2 Vragenuur: Vragen Omtzigt

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Omtzigt aan de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, bij afwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over onbeantwoorde schriftelijke vragen inzake de mogelijkheid dat de Nederlandse overheid toegang heeft of had tot portals voor het aangeven van desinformatie bij sociale media.

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom. Zij is aanwezig bij afwezigheid van de minister om antwoord te geven op de onbeantwoorde schriftelijke vragen van het lid Omtzigt, die ik wil uitnodigen om zijn vragen te stellen, inzake de mogelijkheid dat de Nederlandse overheid toegang heeft of had tot portals voor het aangeven van desinformatie bij sociale media. Ik heet natuurlijk de woordvoerders van harte welkom, net als de mensen op de tribune en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur bekijken. Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dank u wel, voorzitter. Deze vragen waren gesteld aan vijf ministers, namelijk die van Binnenlandse Zaken, van Justitie, van Defensie en van Volksgezondheid en de minister-president. Ik ben blij om een zesde bewindspersoon, aan wie de vragen niet gesteld zijn, aan te treffen.

Het gaat over een belangrijk onderwerp, want socialemediabedrijven zoals Twitter hadden en hebben desinformatieportals. Daar kunnen regeringen aangeven dat bepaalde informatie offline gehaald moet worden of minder zichtbaar gemaakt moet worden. In een land waar je vrijheid van meningsuiting hebt, is het van groot belang dat het niet de overheid is die gaat over die vrijheid van meningsuiting en over de zichtbaarheid daarvan. Je kunt 'm beperken, bijvoorbeeld bij iemand die een oproep tot terrorisme doet, maar daar moet wel een wettelijke basis voor zijn.

Ik heb deze vragen al eerder gesteld, begin december. Toen kreeg ik een nietszeggend antwoord. Daarna stelde ik ze eind december opnieuw. Heeft de Nederlandse regering of elk onderdeel daarvan, welk ministerie of welk onderdeel dan ook, zoals de geheime diensten, het LIMC — het gedeelte van de landmacht dat allerlei informatie over burgers verzamelde, wat niet mocht — of de NCTV, indirect of direct toegang gehad tot deze portals? Zo ja, waarvoor zijn die dan gebruikt?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Voorzitter, dank u wel. Ik zou graag willen beginnen met te zeggen dat ik het ontzettend vervelend vind dat de beantwoording van de vragen van de heer Omtzigt te laat is. Tenzij het in dit debat nog wordt aangevuld met allerlei andere vragen, zullen wij ervoor zorgen dat uw set vragen deze week nog wordt beantwoord en naar u toe wordt gestuurd, eventueel aangevuld met aanvullende informatie. Ik zeg dit mede namens de minister van Binnenlandse Zaken, omdat wij het van belang vinden om gewoon tijdig vragen te beantwoorden. Uiteraard willen we dat nauwkeurig en goed doen. In dit geval was dat best een klus, omdat we natuurlijk bij heel veel partijen moesten nagaan hoe het nou precies zat. Dat hebben we ook gedaan.

Naar aanleiding van de vragen die u stelde, zeg ik dat het inderdaad klopt dat verschillende socialmediaplatforms — het gaat dan niet alleen over Meta van Facebook, maar ook over Google, Twitter, TikTok en Snapchat — een aantal overheidsorganisaties hebben benoemd als zogenaamde trusted flaggers. Iedereen die vindt dat er iets op social media verschijnt, kan daarvan een melding doen bij de socialmediaplatforms. Er is een aantal organisaties die zij hebben benoemd als organisaties waarvan de meldingen met enige voorrang worden bekeken. Dat gaat bijvoorbeeld over het ministerie van Binnenlandse Zaken. In ons geval hebben we er maar een enkele keer gebruik van gemaakt. Dat had bijvoorbeeld te maken met informatie rondom verkiezingen. Er werd toen op social media aangegeven dat het verstandig was om twee hokjes rood te kleuren. Zoals wij allemaal weten, is een stembiljet niet geldig als er twee hokjes worden ingevuld. Dat hebben wij gemeld. Er wordt ook gebruik van gemaakt door de NVWA, met name als zij zien dat er producten worden aangeprezen die niet voldoen aan de vereisten die daarvoor gelden. De AFM gebruikt het ook, bijvoorbeeld als zij zien dat er wordt geadverteerd voor financiële producten of diensten die niet voldoen aan de vereisten of zelfs illegaal zijn. De Kansspelautoriteit doet dat op het thema waar zij mee werken. Als er sprake is van niet-geoorloofde advertenties of organisaties die informatie delen, dan gebeurt dat. De politie heeft een relatie met in feite alle socialmediabedrijven — Meta, Google, Twitter TikTok en Snapchat — en wordt gezien als een trusted flagger, waardoor er door die organisaties met voorrang wordt gekeken naar informatie die wordt aangegeven.

Belangrijk daarbij is dat iedereen iets kan melden bij zo'n socialmediaplatform. Sommigen worden als trusted flagger iets eerder geholpen. Daarnaast is het altijd het socialmediaplatform zelf dat bepaalt of er iets mee wordt gedaan. Dus het is niet zo dat, wanneer het ministerie van Binnenlandse Zaken iets meldt, bij Meta bijvoorbeeld, dit automatisch betekent dat er met die melding iets gebeurt. Hetzelfde geldt voor de andere organisaties die ik noemde die een dergelijke "trusted flagger"-status hebben: de NVWA, de AFM, de Kansspelautoriteit en de politie. Het is steeds aan het platform zelf om te bepalen of ze er iets mee doen.

Daarmee heb ik denk ik antwoord gegeven op deze vraag van de heer Omtzigt. Wij zullen dat in de schriftelijke beantwoording uiteraard meer in de diepte doen. Ja, er zijn organisaties met zo'n status. Er wordt gebruik van gemaakt, zij het dat het relatief beperkt is. We hebben dus niet heel veel gebruikgemaakt van deze situatie. Iedereen kan het doen. Er wordt wel met voorrang naar die trusted flaggers gekeken. Uiteindelijk is het de organisatie die bepaalt of er daadwerkelijk iets mee wordt gedaan.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dat is heel interessant, want in antwoord op eerdere Kamervragen bleek alleen het ministerie van Binnenlandse Zaken de status van trusted flagger te hebben. In die eerdere Kamervragen is ook naar de hele Nederlandse regering gevraagd. Nu blijken ook de NVWA, de AFM de Kansspelautoriteit en de politie die positie te hebben. Wat is precies de reden waarom dat in antwoord op eerdere Kamervragen niet is meegedeeld?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Nu word ik eerlijk gezegd overvraagd. Ik kan dat voor u uitzoeken. In ieder geval is dit de laatste informatie die we hebben verzameld op basis van de vraag die u gesteld heeft, namelijk om te kijken over welke overheidsorganisaties het gaat. Maar ik kan proberen een en ander voor u uit te zoeken.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dat verneem ik graag, want de eerdere vraag was: om welke organisaties gaat het bij de Nederlandse regering? Nu zijn het er in één keer heel veel. Maar er zijn ook regeringen die verdergaan. Zo zei gisteren in een hoorzitting in het Amerikaanse Congres mevrouw Gadde, voormalig executive of iets dergelijks bij Twitter, dat zij van meerdere regeringen "legal demands to remove content from our platform" heeft gekregen. Dat waren dus niet trusted flaggers in de zin van "hier heeft u iets, en wilt u ernaar kijken?" Het was een juridische vraag: "Wilt u dit alstublieft verwijderen, of anders ...". Is Nederland een van die regeringen die dat weleens aan Twitter, maar misschien ook aan Meta, Google, Snapchat of een ander socialmediabedrijf, bijvoorbeeld LinkedIn, gevraagd heeft?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Het kan zijn dat er meerdere vragen zijn gesteld. Ik zei al eerder: iedere Nederlander, iedere organisatie, kan aan een socialmediaplatform vragen om dingen aan te passen, te verwijderen of er nog een keer naar te kijken. Ik gaf al aan dat dit bijvoorbeeld gebeurt door de Voedsel- en Warenautoriteit, door de AFM, de Kansspelautoriteit enzovoort. Nogmaals, het is aan het platform zelf of er vervolgens iets mee gebeurt. Ik kan niet inventariseren en ik denk dat het lastig is om goed in beeld te krijgen of er niet ook op andere manieren vanuit de Nederlandse regering vragen zijn gesteld aan deze platforms. Dat zou heel goed kunnen. Het zou ook vanuit uw Kamer kunnen zijn gebeurd en door andere mensen die in Nederland wonen of werken.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Dit is een veel ernstiger vraag die ik u nu voorleg. De vraag was niet of er een trusted flagger was. De vraag was of er onmiddellijk iets offline gehaald moest worden. Gisteren werd in de hoorzittingen duidelijk dat dat gebeurd is.

Staatssecretaris Van Huffelen:

U vraagt of de Nederlandse overheid ...

De voorzitter:

Was u klaar, meneer Omtzigt?

Staatssecretaris Van Huffelen:

O, sorry.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

De vraag is denk ik helder, inderdaad. De overheid van Nieuw-Zeeland heeft dit toegegeven. Twitter heeft toegegeven dat de Amerikaanse overheid dit gedaan heeft. De vraag is: heeft de Nederlandse overheid ook dat soort vragen neergelegd? Dus niet vragen als "wilt u ernaar kijken?", maar vragen als "wilt u het ook echt offline halen?" of "wilt u ervoor zorgen dat iemand minder zichtbaar is of een shadowban krijgt?", of iets van dien aard. Dat stond ook in die vragen, dus ik ben benieuwd of Nederland van dat soort mogelijkheden gebruikgemaakt heeft.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Nou, ik denk dat het goed is dat we in de schriftelijke beantwoording even precies ingaan op de bewoording van de vragen die wij vanuit BZK hebben gesteld over bijvoorbeeld het dubbel invullen van de verkiezingen. Ik ga ervan uit dat wij gevraagd hebben om die informatie daadwerkelijk te verwijderen, of op zijn minst aan te geven dat die onjuist is, omdat die onjuist is, maar dat ga ik voor u na. Het is altijd weer aan het platform zelf om te bepalen of het dat doet of niet. Hetzelfde geldt voor andere organisaties. Maar ik vind het goed om in de precieze beantwoording te zeggen welke woorden wij hebben gebruikt bij het verzoek. Dat zullen we vast niet van alle organisaties kunnen uitvinden, maar ik zal van een aantal voorbeelden aangeven wat de precieze vraag was.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

Ik ben bij voorbeelden altijd bang dat we hier de voorbeelden krijgen die we wel snappen. Van dit voorbeeld zouden we best wel kunnen snappen dat wij het niet fijn vinden als iemand zegt: ga uw stembiljet verkeerd invullen. Maar ik wil een complete lijst hebben. Ik ben echt benieuwd, na wat er de afgelopen jaren allemaal naar buiten gekomen is, op welke socialemediaplatforms de Nederlandse regering wat voor soort content verwijderd wilde hebben. Dat gaat dus niet alleen over verkiezingen, zoals eerder leek, maar over een hele range aan andere zaken. Kunnen we dat aan het eind van deze week verwachten?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Nou, de vragen die u gesteld heeft, gingen over de organisaties waar het over gaat. Daar heb ik een lijst van genoemd. Het ging ook over welke aantallen. Dat kunnen we ook aangeven. Het gaat over enkele tot enkele tientallen per organisatie. Als u daarin inzicht wilt hebben, kunt u dat krijgen. U kunt ook informatie krijgen over welke overheidsorganisaties als trusted flagger zijn aangemeld bij welke soort socialemediaplatforms. Ik denk niet dat makkelijk te vinden is wat er dan precies gevraagd is. Ik ben een beetje op zoek naar welke soort dingen u zoekt, want de vraag om iets te wijzigen, bijvoorbeeld vanuit de Voedsel- en Warenautoriteit, gaat vooral over producten die niet voldoen aan de Nederlandse standaarden om te mogen verschijnen of verkocht te worden in Nederland. Neem bijvoorbeeld groente, fruit of verpakkingen enzovoorts. Ik ben even op zoek naar wat voor informatie u naar op zoek bent, of wat u vermoedt, want dat zou ons misschien kunnen helpen in het beantwoorden van uw vraag.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

We hebben twee weken geleden het rapport van het LIMC gehad. Dat is een eenheid bij Defensie. Die heeft zonder wettelijke basis burgers gevolgd voor meer dan anderhalf jaar. Die heeft informatie verzameld op sociale media over burgers, vanwege wat zij desinformatie achten. Ik ben benieuwd of op dat soort verzamelopdrachten ook opdrachten gevolgd zijn om mensen offline te halen of onzichtbaar te maken. Als dat zo is, wat is daar dan de wettelijke basis onder? Om iemand minder zichtbaar te maken of om informatie offline te halen, heb je ten minste een wettelijke basis nodig en een werkinstructie. Anders kan iedereen zeggen: haal maar iets offline. Dat doe je in een dictatuur, niet in een democratie. Dat is de reden waarom ik vraag: wanneer is het gebeurd, wie deed het op welke wettelijke basis en hoe vaak? Daar verwacht ik eind deze week schriftelijk antwoorden op van alle vijf ministers.

Staatssecretaris Van Huffelen:

We moeten, denk ik, een paar dingen uit elkaar halen. De vragen die gesteld zijn door de organisaties gaan niet over het weghalen van de informatie van personen. Het gaat over informatie over, zoals ik al noemde, verkiezingen, de Voedsel- en Warenautoriteit, de Kansspelautoriteit, of illegale of niet aan de vereisten voldoende financiële producten en diensten. Overigens, Defensie is geen trusted flagger, dus die kan dingen aangeven om te verwijderen, zoals iedere organisatie en persoon in Nederland, maar Defensie doet dat niet op basis van de status van trusted flagger. Activiteiten verrichten rond specifieke personen, zoals het weghalen van informatie, kan alleen maar wanneer er sprake is van een wettelijke basis en er zicht is op strafbare feiten enzovoorts. Dat kan nooit gebeuren op basis van de status van trusted flagger, als het gaat over meer inhoudelijke thema's, zoals ik net noemde. Er kan dus geen sprake zijn van het van Twitter halen van personen of anderszins. Dat kan alleen maar als daar daadwerkelijk een strafrechtelijke basis voor is.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik de heer Omtzigt bedanken. Ik kijk even of er nog behoefte is aan een vervolgvraag. Dat is het geval, in ieder geval van Forum voor Democratie. De heer Jansen geef ik het woord voor een korte vraag of opmerking. Gaat uw gang.

De heer Jansen (FVD):

De minister zei een aantal interessante dingen. Het zou gaan om een aantal overheidsorganisaties, waarvan zij er een aantal noemde. Die zijn door de socialmediabedrijven zelf benoemd tot trusted flagger. Ten eerste ben ik wel benieuwd hoe dat is gegaan. Hoe is Twitter in contact gekomen met de AFM? Heeft Twitter de AFM benaderd om dat te gaan doen? Ten tweede ben ik heel erg benieuwd of de lijst die de staatssecretaris nu geeft, uitputtend is. Of zijn het weer een paar voorbeelden? Zijn het alle overheidsorganisaties die hiermee te maken hebben? Zoveel kunnen het er namelijk niet zijn. Mijn collega Van Houwelingen heeft meer dan een halfjaar geleden gevraagd om alle communicatie tussen de ministeries en Twitter. Daar wachten we nog steeds op. Dat hebben we nog niet gekregen. Als de minister beweert dat het in totaal om vier of acht verzoeken gaat, hoe kan het dan zo lang duren totdat de antwoorden komen?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Een paar dingen daarover. Ten eerste hebben wij nogal wat werk gehad met het verzamelen van alle informatie. Voor zover we weten hebben we nu alle organisaties boven water die zo'n "trusted flagger"-status hebben bij een of meerdere socialmediabedrijven. We zullen ervoor zorgen dat bij de beantwoording van de vragen niet alleen de organisaties worden genoemd, maar ook de socialmediaplatforms waarbij zij zo'n "trusted flagger"-status hebben. Het gaat inderdaad over enkele meldingen die het ministerie van BZK heeft gedaan. Die zijn inmiddels met uw Kamer gedeeld. Er zijn door de Kansspelautoriteit 73 meldingen gedaan sinds 2020. De AFM heeft in totaal 134 meldingen gedaan in 2019. En de NVWA weet het niet precies, omdat ze niet centraal bijhouden hoeveel het er precies zijn. Hoe dat bij deze organisaties precies is gelopen, dus of zij zelf de platforms hebben benaderd of dat de platforms hen hebben benaderd, zal ik in de schriftelijke beantwoording meenemen. Ik heb dat op dit moment van al die organisaties namelijk niet paraat. Maar ik zal het aan u doorgeven.

De heer Jansen (FVD):

Zijn dit dan alle organisaties, dus BZK, de NVWA, de AFM, de Kansspelautoriteit en de politie? Zijn dat alle Nederlandse overheidsorganisaties die zo'n "trusted flagger"-status hebben?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ja, dat is mijn informatie. Mocht dat anders zijn, dan laat ik het u weten. Maar dit is de informatie die ik op dit moment heb, ja.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Dank aan de staatssecretaris. Ik heb toch nog een paar vragen. Er zit een team ambtenaren op de afdeling Democratie, dat zich hiermee bezighoudt. Is dat een vast team? Is dat een team dat vast werkt met bijvoorbeeld factcheckers en wetenschappers? Komen zij proactief in actie? Kan de staatssecretaris iets meer inzichtelijk maken hoe dat proces verloopt?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Bij BZK hebben wij een klein teampje dat zich bezighoudt met desinformatie en af en toe meldingen tegenkomt, ofwel omdat het die zelf vindt, ofwel omdat het die doorkrijgt via andere kanalen. Overigens is er bij geen van de organisaties die ik heb opgesomd een soort permanente search op het web naar deze informatie. Vaak komen zij het tegen omdat het door iemand wordt gemeld. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de Voedsel- en Warenautoriteit enzovoorts. Er zijn organisaties die hier werkinstructies voor hebben. Als ik die kan delen, zal ik ervoor zorgen dat ik die deel bij de beantwoording van de schriftelijke vragen. Maar het geldt lang niet voor alle organisaties. In de meeste gevallen wordt er een melding bij hen gedaan, die ze doorzetten. Of zij komen zelf iets tegen en melden dat bij een van de socialmediaplatforms.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Op het moment dat er besloten wordt "dit is desinformatie; we gaan onze status als trusted flagger inzetten", wie neemt dat besluit dan? Heeft de overheid ook nog een andere manier om met socialmediaplatforms in contact te komen, behalve dan via de "trusted flagger"-status?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dat gebeurt eigenlijk meestal dan door het hoofd van de afdeling. Ik doel op de vraag: gaan we het doorzetten of niet? Maar dat is per organisatie anders. U kunt zich voorstellen dat de Voedsel- en Warenautoriteit niet alleen vanuit socialmediaplatforms maar ook vanuit andere bronnen informatie krijgt over producten of diensten die de mensen in de schappen hebben gezien of anderszins waarvan ze het vermoeden hebben dat die niet in orde zijn of niet aan de eisen voldoen. Maar om uw vraag te beantwoorden: er wordt gekeken of het gedaan kan worden. Bij ons doet een afdelingshoofd dat en bij een andere organisatie kan dat wellicht weer op een andere manier worden gedaan. Het is uiteindelijk aan het platform zelf om er wel of niet iets mee te doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik nog even naar mevrouw Dekker-Abdulaziz. O, mevrouw Den Haan. Kunt u even heel kort ...

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):

Kan de rijksoverheid ook andere middelen inzetten?

Staatssecretaris Van Huffelen:

O, sorry. Jazeker, want de rijksoverheid kan dezelfde middelen inzetten die iedere Nederlander kan inzetten of iedere wereldburger, want socialmediaplatforms zijn vaak veel breder georganiseerd. Je kunt aan zo'n platform aangeven: volgens mij klopt de informatie niet die hier staat. Dan kan zo'n platform daarop acteren. Het verschil tussen de trusted flagger en de rest van de wereld is dat de boodschappen van trusted flaggers met meer prioriteit worden opgepakt.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Ik heb een vraag aan de staatssecretaris. Ze had het over werkinstructies. Is de staatssecretaris bereid om rijksbrede werkinstructies te maken voor alle organisaties die zulke meldingen maken en deze vervolgens te delen met de Kamer?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ja, het is goed om daar even naar te kijken. Overigens kunnen die werkinstructies per organisatie heel anders zijn. De bronnen die voor informatie worden gebruikt, kunnen anders zijn en ze kunnen ook niet allemaal op dezelfde manier worden ingericht. Ik wil daar wel graag naar kijken. Ik zal er in de brief ook even op terugkomen hoe we dat zouden kunnen doen. Het is vooral helder dat deze activiteit een nieuwe activiteit is die we nog niet zo lang hebben en doen. Het is goed om te kijken hoe we daar waar nodig wat meer helderheid kunnen scheppen over welke manier van werken wij het meest wenselijk zouden vinden.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat iets kan, dat je iets kan flaggen als nepnieuws, wil nog niet zeggen dat je dat als overheid moet gebruiken. Ik zou graag willen dat de staatssecretaris daarop ingaat in haar beantwoording van de vragen van Omtzigt en de vragen die hier extra worden gesteld. Is het wenselijk dat een ministerie vraagt om informatie die wordt verspreid te verwijderen, en wanneer wel en wanneer niet? Waarom zou je als ministerie, als overheid het niet weerspreken? Zou dat niet beter zijn dan aansturen op verwijderen? Ik zou heel graag willen dat we daar ook een bespiegeling op krijgen, want ik schrik er wel van hoe de staatssecretaris hier zegt: ach ja, het is nieuw, we werken allemaal met andere richtlijnen en we weten eigenlijk niet zo goed wat iedereen allemaal doet.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dat is misschien toch een ander beeld dan ik heb geprobeerd te schetsen. Alle organisaties doen dit met grote terughoudendheid en alleen wanneer dat ook logisch is vanuit de taak die ze hebben. Dat blijkt wel een beetje uit het aantal waar het over gaat en het aantal meldingen dat wordt gedaan. De Voedsel- en Warenautoriteit moet bijvoorbeeld zorgen dat de producten en diensten die op de Nederlandse schappen liggen aan de vereisten voldoen of anderszins. Maar het is wel goed om een paar dingen te zeggen. Nummer één is dat wij verzoeken tot verwijdering niet zomaar doen. We vragen wel aan te geven of er beoordeeld kan worden of dat bericht daadwerkelijk klopt of niet klopt, of het juist is of niet juist is. Ik heb in de beantwoording van de vragen van de heer Omtzigt al aangegeven dat ik zal proberen inzicht te geven in de precieze bewoordingen die wij gebruiken bij deze vragen. Uiteraard is het aan het bedrijf zelf om dit te doen. En ja, er worden door ons ook andere communicatiemiddelen ingezet om, als wij denken dat informatie niet klopt, dat kenbaar te maken aan inwoners van Nederland. Maar gegeven het feit dat socialmediaplatforms een grote invloed op mensen kunnen hebben — dat weet u natuurlijk ook — vinden wij het soms van belang om het ook via dat platform te doen. Nogmaals, dat doen we met grote terughoudendheid. Dat blijkt er bijvoorbeeld uit dat het ministerie van BZK het maar enkele keren heeft toegepast.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte bedanken voor haar beantwoording. Zij heeft toegezegd dat ze deze week nog terugkomt op de vragen die gesteld zijn in aanvulling op de vragen van de heer Omtzigt. Staatssecretaris, wilt u nog even wachten? Ik zie de heer Omtzigt naar voren komen. Meneer Omtzigt, u heeft ook nog recht op een vraag. Gaat uw gang.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):

De staatssecretaris zei net dat ze een uitputtende lijst gegeven heeft, met de Kansspelautoriteit, de Voedsel- en Warenautoriteit en de politie. Betekent dat dus dat de AIVD, de MIVD en de NCTV geen trusted flaggers hebben?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ik heb de informatie niet dat zij een "trusted flagger"-status hebben, maar ik zal dat nog een keer nagaan voor u.

De voorzitter:

Dank u wel. De staatssecretaris komt daarop terug. Nogmaals dank.

Naar boven