Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 83, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 83, item 3 |
Vragen van het lid Romke de Jong aan de minister van Economische Zaken en Klimaat over het artikel "Plannen om binnensteden op te knappen liggen vaak stil".
De voorzitter:
Ik nodig de minister van Economische Zaken en Klimaat uit, en de heer Romke de Jong om zijn mondelinge vraag te stellen. De heer Romke de Jong van D66 heeft een vraag over het artikel "Plannen om binnensteden op te knappen liggen vaak stil". Het woord is aan de heer Romke de Jong van D66.
De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter. De binnenstad of de dorpskern is het kloppend hart van elke gemeente. Het is een plek waar ondernemers elke dag weer aan de slag gaan om hun product te verkopen en een plek om elkaar te ontmoeten, te ontspannen en vooral ook te winkelen. Maar als ik mijn dorp, of een stad, inga, zie ik dat er steeds meer gaten vallen tussen die winkels. Dat verschralen en die leegstand leiden tot verval in die dorpskernen en binnensteden. Veel binnensteden zijn nu al meer een gatenkaas dan die bruisende plek waar je graag komt. De minister sprak net in het Fries en in het Fries zouden we zeggen: it moat brûzje.
D66 wil die dorpskernen en binnensteden versterken. Hoewel er her en der ook mooie uitkomsten van deze subsidie, de Impulsaanpak winkelgebieden, zijn, gaat het in andere gebieden ronduit slecht. Er zijn bijvoorbeeld geen private partijen gevonden om mee te investeren in de ombouw van leegstaande panden. Gemeenten weten soms niet waar ze moeten starten of hebben simpelweg ook de capaciteit niet om aan de slag te gaan met het sterker maken van de winkelstraten, terwijl dat van levensbelang is voor de binnenstad. Daarom de volgende vraag: hoe gaat de minister ervoor zorgen dat verschillende partijen, zoals gemeenten, vastgoedeigenaren, ondernemers en bewoners hiermee aan de slag gaan?
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.
Minister Adriaansens:
Voorzitter, dat is sneller dan ik had verwacht. Het belang van een goede winkelstraat deel ik zeer met de heer De Jong. Winkelstraten zijn van groot belang voor de retailers, bedrijven en winkels die daar gevestigd zijn, en ook voor ons, bewoners, die daar graag komen om te winkelen. Er is dus inderdaad een aantal zaken dat we inzetten om ervoor te zorgen dat we die verloedering waarover wordt gesproken en waarover we ons ook zorgen maken, tegengaan.
Allereerst is het wel goed om op te merken dat de verantwoordelijkheid daarvoor wel bij de gemeentes en provincies ligt, maar zoals ook al gezegd werd, willen wij juist met de Impulsaanpak winkelgebieden — daarvoor is een budget van zo'n 100 miljoen beschikbaar — al die partijen die betrokken zijn bij zo'n binnenstad, ook private partijen, stimuleren om de stap te zetten om die aantrekkelijker te maken. Er is op dit moment ook wel een aanwijzing voor dat die aanpak werkt. We hebben nu twee rondes gehad. Daarvoor hebben inmiddels twintig gemeentes in ronde een en twee een projectvoorstel ingediend. Er zitten hele mooie projecten bij. Je ziet dus dat die aanpak in ieder geval populair is.
De heer De Jong heeft gevraagd wat we nog meer doen en of, wat we doen, voldoende is. Ik wijs op de Retailagenda die we al een aantal jaren hebben, waarbij we alle partijen in de volle breedte ondersteunen om te werken aan goede retail in verschillende gemeenten, wat dan dus ook wat breder is dan alleen de binnenstad.
De heer Romke de Jong (D66):
Ik hoor de minister, maar wat gaat zij concreet doen om die private partijen die nu in de knel komen door de gestegen kosten, er meer bij te betrekken?
Minister Adriaansens:
We moeten even goed in de gaten houden waar we het over hebben. Het is op dit moment niet aangetoond dat waar het gaat om bijvoorbeeld de impulsaanpak winkelgebieden, de kostenstijging waar de heer De Jong over spreekt, een belemmering is voor het doen van voorstellen. Er is een voorbeeld van een gemeente, namelijk Winschoten, die hun voorstel wel hebben ingetrokken, maar daarbij ging het wel om een hele specifieke situatie, te weten een parkeervoorziening. Mocht blijken dat deze aanpak niet werkt en dat de kostenstijgingen die ermee gepaard gaan een belemmering vormen, dan ben ik het inderdaad eens dat alertheid geboden is. Echter, op dit moment is dat niet aangetoond, maar we zijn wel alert bij het bekijken of de aanpak die we hebben ingezet ook werkt.
De heer Romke de Jong (D66):
Ik zie en hoor toch echt andere signalen uit gemeenten die echt moeite hebben die winkelgebieden aan te pakken. Mijn vraag aan de minister is dan ook welke andere financiële instrumenten beschikbaar zijn voor gemeenten en ondernemers om de leefbaarheid te verbeteren. Als deze instrumenten niet aanslaan, hoe kan de minister die verbeteringen dan wel aanbrengen?
Minister Adriaansens:
Het idee achter de Retailagenda is dat alle partijen die erbij betrokken zijn, met elkaar initiatieven ontplooien. Dat gaat dan onder meer over het bevorderen van onlineshopping en het met elkaar goede afspraken maken over de verhuur en marktconforme huren. Ik ben daarover ook met partijen in gesprek, om te zorgen dat zij ook begrip hebben voor elkaars positie en daar goede afspraken over maken. Dat is een manier waarop we daaraan werken. Die impulsaanpak staat nog steeds open en daar zijn ook middelen voor beschikbaar. Niet alles behoeft te worden opgelost met geld, want het gaat ook om het delen van best practices en ervaringen met elkaar om te kijken of je misschien op een andere manier invulling kunt geven aan de plannen. Ook dat proberen we te stimuleren.
De heer Romke de Jong (D66):
Ik snap dat er middelen beschikbaar zijn. Mijn punt zit 'm in: worden die middelen goed toegepast en zijn ze toereikend genoeg voor gemeenten? Ik zou daar toch graag een update over willen.
Maar, voorzitter, omwille van de tijd ga ik door. Op dit ogenblik staat bijna 3 tot 5 miljoen vierkante meter aan kantoren en winkels leeg. Dat zijn bijna 1.000 voetbalvelden aan leegstand. Op die 1.000 voetbalvelden zou je bijna 150.000 tot 250.000 studio's en appartementen of starterswoningen kwijt kunnen. Wonen boven winkels, in langdurig leegstaande panden, draagt ook bij aan die leefbaarheid die we met z'n allen willen. Daarom pleit D66 voor een ingebruiknameplicht van zakelijk vastgoed dat onnodig leegstaat, net zoals de Leegstandwet bij woningen. De gemeente krijgt dan dat extra instrument in handen om leegstand goed mee aan te pakken, en vastgoedeigenaren te helpen met die transitie. Die onnodige leegstand is namelijk funest. Is de minister het met me eens dat een ingebruiknameplicht via die Leegstandwet kan bijdragen aan die leefbaarheid?
Minister Adriaansens:
We hebben een leegstandverordening. De gemeentes kunnen gebruikmaken van een leegstandverordening, maar je ziet dat een aantal, of eigenlijk het merendeel, van de gemeentes daar nog niet heel enthousiast over is. Ik begreep uit de berichtgeving dat zij aangeven dat een tandeloze tijger te vinden. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat wel een beetje zorgelijk vind. Overigens is het niet mijn portefeuille maar die van mijn collega. Maar ik vind het wel iets om naar te kijken. Misschien zijn lange doorlooptijden of een beperkt sanctiepakket inderdaad een belemmering om het in te zetten, zoals wordt aangegeven. Danben ik het ermee eens dat we ervoor moeten zorgen dat de instrumenten die we hebben, goed worden ingezet, zodat we voorkomen wat de heer De Jong schetst. Je ziet overigens dat deze leegstandverordening in Amsterdam wél wordt ingezet, en dat het daar wél tot succes leidt.
De heer Romke de Jong (D66):
Vaak ligt het ook aan een gebrek aan capaciteit bij de gemeenten. Ze hebben al zo veel te doen; er moet al zo veel gebeuren. Juist voor die gemeenten die er moeite mee hebben, zou het heel goed zijn als we daarbij kunnen helpen. Ik vraag de minister dan ook: kan zij het initiatief nemen om samen met minister De Jonge, aan wie ze refereert, een plan op te stellen dat die leefbare kernen juist stimuleert, en wil ze hierin die ingebruiknameplicht meenemen?
Minister Adriaansens:
Dat vind ik een hele goede suggestie. Ik zal dat zeker oppakken. Ik zal kijken hoe we de instrumenten die we hebben, effectiever kunnen inzetten. Ten aanzien van het eerste deel van de vraag zal ik daarnaast kijken of we voldoende voortgang boeken met de inzet die we met de Impulsaanpak winkelgebieden gepleegd hebben. Ook daarover zal ik een rapportage aan de Kamer sturen, zodat we op gezette tijden kunnen bekijken of het effectief genoeg is.
De heer Romke de Jong (D66):
Ik ben blij met de antwoorden van de minister. Ondanks dat het misschien niet alleen op haar ministerie aan de hand is, is dit wel de minister van Economische Zaken. Dit is de minister die zulk ondernemerschap moet stimuleren en de minister die ervoor moet zorgen dat het ook leuk is om te ondernemen, in een aantrekkelijk gebied. Want wie wil er nou ondernemen in een gebied dat achteruitgaat? Dus ik vind het ook de taak van de minister, en ik zou haar eigenlijk willen vragen: waarmee gaat ze op dit gebied als eerste aan de slag om gemeentes te kunnen ondersteunen?
Minister Adriaansens:
De gemeentes zijn eerst aan zet, maar het ministerie van Economische Zaken heeft een heel instrumentarium ingezet, met name vanwege de argumenten die worden genoemd, om het ondernemerschap in de binnensteden te stimuleren en om te zorgen dat het een fijne plek is om te winkelen, om te zijn en voor de horeca. Dat doen we met deze aanpak. Ik krijg daar op dit moment positieve signalen over. De projectvoorstellen die zijn gedaan in Hilversum en Roosendaal — u moet misschien nog eens even op de website kijken — vind ik hele goede voorbeelden van de plannen die er liggen. Er is ook veel enthousiasme van partijen. Ik vind het te snel gaan om daaraan voorbij te gaan. Ik wil dus kijken wat er goed gaat, maar ik ben zeker niet blind voor dat wat op dit moment wat minder tot wasdom komt dan we hadden gehoopt, vanwege hoge kosten of andere omstandigheden. Ik wil dus alert zijn, maar het instrumentarium dat er is, lijkt op dit moment voldoende in place.
De heer Romke de Jong (D66):
Daarover verschil ik dan toch van mening met de minister. Als ik door een binnenstad loop, zie ik winkel na winkel leegstaan. Ik zie daar geen vooruitgang in. Daar maak ik me wel zorgen over. Als ik ondernemers spreek, zeggen zij "hier is alweer een winkel leeg" of "door twee lege winkels heb ik nu minder bezoek in mijn winkel". Ik maak me daar zorgen over, want het moet nog steeds aantrekkelijk zijn om te ondernemen. We hebben die ondernemers heel hard nodig. Ik ben dus heel blij met de toezegging van de minister dat zij met collega De Jonge gaat kijken waar ze kan werken aan de niet-leegstandverplichting. Ik hoop dat de minister daar op korte termijn op terug kan komen in de Kamer, want we hebben de ondernemers zo nodig voor de leefbaarheid in de straat.
Minister Adriaansens:
Dat heb ik toegezegd, dus dat zal ik doen. We moeten wel in gedachten houden dat we deze regeling pas vorig jaar hebben opengesteld. De eerste openstelling was in september 2022, de tweede openstelling was in maart 2023 en nu komt de derde openstelling eraan. Die financiële middelen helpen om de planvorming voor elkaar te krijgen. Het duurt nog wel een paar jaar voordat we daar iets van zien. De verwachtingen moeten dus realistisch zijn. Uit mijn hoofd geloof ik dat dat plan binnen zeven jaar gerealiseerd moet worden. Dat duurt dus nog wel even, zou ik bijna willen zeggen. Desalniettemin heb ik inderdaad aangegeven dat het mij ook zeer ter harte gaat dat we de binnensteden in goede staat behouden. Ik kom erop terug en zal laten zien wat de voortgang daarvan is.
De voorzitter:
Dank u. Er is een aantal vervolgvragen, allereerst van de heer Van Haga, Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De particuliere investeerders rennen weg uit de markt. Er is een totale exodus van kapitaal en bouwers. Ik hoor hier het hele riedeltje over meer overheid. Ik ga een kleine opsomming geven van wat er nu aan meer overheid heeft plaatsgevonden.
De voorzitter:
Ik wil eigenlijk graag een vraag horen, gezien de tijd.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ja, maar dit is de enige vraag die ik kan stellen en die moet ik toch een beetje inleiden.
De voorzitter:
Een korte inleiding.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Regulering middenhuur, aanpassing leegwaarderatio, verhoging van het fictief rendement in box 3, hogere belastingen, verhogen van de belasting in box 3, transformatieproblemen, woningdeelverbod, allemaal parkeerproblemen die in de binnensteden ontstaan door allerlei GroenLinksbestuurtjes die parkeerplaatsen opheffen ...
De voorzitter:
Ik doe niks. U kijkt mij boos aan, maar ik doe niks. U moet het pedaal goed indrukken.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Ja, ik blijf op het pedaal staan. En op u word ik nooit boos.
Moeten we niet juist minder overheid willen hebben, in plaats van meer overheid? Als je minder overheid hebt in de binnensteden, en dus makkelijker een vergunning kan krijgen en makkelijker kan ondernemen, gaat het dan niet vanzelf weer bruisen?
Minister Adriaansens:
Dat is bijna een retorische vraag. De heer Van Haga weet dat volgens mij ook, als hij die aan mij stelt. Ja, ik ben het daar zeker mee eens. De overheid moet het marktfalen opheffen en ervoor zorgen dat er goede randvoorwaarden zijn. De dingen die achterblijven, moeten we stimuleren. Daar komt de Impulsaanpak winkelgebieden uit voort. Dat gaat niet het hele probleem oplossen, want partijen zijn eerst aan zet om goede voorstellen te doen. We hopen daarmee dus ook te stimuleren. U heeft het ook over kortere periodes voor vergunningen. Daarom reageerde ik ook op die leegstandsverordening. Het argument dat mij ter ore komt, is dat de procedures te lang duren. Dan denk ik: oeps, dat zou wel zonde zijn, want dan hebben we een instrument en is het niet effectief. In die zin ben ik dat dus met u eens.
De heer Amhaouch (CDA):
Ik denk dat het punt dat de heer De Jong van D66 aankaart, heel belangrijk is. Dat speelt voor heel Nederland, of je nu in Almelo zit of in Roermond, want de leegstand speelt op meerdere plekken. Maar ik ben het in die zin ook wel met de minister eens dat we het niet alleen gaan oplossen met de private partners door het te stoppen in stenen. Ik vraag dan ook de aandacht van de minister voor de Impulsaanpak winkelgebieden. Ik denk dat het heel goed is dat we 100 miljoen beschikbaar hebben gesteld en dat er tijd, aandacht en geld beschikbaar komt om jonge, enthousiaste ondernemers met creatieve nieuwe ideeën de ruimte te bieden in de leegstand. Dat betekent: banken, gemeentes, overheid. Het Rijk kan dan een zetje geven met de Impulsaanpak winkelgebieden. De vraag aan de minister is de volgende. Als het bouwen met de private partijen niet snel genoeg gaat, kunnen we de komende jaren dan wel een klein gedeelte van de middelen gebruiken om de jonge ondernemers te stimuleren om iets nieuws te beginnen in de leegstaande winkelstraten?
De voorzitter:
Ik vraag de leden om de vragen korter en krachtiger te stellen. In ons Reglement van Orde staat: 30 seconden max.
Minister Adriaansens:
Dat zijn goede vragen van de heer Amhaouch. Ik ben het er ook mee eens dat we dit in brede zin moeten stimuleren. Ik weet wel dat er in het kader van de Retailagenda door al die partijen wordt samengewerkt op een groot aantal thema's, waaronder dit soort vernieuwing en innovatie. Daar worden ook ervaringen gedeeld. Dat gaat bijvoorbeeld over het bevorderen van onlineshopping, gecombineerd met een andere inrichting van de leegstaande panden of überhaupt de winkels die er zijn. Het gaat echt om het maken van die vernieuwingsslag. Ik ga dat nog beter in de gaten houden en zal u informeren over wat daarvan komt.
De heer Aartsen (VVD):
Leefbare binnensteden zijn inderdaad cruciaal. We moeten toe naar een situatie waarin we van tien halflege winkelstraten naar vijf volle winkelstraten gaan. De impulsgelden kunnen daarbij helpen, maar ik vind dat de minister het balletje wel heel vaak bij de gemeenten en provincies laat liggen. Dan zijn het weer de wethouders die moeilijke gesprekken aan moeten gaan en tegen dingen aan lopen. Mijn vraag is dus of de minister die regie niet veel meer naar zich toe moet trekken en landelijk de gesprekken aan moet gaan om te kijken hoe er meters kunnen worden gemaakt in de transities van de binnensteden.
Minister Adriaansens:
De overheid is betrokken bij de Retailagenda, dus wij denken met de partijen mee en wij faciliteren waar dat mogelijk is. Maar gemeentes willen hier ook graag zelf een eigen kleur aan geven. Je kunt dat niet zomaar overnemen. Als er behoefte is aan ondersteuning, dan is die beschikbaar. Je kunt met de Impulsaanpak winkelgebieden bijvoorbeeld ook expertise inhuren. Als het zo wordt bedoeld, ben ik het dus eens met de heer Aartsen.
De heer Madlener (PVV):
Het is toch heel cynisch om te constateren dat juist de vraagsteller — maar ook de partijen die hier verontwaardigd zijn over de leegloop van steden en de slechte winkelstand — de ondernemers verder op het dak laat zitten en gaat pesten met milieumaatregelen. Maatregelen die onhaalbaar blijken voor heel veel ondernemers. Waardoor heel veel ondernemers straks failliet gaan. Waardoor prijzen verhoogd worden en de concurrentiekracht van die steden achteruitgaat. De volgende vraag van mevrouw Van der Plas zal hier ook over gaan. Hoe kan het nou zo zijn dat aan de ene kant diezelfde partij, D66, hier staat te roepen dat er zorgen zijn over de winkels in de steden, terwijl diezelfde partij vervolgens milieumaatregelen afkondigt die het onmogelijk maken voor jonge ondernemers om nog een winkel te beginnen?
De voorzitter:
Dank. Het is wel zo dat de minister hier staat, D66 niet. Dus is uw vraag aan de minister om ook diezelfde vraag te beantwoorden die u hier net stelt?
De heer Madlener (PVV):
Ik spreek alle partijen aan die hier hun verontwaardiging hebben geuit. Ook de minister, die verantwoordelijk is.
Minister Adriaansens:
Voorzitter, dank. Dan zal ik die vraag tot mij nemen. Uiteraard ben ik ook lid van het kabinet.
We hebben verschillende doelstellingen, daarom is er op dit moment ook zoveel waar wij hard aan werken. Die klimaatdoelstellingen zijn heel ambitieus. Dat dit dus enige spanning geeft, is onvermijdelijk. Vanuit mijn portefeuille zorg ik ervoor dat we ondernemers zo goed mogelijk begeleiden bij het verduurzamen. We hebben we de BMKB-Groen in het leven geroepen. Als u de RVO googelt zult u zien dat er nog een heleboel andere regelingen zijn waarmee we ondernemers kunnen helpen om die slag te maken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de minister van Economische Zaken en Klimaat van harte danken voor haar aanwezigheid hier.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-83-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.