4 Beëdiging de heer Van den Brink (CDA), mevrouw Vedder-Monaster (CDA) en mevrouw Akerboom (PvdD)

Aan de orde is de beëdiging van de heer G. van den Brink (CDA), mevrouw E.C. Vedder-Monaster (CDA) en mevrouw E.S. Akerboom (PvdD).

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Leijten voor het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.

Mevrouw Leijten:

Voorzitter. Het komt niet vaak voor dat de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven van drie mensen moet beoordelen of ze toegelaten kunnen worden. Dus u kunt zich voorstellen hoe druk wij het vanochtend hebben gehad. Het is gelukt. Daarom lees ik graag het volgende voor.

De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op:

  • -de benoeming van de heer G. van den Brink te Amersfoort in de vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw A.H. Mulder;

  • -de benoeming van mevrouw E.C. Vedder-Monaster te Ruinerwold in de vacature die is ontstaan door het ontslag van de heer J.L. Geurts;

  • -de benoeming van mevrouw E.S. Akerboom te Lisse in de tijdelijke vacature die is ontstaan door het tijdelijk verlof van mevrouw L. Vestering.

De commissie is tot de conclusie gekomen dat zij terecht benoemd zijn verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor hen ook toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dienen zij wel eerst de eden of verklaringen en beloften, zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal, af te leggen.

De commissie stelt u tot slot voor om het gehele rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen in de zaal, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan.

De benoemde leden zijn in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven eden of verklaringen en beloften af te leggen. Ik verzoek de Griffier hen binnen te leiden.

(De heer Van den Brink, mevrouw Vedder-Monaster en mevrouw Akerboom worden binnengeleid door de Griffier.)

De voorzitter:

De door u af te leggen eden of verklaringen en beloften luiden als volgt: "Ik zweer of verklaar dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer of verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer of beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet. Ik zweer of beloof dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."

De heer Van den Brink (CDA):

Zo waarlijk helpe mij God almachtig.

Mevrouw Vedder (CDA):

Zo waarlijk helpe mij God almachtig.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Dat verklaar en beloof ik.

De voorzitter:

Dank u zeer. Dan wil ik u feliciteren met het onderdeel zijn van deze Kamer. Ik zei net: drie nieuwe leden. Maar ik moet eerlijk zeggen: een aantal leden kennen wij. Nogmaals heel erg welkom in de Tweede Kamer en heel veel succes. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat u de felicitaties in ontvangst kunt nemen.

(Applaus)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven