4 Vragenuur: Vragen Nijboer

Vragen van het lid Nijboer aan de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, bij afwezigheid van de minister van Financiën, over het bericht "Verzekeraars willen iedereen verzekerd bij grote overstroming".

De voorzitter:

Dan heet ik de staatssecretaris van Financiën van harte welkom in ons midden. Ik nodig de heer Nijboer uit om zijn mondelinge vraag te stellen, bij afwezigheid van de minister, over het bericht "Verzekeraars willen iedereen verzekerd bij grote overstroming". Het woord is aan de heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Anderhalf jaar geleden, in juli 2021, stond het water bij duizenden mensen een halve, één, anderhalve of twee meter hoog in huis. Die mensen zagen hun hele straat, hun huis, hun hele hebben en houden, hun buren in de ellende zitten. Maar de ellende was daarmee niet afgelopen. Daarna was volstrekt onduidelijk of hun have en goed wel verzekerd was. En gelukkig kwam toen het kabinet en dat zei: wij zorgen voor u; dit is zo'n watersnoodramp, zo'n overstroming, wij staan achter u. We zijn nu anderhalf jaar verder. We hebben daar mondige burgemeesters zitten, onder andere burgemeester Prevoo, en die zegt nu: de Staat laat ons eigenlijk in de steek.

Ik stel de staatssecretaris drie vragen. Allereerst: hoe kan het dat er na anderhalf jaar nog zo veel mensen in de ellende zitten en dat er nog zo veel onduidelijkheid is over de schade? De ene krijgt 90% vergoed en de ander de dagwaarde en praat zo maar verder. Ik zie zowel meneer Van der Lee als mevrouw Leijten zitten. We kennen andere voorbeelden waar de Staat zei: we lossen deze ramp voor u op. Laat dit alsjeblieft niet zo lang duren.

Dan de tweede vraag. Is de staatssecretaris of het kabinet bereid om nou echt duidelijkheid te scheppen bij overstromingen, om een achtervang te regelen als Rijk, om dat door verzekeraars te laten doen of anders in te richten? Het maakt mij eerlijk gezegd niet per se uit op welke manier, als het maar voor eens en altijd geregeld is.

En de derde vraag: dat geldt niet alleen voor overstromingen. Ik kan me voorstellen dat er bijvoorbeeld enorme windhozen of andere natuurrampen komen die ook niet meer verzekerbaar zijn, of enorme droogte in de toekomst. Is het kabinet bereid om er ook voor te zorgen dat iedereen in het land daar netjes voor verzekerd kan zijn en dat duidelijk is dat je er niet alleen voor komt te staan als jou iets overkomt?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Rij:

Voorzitter. De eerste vraag kan ik als volgt beantwoorden: het is inderdaad zo dat het in een aantal gevallen allemaal wat langer geduurd heeft dan in de zomer van 2021 is gecommuniceerd. De minister van Justitie en Veiligheid zal op korte termijn de uitkomsten van de evaluatie, over het waarom en de achtergronden, met de Kamer delen. Tegelijkertijd spannen de overheid en de verzekeraars zich nu natuurlijk nog steeds in om daar waar nog geen sprake is van een goede schadeafwikkeling, het zo zorgvuldig mogelijk af te handelen. Die rapportage zal dit voorjaar met de Kamer gedeeld worden. Daarnaast zal er een tweede evaluatie plaatsvinden, die gaat over de vraag: wat moeten we wijzigen aan de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en overstromingen? Daar zal het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum opdracht toe verlenen. Ook dat wordt dit jaar in gang gezet.

Dan de tweede vraag. Het is inderdaad zo dat de minister van Financiën, die ik hier vervang, de beleidsopties en de verzekerbaarheid van overstromingen en andere klimaatschade wil verbeteren. Zij is in het kader van de verkenning daarvan in gesprek met de sector. Alle mogelijke beleidsopties liggen daarbij op tafel. De uitgangspunten daarbij zijn dat de financiële risico's voor verzekeraars goed beheerst moeten worden, dat de verzekeringsgraad hoog moet zijn en dat er duidelijkheid bestaat over de gevallen waarin de overheid een rol heeft. Overstromingsrisico's hebben daarbij de primaire aandacht, maar er wordt ook gekeken naar andere typen van risico's, zoals de heer Nijboer ook vraagt, dus ook klimaatrisico's. Op korte termijn zal de minister van Financiën de vaste Kamercommissie haar reactie sturen op het DNB-rapport, dus van De Nederlandsche Bank, Verzekeraars in een veranderende wereld. Naar verwachting gebeurt dat binnen een maand.

De heer Nijboer (PvdA):

Eerlijk gezegd zitten mensen, denk ik, niet per se te wachten op rapportages — die moeten er natuurlijk wel komen — maar op oplossingen. Ik vraag de staatssecretaris daarom ook om wat meer inspanning en om inzicht in wanneer mensen in Limburg nou eindelijk zekerheid krijgen of hun schade wordt vergoed.

Voorzitter. Mijn tweede vraag gaat over het volgende. Natuurlijk kan iedereen verzekerd worden, maar er wordt soms te veel onderscheid gemaakt. Ik heb eerder vragen gesteld over het onderscheid in zorgverzekeringen voor hoog- en laagopgeleiden. Dat is gewoon toegestaan; dat wil het kabinet niet verbieden. Ik noem de reclames voor Promovendum: "Hoogopgeleiden, kom bij ons. Lagere premies. Minder kans om ziek te worden." Maar dat betekent dat de premies voor anderen omhooggaan. Dat kun je natuurlijk ook bij waterschade hebben. Hoe voorkomt het kabinet dat mensen ofwel torenhoge premies moeten betalen of dat het voor een bepaalde groep onbetaalbaar wordt om zich te verzekeren?

Staatssecretaris Van Rij:

Ik heb met betrekking tot de Limburgse waterschade op dit moment geen inzicht in hoeveel gevallen afgehandeld zijn en hoeveel gevallen nog afgehandeld moeten worden. Ik ben zeker bereid om te kijken of wij dat overzicht op korte termijn kunnen geven. Ik wil hier wel zeggen dat er natuurlijk met mens en macht aan gewerkt wordt. Over de situaties waarin er nog geen duidelijkheid over is, heb ik al gezegd: dat heeft natuurlijk te lang geduurd. Maar dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van de overheid, óók van de overheid, maar ook van de private partijen.

Wat het tweede punt betreft: ik heb duidelijk aangegeven dat de minister al die beleidsopties op tafel zal leggen en dat de uitgangspunten duidelijk zijn. De financiële risico's moeten natuurlijk beheerst zijn, maar de verzekeringsgraad moet ook heel hoog zijn. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat de een een lagere premie betaalt dan de ander omdat er sprake is van verschillen, zoals de heer Nijboer zojuist zei.

De heer Nijboer (PvdA):

Vanochtend bleek uit het Algemeen Dagblad — Sander van Mersbergen had er een interview over met de burgemeester — dat er allerhande redenen voor zijn. Het is deels publiek, deels privaat en ingewikkeld, maar de mensen zitten nog steeds in de ellende. Dat is helaas wel herkenbaar. Ik ben niet zo heel erg geïnteresseerd in hoe het precies zit met de verschillen in de oorzaken waardoor het publiek, privaat of ingewikkeld is, en dat er allemaal andere aansprakelijkheden zijn. Ik ben wel geïnteresseerd in wanneer het nou opgelost is voor de mensen. Ik ben wel een beetje teleurgesteld dat de staatssecretaris geen duidelijkheid kan geven over de termijn.

Voorzitter. Ik heb nog een laatste inhoudelijke vraag, over woningcorporaties. Die kunnen zich al helemaal niet verzekeren. De huurders moeten uiteindelijk wel de huur opbrengen als die woningcorporaties schade hebben. Is het kabinet bereid om naast bredere verzekerbaarheid en breder betaalbare premies ook te kijken naar de schade voor woningcorporaties en daarmee voor hun huurders en hun toekomstige huur?

Staatssecretaris Van Rij:

Ik heb al aangegeven dat alle mogelijke beleidsopties op tafel liggen en dat de minister die ook gaat onderzoeken. Mij lijkt dat dit sowieso ook een optie is die daarbij hoort.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een aantal vervolgvragen. Houd ze, met het oog op de tijd, graag kort en krachtig, zonder een uitgebreide inleiding.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik doe mijn best. Vaak gaat de frustratie van mensen over de schade die ze te laat of nog steeds niet krijgen uitgekeerd, maar het gaat ook veel over de menselijke maat. Verzekeraars vragen bij de aardbevingsschade in Groningen bijvoorbeeld aan mensen of het niet door vrachtwagens komt. Iemand die een zuurstoftank heeft, wordt door een verzekeraar gevraagd om de zuurstoftank even uit te zetten. Aan mensen bij de schietpartij in Alphen aan den Rijn wordt gevraagd: komen die verwondingen niet door die val van het keukentrapje in 1983? Dat zijn voorbeelden die gewoon voorkomen. Ik wil de staatssecretaris — dit valt misschien niet binnen zijn bevoegdheid — vragen: hoe gaan we daarmee om? Want dit komt nog eens bovenop de psychologische schade die ze al hebben van zo'n ramp.

Staatssecretaris Van Rij:

Ik denk dat dat een heel terecht punt is. Uiteindelijk gaat het erom dat de overheid, in welke rol dan ook, zich verplaatst in de mensen die het betreft, in dit geval de gedupeerden. De menselijke maat is daarbij een heel belangrijke maatstaf. Daarom doet de minister van Justitie die evaluatie op korte termijn. Welke lessen kunnen we daaruit trekken om dat in voorkomende gevallen te voorkomen? Dat is natuurlijk een inspanning van de overheid en de private verzekeraars. Dat wordt ook met de sector besproken. Ik denk dus dat dat een heel terecht punt is.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan zou ik de staatssecretaris willen vragen om te zorgen dat beleid standaard gemaakt wordt op basis van vertrouwen in plaats van wantrouwen, ook door de verzekeraars. Dat moet überhaupt in Nederland, maar zeker ook in dit geval. Want dat is waar de mensen die schade willen melden mee te maken krijgen. Het gebeurt allemaal vaak op basis van wantrouwen. Zoals ik net al zei: komt het door de regen of komt het door te rivier? Maar de rivier is overstroomd door de regen. Mensen moeten gewoon vechten om hun gelijk te krijgen.

Staatssecretaris Van Rij:

Ik kan natuurlijk niet treden in de juridische regelingen die verzekeraars met verzekerden afspreken, maar het punt is duidelijk. Het gaat inderdaad om die menselijke maat, maar het gaat er vooral ook om dat heel goed gecommuniceerd wordt waar mensen eigenlijk voor tekenen als ze een polis, een contract aangaan. Dat hoort daar ook bij.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Het is natuurlijk verdrietig als mensen getroffen worden door een overstroming, maar het is nog verdrietiger als ze daarna van de regen in de drup raken omdat hun schade niet goed wordt afgehandeld. Sinds de Watersnoodramp in 1953 is het een traditie in Nederland om de boel niet verzekerbaar te maken tegen overstromingen, omdat zo'n gebeurtenis — er is een heel kleine kans dat het gebeurt, maar het heeft heel grote gevolgen — eigenlijk slecht verzekerbaar is, tenzij je hoge premies vraagt, ook als iedereen meedoet.

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik ben benieuwd hoe het kabinet, de minister, de staatssecretaris, de afweging gaat maken. Enerzijds moeten we, niet als een kruidenier, mensen helpen. Anderzijds is het nadeel van verzekerbaarheid dat je mensen in heel korte tijd heel veel premie uit de zak moet kloppen om een voldoende grote pot geld voor elkaar te boksen om de schade van een overstroming te kunnen betalen.

Staatssecretaris Van Rij:

Dat is precies het punt. Een van de uitgangspunten is dat de financiële risico's voor verzekeraars goed beheerst moeten worden. Er zit natuurlijk een correlatie tussen. Dit zal de heer Grinwis aanspreken: vroeger zeiden ze dat je een act of God niet kon verzekeren. Er zijn nou eenmaal bepaalde risico's die niet verzekerbaar zijn. Als je ze wel wilt verzekeren, zijn ze onbetaalbaar. Uiteraard wordt dat meegenomen in het onderzoek waarin alle beleidsopties tegen het licht worden gehouden.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik sluit me aan bij alle vragen over de actuele afhandeling, maar ik heb een vraag over de toekomst, die aansluit bij de vraag van de heer Grinwis. De act of God behoort in die zin tot het verleden dat natuurverschijnselen in toenemende mate door menselijk handelen worden beïnvloed. Dat betekent dat er ook een risico ontstaat dat de Staat aansprakelijk wordt gesteld als er onvoldoende gebeurt om die risico's te mitigeren. Dan moet dat collectief worden gefinancierd. Een andere route is om iedereen zich verplicht privaat te laten verzekeren, maar dan voor de hele verzameling natuurverschijnselen die kunnen worden gekoppeld aan klimaatverandering. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen die principiële discussie?

Staatssecretaris Van Rij:

Het punt dat de heer Van der Lee naar voren brengt, is het punt dat er ook andere typen zijn, zoals de klimaatrisico's. Het rapport van De Nederlandsche Bank, Verzekeraars in een veranderende wereld, gaat daar onder meer op in. Ik heb zojuist al geantwoord dat de minister daar heel nadrukkelijk op terugkomt. Dus ja, het is terecht. De act of God van de zeventiende, achttiende eeuw is natuurlijk niet meer de act of God van de eenentwintigste eeuw.

De voorzitter:

Ik vind dat een mooie afsluiting. Dank u wel. Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot de stemmingen van vandaag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven