van allerlei maatregelen die overwogen kunnen worden om kwetsbare huishoudens tegemoet te komen wat betreft energie. In augustus zullen wij besluiten of en, zo ja, welke maatregelen genomen worden. Dan wordt dat inderdaad met Prinsjesdag bekend. In die lijst is een publiek fonds als optie genoemd en ook een publiek-privaat fonds. Dat is een privaat fonds met subsidie, eigenlijk wat we nu hebben.

Ik wil er ook nog op wijzen dat er, als wij als overheid een helemaal publiek fonds neerzetten — ik heb het nog niet over besluitvorming; ik geef dit ter overweging — veel meer bedrijven bij ons langskomen en vragen of wij voor hen ook een dergelijk fonds willen maken. Wij financieren op dat moment namelijk een heel groot deel van het risico van die bedrijven. Dat vind ik een overweging voor de Kamer. Het is ook de vraag of dat de meest effectieve manier is om onze middelen, ons belastinggeld, in te zetten. Kortom, er is nog helemaal niks weggeschreven, maar er zitten daadwerkelijk wel echt overwegingen achter of je zoiets inderdaad helemaal publiek zou moeten willen maken. Destijds heeft het kabinet ervoor gekozen om wel een subsidie te geven aan dat fonds, dat privaat werd opgericht, omdat de nood hoog was. Het is een daadwerkelijk privaat fonds waar de partijen zelf geld in moeten storten om te voorkomen dat iedereen de rekening bij de overheid indient.

De heer Kops (PVV):

De minister zegt meerdere keren dat de overheid, heel simpel gezegd, subsidie geeft en dat de energieleveranciers net zoveel moeten bijdragen. Dat zegt de minister. Nu hebben we heel toevallig gisteren een bericht gekregen van Energie-Nederland — ik weet niet of het klopt wat daar staat — waarin staat dat een aantal betrokken energieleveranciers nog extra financiële middelen beschikbaar heeft gesteld, maar dat de rijksoverheid heeft aangegeven dat de regeling voor de overheidsbijdrage niet gecontinueerd kan worden. De energiebedrijven draaien het in dit bericht eigenlijk om: wij hebben nog geld op de plank liggen — ik weet niet of dat zo is — en dat willen wij inzetten voor dat noodfonds, maar nu is het de overheid die niet thuis geeft. Hoe zit dit?

Minister Schouten:

Wij hebben gewoon nog de middelen beschikbaar die nodig zijn om de aanvragen af te handelen. Wij hebben ons deel daarvoor beschikbaar. De energiemaatschappijen weten dat ook. De energiemaatschappijen moeten zelf ook voldoende middelen kunnen opbrengen. Ik weet dat er een aantal is dat zegt "wij willen dat beschikbaar stellen", maar dan gaan een paar energiebedrijven betalen voor alle energiebedrijven en dat levert ook nog wel wat discussie op. Het is natuurlijk best makkelijk als jouw concurrent ook jouw rekeningen betaalt als je er zelf niet aan bijdraagt. Er zitten dus meer overwegingen aan vast dan die alleen maar in deze brief zijn genoemd.

Dan kom ik op de vraag of het noodfonds de komende winter weer opengaat. Zoals gezegd hebben we dit als een van de opties opgenomen in de brief, waarin allerlei opties worden genoemd, die we op 28 april hebben gestuurd. Het kabinet zal daarover een besluit nemen in augustus waardoor op Prinsjesdag duidelijk zal zijn wat we daarmee gaan doen.

Mevrouw Van der Plas zegt dat het kabinet heeft aangegeven geen geld meer in het fonds te willen stoppen. Wij hebben nog geld staan, nogmaals, om echt alle zaken af te handelen. Er moet wel cofinanciering zijn van de energiemaatschappijen. We hebben steeds gecommuniceerd dat het een tijdelijke regeling was om mensen in juist de moeilijkste maanden te helpen tijdens de kou. Nadat we het noodfonds hebben gesubsidieerd — het noodfonds is niet door ons opgericht, maar we hebben het gesubsidieerd — is ook nog een andere maatregel genomen, het prijsplafond. Er zijn meerdere maatregelen ingezet om kwetsbare huishoudens tegemoet te komen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Zoals de minister weet, heb ik hier in meerdere debatten een lans proberen te breken voor mensen met een medische aandoening, bijvoorbeeld de mensen die een tillift hebben of andere elektrische apparatuur moeten gebruiken zoals een zuurstoftank, nierdialyse, noem maar op. Mensen met reuma moeten warm douchen en die moeten in een warm huis zitten. In december heb ik samen met de heer Omtzigt een motie ingediend om in gesprek te gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Landelijke Huisartsen Vereniging om te kijken of mensen met een medische aandoening op de een of andere manier geholpen kunnen worden. Ik ben benieuwd of de minister weet of mensen met zo'n medische aandoening via het noodfonds geholpen zijn. We denken altijd dat die allemaal in de bijstand zitten, maar dat is niet waar. Er zijn heel veel mensen die gewoon een baan hebben en dan net boven de inkomensgrens zitten waaronder je recht hebt op allerlei vergoedingen. Hoeveel mensen met zo'n medische aandoening komen wel voor dat noodfonds in aanmerking, terwijl ze voor die andere dingen niet in aanmerking komen? Is dat bekend?

Minister Schouten:

Dat specifiek is niet bekend. Het noodfonds toetst niet op een achtergrond van een medische aandoening. Er wordt wel gekeken naar de inkomenscategorie in relatie tot de hoogte van de energierekening. Het noodfonds gaat tot 200% van het wettelijk sociaal minimum, dus dat is echt hoger dan de bijstand. Het kan dus ook compensatie bieden als jouw rekening navenant hoog is dat je energiequote 13% is. Dat is best wel hoog, maar waar dat door komt, wordt niet geregistreerd, dus dat weet ik niet.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

In de appreciatie van de motie werd aangegeven dat het beeld was dat gemeenten deze mensen op de een of andere manier wel konden helpen met allerlei maatregelen. Misschien niet iedereen, maar het gebeurde wel. Kan de minister via de gemeenten of via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten erachter komen hoeveel mensen die buiten de boot vielen, zoals mensen met een medische aandoening en chronisch zieken, uiteindelijk wel via de gemeentes op de een of andere manier zijn geholpen?

Minister Schouten:

Dat zou ik echt moeten nagaan. Dat weet ik eigenlijk niet. Bij de bijzondere bijstand heeft de gemeente de ruimte om dat toe te kennen, maar men registreert niet altijd om welke reden dat is. Dat kan gewoon naar het oordeel van het college. Er moet wel eerst gekeken worden naar de voorliggende voorzieningen. Stel dat iemand bij de bijzondere bijstand komt, maar hij blijkt toch voor het noodfonds in aanmerking te komen, dan wordt hij verwezen naar het noodfonds. Dan zegt men: dat is de voorliggende voorziening en die moet je eerst gaan aanvragen. Op dat moment stuur je iemand naar het noodfonds, waar niet bijgehouden wordt wat de oorzaak of de achtergrond is van de aanvraag. Ik kan het even navragen, maar ik wil realistisch zijn tegen mevrouw Van der Plas. Ik denk niet dat op die vraag het antwoord komt dat zij zoekt.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas, tot slot.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik waardeer het dat er in ieder geval een poging gewaagd wordt, want ik zou zelf zo graag een beeld krijgen hoe het toen met die mensen was, want er waren echt veel mensen die in nood zaten. Hoe is het nu met ze en wat kunnen wij eventueel nog voor deze mensen betekenen? Het komt ook omdat de appreciatie van die motie zo specifiek was en er echt in stond: ons beeld is dat gemeenten dat doen. Dat ging echt over de chronisch zieken en mensen met een medische aandoening.

Minister Schouten:

Ik zit even te denken welk debat dat is geweest. Dat is niet met mij geweest, denk ik.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nee, dat was volgens mij een debat over koopkracht en energie. Het is in december geweest, ik meen 14 of 22 december. Ik weet het even niet meer uit mijn hoofd, want we hebben er heel veel gehad.

De voorzitter:

Het wordt in ieder geval even nagekeken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja. De motie is ook niet door deze minister geapprecieerd, hoor. Dat weet ik nog wel. Maar de appreciatie zelf was dus heel specifiek op die heel specifieke motie over de VNG en over de mensen met een medische aandoening en chronisch zieken.

Minister Schouten:

Ik zal een uitvraag doen. Dat kan ik niet meer vanavond doen, maar ik zal vragen bij VNG of zij er beelden bij hebben. Ik denk eerlijk gezegd dat het lastig wordt, maar als ik iets van informatie heb, zal ik die bij de eerstvolgende gelegenheid dat het over dit onderwerp gaat, aan mevrouw Van der Plas doen toekomen.

De voorzitter:

Dan kijk ik naar de heer Thijssen, die ook al flink wat interrupties heeft gehad. Ik wil hem nu wat strenger gaan aankijken, zodat hij het kort houdt.

De heer Thijssen (PvdA):

Het is een mooi debat. Over het noodfonds. Ik begrijp dat het noodfonds een bereik zou hebben van 250.000 huishoudens. Als de prijzen zo stijgen zoals ze vorig najaar deden, hebben we het over miljoenen huishoudens die mogelijk in de problemen komen door de enorm hoge energieprijzen. Ik begrijp nu dat de minister zegt dat het noodfonds dan toch wel het middel is dat we willen inzetten om de hoge energieprijzen te dempen. Ik zou toch denken dat we dit noodfonds moeten hebben voor heel bijzondere gevallen, ook omdat je dan proactief naar de overheid moet om je hand op te houden en moet zeggen: ik kom niet rond, kunt u me helpen? Het is echt een pleister op de wond en een laatste redmiddel. Ik zou toch denken dat we een ander middel moeten hebben om miljoenen huishoudens de winter door te helpen als die energieprijzen weer zo omhooggaan.

Minister Schouten:

Ik denk dat de heer Thijssen vanavond weer een hele koopkrachtdiscussie wil gaan ontketenen. Daar ben ik van harte toe bereid, maar dit is juist …

De voorzitter:

Dat gaan we niet doen.

Minister Schouten:

De voorzitter grijpt al in. Dit is natuurlijk precies het gesprek dat in het kabinet wordt gevoerd: wat ga je in augustus doen, wat is het beeld? Dan moeten we echt een actueel beeld hebben, ook van de koopkracht. Waar ligt het aan? We zijn nu heel erg bezig met energie. Misschien is energie — ik hoop het! — straks niet meer de meest knellende kostenpost in het geheel. Je moet dus echt in augustus wegen wat de situatie is, wat we daar het beste aan kunnen doen en welke maatregelen daarvoor het meest geschikt zijn. Ik denk dat we dan een heel interessante koopkrachtdiscussie met de heer Thijssen gaan voeren.

De voorzitter:

Ik vraag de minister om haar betoog te vervolgen.

Minister Schouten:

Volgens mij heb ik daarmee de meeste vragen rondom het fonds beantwoord.

De heer Thijssen vroeg ook nog naar de geleerde lessen. Ik moet zeggen dat ik vind dat we een bijzondere samenwerking tot stand hebben weten te brengen. Het noodfonds is nog bezig, dus ik vind het net een beetje te vroeg voor de evaluatie. Gedurende de rit moet je niet allemaal gaan zitten terugkijken. Maar in de zomer willen we al kijken welke lessen we hieruit kunnen trekken. Daar zullen ook alle andere partijen bij betrokken worden. De publiek-private samenwerking is wel een bijzondere, zeg ik daarbij, ook voor de betrokken partijen. Vragen zijn: waar ga ik over? Waar gaan de private partijen over? Welke positie heeft de Kamer daarin? Wat doe je met de zaken waar je in de praktijk tegenaan loopt? We gaan daar dus echt nog naar kijken, maar wel nadat alles is afgerond.

Dan nog een aantal overige vragen. De heer Kops vroeg of er een beeld is van de betalingsachterstanden op de energierekening. EZK en SZW houden samen met de energieleveranciers de ontwikkeling van de betalingsproblematiek bij de energierekening in de gaten. Daarbij geven de energieleveranciers inzicht in bijvoorbeeld het aantal betalingsachterstanden en -regelingen en aanmaningen. De laatste cijfers die ik er net even uit heb getrokken komen uit maart. Andere cijfers zijn nog niet helemaal definitief. In maart waren er 33.400 huishoudens met een nieuwe betalingsregeling. Er waren 137.000 huishoudens met betalingsachterstanden plus aanmaningen. Dit zijn gegevens van ongeveer 92% van de markt van de energieleveranciers. De eerste indicaties voor april zijn dat het aantal omlaaggaat. Dat komt overeen met een bericht dat Energie-Nederland volgens mij in mei naar buiten heeft gebracht. Daarin zei het al: we zien dat het nog best substantieel is, maar we zien ook een vermindering van het aantal betalingsachterstanden. Dat kan natuurlijk te maken hebben met het feit dat de maatregelen dan echt gaan doorwerken. Het is net een beetje te vroeg om definitief te zeggen dat het daardoor komt. Dit zijn de laatste cijfers die ik kon vinden.

De heer Erkens vroeg hoe ik ga voorkomen dat huishoudens door het ijs zakken. Het gaat dan niet alleen over energie. Het gaat dan eigenlijk over de inflatie in den brede in relatie tot de lonen, de uitkeringen en hoe mensen daarvan rond kunnen komen. Dit is precies de discussie die we in augustus moeten voeren om te zien wat nodig is. Hij vraagt ook of ik al ideeën heb waar ik me op zou kunnen richten. Het kabinet heeft daarover dus op 28 april brieven gestuurd. Ik kan ze oplezen, maar u kunt denk ik ook allemaal zelf nalezen welke onderwerpen in relatie tot energie en kwetsbare huishoudens we daarin allemaal op een rij hebben gezet. Daarbij zit een eerste appreciatie vanuit het kabinet.

Tot slot de vraag van de heer Thijssen. Hij vroeg wanneer de Wet energietoeslag komt. Een terecht punt. We hebben advies van de Raad van State gehad. Daarna kwam er nog een aantal gerechtelijke uitspraken op het terrein van de studenten. Dat weet de heer Thijssen, denk ik, ook. Wij wilden het wetsvoorstel naast die uitspraken van de rechter leggen. Daarom is het wetsvoorstel hier nog niet ingediend. Ik wil dat echt zo snel mogelijk doen. We zijn nog gesprekken aan het voeren met VNG en Divosa om dit netjes rond te krijgen. Ik doe dat echt zo snel mogelijk. Dat zeg ik hierbij toe.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk dan of er in de Kamer nog behoefte is aan een tweede termijn. Ik zie knikkende gezichten. Dan geef ik allereerst het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Ik dank de regering voor de heldere beantwoording. Het is goed om op een rustige toon en op een juist moment over deze problematiek te spreken, en ons niet op te laten jagen.

Mijn eerste motie heb ik al aangekondigd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het prijsplafond en andere energiesubsidies voor huishoudens de staatskas miljarden heeft gekost en de gasprijs desondanks zeer hoog is;

constaterende dat de regering op Prinsjesdag nieuwe maatregelen wil nemen;

besluit de ARK onderzoek te laten doen naar de werking, doelmatigheid en doeltreffendheid van het prijsplafond en andere energiesubsidies, en te vragen om een tussenevaluatie voor Prinsjesdag op te leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Van der Plas, Dassen, Azarkan, Van Haga en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 421 (29023).

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Mijn tweede motie. Dank voor de toezegging dat we binnenkort misschien een soort handelsmissie naar de Noordzee zullen hebben voor het Gronings gas. Onder andere daarover gaat de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat Nederland een coherente en langjarige energiestrategie nodig heeft, waarbij leveringszekerheid en betaalbaarheid belangrijke uitgangspunten zijn;

verzoekt de regering binnen een halfjaar een energiestrategie te presenteren waarbij ervoor gezorgd wordt dat in Nederland gewonnen gas, bijvoorbeeld op de Noordzee, beschikbaar is voor de Nederlandse consument en tevens duidelijk gemaakt wordt wat de verhouding is tussen Nederland als doorvoerland van gas en het van het gas afhalen van Nederlandse huishoudens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt.

Zij krijgt nr. 422 (29023).

Dank u. dan geef ik het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter. Als afgesplitste fractie krijgen wij nauwelijks geld om onze medewerkers te betalen, hebben wij geen stemrecht in commissies en mogen wij onze partijnaam BVNL niet voeren. Nu krijg ik 30 seconden. Binnen die tijd kan ik echt geen motie toelichten en voorlezen. Met dank aan alle collega's die de democratie hiermee een dienst dachten te bewijzen. Gelukkig had collega Omtzigt deze ene keer wel de volledige spreektijd en heb ik een motie van hem meegetekend. Waarvoor dank.

De voorzitter:

Dank u. Dan ga ik door de naar volgende spreker. Mevrouw Van der Plas geeft geen behoefte aan een tweede termijn. Dan ga ik naar de heer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de gasexportcontracten openbaar te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.

Zij krijgt nr. 423 (29023).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland bijna net zoveel gas exporteert als het zelf oppompt;

verzoekt de regering onmiddellijk te stoppen met het exporteren van gas,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.

Zij krijgt nr. 424 (29023).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de energiebelasting in de eerste schijf op 0 te zetten tot 1 januari 2024,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kops en Wilders.

Zij krijgt nr. 425 (29023).

Zo, dat waren drie moties in 30 seconden! Het kan dus wel. Nee, ik zit te klieren. Dan kijk ik naar de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie denkt dat het nodig is dat het noodfonds volgend jaar wel wordt verlengd voor de noodgevallen die dat echt nodig hebben. Ook vindt mijn fractie dat er daarnaast iets nodig is voor het geval de prijzen weer omhooggaan, zodat de miljoenen huishoudens die dan mogelijk in de problemen komen, geholpen kunnen worden. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog geen concreet alternatief voor het prijsplafond voor het aanstaande koopseizoen klaarligt;

overwegende dat het CPB beraamt dat het aantal armen komend jaar naar verwachting met meer dan 200.000 toeneemt, terwijl de energieprijzen naar verwachting hoog blijven;

overwegende dat het noodfonds dan wel bij lange na onvoldoende is, maar veel huishoudens wel een welkome verlichting heeft geboden;

overwegende dat dit noodfonds tegelijkertijd afhankelijk was van private organisaties en de uitvoering in sommige gevallen ontoegankelijk bleek;

verzoekt de regering om het Tijdelijk Noodfonds Energie te evalueren en een toegankelijk publiek alternatief hiervoor op te tuigen vóór het aankomende stookseizoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.

Zij krijgt nr. 426 (29023).

De heer Erkens (VVD):

Voorzitter, dank. De staatssecretaris zei net: soms zit het mee en soms zit het tegen. Ik vond dat diepgaande woorden om dit debat mee samen te vatten. Volgens mij toont het wel iets aan. We zijn er als Nederland op het gebied van energie te vaak van uitgegaan dat het vanzelf goed komt. Er zijn een aantal suggesties vanuit de Kamer gedaan om de zekerheid in de energiesystemen en voor de consumenten terug te krijgen. Ik zou de staatssecretaris en het kabinet willen oproepen daar actief mee aan de slag te gaan.

Voorzitter. Ik heb nog één vraag, over energiediplomatie. Die kwam zonet niet voldoende terug. We hebben als Kamer vaker gevraagd om te kijken naar de langetermijninkopen met andere landen. Dat draait nu om aardgas, maar het draait ook om blauwe waterstof en groene waterstof. We moeten volgens mij meer zekerheid creëren in een onzekere wereld. Misschien kan de staatssecretaris ook daar nog op terugkomen wanneer de Kamerbrief over energiediplomatie onze kant op komt.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. Er is een tig aantal moties ingediend. Is vijf minuutjes schorsing akkoord? Oké, over vijf minuutjes komen we bij u terug.

De vergadering wordt van 21.29 uur tot 21.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Wij gaan over tot de beoordeling van de moties door de kabinetsleden. Ik heb nog even een opmerking bij de eerste motie van de heer Omtzigt. Hij zegt: besluit de ARK onderzoek te laten doen. Ik adviseer hem dat te wijzigen in: verzoekt. De ARK besluit uiteindelijk zelf of ze dat willen doen of niet. Misschien is het een suggestie om de motie op dat punt te wijzigen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Voorzitter. Ik wijzig 'm in: besluit te verzoeken. Wij besluiten als Kamer om het verzoek bij de ARK te doen. En de ARK mag inderdaad zelf bepalen of ze daar opvolging aan geven. Dus hierbij verander ik 'm.

De voorzitter:

Mooi zo, dan hebben we dat geregeld.

De voorzitter:

De motie-Omtzigt c.s. (29023, nr. 421) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het prijsplafond en andere energiesubsidies voor huishoudens de staatskas miljarden heeft gekost en de gasprijs desondanks zeer hoog is;

constaterende dat de regering op Prinsjesdag nieuwe maatregelen wil nemen;

besluit de ARK te verzoeken onderzoek te doen naar de werking, doelmatigheid en doeltreffendheid van het prijsplafond en andere energiesubsidies, en te vragen om een tussenevaluatie voor Prinsjesdag op te leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 427, was nr. 421 (29023).

Dan geef ik het woord allereerst aan de staatssecretaris? Zeker!

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter, dank u wel. De motie op stuk nr. 421 is een spreekt-uitmotie, dus daar geef ik geen oordeel over. Ik heb wel afgesproken met de heer Omtzigt dat ik aan de minister voor KenE zal vragen om — dat kan samen of door hem alleen; ik moet even kijken — hem even een brief te sturen of contact te hebben met hem over de inhoud van dat onderzoek. Dus als de heer Omtzigt daar even op wacht, kunnen we hem nog even helpen met de inhoud van het onderzoek. Daar vroeg hij naar.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 422, van de heer Omtzigt, zou ik graag oordeel Kamer willen geven, maar met één ding kan ik niet leven. Hij zegt: waarbij ervoor gezorgd wordt dat in Nederland gewonnen gas (bijvoorbeeld de Noordzee) beschikbaar is voor de Nederlandse consument. Dat kan ik niet beloven. Wij hebben een omstandig debat gehad over de interne markt, over waarom ik dat niet kan beloven. Maar hij had iets slims verzonnen. Als hij het dictum zou kunnen wijzigen met "onderzocht wordt" of "bekeken wordt" kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Omtzigt om te zien of hij daartoe bereid is. Want dat maakt natuurlijk uit voor het oordeel. Als dat zo is, kan de staatssecretaris de motie oordeel Kamer geven.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

"Waarbij ernaar gestreefd wordt".

Staatssecretaris Vijlbrief:

Ja, dat is prima. Voor de volledigheid meld ik even dat minister Jetten nog voor de zomer met een energiestrategie komt. Ik lees dit even als een energiestrategie op dit terrein. Dan is het oké.

De voorzitter:

De motie-Omtzigt (29023, nr. 422) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat Nederland een coherente en langjarige energiestrategie nodig heeft, waarbij leveringszekerheid en betaalbaarheid belangrijke uitgangspunten zijn;

verzoekt de regering binnen een halfjaar een energiestrategie te presenteren waarbij ernaar gestreefd wordt dat in Nederland gewonnen gas, bijvoorbeeld op de Noordzee, beschikbaar is voor de Nederlandse consument en tevens duidelijk gemaakt wordt wat de verhouding is tussen Nederland als doorvoerland van gas en het van het gas afhalen van Nederlandse huishoudens,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 428, was nr. 422 (29023).

Staatssecretaris Vijlbrief:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 423, van de heer Kops, moet ik ontraden, tenzij de heer Kops — ik probeer altijd om samen te werken met de Kamer — ervan kan maken: de gasexportcontracten vertrouwelijk ter inzage te leggen, zodat de Kamer daar kennis van kan nemen. Dan kan ik de motie oordeel Kamer geven. Anders ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Dat wil de heer Kops niet, dus dan wordt het: ontraden.

Staatssecretaris Vijlbrief:

Dat is jammer. Je probeert samen te werken.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 424 moet ik ontraden. Dat ga ik niet toelichten, want dat heb ik in het debat uitgebreid gedaan.

De rest zal de minister voor haar rekening nemen.

Minister Schouten:

De motie-Kops/Wilders op stuk nr. 425 vraagt om de energiebelasting eigenlijk al per direct tot 1 januari 2024 op nul te zetten. Deze motie moet ik ontraden. Er zijn op dit moment al allerlei maatregelen die de prijzen proberen te dempen of die in ieder geval de tegemoetkoming voor de huishoudens regelen: het prijsplafond en de energietoeslag. Normaal kijken we altijd bij de koopkrachtbesluitvorming op één moment in augustus. Deze motie omvat ook geen dekking voor dit voorstel. Dus ik ontraad deze motie.

Dan de motie-Thijssen/Kröger op stuk nr. 426. Die vraagt twee dingen. Allereerst vraagt die om het Tijdelijk Noodfonds Energie te evalueren. Volgens mij had ik net al toegezegd dat we dat in de zomer, als alles netjes is afgerond, gaan doen. Ik snap dus niet helemaal waarom dat nog in een verzoek in een motie moet, maar dat is aan de heer Thijssen. Daarnaast zegt hij eigenlijk: kies er nu al voor om een publiek alternatief voor het noodfonds op te tuigen voor het aankomende stookseizoen. Ik heb al eerder gezegd dat wij die knopen in augustus gaan doorhakken. Deze motie is dus ontijdig. Ik heb de heer Thijssen al gewezen op het punt dat als je dit helemaal publiek zou gaan doen, het ook iets betekent, namelijk dat je een deel van de zaken voor een bepaalde sector eigenlijk gewoon afwentelt op de overheid. Als het helemaal publiek moet zijn, dan denk ik dat er ook meer bedrijven zullen komen die zeggen: doe mij ook maar wat geld uit zo'n publiek fonds om de rekening voor mij te betalen. Nogmaals, dat zijn allemaal aspecten die wij meewegen bij het vaststellen of we hier wel of niet mee verdergaan. Maar deze motie is nu ontijdig, dus daarom ontraad ik 'm.

De heer Thijssen (PvdA):

Een korte reactie. Ik zou het eerste stuk eruit kunnen halen, want het is inderdaad toegezegd, dus dat is prima. Ik denk dat het belangrijk is dat er nu gewoon een besluit komt te liggen waarin we zeggen dat we voor de noodgevallen gewoon iets gaan optuigen, zodat we die mensen kunnen helpen. Wat betreft het nadeel dat er dan meerdere bedrijven zouden kunnen komen: volgens mij moet er dan een andere oplossing worden gezocht. Maar volgens mij moeten we als overheid nu gewoon zeggen: voor noodgevallen zorgen we dat er een faciliteit is. In augustus moeten we dan maar kijken wat er gebeurt met die hele hoge prijzen voor al die andere honderdduizenden huishoudens die mogelijk in de problemen komen. Ik wil de motie dus inbrengen, omdat ik denk dat dit gewoon belangrijk is.

Minister Schouten:

Voorzitter, ik vind het jammer, want we gaan nu eigenlijk al een discussie voeren over het al dan niet in stand houden van een noodfonds. Dat moeten we in augustus echt integraal afwegen ten opzichte van alle andere opties die er liggen. Op dit moment loopt het noodfonds ook nog. Men is gewoon bezig met de afhandeling van zaken, dus ook in augustus staat die infrastructuur nog wel. Het is dus niet zo dat alles dan in elkaar is gestort en dat we helemaal niks meer kunnen. Nu lijkt het net alsof ik op voorhand helemaal niks met het noodfonds wil. Nogmaals, dat is echt iets wat in augustus moet gebeuren. Ik zou hooguit tegen de heer Thijssen kunnen zeggen: houd de motie aan om de discussie op die manier gaande te houden; laat ik het zo maar zeggen. Als hij er nu al één onderdeel uit wil trekken, vind ik het echt vervelend, maar dan moet ik de motie ontraden. Maar dat doet niet helemaal recht aan de afweging die we in augustus nog gaan maken, dus ik zou dat echt ter afweging aan hem willen meegeven. Als hij 'm aan wil houden, dan zou dat misschien nog het allerbeste zijn.

De voorzitter:

Ik kijk naar de heer Thijssen. Hij gaat dat nu niet doen.

Ik dank u allen voor dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Volgende week dinsdag gaan wij stemmen. Ik wens u een hele goede avond.

Naar boven