2 Vragenuur: Vragen Bromet

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Bromet aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht "Landbouwakkoord weer op lange baan geschoven".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur volgen van harte welkom.

Ik geef meteen het woord aan mevrouw Bromet van GroenLinks. Ze heeft een mondelinge vraag aan de minister over het bericht "Landbouwakkoord weer op lange baan geschoven". Het woord is aan mevrouw Bromet van GroenLinks. Gaat u uw gang.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Vorig jaar om deze tijd kregen we een brief van de vorige minister van Landbouw over het perspectief voor de landbouw. Dat bleek geen perspectief te zijn. Er werd een nieuw perspectief beloofd in het najaar. Dat bleek ook niet te komen. Er kwam een nieuwe minister, die de afslag nam om te gaan onderhandelen met 50 partijen om een akkoord te sluiten. GroenLinks heeft steeds gezegd: wij geloven niet dat het lukt om met de kalkoen aan tafel te vergaderen over het kerstdiner, maar we laten ons graag verrassen. Tot nu toe zijn we niet echt verrast. We vinden het eigenlijk een blamage, wat er tot nu toe is gebeurd. Er is geen perspectief voor de landbouw en ik heb duizend vragen aan de minister. De eerste vraag is: hoe vindt de minister zelf dat het gaat?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Adema:

Dank u wel, voorzitter. Het landbouwakkoord, waarover we nu al een heel aantal maanden aan het onderhandelen zijn, moet perspectief geven aan de agrarische sector. Binnen de grote opgaven die er liggen binnen de agrarische sector en waartoe de agrarische sector zich heeft te verhouden, zijn wij op zoek naar een toekomstperspectief. Een toekomstperspectief waarin de boer en de agrarische sector verder kunnen en waarin er vertrouwen is om met elkaar, overheid en agrarische sector, verder op te trekken. Daarbij hoort dat landbouw gaat verduurzamen en dat de landbouw wordt gestoeld op kringlooplandbouw. Dat betekent dat er grote opgaven zijn die in dat akkoord moeten worden besproken. Het is van buitengewoon groot belang dat er een akkoord komt. Dit is niet alleen belangrijk voor het kabinet, maar ook voor de agrarische sector en de samenleving. We moeten met elkaar laten zien dat we afspraken kunnen maken, naar de toekomst kunnen kijken en elkaar een toekomstperspectief kunnen geven. Dat is het belang van het landbouwakkoord. Ik heb altijd gezegd dat het belang van het landbouwakkoord, een voldragen landbouwakkoord en een akkoord met draagvlak voor mij de uitgangspunten zijn. Dat is belangrijker dan het moment waarop we het akkoord sluiten. Natuurlijk, daar gaan we geen jaren over doen. Dat is duidelijk. Maar als het een paar weken meer vraagt, vraagt het dat.

U hebt allemaal kunnen volgen dat wij afgelopen woensdag hebben onderhandeld tot in de kleine uurtjes en daaroverheen, toen de uurtjes alweer aan het groeien waren. Op dat moment zijn er ook gesprekken gevoerd over onderwerpen waarop weer vooruitgang is geboekt. Sterker nog, wij hebben een pakket maatregelen doorgestuurd naar het Planbureau voor de Leefomgeving, om te kijken of het maatregelenpakket voldoende doel bereikt heeft op de grote thema's waar we het in het landbouwakkoord over hebben: natuur, stikstof, water en klimaat. Er zit dus nog steeds voortgang in. U hebt ook kunnen lezen dat er nog een paar grote thema's zijn waar we discussie over hebben. Daarover voeren we het gesprek verder de komende weken. Ondertussen wordt er gerekend door het PBL. Wij boeken vooruitgang. Er wordt nog met elkaar gesproken. Er zit nog steeds beweging in het hele landbouwakkoord. Om met een metafoor uit de landbouw te eindigen: een broedende kip moet je niet storen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar de kalkoen. Mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dat van die broedende kip ... Een kip broedt 21 dagen en deze zit al veel langer te broeden.

(Hilariteit)

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De volgende onderwerpen liggen nog op tafel: mest, PAS-melders, aantal koeien per hectare, de vergoeding voor natuurbeheer. Dat zijn geen kleine thema's, geen "laatste dingetjes", maar eigenlijk de basis van wat er moet veranderen in Nederland. Kan de minister wat meer vertellen over de onderhandelingen op deze vier thema's?

Adema:

Terecht zegt u dat het geen laatste dingetjes zijn, want in Friesland hebben we een mooi spreekwoord: waar to de hoom komt, komt to de stut. Als je de grote thema's hebt vastgepakt en daarover overeenstemming hebt, komt het kleine ook wel voor elkaar. Dit zijn inderdaad grote thema's. Dit zijn niet alleen grote thema's voor de agrarische sector; dit zijn ook grote thema's voor de overheid zelf. Dat geldt voor ons als kabinet als het gaat om mest, als het gaat om grondgebondenheid en als het gaat om de ecosysteemdiensten. Het gaat er daarbij om hoe we de boeren in de toekomst betalen voor natuurbeheer. Ik noem ook even de PAS-melders. Dat is natuurlijk voor ons als overheid een heel aangelegen punt, zoals u weet. Overigens gaat het landbouwakkoord niet over de PAS-melders en niet over stikstof. Maar het is helder dat daarover bij de landbouworganisaties grote zorgen zijn en vraagtekens leven. Dat hebben ze ook bekendgemaakt. Maar nogmaals, het akkoord gaat daar niet over.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Laat ik dan één thema bij de hoorns vatten: mest. Welke voortgang is er geboekt bij de onderhandelingen over mest? Kunt u iets meer vertellen over welke gesprekken daar gevoerd worden, en welke stappen er gemaakt zijn?

Adema:

Over het thema mest is zeker vooruitgang geboekt. U wilt graag van mij horen welke vooruitgang en welke afspraken zijn gemaakt. Welke gesprekken zijn gevoerd, is nou typisch iets voor de onderhandelingstafel. Ik ga u daar niets over vertellen, want het is een precair proces waar we met elkaar in zitten. Ik zeg u nogmaals dat er vooruitgang geboekt wordt. We maken nog steeds nieuwe afspraken. Ook op dit soort thema's wordt echt vooruitgang geboekt. Maar welke vooruitgang, welke gesprekken gevoerd worden — dat is echt voor de onderhandelingstafel en niet voor de Tweede Kamer op dit moment.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Nee, voorzitter. Stel je voor dat de Tweede Kamer iets te zeggen zou hebben over de toekomst van het landbouwbeleid! Dan specifiek over de onderhandelingen afgelopen woensdagnacht: hoe kijkt u daarop terug?

Adema:

"Stel je voor dat de Tweede Kamer daar iets over te zeggen zou hebben!" Ik kan u vertellen dat er een hele lijst moties in de Tweede Kamer is aangenomen met vragen en opgaven aan deze minister om mee te nemen voor het landbouwakkoord. We hebben hier meerdere keren discussies gevoerd over het landbouwakkoord. We hebben meerdere keren inhoudelijk goede gesprekken gehad over de verduurzaming van de landbouw en de positie van markt en keten daarin. Daar zijn ook moties over aangenomen. Die ervaar ik als opdrachten om mee te nemen in het proces van het landbouwakkoord. Dus u doet uzelf eigenlijk een beetje tekort, want u hebt deze minister duidelijke opdrachten meegegeven.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Daar heb ik dan een vraag over voordat ik over woensdagnacht hoor. Worden die moties allemaal uitgevoerd of worden die eerst besproken of onderhandeld met de partijen? Want als de Tweede Kamer de baas is, dan hoeft daar toch niet over onderhandeld te worden?

Adema:

Nogmaals, over de onderhandelingen doe ik hier geen uitspraken. Wij kijken naar de moties die zijn aangenomen. Die moties betrekken wij bij de onderhandelingen. Als er een akkoord komt — en ik heb er nog steeds vertrouwen in dat dit akkoord er komt; laat dat volstrekt helder zijn — ligt er straks een akkoord op tafel. Dan kunt u de moties die door de Tweede Kamer zijn aangenomen ernaast leggen en bekijken wat daarvan geworden is. Vanzelfsprekend nemen we de moties serieus; we betrekken ze bij de onderhandelingen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Gaat u de moties uitvoeren?

Adema:

Ik heb net gezegd wat ik gezegd heb. De moties worden betrokken bij de onderhandelingen. Wat er met de moties uiteindelijk gebeurt, kunt u beoordelen als er straks een akkoord ligt.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De Kamer geeft opdrachten mee aan het kabinet in de vorm van moties. Wij willen graag dat die worden uitgevoerd. Ik wil alleen een ja of een nee horen van de minister. Gaat de minister de moties uitvoeren?

Adema:

De wereld is soms niet zo digitaal als mevrouw Bromet hier het doet voorstellen. Wij zijn in onderhandeling met agrarische partijen over een voor hen belangrijke toekomst en over onderwerpen die voor hen belangrijk zijn. Klimaat, natuur en waterkwaliteit zijn overigens ook voor het kabinet en de samenleving belangrijke onderwerpen. Dat zijn allemaal belangrijke onderwerpen. Dat vindt plaats in een precair proces, waarbij we alles meenemen en betrekken wat we vanuit de Kamer en andere instituten meekrijgen om te betrekken in het proces. Daar horen ook de moties bij. Nogmaals, als het akkoord er straks ligt, krijgt u voldoende ruimte om te beoordelen of de moties voor u in voldoende mate zijn uitgevoerd.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dan heb ik nog een andere vraag. Zijn de afspraken die in het coalitieakkoord zijn gemaakt onderhandelbaar aan de landbouwtafels?

Adema:

U kent de uitgangspunten van het coalitieakkoord. Laat ik het zo zeggen: u kent natuurlijk mijn brief van 25 november, want die heb ik naar de Kamer toegestuurd. In die brief staat dat de uitgangspunten van het coalitieakkoord én het rapport-Remkes leidend zijn bij de onderhandelingen over het landbouwakkoord.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik had nog gevraagd hoe die onderhandelingen afgelopen woensdagnacht zijn verlopen.

Adema:

Die hebben niet geleid tot een eindresultaat, hebt u gemerkt. Meer kan ik daar ook niet over zeggen. Wij zijn met elkaar in gesprek. Soms heb je echt uren nodig om je goed in een onderwerp te verdiepen, goed met elkaar in gesprek te zijn en goed te onderhandelen. Daar gaat tijd overheen. Zou ik willen dat het sneller ging? Ja. Zou ik willen dat het minder zorgvuldig ging? Nee. We zijn bezig met een heel zorgvuldig proces. Ik wil daarbij zeggen dat dit een proces is waarin het vertrouwen tussen de agrarische sector en de overheid weer moet groeien. Roy Meijer had het over een therapiesessie om het vertrouwen te herwinnen. Dat is ook onderdeel van het proces. Op het moment dat je tot afspraken komt, moet er een wederzijds vertrouwen zijn dat die ook worden uitgevoerd. Dat is een precair proces. Ik ga niet onderhandelen in de Tweede Kamer. Ik onderhandel aan de onderhandeltafel. U hebt de reacties naar aanleiding van de onderhandelingen, die 24 uur geduurd hebben, kunnen lezen en horen. Daar laat ik het even bij.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik vind het echt een blamage dat wij als Tweede Kamer in de krant moeten lezen wat er gebeurt.

Maar dan heb ik nog een vraag aan deze minister. Op welk moment dacht hij: nu ga ik Rutte bellen, want ik kom er niet alleen uit?

Adema:

Ook die vraag gaat over onderhandelen. Er was een moment dat ik het verstandig vond om de heer Rutte ook aan tafel uit te nodigen, om het gesprek mee te kunnen voeren. Dat hebben we gedaan. Daar dank ik de heer Rutte dan ook voor, want hij is in de nachtelijke uren naar mij toe gekomen om mij te ondersteunen. Ik ben hem daar buitengewoon erkentelijk voor. Ik wil helaas op dit moment ook geen uitspraken doen over welke punten het ging.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Heeft het geholpen dat de heer Rutte aanwezig was?

Adema:

Hierover wil ik het volgende zeggen. Natuurlijk is het goed dat de premier ook zelf betrokkenheid toont bij het landbouwakkoord. Die betrokkenheid heeft hij in hoge mate. Die heeft hij laten zien door 's nachts, midden in de nacht, aan te schuiven bij de hoofdtafel. Daar was ik blij mee. Ik ben hem daar dankbaar voor. Alles helpt tijdens zo'n sessie.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Welke concrete stap is er dan gemaakt na de komst van Rutte?

Adema:

In retrospectief wil ik later, als het akkoord op tafel ligt, best nog eens met u doorspreken wat er allemaal gebeurd is in die tussenstappen. Echter, u begrijpt dat ik daar, gezien de onderhandelingen die nog lopen, op dit moment geen uitspraken over doe.

De voorzitter:

Met Rutte bedoelt u de minister-president, toch?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ja, neem me niet kwalijk, voorzitter.

Alles wat we weten over dit proces, weten we van LTO. Het is heel fijn dat Van der Tak veel meer informatie over dit hele circus geeft dan de minister van Landbouw. Hij heeft gisteren op de radio gezegd dat hij een deadline neer heeft gezet op 21 juni. Wat vindt de minister ervan dat een belangenorganisatie deadlines stelt voor het kabinet?

Adema:

O, dit is niet de eerste keer dat de LTO een deadline heeft gesteld. Dit past bij het proces. Iedereen gaat over z'n eigen deadlines. Iedereen gaat over z'n eigen afwegingen om wel of niet aan tafel te blijven. Iedereen gaat over z'n eigen onderhandelpositie. Ik doe daar verder geen inhoudelijke uitspraken over.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Heeft de minister zelf een deadline?

Adema:

Ik heb u gezegd dat wij op zoek zijn binnen de belangrijke context van het landbouwakkoord, dat zo belangrijk is voor de landbouw, het kabinet en de Tweede Kamer. Er liggen namelijk grote doelen. Het landbouwakkoord is echter ook belangrijk voor de samenleving. Daarbinnen zijn we op zoek naar een overeenstemming met draagvlak. Het gaat dan over een voldragen overeenstemming. Het gaat om een akkoord dat voldragen is, met voldoende draagvlak. Het maakt niet uit of dat dan een week langer duurt. Het maakt niet uit of dat dan veertien dagen langer duurt. Daar gaat het niet om. Het gaat mij erom dat we een goed, voldragen akkoord krijgen, mét voldoende draagvlak, binnen de grote opgaven die er liggen. Het gaat namelijk écht ergens over. Het gaat voor het kabinet echt ergens over.

Laat ik het toch nog even over het volgende hebben. Laten we eens een jaar terug in de tijd gaan. Laten we eens kijken naar de situatie in Nederland op dat moment. Toen gingen er trekkers naar het Malieveld. Toen kwamen boeren in opstand. De zaak was aan het polariseren. De boeren hadden volstrekt geen vertrouwen meer in de overheid. Nederland was aan het polariseren. Daarvandaan komen wij. We hebben het advies van de heer Remkes gehad. Dat advies is overigens een verzoek van de Tweede Kamer geweest. De heer Remkes komt met de suggestie: ga aan de slag met de sector over een landbouwakkoord; ga een landbouwakkoord sluiten met de sector. Daar zijn we mee bezig. En ziehier, het mag dan lang duren, maar al die tijd zitten we met elkaar om tafel. In al die tijd hebben we blijkbaar met elkaar het vertrouwen om een open gesprek te voeren over de toekomst van de landbouw, om een open gesprek te voeren over de grote opgaven die er liggen. We zijn voorzichtig, stapje voor stapje bezig om het vertrouwen te herstellen om ervoor te zorgen dat we niet weer in de situatie belanden zoals die vorig jaar was.

De voorzitter:

Dank u wel. Helder.

Adema:

Ik vind het zeer de moeite waard om daarmee door te gaan.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Over dat vertrouwen: er zijn al een paar partijen van tafel weggelopen. Hoe kijkt de minister daarnaar?

Adema:

We zijn begonnen met meer dan 50 partijen. Een paar partijen hebben inderdaad gezegd: we stoppen ermee. Overigens zijn er ook partijen bij die aan de zijtafel het hele proces hebben meegemaakt en meegenomen en die, toen de zijtafels waren afgesloten, hebben ze gezegd: toch stoppen we er nu mee. Iedereen heeft het volste recht om een eigen afweging daarin te maken. Maar laat het ook duidelijk zijn dat we op dit moment tientallen partijen aan boord hebben, misschien nog steeds wel tegen de 50, die met elkaar aan het nadenken zijn over het landbouwakkoord. Het gebeurt nu allemaal aan de hoofdtafel. Ik hoop dat als er straks een akkoord is, al die partijen zeggen: "Hiermee kunnen we naar de toekomst kijken. We hebben er vertrouwen in. We geven onze zegen aan dit akkoord. We zetten onze handtekening." Dan hebben we veel draagvlak.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Als de definitie van "draagvlak" is dat je maar blijft praten zodat er geen verzet optreedt, dan kunnen we praten tot we een ons wegen. Komt er een akkoord voor de zomer?

Adema:

U probeert mij steeds te verleiden tot deadlines en noem maar op. Ik ga u die niet geven. Ik vind de inhoud van het akkoord en voldoende draagvlak het allerbelangrijkste op dit moment, ook vanwege de andere punten die ik net noemde: vertrouwen, rust in de samenleving en een einde aan de polarisatie. Dit is een kans die we echt met beide handen moeten aangrijpen om te komen tot een landbouwakkoord. Dat geldt trouwens ook voor de agrarische partijen. Voor hen is het ook een kans. Maar het is ook een kans voor de overheid om weer met vertrouwen de toekomst in te kijken, samen met de agrarische sector.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Wat heeft de minister naar het PBL gestuurd?

Adema:

Wij hebben met elkaar aan de hoofdtafel in concept een aantal maatregelen besproken, een aantal conceptmaatregelen, om te kijken wat die doen met het doelbereik. Dat pakket van die conceptmaatregelen hebben we naar het PBL gestuurd om te laten appreciëren. Op het moment dat dat weer terugkomt, gaan we dat bespreken aan de hoofdtafel.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Eerder zei de minister: ik ga het laten doorrekenen. Nu hoor ik het woord "appreciëren". Wat is het verschil?

Adema:

Het PBL maakt ook uitgebreide doorrekeningen, zoals we dat gewend zijn, maar het gaat hier om een appreciatie. Ze gaan beoordelen of deze plannen in hun totaliteit leiden tot het doelbereik. We vragen af en toe het Planbureau voor de Leefomgeving om het echte doorrekenwerk te doen, maar dat gaat echt veel meer tijd kosten. We hebben ook vaste momenten waarop die doorrekeningen worden gedaan.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Is het een gebrek aan capaciteit bij het PBL of is het de zachtheid, de vaagheid, van de afspraken die het niet doorrekenbaar maakt?

Adema:

Ik heb het PBL bijzonder hoog zitten. Als wij met hele zachte maatregelen aankomen die niet te appreciëren zijn, dan zou ik ze niet eens doorsturen naar het PBL. Het moet echt substantie hebben en het heeft substantie. Wat eruit komt, gaan we zien. Dat gaan we dan bespreken aan de hoofdtafel, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het PBL met een appreciatie komt en kan komen op basis van de voorstellen die er liggen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik hoor dat er donderdag een stuk op tafel ligt waarover gesproken kan worden. Kunt u daar iets meer over vertellen?

Adema:

Dat er donderdag een stuk op tafel ligt waarover gesproken kan worden? Ik weet niet waar mevrouw Bromet aan refereert.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Wanneer vangen de onderhandelingen weer aan?

Adema:

Die hebben nooit stilgelegen. Uw opmerking suggereert dat we in een impasse zitten en dat de onderhandelingen weer moeten aanvangen, maar er wordt elke dag doorgepraat. Ik heb gisteren nog uitvoerig onderhandelingen gevoerd met verschillende partijen. Overigens zijn dat niet alleen agrarische partijen, maar ook ketenpartijen. Gistermiddag hadden wij met ketenpartijen een uitvoerig overleg. Er wordt nog elke dag dooronderhandeld. U hebt ons 24 uur kunnen volgen, maar het is eigenlijk 24 — ik zie de heer Bisschop staan — keer 6 dat wij dooronderhandelen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik heb gehoord van LTO dat als er ooit een akkoord bereikt wordt, zij dat aan hun leden voor gaan leggen. Wat gebeurt er als de leden het verwerpen?

Adema:

Dat zijn als-danvragen, waar ik mij op dit moment niet toe wil verhouden. Het gaat erom dat wij met elkaar in gesprek zijn om te komen tot goede afspraken die een toekomst geven aan duurzame landbouw, die een toegevoegde waarde heeft voor de wereld. Maar we willen ook een akkoord waarin we met elkaar afspreken hoe we de doelen gaan halen die zo belangrijk zijn voor ons, op het gebied van water, klimaat en stikstof. Daar gaat het om. Daar voeren wij onderhandelingen over.

Wat gebeurt er als LTO terugkomt met de boodschap: dit is het niet? Dat gaan we dan bekijken. Dat hangt er helemaal vanaf waar nog een probleem zit. Wij gaan ervan uit dat LTO goed aangesloten is bij de achterban en goed weet wat er leeft in de achterban. Uit de manier waarop ze aan tafel onderhandelen kan ik niet anders dan concluderen dat ze heel goed weten wat er leeft in de complete agrarische achterban, want de onderhandelingen zijn heel scherp. Dat is ook logisch. Ik ga ervan uit dat ze dusdanig zijn aangesloten bij de achterban dat we straks een akkoord hebben dat ook door de achterban kan worden gedragen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De minister heeft steeds gezegd: als het niet tot een akkoord komt, dan kom ik zelf met maatregelen en die ga ik ook alvast voorbereiden. Hoe staat het daarmee?

Adema:

Dat hebben we zeker met elkaar afgesproken. Het is zeer terecht dat u mij daarop wijst. Dat weet de agrarische sector ook. Dat is overigens ook een punt dat door de heer Remkes is aangegeven. De heer Remkes heeft gezegd: ga met de agrarische sector om tafel om te praten over een landbouwakkoord en als dat niet lukt, kom dan als kabinet zelf met plannen. Natuurlijk zijn we die aan het uitwerken. Op het moment dat er geen akkoord komt, kunnen we vrij snel met een pakket aan plannen naar de Kamer komen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Zijn het alleen plannen of zijn het ook wetten?

Adema:

Het zijn plannen. Het zijn natuurlijk geen wetten, want die plannen zullen eerst in de Kamer besproken moeten worden. Daarna gaan ze leiden tot wetten en wetgeving. Tenminste, als dat akkoord er niet komt. Als dat akkoord er wel komt — daar gaan we nog steeds van uit — dan kan dat nog steeds leiden tot wetten maar dan wel op een andere manier, namelijk gebaseerd op afspraken die we hebben gemaakt met de agrarische sector.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

En wat is de rol van de Kamer als dat akkoord er is? Er worden dan wetten gemaakt op basis van de wensen van de agrarische sector, terwijl wij aangesteld zijn om belangenafwegingen te maken. Wat gaan wij dan nog doen?

Adema:

Dat is ook een belangrijke taak voor u. Als er straks een akkoord ligt, dan is het logisch dat dat ook naar de Kamer gaat en dat dat hier in de Kamer besproken zal worden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik ga straks opnieuw een debat aanvragen over deze kwestie zodat we dat kunnen bespreken, want deze gang van zaken zint mij geheel niet. Dit vergadercircus helpt absoluut niet bij het vertrouwen in de politiek.

De voorzitter:

Er zijn behoorlijk wat vervolgvragen. Ik wil u vragen om kort en bondig te zijn, want anders ga ik u onderbreken. Volgens mij waren het twee hele lange minuten deze keer. We gaan beginnen met de heer Thijssen, dan de heer Bisschop, dan mevrouw Van der Plas en dan de heer Grinwis. Nee? Toch omgekeerd? Ik zag u eerder opstaan, maar mevrouw Van der Plas bedankt meneer Bisschop. Eerst de heer Thijssen van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

De natuur in Brabant is in hele slechte staat. Daarom zit de provincie op slot en kunnen er bijvoorbeeld moeilijker huizen worden gebouwd. Dat geldt eigenlijk voor heel Nederland. Eigenlijk zit heel Nederland in een economische lockdown. Het Financieele Dagblad heeft het al becijferd op 28 miljard. Ondertussen hebben we een kabinet dat over straat buitelt en zich afvraagt wat nou eigenlijk het doel van alle landbouwinspanningen moet zijn.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Thijssen (PvdA):

We krijgen maar geen landbouwakkoord. Het zou er eerst in januari zijn, toen in april, toen voor Hemelvaart en nu is het er nog steeds niet.

De voorzitter:

Wat is uw vraag, meneer Thijssen?

De heer Thijssen (PvdA):

Ik wil echt van deze minister weten wanneer dit circus stopt, wanneer hij gaat regeren en wat de deadline is voor het landbouwakkoord.

Adema:

Zoals ik al heb gezegd, zijn wij dag in, dag uit stevig in onderhandeling met de agrarische partijen, de ketenpartijen en anderen om te praten over een toekomstbestendige agrarische sector binnen de randvoorwaarden die we hebben, namelijk het feit dat de doelen moeten worden gerealiseerd. Dat is een precair proces, dat je niet op een deadline moet vastschroeven. Wij gaan door met de onderhandelingen zolang er aan tafel stappen worden gezet en die worden gezet, zoals ik net heb uitgelegd. Ik vind het buitengewoon zinvol om door te blijven onderhandelen en dat gaan we dus ook doen. Ik ga u niet zeggen wanneer dat leidt tot een akkoord; dat heb ik net ook tegen mevrouw Bromet gezegd. U zult dus nog even geduld moeten hebben. Had ik het graag eerder gewild? Jazeker, jazeker. Maar ten koste van kwaliteit, inhoud en goede afspraken? Nee. We zijn hier dus nog mee bezig.

De heer Thijssen (PvdA):

We kunnen niet de zomer inrommelen in een economische lockdown. Mevrouw Bromet en ik zullen inderdaad een debat aanvragen over het landbouwakkoord, of dat er nu wel of niet is.

Ik heb nog een andere vraag. Er worden bedragen genoemd over wat de banken gaan bijdragen aan het fonds van 24 miljard, dat het kabinet wil creëren. Ik wil graag weten van de minister hoeveel hij wil dat de banken gaan bijdragen aan deze transitie, zodat we dat niet als belastingbetaler alleen hoeven op te brengen.

Adema:

We hebben vaker met elkaar gediscussieerd over de bijdrage van banken en de ketenpartijen. Zoals u weet, onderhandelen wij uitgebreid met banken en ketenpartijen; ik heb dat net ook gezegd. Ook dat vindt plaats in de boezem van de onderhandelingen. Ik doe daar op dit moment dus geen uitspraken over. Ik heb overigens ook niet gezien dat er bedragen circuleren, want die ken ik niet.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

De minister had het net over het overleg met de ketenpartijen. Ons bereiken geluiden dat de minister in het overleg daarmee, in dit geval de veevoederindustrie, heeft gezegd: als het veevoerspoor niet wordt geregeld door jullie in de keten, dan komt er geen landbouwakkoord. Hij zou dus gezegd hebben dat hij zelf de stekker uit het landbouwakkoord zou trekken. Klopt dat?

Adema:

Ik heb weleens een journalist gehad die vroeg of ik bang ben dat er nog meer partijen van tafel lopen; dat komt weleens vaker voor. Ik zei: jullie stellen nooit de vraag of er een moment kan zijn dat ík van tafel loop. Wij hebben bepaalde doelstellingen. Ik heb in die brief van 25 november aangegeven wat de doelstellingen zijn voor het landbouwakkoord. Daar zitten harde doelstellingen in, maar er zitten vanzelfsprekend ook wat meer zachte doelstellingen in. Als wij de keten willen verduurzamen, geldt dat niet alleen voor de afnemende keten maar ook voor de toeleverende keten. In die zin leg ik ook een claim neer, onder andere bij de voerbedrijven, om te leveren. En dat gesprek is gaande. Als een belangrijk deel van de keten niet mee zou doen met verduurzamen terwijl je het wil hebben over de verduurzaming van de keten, dan hebben we geen verduurzaming van de keten. Dat geldt ook voor de agrarische sector, want dan is de verduurzaming daarvan ook niet meer aan de orde. Dan hebben we dus met elkaar ook niet wat we eigenlijk willen hebben, namelijk een keten die inzet op de verduurzaming van de agrarische sector. Dat vergt een integrale benadering. Daar heb je dus alle partijen bij nodig.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat is nog niet helemaal een antwoord op mijn vraag. Ik vroeg of de minister zelf heeft gezegd: als jullie het niet regelen, trek ik de stekker uit het landbouwakkoord. Daarnaast wil ik nog iets zeggen over een belangrijke ketenpartij. Deze week was er namelijk overleg met de veevoederketen en volgens mijn informatie was de Nevedi niet uitgenodigd, de brancheorganisatie van de Nederlandse veevoederfabrikanten, omdat men dit vergeten was. Hoe kan dat?

Adema:

U bent goed geïnformeerd. Wij hebben met de Nevedi verschillende gesprekken gevoerd. Zij waren niet bij het laatste overleg aanwezig. Zij lieten zich overigens wel vertegenwoordigen door bestuursleden van de Nevedi. De directeur was er dus bijvoorbeeld niet, maar de bestuursleden van Nevedi waren er wel. Er zat een vertegenwoordiger aan tafel namens twee bestuursleden van Nevedi.

De voorzitter:

En het antwoord op de eerste vraag, waarin er werd gevraagd of de minister dat heeft gezegd in het overleg?

Adema:

Het antwoord is: zeker. Het moet namelijk duidelijk zijn dat het landbouwakkoord niet over het pleasen van de landbouw gaat. Uiteindelijk zijn er twee partijen die met een uitgangspositie aan tafel komen en die gaan daarover onderhandelen. Dat kan dus betekenen dat een van die partijen zegt: "Het is ons niet genoeg. Het had anders gemoeten. Jullie willen het anders en we komen niet nader tot elkaar. We stoppen er dus mee, want we zien geen licht meer." Maar dat kan dus ook de overheid zijn. Dat zou kunnen gebeuren. Natuurlijk kan dat gebeuren, maar daarvoor zit je met elkaar te onderhandelen. Heb ik het vertrouwen dat er een akkoord kan komen? Jazeker, daar heb ik vertrouwen in, maar …

De voorzitter:

Dit is even voldoende.

Adema:

It takes two to tango, om het zo maar te zeggen.

De heer Bisschop (SGP):

Ik zie de minister al tangodansen.

Je hoeft geen boer of boerin te zijn om te snappen dat het gras niet sneller groeit als je eraan trekt. Ik wil hiermee het volgende aangeven. Ik heb begrip voor het feit dat het overleg over het akkoord tijd vergt. Het hangt van allerlei omstandigheden af, maar een van die omstandigheden zouden ook de kaders waarbinnen geopereerd moet worden, kunnen zijn. Mijn vraag aan de minister is de volgende. In hoeverre ziet de minister dat bij de partijen aan tafel, met name de agrarische partijen, de kaders zoals die in het coalitieakkoord bepalend zijn, remmend werken om tot voorspoedige groei te komen, om een beetje in beeldspraak te blijven?

Adema:

Ik zat me al af te vragen waar de bemesting vandaan moet komen bij het grasland als u die metafoor wilt gebruiken. Laat me duidelijk zijn: de opgaven waarvoor de agrarische sector staat, die ook in mijn brief van 25 november zijn verwoord, zijn buitengewoon groot. Het is dan ook niet onlogisch dat een proces waar we nu in zitten tijd kost, niet makkelijk is en ingewikkeld is. Ik heb mijn uitgangspunten neergelegd in de brief van 25 november. We hebben ook gezegd: als we gaan praten over het landbouwakkoord, heeft de landbouw zich te verhouden tot die uitgangspunten. Langs die lijnen werken we aan het landbouwakkoord. En ja, het is helder dat dit lastig is en soms ver uit elkaar ligt. Maar ook hier moet je niet op één thema, op één doel bijvoorbeeld gaan beoordelen. Uiteindelijk ligt er straks een pakket aan maatregelen, waar we ook met de boeren een afspraak over moeten maken. Maar het zal duidelijk zijn dat in het totaal van afspraken die we maken, de Kamerbrief van 25 november leidend is. Als u die naleest, weet u precies aan welke doelen we moeten voldoen.

De heer Bisschop (SGP):

Dat klopt, maar dat was niet helemaal de vraag. Mijn vraag is op het volgende gericht. De opgaven zijn duidelijk. Natuurlijk is er wel wat discussie over, maar dat is niet de hoofddiscussie. Mijn vraag gaat over de wijze waarop die opdracht gerealiseerd gaat worden. Mijn vraag is dus in hoeverre — dat komt ook een beetje terug in die brief van 25 november — juist die kaderstelling, de gestelde eisen en de randvoorwaarden als belemmerend en beperkend worden ervaren door de agrarische partijen, waardoor het proces om tot dat akkoord te komen enorm bemoeilijkt wordt. Moeten we daar niet naar kijken?

Adema:

Meneer Bisschop, dat vind ik de makkelijke weg. Natuurlijk zouden de agrarische partijen heel graag zien dat we al die doelen een beetje bijsturen om ze wat ruimte te geven om uiteindelijk tot een akkoord te komen. Het akkoord is niet een doel op zich. Dat mag soms zo lijken, maar het akkoord is niet een doel op zich. Wij hebben in Nederland te maken met grote opgaven op het gebied van stikstof, natuur, waterkwaliteit, biodiversiteit. Binnen die grote opgaven moeten we komen tot een duurzame landbouw die toekomstbestendig is en die op een kringloop gebaseerd is. Daar gaan de gesprekken over. Daar heeft de agrarische sector zich ook toe te verhouden. En ja, dat leidt tot maatregelen. En ja, dat leidt ook tot maatregelen die voor de agrarische sector misschien niet fijn zijn — dat realiseren we ons heel goed — maar dat zou wel moeten. We zullen ons moeten verhouden tot die grote opgaven om te komen tot goede afspraken over de toekomst. Dat is ook de enige manier om de landbouw in de toekomst toekomstbestendig te maken. Ik heb heel veel boeren bezocht — de laatste weken niet meer zo veel, want ik zit meer in kamertjes dan dat ik bij de boeren kom — en heel veel boeren zeggen tegen mij: het is waar dat we nu die stap moeten zetten; dit is de kans, want de overheid wil ons helpen om die transitie te maken, en we moeten ook, want het kan zo niet langer.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

De landbouwakkoordonderhandelingsronde afgelopen woensdag in de prachtige Villa Ockenburgh in Den Haag liet maar weer eens zien dat niet alleen het platteland maar ook grote steden weleens te maken hebben met een mestprobleem, getuige de bolide van onze premier. Ik weet niet of dat ook een onderdeel is van de onderhandelingen. De minister onderstreepte met veel vuur het grote belang van het landbouwakkoord. Mijn vraag aan de minister is of ook de partijen aan tafel — de boeren, de natuurorganisaties, de supermarkten, maar ook partijen die misschien niet iedere dag aan tafel zitten, namelijk de veevoerfabrikanten en de banken — ervan zijn doordrongen dat ze allemaal een bijdrage hebben te leveren in het belang van Nederland en in het belang van hun eigen sector.

Adema:

Daarvan zijn ze terdege doordrongen, al gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat ik die sense of urgency bij de ene partij meer ervaar, ook in de onderhandelingen, dan bij de andere partij. Ik denk dat de agrarische partijen in de volle breedte het belang van het landbouwakkoord heel vet onderstrepen. Dat vinden ze buitengewoon belangrijk. Dat geldt ook voor de ketenpartijen. Kijkend naar de resultaten die geboekt zijn, zijn er ook een aantal ketens — ik noem alleen maar het veevoer — waar echt nog veel moet gebeuren. Ik hoop dat die sense of urgency ook daar gaat doordringen, want u zegt terecht dat het landbouwakkoord van buitengewoon groot belang is, niet alleen voor de agrarische sector maar voor heel Nederland. We moeten ervoor zorgen dat het akkoord slaagt, zeker voor de agrarische sector en op dezelfde manier zeker ook voor al die ketenpartijen, maar die moeten ook een bijdrage leveren.

De voorzitter:

Ik weet dat er veel vragen zijn, maar ik wil de minister vragen om iets compacter te antwoorden, want we hebben nog twee mondelinge vragenrondes. Ik realiseer me dat het niet alleen aan de minister ligt, want er zijn gewoon veel vervolgvragen.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Ook de Partij voor de Dieren was altijd al tegen dit landbouwakkoord. We modderen al jaren aan met allemaal convenanten met de veehouderij en kijk nou waar we nu zijn. De minister laat zich opnieuw door de agrosector gijzelen. Hij had allang al een deadline moeten stellen; mijn collega's van GroenLinks en de PvdA stipten dat al aan. Nu komt nota bene LTO met een deadline van 21 juni. Ik krijg de indruk dat er wat de minister betreft gewoon dooronderhandeld kan worden tot er geen einde aan komt. Ik vraag me af hoever het moet komen totdat de minister gewoon met zijn eigen takenpakket en zijn eigen maatregelen komt. Wanneer pakt hij verantwoordelijkheid en is het niet allang al tijd voor die stok achter de deur?

Adema:

Het landbouwakkoord zal perspectief bieden voor de agrarische sector, maar zal ook belangrijke maatregelen en afspraken bevatten die echt effect zullen hebben en die echt veranderingen teweeg zullen brengen. Ik wil, zoals ik al zei, een akkoord met draagvlak, een voldragen akkoord. We gaan kijken wanneer dat akkoord er kan zijn. Ik heb er nog steeds vertrouwen in dat het akkoord er gaat komen en zolang blijf ik ook gewoon onderhandelen.

De voorzitter:

Is dat voldoende, mevrouw Akerboom? Ja.

Mevrouw Beckerman (SP):

De diepzeeoctopus … De minister zegt tegen de Kamer: je moet een broedende kip niet storen; blijf even koest, blijf even in uw hok en stoor die broedende kip niet. Maar krijgen we straks een kip of krijgen we een octopusje dat vierenhalf jaar broedt? Want we zijn alweer halverwege deze Kamerperiode. Eerst kwam er geen perspectief en kwam er geen perspectiefbrief en nu wachten we alweer heel lang op dat akkoord. De minister zegt bereid te zijn om zelf ook op te stappen als er geen akkoord komt. Ook zegt de minister dat hij zelf parallelmaatregelen aan het uitwerken is. Mijn vraag aan de minister zou zijn: worden die maatregelen ook doorgerekend, zoals dat nu ook gebeurt met delen van het akkoord, zodat we niet opnieuw tijd verliezen in het geval dat het niet lukt?

Adema:

Ik kan me niet herinneren dat ik heb gezegd dat deze minister zou opstappen op het moment dat er geen akkoord komt. Ik kan me dat echt niet herinneren, want dat zal ik niet gezegd kunnen hebben. En ik vind de vergelijking ...

De voorzitter:

Mevrouw Beckerman bedoelde dat u dan uit de onderhandelingen zou stappen.

Adema:

Akkoord. Nee, dan refereer ik even aan het debat dat ik net met mevrouw Van der Plas heb gehad.

U refereert aan een octopus. U vertelt me iets nieuws, namelijk dat een octopus een lange broedtijd heeft. Ik ben eigenlijk wel heel blij met die vergelijking, want een octopus heeft nog iets anders: allerlei tentakels. Dit geeft aan dat er heel veel tentakels zijn waarmee we rekening hebben te houden in het landbouwakkoord. Ik vind uw vergelijking van de broedende octopus dus eigenlijk beter dan die van de broedende kip. U weet dat we niet willen zien dat octopussen gevangen worden genomen. Daarover hebben we hier al eerder een debat gehad met de Partij voor de Dieren.

De voorzitter:

Ik denk dat we het snappen. Ik kijk nog even naar mevrouw Beckerman, want u heeft de vraag uiteindelijk niet beantwoord. Mevrouw Beckerman, wilt u uw vraag nog even heel concreet stellen? Want het was een lang verhaal. Even heel kort.

Mevrouw Beckerman (SP):

De minister heeft gezegd: ik werk ook alternatieven uit. Dan was onze vraag: als u daarmee bezig bent, laat u die alternatieven dan ook doorrekenen zodat we niet opnieuw tijd verliezen, mocht het niet tot een akkoord komen?

Adema:

Ja natuurlijk, op het moment dat wij met een alternatief plan komen, zal het moeten worden doorgerekend.

De voorzitter:

Dat is een ja. Dan ga ik naar mevrouw Akerboom. In tweede instantie? Ja?

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Ik heb nog een voortbordurende vraag, die iets concreter is, voorzitter.

De voorzitter:

Goed, en dan daarna de heer Van Houwelingen.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Dank u wel. In het ibo klimaat wordt gesteld dat de klimaatdoelen alleen gehaald worden als er een gve-norm komt van 1,7 voor melkvee in 2030. De minister weet waarover ik het heb. Volgens LTO stelt het kabinet dit zelf ook voor aan de onderhandelingstafel. Dat vonden wij op zich wel goed, maar dat was wel een belangrijke reden dat de onderhandelingen zo ontzettend lang liepen 's nachts. Minister Jetten wacht ook op het landbouwakkoord. Hij heeft gezegd dat hij zelf met maatregelen komt als het onvoldoende is. Nou vraag ik me af of de minister snapt dat die gve-norm van 1,7 per hectare in het licht van de klimaatdoelen, van water en van stikstof gewoon gehaald moet worden. Hoe kan het dan dat daar nachtenlang over onderhandeld moet worden? Kan hij niet gewoon die norm stellen?

Adema:

De heer Van der Tak van de LTO gaat over zijn eigen woorden, maar ik heb iets anders gelezen in die woorden dan u nu zegt. Zoals u weet, onder andere uit mijn brief van 25 november, is de gve-norm een van de bouwstenen van het landbouwakkoord. Voor hoe die uitgewerkt gaat worden en met welke normering zult u echt even moeten wachten op het landbouwakkoord.

De heer Van Houwelingen (FVD):

De minister heeft meermaals opgemerkt dat een doel van het landbouwakkoord het herstellen van vertrouwen en het creëren van draagvlak is. Nou zijn er twee belangrijke belangenorganisaties, Agractie en Farmers Defence Force, die niet aan tafel zitten. Dat zijn organisaties waar veel boeren zich door vertegenwoordigd voelen en die ook veel meer vertrouwen bij boeren genieten, in vergelijking met LTO. Mijn vraag aan de minister is: hoe verwacht hij nou het vertrouwen te kunnen herstellen als de twee wellicht belangrijkste organisaties niet eens aan tafel zitten?

Adema:

Deze partijen hebben alle ruimte gehad om aan tafel te zitten. Agractie heeft ook aan tafel gezeten en heeft op een bepaald moment bepaald om niet meer aan tafel mee te praten. Dat is een keuze van Agractie.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dat is niet echt een antwoord op mijn vraag. Natuurlijk begrijp ik dat ze uitgenodigd zijn, maar mijn vraag is: hoe verwacht de minister succes te kunnen bereiken? Deze twee heel belangrijke organisaties zitten nu niet aan tafel, terwijl boeren, veehouders, zich juist door die organisaties vertegenwoordigd voelen, niet door kartelorganisatie LTO. Dus hoe verwacht u überhaupt naar uw eigen doelstellingen succes te kunnen bereiken als die organisaties, waardoor boeren zich vertegenwoordigd voelen, niet eens aan tafel zitten?

Adema:

Dan zou ik eigenlijk in herhaling moeten treden over de 50 partijen die we bij elkaar aan tafel hebben. Dat zorgt voor draagvlak. Voor mij is draagvlak onder het akkoord buitengewoon belangrijk. Ik denk dat we met draagvlak een akkoord zouden kunnen sluiten.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ook D66 zal de uitkomsten, of die nu van het landbouwakkoord komen of van het kabinet, toetsen aan het coalitieakkoord. Er is ook een motie van deze Kamer. Remkes zei eerst: medio februari moet het wel lukken met dat landbouwakkoord. Dat weet u vast nog wel. Maar dat is ook wel van belang, want 1 juli moeten in verband met het NPLG de provinciale plannen worden opgeleverd. Vandaar de motie die de Kamer heeft aangenomen, waarin de regering wordt verzocht er zorg voor te dragen dat de keuzes in het landbouwakkoord voldoende concreet zijn gemaakt, zodat deze tijdig in het NPLG kunnen worden meegenomen, en indien dit niet lukt, het kabinet deze keuzes tijdig heeft gemaakt, zodat het NPLG geen vertraging oploopt wanneer het landbouwakkoord niet tot passende keuzes komt. Hoe ziet de minister de timing zoals die nu loopt richting 1 juli en de afstemming met het NPLG?

Adema:

Het zou voor de afspraken in het landbouwakkoord in relatie tot het NPLG mooi zijn geweest als de provincies het hadden kunnen meenemen in hun plannen voor 1 juli. Aan de andere kant is het zo dat er ook in de periode van 1 juli tot 1 januari gesproken wordt over de plannen, dus als de plannen moeten worden bijgesteld door de provincies op basis van de beoordeling van het kabinet. Dan is er nog alle ruimte om de afspraken uit het landbouwakkoord weer in het NPLG mee te nemen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb nu bijna 40 minuten naar de minister geluisterd en naar de vragen die zijn gesteld en het is echt een aanfluiting. Een jaar geleden stonden we ook in deze zaal en zou er perspectief worden gegeven aan de boeren, maar er kwamen 50 pagina's met niks. En nu, op dit moment, horen we nog steeds lege woorden van de minister. Mijn concrete vraag is: stuur alle zaken en stukken die naar het PBL en naar alle andere bureaus zijn gestuurd, per ommegaande naar de Tweede Kamer.

Adema:

Alles wat op dit moment gebeurt, gebeurt aan de hoofdtafel. Daarover zijn we aan het onderhandelen. Dat zijn conceptstukken. Het kabinet heeft de lijn om conceptstukken niet naar de Kamer te sturen.

De heer Klaver (GroenLinks):

De hoofdtafel is de Tweede Kamer. Het wordt tijd dat de minister dat gaat snappen. Hij ligt op ramkoers met deze Kamer. Op basis van artikel 68 van de Grondwet is het niet de minister die bepaalt wat er wel of niet naar de Kamer gaat. Dan zal hij een beroep moeten doen op het belang van de Staat. Heeft hij dat in dezen gedaan? Is hij naar de ministerraad gegaan om te zeggen: jongens, ik ga dit niet naar de Tweede Kamer sturen? Als dat niet zo is, eisen wij dat die stukken naar de Kamer worden gestuurd. Artikel 68 is geen optioneel artikel van de Grondwet. Het is de plicht van de minister om die informatie te delen. Als hij dat niet wil doen, is daarvoor namelijk een route. Dan moet hij een beroep doen op het belang van de Staat. Mijn concrete vraag is: heeft de minister dat gedaan?

Adema:

U stelt me de vraag over de stukken nu, op dit moment. Die vraag is dus in het kabinet niet op die manier besproken. Maar het kabinet heeft wel een lijn, zoals ik u vertelde. Het kabinet heeft de lijn dat op het moment dat we in onderhandeling zijn en er conceptstukken op tafel liggen, die stukken niet naar de Kamer gaan. U heeft straks recht op alle stukken. Dat begrijp ik. Dat is ook logisch. Dat moet ook gebeuren. Dat realiseer ik me heel goed. Maar zolang wij in onderhandeling zijn met de partijen — dat is een precair proces dat in alle vertrouwelijkheid moet kunnen plaatsvinden — is het niet gebruikelijk om stukken naar de Kamer te sturen. Dat geldt dus ook hiervoor.

De voorzitter:

Dank. Dan wil ik de minister bedanken voor zijn aanwezigheid hier. We gaan meteen over naar de tweede mondelinge vraag. Dank aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor zijn uitgebreide beantwoording.

Naar boven