Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 57, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 57, item 5 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrië (CD d.d. 22/02).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat over humanitaire hulp na de aardbeving in Turkije en Syrië, met als eerste spreker van de zijde van de Kamer de heer Kuzu namens DENK.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. We hebben gisteravond een commissiedebat gehad over de humanitaire hulp die we kunnen leveren aan de door een zware aardbeving getroffen gebieden in Turkije en Syrië. Daarover hebben we een prima debat gehad. Ik zou de minister in de eerste plaats willen oproepen om de komende weken echt aan de slag te gaan om ruimte te creëren binnen haar begroting om humanitaire hulp mogelijk te maken, niet alleen voor de korte, maar ook voor de lange termijn. Verder heb ik een drietal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het zuidoosten van Turkije en noordwesten van Syrië zwaar zijn getroffen door verwoestende aardbevingen waardoor de kritische infrastructuur, zoals de elektriciteitsvoorziening, voortdurend te maken heeft met stroomuitval;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe via het Europees netwerk van Distribution System Operators (DSO's) een bijdrage geleverd kan worden in kennis en materialen voor het herstellen van de elektriciteitsvoorziening in Turkije en waar mogelijk in Syrië, en in Europees verband te onderzoeken of de financiering hiervan mogelijk is via de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD), en de Kamer te informeren over de uitkomsten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Kuzu (DENK):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de zware aardbevingen in Turkije en Syrië hun weerslag hebben op kritische infrastructuur, waaronder wegen;
verzoekt de regering zich in Europees verband hard te maken om een bijdrage te leveren aan de reconstructiewerkzaamheden in Turkije en waar mogelijk in Syrië via Team Europe Initiatives of andere passende Europese fondsen, en de Kamer te rapporteren over de uitkomsten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Kuzu (DENK):
De laatste motie alweer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de zware aardbevingen als gevolg hebben gehad dat veel cultureel erfgoed is beschadigd of verwoest, waaronder het Romeinse kasteel in Gaziantep, de Habib-i Neccarmoskee in Hatay en werelderfgoedsites zoals de burcht van Diyarbakir en de Hevsel-tuinen, een belangrijk centrum uit de Romeinse, Sassanidische, Byzantijnse en Ottomaanse perioden;
overwegende dat UNESCO bezig is met een inventarisatie van de opgelopen schade;
verzoekt de regering om na de inventarisatie van UNESCO te onderzoeken hoe Nederland, al dan niet in internationaal verband, kan bijdragen aan de restauratie van deze objecten met cultuurhistorische waarde in Turkije en waar mogelijk in Syrië,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Kuzu (DENK):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kuzu. Ik heb een vraag namens mevrouw Koekkoek van Volt. Zij heeft niet meegedaan aan de commissievergadering, maar zou toch kort het woord willen voeren. Heeft iemand daar een probleem mee? Niemand heeft daar een probleem mee. Dan voegen we haar toe aan de lijst. Dan is het woord nu aan de heer Hammelburg. Hij spreekt namens de fractie van D66.
De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Gisteravond stonden we in het debat stil bij het verschrikkelijke leed in de getroffen gebieden in Syrië en Turkije en wat wij daar als Nederland aan kunnen doen. Een groot deel van deze Kamer heeft aangegeven, heel graag, heel snel iets extra te willen bieden, niet alleen voor de noodhulp, maar ook voor de reconstructie in de komende jaren. Zij heeft ook aangegeven dat dit keihard nodig is. De minister constateerde dat daarvoor op dit moment geen middelen beschikbaar zijn. Daarom heb ik, samen met een aantal andere partijen, toch nog een uitzoekvraag voor het debat van 7 maart.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de aardbevingen in Turkije en Syrië ongekend veel leed en schade hebben toegebracht;
overwegende dat de wederopbouw in Turkije en Syrië een grote opgave is waarbij langdurig veel middelen noodzakelijk zijn;
constaterende dat de minister tijdens het commissiedebat aangaf dat Nederland echt wil bijdragen aan de wederopbouw;
verzoekt de regering de Kamer uiterlijk 6 maart 2023 te informeren over de nog beschikbare ruimte (niet-juridisch verplicht of reeds toegezegd) op de begroting, bijvoorbeeld op artikelen 1.3 en 5.4 die niet ten koste mogen gaan van bestaande noodhulp dan wel steun maatschappelijk middenveld;
verzoekt de regering daarbij te verkennen welke begrotingstechnische middelen ze kan inzetten (kasschuif of begrotingswijziging) teneinde de inzet voor de donorconferentie te bepalen en een reconstructiefonds op te richten ten behoeve van de wederopbouw van de door de aardbeving getroffen gebieden in Turkije en Syrië onder leiding van een reconstructietaskforce,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik heb nog een verduidelijkende vraag. De heer Hammelburg zegt dat het een uitzoekvraag aan de minister is om te kijken binnen haar begroting. Heb ik dat goed begrepen?
De heer Hammelburg (D66):
Ja, dat heeft de heer Van Wijngaarden absoluut goed begrepen. We willen gewoon nog even duidelijk op papier hebben wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn op dit moment wat betreft de potentiële vrije ruimte op beleidsartikelen binnen de begroting, zodat de minister niet met lege handen naar de donorconferentie van 16 maart hoeft te gaan. Dat staat voor ons voorop.
Dan heb ik nog een aantal vragen over mogelijke belemmeringen als gevolg van sancties. Daarvoor een oproep aan het kabinet middels de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er verschillende signalen zijn binnengekomen dat de (internationale/EU-)sancties die aan Syrië zijn opgelegd een belemmering vormen voor het leveren van humanitaire hulp aan de getroffen gebieden in Syrië;
constaterende dat wordt onderzocht in welke mate deze belemmeringen voorkomen en wat de effecten hiervan zijn;
verzoekt de regering de mogelijkheid tot het oprichten van een meldpunt waar organisaties belemmeringen kunnen melden te verkennen en dit mee te nemen in het onderzoek,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Hammelburg. Dan is het woord aan mevrouw Mutluer namens de fractie van de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Een ongekende ramp heeft zich voltrokken en dat vraagt in mijn beleving vergaande humanitaire en financiële hulp van de hele wereld. Ik heb een aantal moties, onder andere over de kinderen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat meer dan 7 miljoen kinderen in Turkije en Syrië zijn getroffen door de aardbevingen;
overwegende dat de geestelijke gezondheid en ontwikkeling van deze kinderen zonder extra psychosociale hulp en begeleiding groot gevaar loopt;
verzoekt de regering om extra aandacht te geven aan psychosociale hulp, hulp voor niet-begeleide kinderen, kindvriendelijke opvang en onderwijs in de humanitaire respons,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Ook heb ik een motie over de schrijnende gevallen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat onder kwetsbare slachtoffers van de aardbevingsramp gezinsleden van met name Syrische vluchtelingen in Nederland zijn;
overwegende dat een deel van hen gezinsleden is kwijtgeraakt, hun huisvesting en alle bezittingen zijn verloren of gewond is geraakt;
overwegende dat zij als vluchteling in het rampgebied extra kwetsbaar zijn;
verzoekt de regering bij de inzet van de bestaande spoedprocedure voor medische en uitzonderlijk schrijnende gezinsherenigingszaken aandacht te geven en maatwerk toe te passen voor deze gevallen van kwetsbare gezinsleden en kinderen die hun directe familie zijn verloren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Tot slot, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat onder de slachtoffers van de aardbeving in Turkije en Syrië zwaar getraumatiseerde mensen zijn die vrienden, familie en thuis hebben verloren;
overwegende dat familie in Nederland hen tijdelijk kan steunen;
overwegende dat deze mensen te maken hebben met reisdocumenten die onder het puin liggen, er capaciteitsproblemen zijn bij het consulaat, de tarieven hoog zijn en gemeenten de aanvragen voor garantstellingen niet tijdig kunnen verwerken;
verzoekt de regering in kaart te brengen in hoeverre getroffenen tegen bovengenoemde problemen aanlopen bij hun tijdelijke visumaanvraag en hier oplossingen voor aan te dragen, en binnen twee weken de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Mutluer. U heeft nog een korte interruptie. O, geen interruptie, maar wat dan wel? We zijn benieuwd, meneer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Het is geen interruptie, integendeel. Nee, ik had eigenlijk een vraag aan u, voorzitter. Ik ben abusievelijk vergeten om mevrouw Van der Plas onder een van mijn moties te zetten. Kan ik dat nu nog regelen of moet ik dan een gewijzigde motie indienen?
De voorzitter:
Als u dat hier even meldt, komt dat helemaal in orde.
Dan is nu het woord aan de heer Wassenberg, die spreekt namens de fractie van de Partij van de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Correctie, voorzitter: het is de Partij vóór de Dieren.
Voorzitter. We hebben gisterenavond een constructief debat gehad over de verschrikkelijke aardbevingen in Turkije en Syrië met meer dan 50.000 doden en een veelvoud daarvan aan gewonden en ontheemden. In mijn bijdrage in dat debat heb ik vragen gesteld over de visa voor ontheemden uit Turkije en Syrië. De berichtgeving was dat mensen uit Turkije met familie in Nederland een versnelde procedure konden doorlopen waarin een visumaanvraag werd behandeld, maar dat dat niet gold voor mensen uit Syrië. Mevrouw Mutluer van de Partij van de Arbeid had daar schriftelijke vragen over gesteld. Die waren nog niet beantwoord. Ik heb toen gevraagd of die vragen voor dit debat konden worden beantwoord. De vragen waren gesteld aan minister Hoekstra. Dat is gebeurd; voor 11.00 uur kwamen ze binnen. Veel dank daarvoor. Minister Hoekstra zit hier niet, maar ik dank het kabinet daarvoor. Als u dat wilt doorgeleiden, dan graag.
In die antwoorden stond dat de voorrangsprocedure ook geldt voor mensen uit Syrië; dat heb ik er tenminste uit opgemaakt. Ik had een motie voorbereid, die ik toch wil indienen. Maar als de minister dadelijk zegt dat zij overbodig is, trek ik haar met alle liefde in. Graag zelfs. Ik zal haar nu toch indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er op 6 februari een desastreuze aardbeving heeft plaatsgevonden in Turkije en Syrië, met meer dan 50.000 dodelijke slachtoffers en een veelvoud aan gewonden en ontheemden;
constaterende dat visumaanvragen van mensen uit het Turkse aardbevingsgebied die kort bij familie in Nederland willen verblijven, met voorrang worden behandeld maar dat niet geldt voor ontheemden uit het Syrische aardbevingsgebied;
verzoekt de regering om ook de visumaanvragen van mensen uit het Syrische deel van het aardbevingsgebied die kort bij familie in Nederland willen verblijven, met voorrang te behandelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter. Als het antwoord van de minister straks is dat de motie overbodig is en dat het is geregeld, zal ik de motie zoals gezegd met alle liefde intrekken.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wassenberg. Hij sprak inderdaad namens de Partij vóór de Dieren. Het woord is nu aan de heer Van Houwelingen, die spreekt namens Forum vóór Democratie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. Ik heb slechts één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de huidige sancties vanuit het Westen desastreuze gevolgen hebben voor de Syrische burgers en het hen onmogelijk maken hun land weer op te bouwen;
constaterende dat de sancties humanitaire hulp — ook in het kader van de recente aardbevingen — belemmeren;
overwegende dat verschillende organisaties, waaronder de Verenigde Naties, het Syrische Rode Kruis en het Center for Strategic and International Studies, evenals voormalig speciaal gezant voor Syrië Koos van Dam en vele Syriërs in binnen- en buitenland, de noodklok hebben geluid over de gevolgen van de sancties en erop hebben aangedrongen deze op te heffen;
roept de regering op alle diplomatieke middelen in te zetten om de sancties tegen Syrië op te heffen en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Er is een interruptie voor u van de heer Amhaouch namens het CDA.
De heer Amhaouch (CDA):
We hebben gisteren inderdaad het debat gehad. De heer Dekker, die gisteren meedeed namens Forum, kwam daar ook mee. Als u het heeft over het opheffen van alle sancties, heeft u het dan over alle sancties of over gerichte sancties? Heeft u het dan ook over sancties die zijn gericht op personen in Syrië?
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank voor de vraag. Goede vraag. Wij zijn, zoals u wellicht begrepen heeft, fundamenteel tegen sancties tegen Syrië omdat we niet in regimechangeoperaties geloven. Zoals u weet, zijn wij van mening dat al die operaties vreselijk zijn geweest, of die nou in Afghanistan, Irak of Syrië zijn geweest. We moeten ons daar niet mee bemoeien. Wij zijn dus fundamenteel tegen sancties, maar nu al helemaal, gezien de aardbevingen. Dus vandaar deze motie.
De heer Amhaouch (CDA):
Maar dat is geen antwoord op mijn vraag. Is deze motie gericht op de humanitaire hulp voor de getroffen mensen, waarbij je dus gericht zou kunnen kijken? Of zegt u: deze motie wil ik breed neerleggen; haal ook alle sancties weg voor alle slechteriken, zeg ik even, die op de lijst staan? Die stonden ook voor deze aardbeving niet voor niks op de lijst.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Nee, de motie is gericht op alle sancties, omdat het onderscheid zo moeilijk te maken is, zoals ook uit het debat bleek. Benzine hebben bijvoorbeeld ook de hulpkonvooien nodig. Dat onderscheid tussen militair en civiel — ik denk dat u daarop doelt — is lastig te maken. Het is gewoon een algemene sanctiemotie.
De voorzitter:
Helder antwoord. Dan is er een interruptie van de heer Van Wijngaarden.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Even op dat laatste punt, namelijk dat dat onderscheid moeilijk te maken zou zijn. Dat is natuurlijk volstrekte onzin. Er zijn gewoon sancties tegen personen, tegen oorlogsmisdadigers als Assad, die de meest vreselijke misdaden heeft begaan. Die wil Forum hier een cadeautje geven door die sancties op te heffen. Dat onderscheid is natuurlijk prima te maken. U heeft het niet over benzine; u heeft het over een cadeau geven aan een oorlogsmisdadiger.
De voorzitter:
Ik zeg wel, meneer Van Wijngaarden: het debat was gisteren. De technische vraag van de heer Amhaouch was een heldere, want hij vroeg hoe hij de motie moest lezen. Maar we gaan het debat niet overdoen. Graag een korte reactie, meneer Van Houwelingen, en dan gaan we door.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik heb net al gezegd: wij zijn fundamenteel tegen die sancties. Als u zegt dat u met een slimmere motie kan komen die gerichter is, dan zullen we die ook steunen. Dus kom daar vooral mee, maar deze motie moet u zo lezen. Dank.
De voorzitter:
Heel helder. Dan is het woord aan de heer Amhaouch, namens de fractie van het CDA.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter, dank. Gisteren hebben we, denk ik, als Kamer een heel goed debat gehad met de minister. Alle aanwezigen in dat debat spraken ook solidariteit uit met de getroffenen in Turkije en Syrië, maar ook met de familieleden in de Turkse en Syrische gemeenschappen in Nederland. Dat moeten we ook blijven doen, want we zitten pas tweeënhalve week na de aardbeving. Humanitaire hulp is op dit moment het belangrijkste. Daarom herhaal ik het verzoek dat ik gisteren ook gedaan heb: kabinet, kijk ook naar praktische oplossingen. De heer Van Wijngaarden heeft dat gisteren ook aangekaart. Hoe kunnen familieleden geld overmaken naar Syrië? Laat ook de financiële instellingen daarbij helpen. Kijk niet naar wat niet kan, maar naar wat wél kan. Dat is heel belangrijk. Mensen willen graag helpen.
Dan een ander punt. We hebben er ook wel over getwijfeld of we dat met een motie moeten doen of niet. Dat wil ik bewust niet doen, maar ik vraag het kabinet wel door te gaan met het toepassen van de menselijke maat, schrijnende gevallen casus voor casus te beoordelen, en te kijken: kunnen wij daarbij een handreiking doen? Ik vertrouw erop dat het kabinet doet wat het moet doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Wijngaarden. Hij spreekt namens de fractie van de VVD.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dank, voorzitter. Dank ook aan de minister voor het debat gisteren, dat op hele korte termijn kwam. Zij heeft daarbij twee waardevolle toezeggingen aan ons gedaan. De eerste is een quickscan van waar sancties humanitaire hulp echt in de weg zitten. Daar gaat zij zich in ieder geval voor inzetten in Europees verband. Ik denk dat dat zinvol is, waarbij wel blijft gelden dat wie vóór de aardbeving een schurk was, dat na de aardbeving nog steeds is. Die mensen moeten we niet helpen, maar we moeten er juist alles aan doen om hun de pas af te snijden en hun het leven zo zuur mogelijk te maken. Maar we zien uit naar die quickscan. Hopelijk gaat dat lukken.
Het tweede is dat als ik familie heb in bijvoorbeeld Syrië, ik daar wel geld naar wil kunnen overmaken. Wij horen van mensen met familieleden daar dat dat nu niet kan. Het is dus ook fijn dat de minister daarin duikt.
De heer Hammelburg (D66):
Dat laatste deel ik geheel met de heer Van Wijngaarden. Als de heer Van Wijngaarden het heeft over "die mensen", neem ik aan dat hij gewoon Assad en het regime van Assad bedoelt, toch, en niet de Syriërs die zelf vaak ook slachtoffer zijn van het regime.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Dat lijkt mij inderdaad evident. Die sancties zijn gericht tegen de mensen van het regime en daaromheen, en niet tegen de gewone Syriërs. Het is goed voor iedereen die dit anderszins volgt dat het opgehelderd is.
Dan heb ik nog een vraag over de motie van mijn collega Klink over delegated cooperation, die een tijd terug is aangenomen. Hoe staat het met de uitvoering daarvan? Het gaat erom, met EU-geld en in samenwerking met de EU werkprojecten in bijvoorbeeld Turkije voor Syrische vluchtelingen op te pakken. Wij krijgen signalen dat het allemaal moeilijk en ingewikkeld zou zijn. Frankrijk en Duitsland hebben daar een andere ervaring mee, dus wij hopen dat die motie voortvarend ter hand wordt genomen. Kan de minister bevestigen dat dit het geval is?
Tot slot: het debat kwam heel snel gisteren. Er komen nog meer debatten aan. De minister heeft namens het kabinet de tijd gevraagd: laat ons in internationaal verband kijken wat er nodig is. Het is denk ik belangrijk dat wij de minister die tijd gunnen. Daarom heb ik zelf op dit moment geen moties, want er komen nog genoeg gelegenheden. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Wijngaarden. Dan is het woord aan mevrouw Koekkoek. Zij spreekt namens de fractie van Volt.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Gisteren zijn we in het debat vertegenwoordigd door de PvdA. Dank daarvoor. Ook dank aan de commissie dat ik hier een motie mag indienen. Die gaat over sancties, maar dan wel over gerichte sancties en over wat we daarmee kunnen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat hulpverleners van het Rode Kruis in Syrië moeite hebben om hulpmiddelen op de juiste plek te krijgen en ambulances nauwelijks kunnen rijden vanwege een tekort aan brandstof vanwege de oorlog en het olie-embargo;
overwegende dat er een enorme behoefte is aan bouwmaterialen om mensen weer onderdak te kunnen bieden en dat de levering van bouwmaterialen wordt bemoeilijkt door de economische sancties tegen het regime;
overwegende dat de sancties, ondanks de uitzondering op noodhulp, het sturen van geld naar familieleden en vrienden in Syrië bemoeilijken omdat organisaties bang zijn om de sanctiemaatregelen te overtreden;
overwegende dat de VS een pauze van 180 dagen hebben ingelast voor de sancties op financiële transacties naar Syrië om ervoor te zorgen dat er makkelijker geld naar de slachtoffers in Syrië gestuurd kan worden;
verzoekt de regering om voor de duur van 180 dagen de sancties op financiële transacties ten behoeve van humanitaire hulp aan Syrië in EU-verband te pauzeren;
verzoekt de regering om te onderzoeken of ook andere sancties voor dezelfde duur gepauzeerd kunnen worden, waardoor er gemakkelijker brandstof en bouwmaterialen aan Syrië geleverd kunnen worden om de slachtoffers van de aardbevingen te kunnen helpen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Koekkoek. Dan is het woord tot slot van de zijde van de Kamer aan mevrouw Van der Graaf. Zij spreekt namens de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dien graag een motie in naar aanleiding van het goede debat dat we gisteren hebben gevoerd en de snelle reactie van de Nederlandse regering na het leed dat zich in Syrië en Turkije heeft voltrokken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Syrische en Turkse lokale maatschappelijk middenveld in de noodhulp- en wederopbouwfase dankzij hun kennis van de lokale context goed gepositioneerd zijn om effectieve ondersteuning te bevorderen;
constaterende dat uit de brief Humanitaire hulp en diplomatie 2023 blijkt dat lokaal gedreven hulp onderdeel is van de vier pijlers voor de Nederlandse inzet in 2023;
overwegende dat de recente IOB-evaluatie Trust, risk and learn de Nederlandse regering aanbeveelt om humanitaire partners meer te monitoren op de gelijkwaardigheid van hun partnerschappen en samenwerking met lokale actoren;
verzoekt de regering voor het debat humanitaire hulp van 9 mei aanstaande met een update te komen hoe het monitoren van de verschillende humanitaire partners op lokalisatie verloopt, en welke vorderingen er zijn geboekt tijdens de gevoerde gesprekken, daarbij ook ingaande op de situatie in Syrië en Turkije,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Deze motie hebben wij ingediend omdat we weten dat het lokale maatschappelijke middenveld in Syrië en Turkije ter plekke in de haarvaten van de samenleving zit. Het is heel belangrijk dat Nederlandse partners daarmee samenwerken. Dat is effectieve hulp voor de mensen op de juiste plek op het juiste moment.
De motie van mevrouw Mutluer over de kinderen heb ik mee-ingediend. Gisteren hebben we er aandacht voor gevraagd. Ik doe de oproep aan de minister om niet alleen te verwijzen naar bestaande programma's. We weten dat er 7 miljoen kinderen in een acute noodsituatie zitten. Welk stapje extra kan de Nederlandse regering zetten om hen te helpen?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Dan schors ik op verzoek van de minister voor tien minuten. Daarna volgt de appreciatie van de moties.
De vergadering wordt van 12.08 uur tot 12.20 uur geschorst.
De voorzitter:
Voor de beantwoording en de appreciatie van de moties van de zijde van het kabinet bij het tweeminutendebat Humanitaire hulp na aardbeving Turkije en Syrië geef ik het woord aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw Schreinemacher. Aan u het woord.
Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. Ook ik wil de leden van uw Kamer bedanken voor het goede debat gister en ook voor de betrokkenheid die alle leden hebben getoond bij de slachtoffers in Turkije en Syrië. Daar sluit ik me van harte bij aan. Het aantal doden blijft maar stijgen. Er zijn grote aantallen mensen dakloos geworden. Ik ben heel blij dat wij als Nederland snel actie hebben kunnen ondernemen met een USAR-team, met die vliegende ambulance en ook met humanitaire hulp. Ik denk ook dat het terecht is dat uw leden vragen hebben gesteld over een doorkijkje naar de toekomst. Zoals gezegd, gaan we daar in internationaal verband over in gesprek. Vanwege de tijd zal ik snel overgaan naar de moties.
Ik begin met de motie van de heer Kuzu op stuk nr. 33. Die geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 33 krijgt oordeel Kamer.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 34 van de heer Kuzu: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 34 krijgt ook oordeel Kamer.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 35 van de heer Kuzu: ook oordeel Kamer. Wat Syrië betreft moet ik erbij zeggen dat Nederland geen wederopbouw van erfgoed ondersteunt dat als gevolg van oorlogs- of gevechtshandelingen is beschadigd. In de praktijk zal dat nog best weerbarstig zijn: wat is door de aardbevingen ontstaan en wat eerder al? Maar verder dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
Met die aantekening krijgt de motie op stuk nr. 35 oordeel Kamer. Er is wel een interruptie namens de VVD.
De heer Van Wijngaarden (VVD):
Alle begrip natuurlijk voor deze motie, maar toch even een vraag erover. Er wordt gevraagd te onderzoeken hoe Nederland dit kan doen, al dan niet in internationaal verband. Heeft de minister daar al een dekking voor of moet er eigenlijk staan "of en hoe"?
Minister Schreinemacher:
Er is een heel klein budget voor cultureel erfgoed, zoals we gisteren ook hebben gewisseld. Indien we daartoe overgaan, zou het daaruit betaald moeten worden. Dat zie ik ook als de hoe-vraag: is het financieel mogelijk?
De voorzitter:
Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 35.
Minister Schreinemacher:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 36 van de heer Hammelburg. We hebben daar gisteren een lang debat over gevoerd. Ik begrijp de wens en het gevoel heel goed: we willen heel graag iets gaan doen op de lange termijn. Ik heb ook toegezegd dat we dat als kabinet gaan doen. Maar ik heb gisteren ook gezegd dat we in internationaal verband willen kijken hoe we dat kunnen doen, en ook dat er in mijn begroting op dit moment geen ruimte is om een extra bijdrage te leveren. Humanitaire hulp staat daar dus even los van, maar voor wederopbouw is op dit moment binnen de BHOS-begroting geen ruimte. Deze motie ontraad ik dus.
De voorzitter:
Ontraden. Maar dat roept wel een vraag op bij de heer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Het begint een beetje op een begrotingsdebat te lijken. Alleen, daarbij hebben we duidelijk de begroting en de cijfers voor ons. Die hebben we nu niet. Gisteravond heeft de minister aangegeven dat het niet past binnen de begroting. Ik zou heel graag op papier willen zien waar per beleidsartikel de ruimte al is vergeven en waar niet, zoals we dat bij een begroting ook altijd krijgen. Dit is een verzoek om transparante informatie aan de Kamer. Ongeveer de helft van de Kamerleden staat ook onder de motie met naam en toenaam. Het zou toch heel gek zijn als nu deze motie, een gewoon informatieverzoek vanuit de Kamer, wordt ontraden door de minister. Het is ons recht vanuit de Kamer om die informatie te krijgen. Ik verwacht dus gewoon een positieve appreciatie.
Minister Schreinemacher:
U heeft gisteren geïnformeerd of er nog ruimte is op mijn begroting en of er onderuitputting is. Ik heb de heer Hammelburg aangegeven: we hebben het allemaal of soft of hard-juridisch vastgelegd. Het is eind februari, dus er is nog geen onderuitputting. We hebben alleen datgene wat er is op 5.4, en dat is gereserveerd voor de tegenvaller op asiel. U heeft een informatieverzoek gedaan en ik heb u die informatie gisteren gegeven in het debat. Ik doe dat nog een keer: er is geen ruimte op de begroting. Maar ik begrijp de vraag, en die is ook terecht. Ik heb u dan ook toegezegd in het debat dat we als kabinet moeten kijken hoe we kunnen bijdragen. Dat willen we ook gaan doen. Maar dat gaat niet binnen de BHOS-begroting passen.
De voorzitter:
Afsluitend, meneer Hammelburg. Feitelijk hebben jullie dit namelijk gisteren ook al op en neer gedaan. We gaan dat hier nu echt niet herhalen.
De heer Hammelburg (D66):
Ik ga het ook niet herhalen, dit is een argument ... Nou ja. Er zijn zaken die juridisch verplicht zijn. Dat begrijp ik. Daar kun je niet aankomen. Er zijn ook al een aantal toezeggingen gedaan. Ik wil dan gewoon per beleidsartikel weten welke toezeggingen er zijn gedaan en welke fundamentele keuzes we binnen de begroting zouden kunnen maken. Die informatie krijgen wij anders niet van de minister. Dan kunnen wij dus ook niet meekijken in welke afwegingen er nog gemaakt zouden kunnen worden. Want als iets niet juridisch verplicht is, heb je in ieder geval de mogelijkheid tot een politieke keuze om te zeggen: dat doen we nu toch even niet, omdat we de noden in Syrië en Turkije zo hoog vinden dat we dat nu op die manier inzetten. Dan kun je een begrotingswijziging regelen vanuit het kabinet, vanuit de minister, of uiteindelijk vanuit de Kamer, bij de Voorjaarsnota. Het is dus aan de minister hoe we het doen, hoor. Maar dit is een heel simpel informatieverzoek. Dat kan de minister de Kamer simpelweg helemaal niet weigeren.
De voorzitter:
Afsluitend op dit punt de minister. Dan gaan we door met de motie op stuk nr. 37.
Minister Schreinemacher:
Ik blijf bij mijn oordeel: ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 36 is ontraden. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 37.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 37 is de motie van de heer Hammelburg over een meldpunt. Ook daarover hebben we gisteren tijdens het debat het een en ander gewisseld. Er is een meldpunt bij de EU, in Brussel. Ik heb u toegezegd om in Brussel aan te dringen op een quickscan ten aanzien van de belemmeringen door sancties. We blijven natuurlijk actief in gesprek met humanitaire organisaties en het ministerie van Financiën om eventuele knelpunten op te lossen. Maar wij zijn bereikbaar voor humanitaire organisaties die hinder ondervinden. Zoals ik gisteren ook zei: de telefoon staat aan en we nemen die op. Ik zie dus geen aanleiding voor nog een meldpunt. Ook deze ontraad ik dus.
De voorzitter:
Ontraden. Meneer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Een meldpunt of een Excellijstje, dat maakt me niet uit, maar er zou mij wel veel aan gelegen zijn als het ministerie gewoon even een lijstje bijhoudt van alle meldingen die zijn binnengekomen, zodat de Kamer die informatie tot haar beschikking heeft op het moment dat ze die wil, en we daarbij ook kunnen meekijken. Nogmaals zeg ik: transparantie is belangrijk, zodat wij kunnen kijken en controleren wat het kabinet doet.
Minister Schreinemacher:
Ik ben van harte bereid om een lijstje bij te houden van de meldingen die wij krijgen over belemmeringen bij sancties. Ik zie dat niet als een meldpunt, maar dan bij dezen de toezegging aan de heer Hammelburg dat we bijhouden welke belemmeringen ons bereiken.
De voorzitter:
Dan is de vraag aan u of u de motie aanhoudt, meneer Hammelburg.
De heer Hammelburg (D66):
Ik trek de motie in bij deze toezegging.
De voorzitter:
Dank u wel. De motie op stuk nr. 37 wordt ingetrokken, met de toezegging dat het lijstje wordt bijgehouden.
Aangezien de motie-Hammelburg (36180, nr. 37) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 38.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 38 krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 39 van mevrouw Mutluer ontraad ik. We hebben oog voor schrijnende gevallen. Dat heeft minister Hoekstra ook aangegeven in zijn beantwoording. Maar we gaan niet verder, tot het aanpassen of het verbreden van het asielbeleid of, in dit geval, het visumbeleid. Ik ontraad deze motie dus.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 39 wordt ontraden. Een korte opmerking daarover van mevrouw Mutluer.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Volgens mij moet u dan goed naar het dictum kijken, want ik heb het niet over verruiming, maar over maatwerk. Ik heb het over kijken hoe we hulp kunnen bieden. Ik snap deze opmerking en de argumentatie van de minister om de motie te ontraden, niet.
Minister Schreinemacher:
Ik kijk nog even goed naar het dictum. We hebben aandacht voor de schrijnende gevallen. We passen daarbij maatwerk toe. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik van mijn collega doorkrijg om de motie te ontraden. Kan ik nog voor de stemmingen om nader advies vragen? Ik kreeg "ontraden" door, maar we komen hier nog op terug. Hoe laat wordt er gestemd? 13.00 uur? Oké. Dan moeten we heel snel zijn.
De voorzitter:
Dan moeten we snel zijn. Maar voorlopig wordt de motie in ieder geval ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 40.
Minister Schreinemacher:
Ook de motie op stuk nr. 40 wordt ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 40 wordt ontraden.
Mevrouw Mutluer (PvdA):
Volgens mij roept deze motie op om de belemmeringen weg te nemen om een tijdelijke aanvraag in te dienen. Volgens mij is dat vrij redelijk, dus ik probeer de argumentatie van de minister te snappen.
Minister Schreinemacher:
Ook hierbij moet ik naar mijn collega verwijzen. Ik kom dus nog terug op beide moties.
De voorzitter:
Akkoord. De moties op de stukken nrs. 39 en 40 worden voorlopig ontraden. Voor de stemmingen horen we meer.
Minister Schreinemacher:
De heer Wassenberg vroeg of zijn motie op stuk nr. 41 overbodig is, en dat is die. Dat kan ik bevestigend beantwoorden.
De voorzitter:
U hoeft niet helemaal naar voren te lopen, meneer Wassenberg. Trekt u de motie in? Ja?
Aangezien de motie-Wassenberg c.s. (36180, nr. 41) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 42 ontraad ik. Die is niet in lijn met het kabinetsbeleid. We hebben daar gisteren uitgebreid over van gedachten gewisseld.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 42 wordt ontraden.
Minister Schreinemacher:
De motie op stuk nr. 43 ontraad ik op dit moment. Ik begrijp de vraag van mevrouw Koekkoek heel goed, en ook waartoe ze oproept. We hebben daar gisteren uitgebreid bij stilgestaan. Het is ontzettend frustrerend als je geld wilt overmaken. Maar wat ik gisteren in ieder geval vanuit mijn portefeuille heb toegezegd, is dat we ons in Europees verband inzetten voor de humanitaire exemptie die sanctieregels vereenvoudigt. Op 28 februari is er een rondetafel met ngo's, banken en de ministeries van Financiën, van Justitie en Veiligheid en van BZ. Ik zal ook nog contact leggen met de Nederlandse Vereniging van Banken, om na te gaan waar de knelpunten zitten. Ik heb daar dus al toezeggingen op gedaan. Maar het is mij nog even een stap te ver om nu al toe te zeggen dat we die sancties gaan pauzeren in EU-verband. Ik vind eigenlijk dat we eerst die andere stappen nog moeten doorlopen. Daarom ontraad ik de motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 43 wordt ontraden.
Minister Schreinemacher:
Dan de motie op stuk nr. 44 van mevrouw Van der Graaf. Ik begrijp de vraag. We hebben de IOB-evaluatie gehad en gezegd: we gaan meer inzetten op lokalisering. Mevrouw Van der Graaf noemde terecht de argumenten daarvoor. Wij rapporteren daar al over, tegelijk met het jaarverslag. Dat zou ik nu eigenlijk weer willen doen. Alleen, dan zou het gaan over twee maanden rapportage. Dat zou nog wat vroeg zijn. We rapporteren daarover, maar ik weet nog niet of dat helemaal voldoet aan wat mevrouw Van der Graaf daarvan hoopt. We zetten ons wel in voor die lokalisering en we rapporteren daarover bij de resultatenrapportage in mei 2023. Maar dat komt dan mogelijk net te laat voor dat debat over humanitaire hulp.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik ben de beroerdste niet. Als die rapportage komt op 23 mei en we dan het inzicht krijgen waar we om vragen, waarbij ook specifiek wordt ingegaan op de humanitaire respons die er nu is en die we nu al als inzet hebben, dan zouden we dat heel graag in mei ontvangen. Dan hang ik niet vast aan een datum, als dat de belemmering zou zijn. Dat zou jammer zijn, want de inhoud staat voorop.
Minister Schreinemacher:
Dus geen aparte rapportage, maar we nemen het mee in de resultatenrapportage.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ja, als dat daar voldoende uit blijkt. Ik zou dat inzicht heel goed scherp willen krijgen, want de minister weet dat dit voor ons een aangelegen punt is.
Minister Schreinemacher:
Ja.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik denk dat de situatie nu in Turkije en Syrië als case gebruikt kan worden om ons dat inzicht te geven: hoe pakt dat dan uit?
Minister Schreinemacher:
Ja, die zullen we daarbij meenemen. Als ik de motie zo mag interpreteren, is die oordeel Kamer.
De voorzitter:
Met die lezing heeft de motie op stuk nr. 44 oordeel Kamer.
Minister Schreinemacher:
Dan vroeg de VVD nog naar de delegated cooperation; dat was de laatste vraag. Nederland heeft met de EU een praktische werkwijze uitgewerkt om delegated cooperation effectief te kunnen inzetten. Op dit moment heeft Nederland negen delegated-cooperationcontracten met de Europese Commissie, met een totale Europese bijdrage van 180 miljoen. Met name de FMO-contracten dragen bij aan de omvangrijke portefeuille die Nederland heeft met de Commissie. De komende jaren zal delegated cooperation worden ingezet in de OS-focuslanden zoals genoemd in de BHOS-nota voor opschalen of verlengen van bestaande programma's of voor nieuwe activiteiten die passen binnen de meerjarenplannen met een expliciete EU-samenwerking. Daar waar kansen en mogelijkheden zich voordoen voor delegated cooperation om effectief samen te werken in de EU en uitvoering te geven aan beleid, neemt Nederland die in overweging, bij voorkeur in het kader van ontwikkelingssamenwerking.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik denk dat mevrouw Koekkoek nog iets wil met de motie op stuk nr. 43. Aan u het woord.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik heb de minister goed gehoord. Na even nadenken houden we de motie aan. Ik zou nog wel iets willen vragen aan de minister. Ik hoorde dat ze met name inging op verzoek één in de motie. De vraag is of er in zo'n rondetafel, in de gesprekken die lopen ook nog wordt ingegaan op verzoek twee om ook te onderzoeken of er naast die financiële belemmeringen ook belemmeringen zijn voor bijvoorbeeld grondstoffen en of we daar ook meer gericht iets mee kunnen.
Minister Schreinemacher:
Dit hebben we gisteren ook gewisseld. Brandstof en bouwmaterialen in het kader van humanitaire hulp zijn uitgezonderd, maar het luistert wel heel nauw. Je wil de deur niet weer openzetten voor dit soort bouwmaterialen, waar dan weer andere dingen mee kunnen worden gedaan die we juist met de sancties proberen te voorkomen. Ik begrijp de vraag. Ik zal dit in EU-verband bespreken, maar ik ben hier wel terughoudend in.
De voorzitter:
Helder. Nou is de vraag: wordt de motie aangehouden?
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank voor het antwoord van de minister. We houden nu de motie aan en horen van de minister hoe de gesprekken gaan, eind van deze maand denk ik. Dank u wel.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Koekkoek stel ik voor haar motie (36180, nr. 43) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Koekkoek en dank u wel, minister, voor de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor de lunch. We zien elkaar daarna. O, wacht. Ik heb het niet goed gedaan. Er komt nu nog een tweeminutendebat, dus ik schors de vergadering voor een enkel moment voordat we het tweeminutendebat Definitieve veiligheidsregeling voor de commerciële landelijke radiovergunningen doen. Ik was té snel.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-57-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.