4 Armoede- en schuldenbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid (CD d.d. 08/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 8 februari. Ik heet de leden welkom. Ik heet de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van harte welkom, en ook de mensen thuis en op de publieke tribune. We hebben van de zijde van de Kamer een volle sprekerslijst, met tien sprekers. De eerste spreker is de heer Ceder namens de ChristenUnie, die ik daartoe het woord geef.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik zal het kort houden. Ik heb één motie. Die lees ik nu voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat als vervolg op de motie-Bruins momenteel een pilot in uitvoering is waarbij bewindvoerders op grond van de Regeling toevoeging bewindvoerders Wsnp II een toevoeging kunnen krijgen voor het indienen van een verzoekschrift voor de Wsnp;

overwegende dat het voor de verbetering van het gehele stelsel van schuldhulpverlening een kansrijke onderzoeksmogelijkheid is om te bezien of het vlottrekken van een stagnerend schuldhulptraject door een deskundige derde op basis van toevoeging van meerwaarde is;

verzoekt de regering om samen met betrokken partijen te verkennen of de bestaande pilot toevoeging verzoek Wsnp uitgebreid kan worden met de mogelijkheid om een stagnerend minnelijk traject vlot te trekken met behulp van het stelsel van toevoegingen, en de resultaten hiervan voor het meireces aan de Kamer terug te koppelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 678 (24515).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Ceder namens de ChristenUnie. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Van der Plas namens BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten soms verschillend omgaan met de beoordeling van een aanvrager bij gelijke criteria van de aanvrager;

overwegende dat dit een ongelijk sociaal speelveld creëert;

verzoekt de regering in beeld te brengen om welke ongelijkheid dit gaat, zowel op de toekenning van financiële voorzieningen zoals bijstand en bijzondere bijstand als de voorwaarden voor tegenprestaties die geleverd moet worden, teneinde inzicht te krijgen hoe sociale gelijkheid tussen verschillende gemeenten gewaarborgd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 679 (24515).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een systeem waarin afhankelijkheid van een toeslagenstelsel burgers vaak kwetsbaarder en afhankelijker van de overheid maakt;

constaterende dat dezelfde burgers wel belasting betalen, en vervolgens via toeslagen een deel weer terugkrijgen, wat rondpompen van geld betekent en onnodige uitvoeringskosten met zich meebrengt;

verzoekt de regering een kosten-batenanalyse te maken van de effecten op het toeslagenstelsel van het vrijstellen van de eerste €30.000 van inkomstenbelasting, en in welke mate en tot welke inkomensklassen dit optimaal bijdraagt tot minder afhankelijkheid van toeslagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 680 (24515).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan heb ik nog een vraag aan de minister over het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat vandaag is uitgekomen. Daarin wordt aangegeven dat het verhogen van de lonen in de komende vier jaar niet leidt tot een betere gezondheid of meer welzijn van burgers. Dat is mogelijk wel zo op de langere termijn. De conclusie van het CPB is kortgezegd eigenlijk dat er meer gekeken zou moeten worden naar generieke risicogroepen. Dan kun je namelijk kijken hoe men in combinatie met een hoger loon ook een gezondere leefstijl krijgt. Maar het heeft dus niet te maken met de gedachte van: loon verhogen, dus mensen worden gezonder. Ik zou willen vragen of de minister daar een korte reactie op kan geven, indien zij dit rapport al heeft gezien.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas, voor uw inbreng namens BBB. Dan is het woord aan de heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Mijn eerste motie gaat over de beslagvrije voet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de herziening van de beslagvrije voet de systematiek van vaststelling is gewijzigd;

overwegende dat hierdoor thans sprake is van een lagere beslagvrije voet voor AOW-gerechtigden dan voorheen;

overwegende dat vanuit de samenleving en vanuit de uitvoering er (grote) zorgen bestaan over het effect hiervan op de financiële zelfredzaamheid van ouderen;

overwegende dat de regering tijdens het afgelopen commissiedebat meldde bezig te zijn met een oplossing voor dit probleem en deze zorgen te delen;

verzoekt de regering spoedig, doch uiterlijk voor de zomer, een voorstel te doen aan de Kamer om een oplossing te bieden voor de weerslag van de lagere beslagvrije voet voor AOW-gerechtigden op de financiële zelfredzaamheid van ouderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Ceder.

Zij krijgt nr. 681 (24515).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. De minister heeft een brief gestuurd over het noodfonds energie en stelt dat daarvoor 260.000 huishoudens in aanmerking zouden komen. De regering verwacht dat slechts 150.000 huishoudens zich zullen melden. Als we de mensen willen helpen, moeten we er volgens mij van uitgaan dat we die 260.000 huishoudens willen helpen. Daarvoor is dat fonds gewoon niet genoeg gevuld. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering stelt dat 260.000 huishoudens in aanmerking komen voor het noodfonds;

overwegende dat het fonds nog niet voldoende is gevuld en slechts 150.000 huishoudens op een redelijke wijze kunnen worden geholpen;

verzoekt de regering om bedrijven die grote winsten hebben gemaakt, te verzoeken een bijdrage te doen aan het noodfonds,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 682 (24515).

De heer Van Baarle (DENK):

Voorzitter. Dan heb ik nog één vraag, over een motie die ik heb aangehouden in een vorig debat. Die gaat over het verzoek aan de minister om alvast aan de slag te gaan met het voorbereiden van een structurele inbedding van de pilot gegevensuitwisseling bij de SVB om niet-gebruik van de AIO te voorkomen en om met name ouderen met een migratieachtergrond in armoede te helpen. Ik zou de minister willen vragen of zij in ieder geval kan toezeggen dat haar ministerie studeert op hoe we dit structureel kunnen maken als de gegevens van die pilot positief zijn, zodat we voortvarend aan de slag kunnen als de uitkomst van de pilot er aanleiding toe geeft om dit breder uit te rollen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Baarle van DENK. De volgende spreekster van de zijde van de Kamer is mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. We hebben straks een debat over de herinvoering van de basisbeurs in het onderwijs. Onderdeel van dat debat is dat maandelijks €165 wordt uitgekeerd aan studenten om hun tegemoet te komen in de gestegen kosten. Dat geldt voor een jaar. Ik ben daar hartstikke voor, maar het valt mij wel op dat we daarbij een groep vergeten: jongeren tussen de 18 en de 21 die niet studeren. Daar heb ik een motie over. Die dien ik nu in, omdat ik denk dat als ik haar straks indien, minister Dijkgraaf zal zeggen dat ik bij een andere minister moet zijn. Vandaar dat dit een mooie gelegenheid is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal mensen dat in armoede leeft toeneemt en de ongelijkheid tussen inkomensgroepen groeit;

constaterende dat de overheid in het collegejaar 2023-2024 uitwonende studenten boven op de studiefinanciering maandelijks €165 extra ter beschikking stelt vanwege de gestegen kosten;

overwegende dat jongeren die niet studeren hun leven lang minder inkomen hebben, twee keer zo makkelijk hun baan kwijtraken en veel vaker in armoede opgroeien en leven;

van mening dat ieder mens in armoede er een te veel is;

verzoekt de regering om deze toelage ook beschikbaar te stellen aan de groep 18- tot 21-jarigen die uitwonend is maar niet studeert,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 683 (24515).

Dank u wel, mevrouw Westerveld. We waren nog even aan het discussiëren over de vraag of het buiten de orde is of dat het wel raakvlakken met het debat heeft. Daar gaan we dus nog even naar kijken. We gaan nu in ieder geval naar de volgende spreker van de zijde van de Kamer, de heer Léon de Jong van de PVV.

De heer Léon de Jong (PVV):

Voorzitter, hartelijk dank.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat huishoudens die het afgelopen jaar door de hoge energiekosten hun kachel noodgedwongen hebben uitgezet en daardoor nu niet in aanmerking komen voor het Tijdelijk Noodfonds Energie, daar alsnog toegang toe krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Léon de Jong en Kops.

Zij krijgt nr. 684 (24515).

De heer Léon de Jong (PVV):

Dat is superbelangrijk. Er is een noodfonds opgezet om mensen die hun energierekening niet kunnen betalen en daarom de kachel niet aanzetten, voor een deel te compenseren. Afgelopen jaar hebben allemaal mensen hun kachel uitgezet — dat is echt verschrikkelijk — en doordat ze hun kachel hebben uitgezet, hebben ze een andere energierekening, waardoor ze nu niet in aanmerking komen voor het noodfonds. Die mensen zitten dus én in de kou én krijgen geen geld. Dat is echt ongehoord. Daarom verzoek ik de minister dus, samen met collega Kops, om ervoor te zorgen dat we die mensen in beeld krijgen en dat zij alsnog toegang kunnen krijgen tot het noodfonds.

Voorzitter. Dan de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de energietoeslag 2023 per direct kan worden aangevraagd en per direct volledig door gemeentes kan worden uitgekeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Léon de Jong en Kops.

Zij krijgt nr. 685 (24515).

De heer Léon de Jong (PVV):

Voorzitter. Dat kan ook. Op dit moment hebben we de energietoeslag 2022. In plaats van dat de minister helemaal tot juni wacht met een wet, kan ze het bedrag dat op basis van de huidige regeling voor 2023 was gepland per direct uitkeren. Zo kunnen we mensen die het echt keihard nodig hebben gelijk helpen, want die mensen kunnen niet wachten tot juni. Het is dus mijn dringende oproep aan de minister om dat alsnog te doen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Léon de Jong, namens de PVV. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Kat van D66.

Mevrouw Kat (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee vragen en één motie. We gaan de doorlooptijden van schuldhulptrajecten fors verkorten. Via een motie heb ik eerder gevraagd om dat voor de zomer verder uit te werken. Het lijkt mij ook goed dat die verkorting uiteindelijk in wetgeving belandt, om voor alle gemeenten hetzelfde kader te bieden. De vraag is of de minister dat ook zo ziet.

Ik vind dat we ook streng moeten kijken naar onszelf. We willen toe naar één incasso vanuit het Rijk, met menselijke voorwaarden en een goede inbedding van schuldhulpverlening. Ook staat de preferente positie van de overheid wat mij betreft ter discussie. De minister heeft toegezegd om op dit laatste punt in de rijksincassovisie terug te komen, maar die laat nog even op zich wachten. Mijn tweede vraag is of de minister kans ziet om al eerder met een discussienota te komen, zodat de Kamer zich hierop kan beraden.

Tot slot, voorzitter. Het is helaas niet mogelijk gebleken om de beslagvrije voet voor iedereen aan te passen op de inflatie. Dat moeten we in de toekomst voorkomen. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de beslagvrije voet niet voor iedereen op tijd aangepast kan worden, waardoor de verhoging van het minimumloon aan mensen met schulden voorbij dreigt te gaan;

overwegende dat ook mensen met schulden de effecten van de koopkrachtondersteuning moeten ervaren;

van mening dat dit niet af zou moeten hangen van het initiatief van de persoon met schulden;

verzoekt de regering de wet zo aan te passen dat de beslagvrije voet jaarlijks automatisch geïndexeerd wordt, en zolang dit niet het geval is, er bij de deurwaarders op aan te dringen dat de beslagvrije voet met terugwerkende kracht wordt aangepast,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kat, Kathmann en Van Kent.

Zij krijgt nr. 686 (24515).

Mevrouw Kat (D66):

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kat, voor uw inbreng namens D66. Dan is de volgende spreekster van de zijde van de Kamer mevrouw Kathmann van de PvdA.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Dank u, voorzitter. We hebben het over armoede en schulden gehad. Het zou echt helpen als Nederland weer een sociaal land wordt, waarin de lonen hoger zijn en de kosten lager, voor iedereen die dit land draaiende houdt, in de zorg, het onderwijs en noem maar op, en waarin het minimumloon naar ten minste €14 gaat. Maar dat kregen we in dit debat helaas niet geregeld. Ik moet mezelf dus een beetje tot de orde roepen. Ik kreeg ook geen schuldenpardon geregeld voor iedereen met problematische schulden. Dat zou Nederland 17 miljard schelen en die mensen een toekomst geven. Ik wil het heel graag nog een keer met de minister over de Nacht van de betaling hebben.

Maar wat gaan we dan wel regelen? Er gingen hier heel veel handen op elkaar om iets te doen aan "buy now, pay later". Veel mensen komen in de schulden omdat je gewoon op de pof iets kan kopen. Daar wordt ook flink voor geadverteerd, omdat het bedrijven heel veel oplevert, juist als je níét betaalt. Daar is namelijk de hele schuldenindustrie op gestoeld. Die verdient daar flink aan. Er gebeurt al heel veel door dit kabinet. De minister van Financiën is er ook al mee aan de slag.

Ik heb toch nog een motie, samen met de heer Ceder en mevrouw Kat, om zeker de jongeren nog wat beter beschermd te krijgen tegen "buy now, pay later". Dat is de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het gebruik van "buy now, pay later" vaak tot betalingsproblemen leidt onder jongeren;

constaterende dat controles op de leeftijd van 18 jaar eenvoudig te omzeilen zijn;

verzoekt de regering maatregelen te treffen om minderjarigen beter te beschermen tegen "buy now, pay later"-diensten, en hierover voor de zomer te rapporteren aan de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann, Kat, Ceder en Palland.

Zij krijgt nr. 687 (24515).

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Dan heb ik ook nog een vraag aan de minister over de uitspraak van de rechter gisteren. We hebben in het debat namelijk ook gesproken over de energietoeslag voor studenten. Gisteren was er een uitspraak van de rechter dat het feit dat je student bent, niet betekent dat je die energietoeslag niet mag krijgen. Er is veel onrust in gemeenten over hoe ze dit nu moeten gaan doen. Ze vragen: moeten we nu per casus gaan beoordelen? Hoe zit het met onze uitvoeringscapaciteit, maar ook met de financiële uitvoeringscapaciteit? Ik zou heel graag van de minister willen horen hoe zij hiernaar kijkt.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng namens de Partij van de Arbeid, mevrouw Kathmann. Dan is het woord aan de heer Alkaya van de SP.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter. Ik sta hier als vervanger van de heer Van Kent, die helaas ziek thuiszit. Ik heb natuurlijk ook niet deelgenomen aan het commissiedebat over dit belangrijke onderwerp. Daarom zal ik mij beperken tot het indienen van een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat mensen van hun loon of uitkering menswaardig moeten kunnen leven;

verzoekt de regering conform dit uitgangspunt de lonen en uitkeringen te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Alkaya en Van Kent.

Zij krijgt nr. 688 (24515).

Dank u wel voor uw inbreng namens de SP, meneer Alkaya. Dan is het woord nu aan de heer Van Houwelingen — ik zie hem al staan — van Forum voor Democratie.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Armoede is een groot probleem in Nederland. Ruim 1 miljoen Nederlanders kunnen maandelijks niet of nauwelijks rondkomen. Er zijn nog meer Nederlanders die een financiële tegenvaller niet kunnen opvangen. 10% van onze kinderen groeit op in armoede. Dat is een groot schandaal. De voedselbanken hebben het nog nooit zo druk gehad. Logisch ook, met die sterk gestegen voedselprijzen. En ja, we zijn veel slechter af dan 30 tot 40 jaar geleden. Toen kon een kostwinner nog een gezin met drie kinderen onderhouden. Die kon een autootje kopen, had een woning en kon een of twee keer per jaar op vakantie. Dat is nu allemaal onmogelijk geworden.

Dan vraag je aan een minister voor Armoede in het debat: hoe komt dat toch? Het is trouwens veelzeggend dat we een minister voor Armoede hebben. En dan krijg je als antwoord: Poetin heeft het gedaan; het komt allemaal door Poetin. Ik heb zelden uit de mond van een Nederlandse minister zo'n schaamteloos antwoord mogen vernemen. Daar spreekt totale minachting uit, denk ik, voor de Nederlandse kiezer. En dat is ook logisch, want waar liggen de prioriteiten van dit kabinet? Die liggen niet bij het bestrijden van armoede. Die liggen bij het uitgeven van 1.000 miljard euro aan een klimaattransitie en 400 miljard euro aan migratie, waarmee ook de woningprijzen nog verder worden opgedreven. En het toppunt is natuurlijk die 25 miljard euro die dit kabinet, en ook deze minister in haar hoedanigheid van minister van Landbouw in het vorige kabinet, heeft vrijgemaakt voor het uitkopen van onze Nederlandse boeren. Dat wil zeggen: voor het vernietigen van een groot deel van onze agrarische industrie. Midden in een voedselcrisis, terwijl de voedselprijzen al zo hoog zijn! Waar heeft de Nederlandse bevolking dit allemaal aan verdiend? We gaan dit niet wijzigen. Ik ga dit niet wijzigen door hier een of twee moties in te dienen. Dit kan alleen de Nederlandse kiezer wijzigen en dat kan hij doen op 15 maart door dit kartel weg te stemmen.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Voordat u vertrekt, heeft u een interruptie van mevrouw Palland van het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Op 15 maart stemmen we voor de provinciale verkiezingen. Daar zou ik de focus op willen leggen. Mijn vraag aan de heer Van Houwelingen is om de band van het commissiedebat nog even terug te kijken. Hij legt de minister woorden in de mond die ik niet heb gehoord.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank voor uw vraag. Op 15 maart zijn er natuurlijk ook de Eerste Kamerverkiezingen. Daar gaat het mij vooral om. Via de Eerste Kamer kan allerlei wetgeving in ieder geval worden tegengehouden. Ja, kijk de band er maar op na. Het antwoord dat ik kreeg op mijn vraag was: u haalt de oorlog erbij. Inderdaad is Poetin binnengevallen, maar die obsessie om alles wat nu verkeerd gaat af te schuiven op Rusland, is in onze ogen werkelijk absurd. Je moet zelf verantwoordelijkheid nemen en dat gebeurt niet. Ik hoop dat de Nederlandse kiezer hier op 15 maart mee gaat afrekenen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank voor de inbreng namens Forum voor Democratie. Dan zijn we bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Palland, CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter. "Van genade naar recht", zei de eerste vrouwelijke minister Marga Klompé bij het invoeren van de bijstand. Bestaanszekerheid is namelijk een taak van de overheid. Dat laat onverlet dat er heel veel maatschappelijke partijen, waaronder kerken, moskeeën, het Leger des Heils en vele anderen, helpen in het omzien naar de naaste. We hadden daar een aardig debat over in de commissie.

Ik ben heel blij met de toezegging van de minister om een pilot te houden over de gerechtsdeurwaarder 2.0, waarin de praktijk wordt verkend: een bredere invulling van de rol van de gerechtsdeurwaarder op vroegsignalering, het coördineren om frustrerende beslagleggingen te voorkomen en een toepassing van het sociaal tarief.

Het punt van "buy now, pay later" van collega Kathmann steun ik ook, alsmede de motie die is ingediend. Ik heb daar in de commissie een vraag over gesteld.

Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gemeenten op verzoek van de landelijke overheid een energietoeslag uitkeren aan mensen met een laag inkomen en hiervoor financieel gecompenseerd worden door het Rijk;

constaterende dat de regeling een groot bereik heeft met een nooit eerder gezien hoog bereik (90%) onder de inwoners met een laag inkomen;

constaterende dat uit onderzoek van Divosa blijkt dat sommige gemeenten in 2022 te weinig geld van het Rijk kregen om de beoogde doelgroep (huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum) te voorzien van energietoeslag en de daarbij behorende uitvoeringskosten te dekken;

constaterende dat uit onderzoek van Divosa blijkt dat de reden voor het tekort met name is gelegen in het feit dat er meer mensen zijn geholpen dan gedacht en het budget beschikbaar is gesteld op basis van lagere inschatting dan het daadwerkelijke aantal inwoners met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum;

van oordeel dat de toezegging van een financiële garantie van het kabinet aan gemeenten moet worden nagekomen, onder meer om terughoudendheid van gemeenten om energietoeslag uit te keren aan de beoogde doelgroep te voorkomen of te voorkomen dat dit ten koste gaat van andere uitgaven van een gemeente;

verzoekt de regering om de gemeenten die aantoonbaar tekortkomen over 2022 om de energietoeslag uit te betalen aan de beoogde doelgroep, hiervoor alsnog te compenseren dan wel hiermee rekening te houden via (de) (een extra) toekenning in 2023,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Palland.

Zij krijgt nr. 689 (24515).

Dank u wel, mevrouw Palland, voor uw inbreng namens het CDA. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk heel even naar de minister hoelang zij nodig heeft. Tien minuten? Dan schors ik voor tien minuten.

De vergadering wordt van 10.59 uur tot 11.10 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 8 februari. De leden hebben net hun termijn gehad. We zijn nu aangekomen bij de beantwoording van de minister en de appreciatie van de moties. Ik geef de minister daartoe het woord.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Als eerste de motie op stuk nr. 678. Ik heb in het debat al gezegd dat ik hier welwillend naar zou kijken. Deze motie vraagt ook echt om dit wat serieuzer aan te pakken, dus deze kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 678 krijgt oordeel Kamer.

Minister Schouten:

De motie op stuk nr. 679 vraagt om alle verschillen tussen gemeenten inzichtelijk te maken. Bij de beoordeling van een aanvraag zijn er natuurlijk altijd weer elementen die gewogen moeten worden, al is er gewoon een kader dat gevolgd moet worden. Zoals het nu geformuleerd is, lijkt het alsof er afgeweken wordt van de criteria; dat zou ik niet zomaar willen zeggen. Alleen, er zit altijd een weging in een aantal situaties. Ook zit er altijd een stukje beleidsvrijheid bij gemeenten, dus ik zou deze motie daarom willen ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 679 wordt ontraden.

Minister Schouten:

De motie op stuk nr. 680 betreft echt een fiscale vraag. Deze gaat over de inkomstenbelasting en de toeslagen. In de vijf minuten die ik heb, kan ik daar heel veel over zeggen, maar ik denk dat dat toch een debat is dat iets meer thuishoort bij de staatssecretaris van Fiscaliteit en de staatssecretaris van Toeslagen en Douane. Dus ik zou willen verzoeken aan mevrouw Van der Plas om de motie bij hen in te dienen, zodat ze daar ook het inhoudelijke debat kan voeren. Anders moet ik haar nu ontraden, want ik kan dat niet even gaan toezeggen voor de collega's.

De voorzitter:

Ik kijk heel even naar mevrouw Van der Plas.

Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (24515, nr. 680) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

Dan de motie op stuk nr. 681 van de heer Van Baarle. Dit is een wetsvoorstel; wij moeten de wet hiervoor wijzigen. We zijn nu hard bezig om dat wetsvoorstel voor elkaar te krijgen. Er zitten nog wel een aantal stappen in, waaronder een internetconsultatie, de Raad van State et cetera. Dus als ik haar mag lezen in die zin dat ik alles op alles zet om zo snel mogelijk dat wetsvoorstel naar uw Kamer te krijgen, dan kan ik haar oordeel Kamer geven. Of het net voor of net na de zomer lukt, kan ik nog niet helemaal zeggen; dat hangt ook weer van de consultatie en dergelijke af. Maar als ik in de geest van de motie mag werken, dan kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik zie de heer Van Baarle instemmend knikken. Dan geven we met die uitleg oordeel Kamer aan de motie op stuk nr. 681.

Minister Schouten:

De motie op stuk nr. 682 vraagt om bedrijven die grote winsten hebben gemaakt, te verzoeken een bijdrage te doen aan het noodfonds. De systematiek werkt zo. Het noodfonds vraagt bedrijven, niet per se alleen bedrijven die grote winsten hebben gemaakt, maar gewoon bedrijven die in de energiesector opereren, om een bijdrage te doen aan het noodfonds. Die oproep ondersteun ik. Dus het gebeurt in die volgorde. Het staat hier net iets directer geformuleerd. Dus als de heer Van Baarle de motie kan wijzigen en schrijft "verzoekt de regering om de oproep van het noodfonds aan bedrijven te ondersteunen", dan kan ik deze oordeel Kamer geven. Het gaat wel echt via het noodfonds. Hij beperkt zichzelf met deze motie, want het gaat om meer bedrijven, ook die bedrijven die niet hele hoge winsten hebben behaald.

De heer Van Baarle (DENK):

Het is mij niet helder wat de minister qua duiding van de motie voorstelt. Mijn punt zou het volgende zijn. Met elkaar zien we dat 260.000 huishoudens op dit moment hiervoor in aanmerking komen. Met de huidige vulling liggen we op koers om ongeveer 80.000 huishoudens te helpen. Dus we liggen heel erg achter. De eerste opzet is inderdaad om energiebedrijven te vragen die bijdrage te doen. Dat gaat de regering verdubbelen. Maar wat is er mis mee om bedrijven die in de afgelopen tijd winsten hebben gemaakt actief te benaderen om ook een bijdrage te doen, naast de energiebedrijven?

Minister Schouten:

Het noodfonds is een privaat initiatief waar ik een subsidie aan geef. Daarom is het niet zo dat wij dan rechtstreeks zeggen aan een ander bedrijf dat dit per se een bijdrage moet leveren aan een privaat initiatief. Daarom loopt het via het noodfonds. Het noodfonds doet de oproep; wij ondersteunen dat. Als dat is wat de motie beoogt, dan kan ik haar oordeel Kamer geven, maar dan zou ik wel echt willen vragen om deze iets anders te formuleren, in de zin dat we de oproep van het noodfonds om een bijdrage te leveren ondersteunen. Dan kan ik haar oordeel Kamer geven.

De heer Van Baarle (DENK):

Ik begrijp dat het dan dus om de scheiding gaat dat het noodfonds verantwoordelijk is voor de vulling van het noodfonds, en dat de regering de oproep in de richting van bedrijven gaat ondersteunen en daar een actieve rol bij inneemt.

Minister Schouten:

Ja.

De heer Van Baarle (DENK):

Dan denk ik dat het zinvol is dat we de komende tijd even studeren op een formulering. Ik ben bereid om de motie in die geest aan te passen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zien we een gewijzigde motie tegemoet, en die krijgt dan oordeel Kamer. Dan moeten we voor de stemming even in de gaten houden dat die goed doorkomt.

Minister Schouten:

We houden de stemming scherp in de gaten.

Minister Schouten:

Dan de motie op stuk nr. 683 van mevrouw Westerveld. Dat is inderdaad een technische motie die eigenlijk beter past bij het debat dat zo meteen wordt gevoerd, maar het staat mevrouw Westerveld altijd vrij om deze motie hier in te dienen. Ik moet haar toch ontraden, omdat het hier echt om de uitbreiding van een groep gaat met jongeren die niet per se studeren. Dat je die ook een toelage zou geven, valt dan eigenlijk buiten de scope van het wetsvoorstel waar ook collega Dijkgraaf mee bezig is. Hiervoor geldt bovendien dat ouders ook nog een onderhoudsplicht hebben voor jongeren tot 21 jaar. Er zit ook geen dekkingsvoorstel in de motie, terwijl het voorstel natuurlijk wel een budgettair beslag heeft. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

We noteren ontraden. Ik had gezegd dat deze motie buiten de orde was, maar omdat de motie ook net niet helemaal in het andere debat zou passen en er wel raakvlak was met dit debat, hebben we haar hier laten indienen. Maar de motie op stuk nr. 683 wordt dus ontraden, om de redenen die de minister net schetste. U krijgt de gelegenheid om kort een interruptie te plegen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

De minister heeft het over een onderhoudsplicht, maar die geldt natuurlijk voor alle jongeren tot 21 jaar. Mijn punt is dat hier weer een onderscheid wordt gemaakt tussen twee groepen jongeren. De ene groep jongeren, waarvan we weten dat ze hun leven lang op achterstand staan, wordt ook hier weer niet geholpen. Daarom vind ik het ook wel een onderwerp voor deze minister om eens goed te kijken hoe wij jongeren nu behandelen en hoe wij er beter voor kunnen zorgen dat alle jongeren een eerlijke kans hebben. Dat doen we natuurlijk door, op het moment dat er budgetten komen om jongeren tegemoet te komen omdat alle prijzen stijgen, dat geld beschikbaar te maken voor iedereen.

Minister Schouten:

Ik begrijp de vraag van mevrouw Westerveld en ook wat zij zegt over de positie van jongeren. Die bezien we ook. Maar zij vraagt hier om iets waar geen budgettaire middelen tegenover staan. Als jongeren gaan werken, ontvangen ze ook geen studiefinanciering. Daarvan kun je ook zeggen "hoe eerlijk is dat dan?", want degene die gaat studeren, krijgt die wel. Het is dus een breder debat dan alleen het punt dat mevrouw Westerveld hier adresseert.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 683 wordt dus ontraden. Dan zijn we bij de motie op stuk nr. 684.

Minister Schouten:

Over deze motie hebben we vrij uitgebreid gesproken in het debat. Ik heb daarin ook al aangegeven waarom dit niet kan en waarom het fonds het ook niet gaat doen. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 684: ontraden. De motie op stuk nr. 685.

Minister Schouten:

Dat is een motie die vraagt om het wetsvoorstel dat nu in de maak is, te negeren en gewoon zonder wetsvoorstel een uitkering te verstrekken. Het primaat ligt uiteraard bij de politiek. Dat is hier. Als u mij dus vraagt om iets contra legem te doen, dan moet ik dat nog eens gaan wegen, want ik denk dat er ook wel redenen zijn om dit goed te regelen, al was het maar omdat we duidelijkheid moeten geven aan de uitvoeringspraktijk. Er zitten ook nog wat wijzigingen in het wetsvoorstel ten opzichte van de vorige regeling, onder andere op verzoek van gemeenten. Als ik dus nu ga uitkeren, dan heb ik daar eigenlijk geen titel voor. Dat levert een onrechtmatigheid op, maar tegelijkertijd kan ik ook geen recht doen aan het verzoek van de gemeenten om een aantal wijzigingen aan te brengen. Daarom ontraad ik deze motie, maar ik voel het wel als aanmoediging om snel met het wetsvoorstel te komen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 685 is ontraden. U heeft een interruptie van de heer Léon de Jong, PVV.

De heer Léon de Jong (PVV):

Deze motie vraagt om op basis van de huidige regeling al uit te kunnen keren, omdat mensen niet kunnen wachten op een wetsbehandeling. We hebben vorig jaar ook al uitgekeerd voordat de wet er kwam. Kan de minister geen spoed maken en ervoor zorgen dat die mensen zo snel mogelijk dat geld krijgen? Anders zakken ze namelijk echt door hun hoeven heen en dat zou niet moeten kunnen op basis van een bureaucratische reden.

Minister Schouten:

Dit debat hebben we echt best wel uitvoerig in de commissie gevoerd. Ik heb daarin aangegeven dat het nu al mogelijk is om tot juli ook nog de bedragen van vorig jaar, die €500, uit te keren en dat er ook al meer koopkrachtmaatregelen zijn genomen dan begin vorig jaar. Toen was er echt bijna niets. We moesten heel snel handelen en hebben dat op die manier gedaan. Uw Kamer heeft mij toen overigens gevraagd om dat niet meer te doen, van "wel begrip, maar doe het de volgende keer netjes". Naar aanleiding van die uitspraak handel ik ook. Ik snap het punt van de urgentie van de heer De Jong. Die voel ik ook en daarom zeg ik hem toe dat ik alles op alles zet om het wetsvoorstel zo snel mogelijk hier te krijgen.

De voorzitter:

Dan zijn we bij de motie op stuk nr. 686.

Minister Schouten:

In de motie op stuk nr. 686 zitten een aantal elementen, waarvan ik een deel kan doen en een deel niet. Ik ga even heel precies formuleren. Ten eerste vragen mevrouw Kat en anderen mij om de wet zo aan te passen dat de beslagvrije voet jaarlijks automatisch geïndexeerd wordt. Maar ik wil bekijken of ik de wet zo kan aanpassen dat die op het moment dat er een wijziging in de bijstandsnorm optreedt, daarop aangepast wordt. De beslagvrije voet passen wij nooit aan op basis van de indexatie. Dat is niet de norm. De norm is altijd de bijstandsnorm. Uiteraard wordt de bijstandsnorm geïndexeerd; die wordt halfjaarlijks bijgesteld. In normale tijden loopt dat dus ook gelijk met elkaar op. Maar de bijstandsnorm is het uitgangspunt. Ik wil kijken of we daar een wettelijke grondslag voor kunnen bieden, want ik snap de vraag van mevrouw Kat.

Het tweede punt dat wordt gevraagd, is om erop aan te dringen dat de beslagvrije voet met terugwerkende kracht wordt aangepast. Met terugwerkende kracht aanpassen is ingewikkeld, maar we hebben wel gezegd dat de deurwaarders nu eigenlijk iedereen in hun achterbannen proactief benaderen om een herberekening van de beslagvrije voet te maken. Dat hebben zij ook toegezegd. We hebben daarvoor met elkaar een convenant ondertekend. Dat is de snelste manier waarop we ook de situatie nú recht kunnen trekken. Dus het is "zolang dit niet het geval is, bij de deurwaarders erop aan te dringen dat de beslagvrije voet wordt aangepast", op verzoek ook van degene die dat doet. Want het kan zijn dat een aanpassing van de beslagvrije voet tot een slechter resultaat leidt. Ik kan mij voorstellen dat mensen dat dan niet willen. Dan moet dat met terugwerkende kracht ook aangepast worden. Dus als de motie op een aantal onderdelen aangepast kan worden, kan ik haar oordeel Kamer geven. Er zitten nu echter een paar onderdelen in die net niet helemaal matchen met hoe we het kunnen doen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Kat van D66.

Mevrouw Kat (D66):

Dank aan de minister voor het meedenken naar aanleiding van die motie. Dan is het dus feitelijk wat dat betreft qua indexering van de bijstandsnorm. En we moeten inderdaad even kijken naar het convenant met de deurwaarders. Dus ik stel voor dat ik de motie even aanhoud om de wijzigingen door te voeren.

De voorzitter:

Oké. Dan noteren we voor nu dat de motie wordt aangehouden.

Op verzoek van mevrouw Kat stel ik voor haar motie (24515, nr. 686) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

Prima. Dan zie ik eventueel een gewijzigde motie tegemoet.

De voorzitter:

Dank u wel. We komen bij de motie op stuk nr. 687.

Minister Schouten:

Ja, de motie op stuk nr. 687. Ga ik in gesprek met de aanbieders van de diensten? De minister van Financiën is bezig met een aanpassing van de wet. Dat is eigenlijk het belangrijkste wat je wilt doen. Maar voor die tijd wil je er al voor zorgen dat ze zich ook gewoon volgens de wet gedragen. Daarvoor gaan we ook de gesprekken aan. In die geest lees ik deze motie ook. Ik kan nu nog niet zeggen of het daarbij al om maatregelen gaat, maar we kunnen in ieder geval bekijken wat wij kúnnen doen om ze zich gewoon aan de wet te laten houden. In die geest lijkt het me een goede motie en kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 687 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 688.

Minister Schouten:

Hier hebben we het ook uitgebreid over gehad. Het is niet zo dat wij de lonen verhogen, want dat doen ook nog altijd de bedrijven. Waar wij de werkgever zijn, doen wij dat uiteraard zelf. Deze motie moet ik echter ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 688 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 689.

Minister Schouten:

Ik vind de timing van deze motie een beetje bijzonder. Ik ben namelijk op dit moment in gesprek met de gemeenten over dit vraagstuk. Ik vind altijd dat we, als een gesprek loopt, dat gesprek netjes moeten gaan voeren en afronden. Dat geldt zeker als het gesprek wordt gevoerd tussen bestuurslagen. In deze motie wordt eigenlijk al vooruitgelopen op een uitkomst van deze gesprekken. Dat vind ik prematuur. Bovendien is dit een ongedekte motie, want eigenlijk wordt hier gezegd: ga het al compenseren. Ik heb een enquête gezien van Divosa. Ik heb dat ook gelezen. Dat is niet heel zwaar onderbouwd, zeg ik maar even. Dat onderkent Divosa overigens zelf ook. Ik weet dus niet precies of die bedragen kloppen. En we zien eigenlijk dat het vooral ook een herverdelingsvraagstuk tussen de gemeenten lijkt te zijn. Er zijn ook gemeenten die hieraan overhouden. Moet ik dan gelijk zeggen: pas maar bij? Ik denk dat ik dan opeens gewoon alle gemeenten op mijn stoep krijg. Zij zullen zeggen: ja, maar wij hebben ook nog tekorten. Ik kan dat niet op deze manier doen. Het is echt nog niet goed inzichtelijk gemaakt en niet voldoende inzichtelijk gemaakt. Bovendien voeren wij die gesprekken nog. Wat is er nou precies gaande? Ik kan deze motie dus geen oordeel Kamer geven, zeker ook omdat zij geen dekking biedt. Ik moet haar dus echt ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 689 wordt ontraden. Er is een vraag van mevrouw Palland van het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Ik begrijp best wat de minister zegt. De toelichting nu is al wel een uitbreiding op wat we in het commissiedebat met elkaar hebben gewisseld. Daar hoorde ik de minister zeggen: er is een aparte verdeelsleutel voor 2023 gemaakt. Er werd gezegd: macro kwamen gemeenten uit over 2022, met dat verschil tussen gemeenten, en er was geen aanleiding om daar verder iets aan te doen. Dat vond ik te kort door de bocht. Ik hoor nu dat er gesprekken lopen. Die wil ik ook wel de ruimte geven. Ik ben wel benieuwd wanneer de minister daar dan een terugkoppeling over kan geven. Als zij dat kan zeggen, ben ik wel bereid om de motie aan te houden.

Minister Schouten:

Wanneer exact weet ik niet. Dit loopt nu. Dan gaat het ook om de vraag welke cijfers eronder liggen. Er zijn ook verschillen tussen die gemeenten. De ene gemeente heeft natuurlijk een hoger wettelijk sociaal minimum gehanteerd dan de andere, terwijl wij budget tot 120% hebben gegeven. Dat kan ik ook niet allemaal financieren. Ik ben er vrij duidelijk in geweest dat dat niet aan mij is. Ik weet niet hoe de onderliggende cijfers eruitzien. We hebben ook gezegd dat we geen zwaar verantwoordingscircus gaan opzetten. Ik vind echt niet dat we daar geld aan moeten besteden. Als er nu zomaar wordt gezegd dat de helft niet uitkomt en dat het maar gecompenseerd moet worden, dan ga ik dus een blanco cheque tekenen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Schouten:

En ik denk dat de minister van Financiën daar ook wel wat van vindt.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de tijd. Mevrouw Palland, tot slot.

Mevrouw Palland (CDA):

Tot slot. Ik ben het eens met de minister. De bedoeling was 120% van het sociaal minimum. Sommige gemeenten hebben echter ruimer gecompenseerd. Daar doel ik ook niet op met mijn motie. Ik ben het dus met de minister eens dat het om 120% gaat. Wij hebben een beroep gedaan op gemeenten. Wij hebben gezegd: geen taken zonder knaken. Daar moeten we ook recht aan doen, vind ik. Het wetsvoorstel over de energietoeslag in 2023 komt echter ook rap naar ons toe. Ik kan me voorstellen dat we het dan hernemen, omdat we kijken naar de verdeelsleutel op dat moment.

De voorzitter:

Dus we noteren voor nu dat de motie op stuk nr. 689 wordt aangehouden?

Mevrouw Palland (CDA):

Ja, die wordt aangehouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Palland stel ik voor haar motie (24515, nr. 689) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schouten:

Helemaal goed.

De voorzitter:

Dan kijk ik naar de minister voor de beantwoording van een paar vragen. Ik wil haar wel verzoeken om het kort te houden.

Minister Schouten:

Ja, ik houd het kort.

Mevrouw Van der Plas vraagt of ik een reactie ga geven op het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ik heb dat nog niet gelezen. Ik heb daar nog maar vijf minuutjes naar gekeken. Ik vind dat we daar echt recht aan moeten doen. Wij gaan in mei rapporteren over de stand van zaken rondom de armoede- en schuldenaanpak. Daarin kan ik dit onderwerp wat nader uitdiepen. Dan ga ik er dus wat verder op in.

De heer Van Baarle heeft gevraagd naar de structurele inbedding van de gegevensuitwisseling van de AIO. Als de pilot goed gaat, ben ik van plan om dat snel op te pakken. Natuurlijk kijken we dan wat daarvoor nodig is. Daar gaan we niet te lang mee wachten. Ik wil echter eerst de resultaten van die pilot afwachten. Het is namelijk wel van belang om te weten of we hier nadere stappen voor moeten zetten. U heeft mijn medewerking om daar niet langer dan nodig mee te wachten, maar dan moeten de resultaten van de pilot wel goed zijn.

Mevrouw Kat vraagt om de verkorting van de schuldhulp en het gemeentelijk minnelijk traject wettelijk te regelen. Ik denk dat het goed is om daar nog eens nader over te spreken met elkaar. Het kost namelijk veel tijd om iets wettelijk te regelen, en ik wil daar juist nu al mee aan de slag gaan. Het wettelijk traject kan dus bijna belemmerend werken. Dan kunnen we het niet snel aanpakken. Het hoeft niet per se via de wet. We kunnen het gewoon onderling regelen met de gemeenten. Als er een zware wens is bij uw Kamer om het via de wet te doen, dan moeten we daar echt even nader over spreken, denk ik. Het is niet zo dat ik principieel nee zeg, maar ik wil wel snel aan de slag. Iets regelen via een wet duurt al snel anderhalf jaar. Dat duurt mij gewoon te lang.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, heeft de heer Van Baarle van DENK nog een vraag. Kort graag, meneer Van Baarle.

De heer Van Baarle (DENK):

Ja, heel kort. Ik heb eerst een huishoudelijke mededeling. De motie op stuk nr. 681 wordt meeondertekend door de heer Ceder. Dat is de motie over de AOW-gerechtigden en de belastingvrije voet.

De voorzitter:

Dat noteren we.

De heer Van Baarle (DENK):

Dan heb ik nog een vraag over de beantwoording van mijn vraag. Is het zo dat er nu al voorbereidingen getroffen worden voor wat we kunnen doen op het moment dat de uitkomsten van de pilot positief zijn? De minister zegt net namelijk dat als we een wetswijziging maken, dat anderhalf jaar duurt. Ik zou het zonde vinden dat als we dit jaar horen dat de uitkomsten positief zijn en het breed uitgevoerd gaat worden, we vervolgens nog anderhalf jaar moeten wachten. Dat is mijn zorg. Kan de minister daar iets in tegemoetkomen? Dan voel ik me daar namelijk wat prettiger bij.

De voorzitter:

We gaan kijken of we u blij kunnen maken.

Minister Schouten:

Ik denk niet dat het altijd zit in het schrijven van het wetsvoorstel. Ik denk dat het meer zit in alle stappen die je daarna moet doorlopen. Denk aan de internetconsultatie, de Raad van State, een nader rapport, de behandeling in de Kamer en al dat soort aspecten. Het is dus niet zo dat wij per se veel tijd nodig hebben om die wet aan te passen. Het gaat me meer om de stappen die erbij komen. Omdat ik de uitkomsten van de pilot nog niet ken, kan ik moeilijk vooruitlopen op die stappen. Nogmaals, als de uitkomsten positief zijn, zal ik natuurlijk niet dralen. Ik wil het echter wel in de juiste volgorde doen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Minister Schouten:

Mevrouw Kathmann heeft gevraagd naar de uitspraak van de rechter van gisteren over de studenten in Amsterdam. Ik sta in contact met de gemeente Amsterdam. Wij gaan met elkaar kijken naar die uitspraak. Die gaan wij goed bestuderen. Dat kost even tijd. De gemeente Amsterdam heeft aangegeven daar goed naar te willen kijken. Ik vind het belangrijk om dat samen met hen te doen. Uiteindelijk geldt de uitspraak namelijk voor de gemeente Amsterdam. Op dit moment lopen er ook nog andere rechtszaken. Ik ga daar nu niet op vooruitlopen. Ik wil dat echt netjes met elkaar bekijken.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat: u heeft daarover een vraag van mevrouw Kathmann, PvdA.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Mijn vraag is iets breder, omdat ik heb gemerkt dat er breed in het land is meegekeken. Ik wilde zelf ook niet op de zaken vooruitlopen, want de uitspraak kwam gisteren. Ik heb een rondje wethouders gedaan en ik merk dat er veel onrust is in de rest van het land. Wat betekent dit voor ons? Wat betekent dit voor onze eigen capaciteit? Moeten we nu toch alle casussen weer individueel bezien? Het gaat niet alleen over Amsterdam. Het gaat erom hoe u de casus leest. Wanneer kunt u duidelijkheid scheppen, ook richting de rest van de gemeenten? Kunt u daar een beetje reflectie op geven, vraag ik via de voorzitter. Dat is eigenlijk de vraag. Er is gewoon veel onrust. Juist bij deze regelingen kunnen we dat niet gebruiken.

Minister Schouten:

Ik moet zeggen dat deze uitspraak specifiek gaat over Amsterdam, dus niet over alle andere gemeenten. Ook daar lopen vaak specifieke rechtszaken, over die specifieke situatie. Het is dus niet zo dat ik op basis van deze uitspraak gelijk voor alle wethouders kan zeggen: dit betekent het voor u. Ik wil ook echt even netjes met Amsterdam bekijken wat het betekent. Wij hebben gezegd dat we daarbij graag willen meedenken en meekijken. Zodra ik daar meer over kan zeggen, zal ik dat echt doen. Dan zal ik tegen uw Kamer zeggen wat Amsterdam heeft besloten, welke stappen de gemeente eventueel wel of niet wil zetten. Dat gebeurt dus in die volgorde. Ik wil via deze Kamer geen druk zetten op Amsterdam om dat snel te doen. Ik zeg dus toe dat ik uw Kamer zal informeren over hoe Amsterdam daarmee verdergaat op het moment dat daar meer duidelijkheid over is.

Dan zijn er voor de rest geen vragen meer, voorzitter.

De voorzitter:

Mevrouw Kat zegt dat er nog één openstaande vraag is.

Minister Schouten:

O, de rijksincassovisie. Excuus! Ik heb ze bijna allemaal op mijn briefje geschreven, maar deze heb ik net over het hoofd gezien. Ik zal kijken of ik de rijksincassovisie nog wat naar voren kan halen. Dat kan ik toezeggen aan mevrouw Kat. De discussie over de preferentie is heel specifiek en kent nog wel wat voetangels en klemmen. Dat weet mevrouw Kat ook. Het lijkt me goed om aan de hand daarvan de discussie verder te voeren.

De voorzitter:

Dank u wel. We zijn er nog niet, want er is nog een interruptie van mevrouw Kat namens D66.

Mevrouw Kat (D66):

Ik ben blij met de toezegging om de visie eerder naar de Kamer toe te sturen. Deze was gepland voor het derde of vierde kwartaal, dus ik ben even aan het zoeken hoe concreet we dit kunnen maken.

Minister Schouten:

Dat is altijd de vraag "die je wist dat zou komen". Ik denk dat ik de zomer net nog nodig heb. Het zal begin van het derde kwartaal zijn. De visie ligt hier dan echt gelijk na de zomer. Dan kunnen we het gesprek daarover voeren.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Kat. Heel kort.

Mevrouw Kat (D66):

Ik wil graag vóór Prinsjesdag met elkaar gesproken hebben.

Minister Schouten:

Ik ga mijn best doen om de visie hier vóór Prinsjesdag te hebben.

Mevrouw Kat (D66):

Bij de Kamer.

Minister Schouten:

Ja. Ik ga mijn best doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid, naar aanleiding van een commissiedebat op 8 februari. Ik dank de leden en uiteraard ook de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor een kort moment, want ik zie dat alle woordvoerders voor het volgende debat al staan te trappelen. Dat is het debat over de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven