5 Informele JBZ-Raad 25-27 januari 2023 (vreemdelingen- en asielonderwerpen)

Aan de orde is het tweeminutendebat Informele JBZ-Raad te Stockholm 25-27 januari 2023 (vreemdelingen- en asielonderwerpen) (CD d.d. 24/01).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Informele JBZ-Raad te Stockholm 25-27 januari 2023 over vreemdelingen- en asielonderwerpen. Dit tweeminutendebat voeren we naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 24 januari. Voor we van start gaan, geef ik als allereerste het woord aan mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Ik heb een verzoek aan de leden. Op dit moment zit ik ook in een debat over tuinbouw en visserij. We weten allemaal dat de agenda hier echt helemaal ramvol wordt gepland. Het is dus niet zo dat ik dit debat niet belangrijk vind, maar ik moet zo meteen ook weer weg. Mijn verzoek aan de leden is of ik ietsje eerder in de hiërarchie, op de lijst, zeg maar, mijn moties mag indienen. Ik bied bij voorbaat mijn excuses aan. Mijn medewerker blijft voor de appreciatie ...

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Laten wij het dan ook kort houden, want ik zie iedereen al instemmend knikken. U mag dus als eerste het woord nemen. Ik nodig u daartoe uit. Dat geeft mij nog even de gelegenheid om de leden allemaal welkom te heten en uiteraard ook de staatssecretaris. Ook de mensen op de publieke tribune heet ik allemaal van harte welkom. Dan is het woord aan mevrouw Van der Plas voor haar inbreng.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Heel fijn. Dank voor de collegialiteit.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering op 8 juli 2021 een actieplan heeft opgesteld in samenwerking met Marokko;

overwegende dat in deze overeenkomst enkel wordt gesproken over toenemende samenwerking tussen de DT&V en zijn Marokkaanse tegenhanger;

overwegende dat de Nederlandse regering veel concessies heeft gedaan richting Marokko, zonder een concrete afspraak over het terugnemen van onderdanen door Marokko;

verzoekt de regering zo snel mogelijk omtrent het terugnemen van onderdanen met een concrete uitwerking van het actieplan met Marokko te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 806 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 40.000 asielplekken over enkele maanden verloren dreigen te gaan door het aflopen van tijdelijke contracten met het COA;

constaterende dat het belangrijk is preventief op te treden op het gebied van migratie in plaats van achteraf een crisis te managen;

overwegende dat het potentiële verlies van deze 40.000 plekken enorme overlast zou betekenen voor alle betrokken partijen in bijvoorbeeld — maar niet beperkt tot — Ter Apel;

overwegende dat dit enorm afdoet aan het draagvlak voor het asielbeleid;

verzoekt de regering in het voorjaar met lokale bewoners en gemeenten met een azc of aanmeldcentrum in gesprek te gaan over welke maatregelen er genomen kunnen worden om overlast in de zomer te voorkomen of te beperken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 807 (32317).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng, mevrouw Van der Plas. Voor u vertrekt, heeft u een interruptie van de heer Brekelmans, VVD. De heer Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):

Ik heb een hele korte vraag. Volgens mij willen zowel BBB als de VVD dat er terugkeerafspraken worden gemaakt met landen als Marokko. Stel nou dat dat soort landen zeggen: wij willen hier best met Nederland in samenwerken, maar we willen niet heel concreet op papier zetten of het er 20, 30, 40, 50, 100 of 500 per jaar zijn; dat moet zich gaandeweg uitwijzen op basis van hoe die samenwerking verloopt. Zou mevrouw Van der Plas dan voorstander zijn van zo'n type afspraak waarbij dat niet heel concreet op papier wordt gezet en waardoor de regering zo'n actieplan niet in zoveel detail kan uitwerken?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

In beginsel ben ik er altijd voor om mensen de tijd en de ruimte te geven om ergens naartoe te werken, maar wij spreken hier constant harde deadlines en getallen af. Kijk naar allerlei reductiemaatregelen en klimaatdoelen. Er wordt steeds gezegd: dan en dan moet het, want anders gebeurt het niet. Op zich ben ik daar geen tegenstander van, maar we moeten dan ook wel echt zeker weten dat dingen gebeuren. We hebben hier gisteren ook al een debat gehad over de Europese top. Daar hebben we ook uitgebreid over gedebatteerd. Sommige landen gooien er met de pet naar en voldoen niet aan afspraken. Ik wil wel proberen om daar wat harde afspraken over te maken. Maar als de heer Brekelmans in de tussentijd nog met een goede suggestie komt, dan zijn we natuurlijk altijd bereid om daarnaar te kijken.

De voorzitter:

Tot slot, heel kort, meneer Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):

Ik heb zelf ook veel van dit soort gesprekken gevoerd met ambassadeurs en diplomaten. Dat soort landen — dat zijn bijvoorbeeld Tunesië, Algerije, Nigeria, noem ze maar op — zijn heel terughoudend in het maken van hele concrete afspraken en het op papier zetten daarvan, omdat dat heel gevoelig ligt in het eigen land. De enige manier om dit soort afspraken te maken, is door dit soort brede overeenkomsten te sluiten en het dan gaandeweg verder in te vullen. Op het moment dat wij als Nederland een afspraak maken met Marokko in alle detail met een deadline en aantallen, zoals mevrouw Van der Plas zegt, dan weet ik één ding: dan zijn Algerije, Tunesië en andere landen veel minder bereid om hierover het gesprek te voeren. Ik zou dit aan mevrouw Van der Plas ter overweging willen meegeven. Ik ben ook voor meer openheid, transparantie en duidelijke afspraken. Maar als dit het resultaat met dit soort landen in de weg zit, zou ik hier terughoudend in willen zijn.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat ligt gevoelig in die landen, maar dit ligt gevoelig in dit land. Meneer Brekelmans kan nee schudden, maar ik sta hier voor het beleid in Nederland en niet voor het beleid in Nigeria. Het is al eerder gezegd: sommige landen — ik zeg het even plat — lachen zich een slag in de rondte om de soepelheid die wij hier vertonen. Wat dat betreft vind ik dat we ook gewoon eens wat harder moeten zijn en ook moeten kijken naar het draagvlak in ons land. De heer Brekelmans weet ook dat heel veel mensen in Nederland helemaal niet tegen het opvangen van echte oorlogsvluchtelingen zijn. Maar het draagvlak verdwijnt door bijvoorbeeld de overlast die veiligelanders geven in buurten en wijken. We hebben de voorbeelden van Budel en voorbeelden van Ter Apel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. We gaan nu wel echt door met een ander soort debat. Volgens mij bent u aan het einde gekomen van uw betoog.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja.

De voorzitter:

Ik wil u danken voor uw inbreng. Ik zie de heer Jasper van Dijk al staan. Hij doet zijn inbreng namens de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Dit debat komt geen moment te vroeg, want werkelijk alles gaat verkeerd. Noem het maar een perfect storm. Kijk maar mee: een gigantisch tekort aan opvangplekken, statushouders die geen woning krijgen, terugkeer die niet op gang komt, een rammelende spreidingswet en als klap op de vuurpijl een coalitie die tot op het bot verdeeld is. Plannen worden over de verkiezingen heen getild, want VVD en D66 willen er niet over praten. Dit kan echt niet. U moet nu aan de slag. Er moet een noodplan komen om een nieuwe asiel- en opvangcrisis te voorkomen en om grip op migratie te krijgen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er dit jaar mogelijk een tekort van 40.000 plekken ontstaat in de vluchtelingenopvang;

van mening dat mensonterende omstandigheden zoals vorig jaar bij Ter Apel voorkomen moeten worden;

verzoekt de regering voor de verkiezingen van 15 maart aanstaande met een noodplan te komen om de tekorten in de vluchtelingenopvang op te lossen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 808 (32317).

Dank u wel, meneer Van Dijk, voor uw inbreng. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Kröger namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Drie moties. Ik ga dus heel rap van start.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken spreekt van een dramatische mensenrechtensituatie in Iran;

overwegende dat het huidige ambtsbericht dateert van mei 2022 en dus voor de gewelddadige dood van Mahsa Amini en de daaropvolgende protesten tot stand is gekomen;

verzoekt de regering op korte termijn te voorzien in een geactualiseerd algemeen ambtsbericht Iran,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 809 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de nareismaatregel in strijd is met het Nederlandse en het Europese recht en daarom niet mag worden toegepast;

overwegende dat de rechtmatigheid van de nareismaatregel al vanaf het begin werd betwijfeld en dus, naast het emotionele leed van betrokkenen, onnodig maatschappelijke en proceskosten zijn gemaakt om de nareismaatregel uiteindelijk van tafel te krijgen;

verzoekt de regering om de Kamer te informeren over de totale kosten rond de nareismaatregel, die door een voorlichtingsverzoek aan de Raad van State voorkomen hadden kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Piri.

Zij krijgt nr. 810 (32317).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Tot slot.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een aantal EU-lidstaten humanitaire hulpverlening op de Middellandse Zee proberen te belemmeren en te criminaliseren;

overwegende dat Nederland niet de lijn volgt van de Commission Guidance of the Facilitators Directive van de Europese Commissie en het VN-smokkelprotocol om bij strafbaarstelling van mensensmokkel een uitzondering te maken voor humanitaire hulpverlening;

van mening dat het redden van mensen nooit strafbaar mag zijn;

verzoekt de regering om de uitzonderingsclausule voor humanitaire hulpverlening in de nationale strafwetgeving op mensensmokkel op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Piri.

Zij krijgt nr. 811 (32317).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kröger, voor uw inbreng. Dan is het woord nu aan de heer Brekelmans namens de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):

Dank, voorzitter. Ik heb geen moties, maar ik wil de staatssecretaris wel twee vragen stellen. Wij hadden gisteren het debat met de premier over de EU-top, waar migratie prominent op de agenda staat. Een van de dingen waar Nederland op inzet, is ervoor zorgen dat er de Dublinregels worden gehandhaafd en worden nageleefd. Een eerste stap daarin is dat de Europese Commissie beter monitort en inzichtelijk maakt in hoeverre landen zich aan de Dublinafspraken houden en zorgen dat de opvangvoorzieningen op orde zijn. Op het moment dat landen zich nu niet aan die afspraken houden, heeft de Europese Commissie volgens mij niet heel veel middelen in handen om ze daartoe aan te sporen dan wel te dwingen. Mijn vraag is of de staatssecretaris van mening is dat de Europese Commissie bij een eventuele hervorming van het GEAS daar meer instrumenten voor zou moeten hebben. Graag een reflectie daarop.

Dan mijn tweede vraag. De afgelopen maanden of weken verschenen er in de media soms berichten over de dreigende opvangtekorten voor het komende jaar. Daarin wordt een nogal onheilspellend beeld geschetst. De staatssecretaris heeft daar in het laatste debat iets over gezegd, maar zou hij binnenkort in een brief uiteen kunnen zetten wat hij doet om ervoor te zorgen dat dat soort opvangtekorten op korte termijn niet zullen ontstaan en wat daarbij zijn inzet is? Ik hoop dat de staatssecretaris dat wil toezeggen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Brekelmans. Voor u vertrekt, heeft u een interruptie van de heer Jasper van Dijk namens de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dit is toch eigenlijk een hele rare vraag? Dat opvangtekort zien we al maanden aankomen, zo niet langer. Er is een tekort van duizenden plekken. De heer Brekelmans vraagt hier heel luchtig: wat doet de staatssecretaris daar eigenlijk tegen? Dit kan toch niet? U zit toch in de coalitie, in het kabinet? Er moet toch een plan komen? Dat is ook het hele punt van mijn motie. Er is helemaal niks. De coalitie is verdeeld. Het wordt allemaal over de verkiezingen heen getild en we gaan gewoon weer op een nieuwe Ter Apel-crisis af. Of kunt u dat uitsluiten, meneer Brekelmans?

De heer Brekelmans (VVD):

Wat de heer Van Dijk doet — dat deed hij gisteren in het debat ook — is aangeven dat er op het moment dat er geen enkele locatie meer wordt verlengd, op het moment dat er geen enkel bed meer bij zou komen, aan het einde van het jaar een tekort zou kunnen zijn van 40.000 bedden. Ook als er in de tussentijd niks wordt gedaan aan de instroom, zou dat het geval zijn. De heer Van Dijk pakt dat doembeeld en zegt: dat hebben we morgen, dus er moet nu acuut een noodplan komen. Ik zie tegelijkertijd dat de staatssecretaris bezig is om afspraken te maken met de veiligheidsregio's en met de burgemeesters. Dat leidt ertoe dat een aantal van de plekken die er nu zijn wél verlengd zullen worden, waardoor die tekorten in ieder geval op korte termijn een stuk minder groot zullen zijn. Ik vraag de staatssecretaris om in een brief uiteen te zetten hoe dat er de komende weken en maanden uitziet. Verwacht hij die tekorten dan daadwerkelijk al of niet, gegeven de afspraken die hij maakt? Zo kunnen we op basis van die feiten het debat voeren in plaats van op basis van het doembeeld dat de heer Van Dijk schetst op basis van een bericht in de media.

De voorzitter:

Kort een vervolgvraag, een totslotvraag wat mij betreft, van de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nou lijkt het net alsof ik dat doembeeld schets, maar dat doembeeld blijkt gewoon uit de cijfers, de kale cijfers waarover de media inderdaad terecht berichten. Er zijn duizenden plekken te kort en er is volstrekt geen structureel beleid. Er is namelijk geen wetgeving, dus we gaan net als vorig jaar weer op hapsnapbeleid af, met een staatssecretaris die weer tot diep in de nacht telefoontjes moet gaan plegen. Er is geen structureel beleid. Meneer Brekelmans, erkent u dat u geen enkele oplossing heeft voor een nieuwe ramp in Ter Apel?

De voorzitter:

De heer Brekelmans, tot slot.

De heer Brekelmans (VVD):

Dit is weer een beetje lachwekkend en een herhaling van het debat van gisteren. We hebben gisteren een uur of zes of zeven, geloof ik, gedebatteerd over de inzet van Nederland en onze premier in Europa. Hij probeert op dit moment, zoals hij gisteren zei, de kar die al heel lang in de Europese modder zit eruit te trekken om ervoor te zorgen dat er afspraken worden gemaakt met derde landen, dat de buitengrenzen worden versterkt, dat landen zich aan aanspraken gaan houden binnen de EU en dat er ook bilateraal bekeken gaat worden wat er mogelijk is. Dat is één. Twee. Het kabinet werkt aan een fundamentele heroriëntatie. Drie. Er worden door de staatssecretaris allerlei afspraken gemaakt met de veiligheidsregio's en met de burgemeesters om ervoor te zorgen dat er ook op korte termijn voldoende opvangplekken zijn. Er gebeurt dus wel degelijk wat om een situatie zoals in Ter Apel te voorkomen. Is het genoeg? Dat zullen we moeten afwachten. Ik heb er steeds op gehamerd dat we stevige maatregelen moeten nemen om de instroom omlaag te brengen, omdat die structureel onhoudbaar is.

De voorzitter:

U heeft nog een interruptie van mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

In de opsomming mis ik eigenlijk het fundamentele element dat we nodig hebben, namelijk de spreidingswet. Die moet zo snel mogelijk behandeld worden. Maar goed, er ligt ook hele stevige kritiek vanuit de Raad van State, maar ook vanuit de gemeenten en vanuit het COA zelf. Is de VVD nou van mening dat de staatssecretaris die aanpassingen snel moet doen, zodat we die wet snel kunnen behandelen? Want dat is uiteindelijk toch hetgeen waarop een oplossing gebaseerd moet zijn?

De heer Brekelmans (VVD):

Die spreidingswet heeft natuurlijk nogal impact, dus ik vind dat die uitvoerbaar moet zijn. Op het moment dat daar inderdaad vraagtekens bij worden gezet door het COA, door de VNG en door andere partijen, dan vind ik dat je daar zorgvuldig naar moet kijken, zodat die wet uiteindelijk uitwerkt op de manier die we beogen. Wat betreft de hoeveelheid tijd die het kabinet ervoor nodig heeft om op basis van de reactie van de Raad van State en de reacties van de VNG en anderen eventueel dingen aan te passen: ik kan vanuit de Kamer alleen maar wachten totdat het kabinet met een eventuele aanpassing komt.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, kort.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat is wel een hele passieve houding van de grootste partij, zeker omdat net tot snelheid gemaand werd voor een actieplan. Ik neem dan toch aan dat de VVD ook zegt: we hebben die wet heel snel nodig, want dat wordt toch de basis waarop we gaan zorgen voor meer opvangplekken en een eerlijke spreiding over heel Nederland. Ik neem aan dat die oproep tot snelheid toch ook gaat over de spreidingswet.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Brekelmans, ook aan u het verzoek om het kort te houden, gelet op het aantal sprekers dat nog zal volgen.

De heer Brekelmans (VVD):

Het is altijd een balans tussen snelheid en zorgvuldigheid.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank ook dat u het kort en bondig houdt.

Dan is nu het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer en dat is de heer Peters namens het CDA, maar hij ziet af van zijn inbreng. De volgende spreker is de heer Eerdmans namens JA21. Ik zag de heer Markuszower al staan, maar volgens mijn lijstje is hij nog niet aan de beurt.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter. Het asielbeleid is een puinhoop geworden. We stevenen niet af op een puinhoop; het is al een puinhoop. Er zit ook echt geen structuur in. Er zit geen lijn in. Het enige wat we zien zijn lapmiddelen, zoals het verplichten van gemeenten tot het onteigenen van panden en tot opvang, ook op opvangboten en in hotels. Alles wordt erbij gesleept. We doen niets aan de structurele problemen. Dat weet de staatssecretaris. De coalitie is onmachtig. VVD en CDA spartelen en doen hun best, maar ze vangen telkens bot in hun pogingen om de instroom af te remmen. Er zal een nieuw kabinet moeten komen. Daar ben ik van overtuigd. Ik zie de SP ook knikken. Er moet een nieuw kabinet komen, willen we deze crisis te boven komen; heel simpel.

Voorzitter. Wat de Kamer te doen staat, is bijsturen waar kan. We hebben nog steeds 80 zetels aan de rechterkant. Ik ga dus drie moties indienen namens JA21. Ik zeg erbij dat ik hoop dat er vandaag op die top in Brussel iets meer gebeurt dan de minister-president nu al heeft gezegd, namelijk: blijf er niet voor op, want zo spannend wordt het niet. Ik hoop werkelijk dat Nederland zich daar eens een keer met de vuist op tafel kan manifesteren, omdat de premier zelf heeft gezegd dat we iets aan de instroom van asiel naar Nederland zullen moeten doen.

De voorzitter:

U heeft nog één minuut voor die drie moties.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, daar gaan we.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet heeft aangegeven dat zowel de asielinstroom als het inwilligingspercentage van asielverzoeken omlaag moet;

overwegende dat de inzet op beide zaken gelet op de grote maatschappelijke urgentie afrekenbaar moet zijn;

verzoekt de regering concrete targets te formuleren met betrekking tot het terugbrengen van de asielinstroom en deze inwilligingspercentages met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 812 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Denemarken de hand heeft uitgestoken naar EU-lidstaten met betrekking tot de partnerlandenstrategie, waarbij asielprocedures worden verplaatst naar asielcentra in partnerlanden buiten de Europese Unie;

overwegende dat dit veelbelovende kansen biedt voor Nederland om de huidige asielcrisis het hoofd te bieden;

verzoekt de regering op te trekken met de Deense regering inzake het verplaatsen van asielopvang en -procedures naar partnerlanden buiten de Unie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 813 (32317).

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de asielcrisis volgens het COA, de IND en het ministerie van Justitie en Veiligheid maatschappij-ontwrichtende vormen begint aan te nemen;

constaterende dat op grond van de Schengengrenscode grensbewaking aan de binnengrenzen kan worden ingevoerd indien er sprake is van een bedreiging voor de openbare orde en de nationale veiligheid;

overwegende dat een maatschappij-ontwrichtende asielcrisis een bedreiging vormt voor de openbare orde en de nationale veiligheid;

verzoekt de regering op de EU-top mede te delen dat Nederland overgaat tot invoering van grensbewaking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 814 (32317).

De heer Eerdmans (JA21):

Misschien kan deze per expresse bij meneer Rutte worden bezorgd, want dit gaat over vandaag. Dank u wel.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Jasper van Dijk, SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Die gaat niet over de inhoud, maar er zit wel een praktisch probleem aan deze motie, want volgens mij gaan wij pas dinsdag hierover stemmen, terwijl de oproep gaat over de eurotop van vandaag.

De heer Eerdmans (JA21):

Hij is scherp, heel scherp, zoals we de heer Van Dijk kennen. We kunnen het ook tussen haakjes zetten. Ik zou het mooi vinden als de premier er kennis van kan nemen voor deze top. Anderzijds is het ook gewoon een oproep aan het kabinet, die ook na dit weekend nog rechtsgeldig kan zijn.

De voorzitter:

Ik zit inderdaad met hetzelfde dilemma als de heer Van Dijk, want dit is eigenlijk een motie die past bij het debat dat we gisteren hadden. Zoals de motie nu geformuleerd is, is zij eigenlijk buiten de orde. Dat is het dilemma.

De heer Eerdmans (JA21):

Dat klopt. De heer Eppink en ik hebben ook overwogen wie deze zou indienen. Hij had het ook gisteravond kunnen doen, maar we hebben hiervoor gekozen. Dat is de afweging geweest. Het doel blijft overeind staan om hier werk van te maken.

De voorzitter:

Dan zou ik u in overweging willen geven om de motie aan te passen, want anders is zij buiten de orde. Dan gaat de motie over een ander debat dan dit.

De heer Eerdmans (JA21):

Dan zullen we de motie even aanpassen.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie wordt als volgt aangepast. Die kan de staatssecretaris appreciëren.

De voorzitter:

De motie-Eerdmans (32317, nr. 814) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de asielcrisis volgens het COA, de IND en het ministerie van Justitie en Veiligheid maatschappij-ontwrichtende vormen aanneemt;

constaterende dat op grond van de Schengengrenscode grensbewaking aan de binnengrenzen kan worden ingevoerd indien er sprake is van een bedreiging voor de openbare orde en de nationale veiligheid;

overwegende dat een maatschappij-ontwrichtende asielcrisis een bedreiging vormt voor de openbare orde en de nationale veiligheid;

verzoekt de regering over te gaan op de invoering van grensbewaking,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 815, was nr. 814 (32317).

Dan is het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer, mevrouw Podt, namens D66.

Mevrouw Podt (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb alleen twee vragen. De JBZ-Raad is inmiddels voorbij. We hebben dit tweeminutendebat eigenlijk een klein beetje te laat. We krijgen ook nog het verslag. Ik ben heel blij dat de staatssecretaris ook heeft toegezegd dat hij in dat verslag expliciet gaat terugkomen op de mensenrechten en hoe hij die bespreekbaar heeft gemaakt tijdens de JBZ-Raad. Dat is niet voor niks, want de situatie aan de grenzen van Europa is soms echt buitengewoon afschuwelijk. Ik wil de staatssecretaris daarom vragen of hij voortaan ook standaard in de verslagen van de JBZ-Raad op dit onderwerp wil terugkomen. Misschien kan hij goed duidelijk maken wat er precies is gedaan, waar hij het over heeft gehad en welke afspraken er zijn gemaakt.

Voorzitter. Dan de tweede vraag. We hebben de afgelopen week natuurlijk terecht heel veel oproepen en uitspraken van medeleven gehad ten aanzien van de vreselijke aardbeving in Turkije en Syrië. Ik denk dat het goed is om op te merken — het stond vanochtend ook in de Volkskrant — dat er veel mensen in de azc's zitten die familie hebben in deze gebieden en die zich daar natuurlijk vreselijk veel zorgen over maken. Zij willen graag op zoek gaan naar hun familieleden. Maar asielzoekers zonder verblijfsvergunning mogen niet reizen. Wat kan er voor deze mensen worden gedaan? Kan er misschien een uitzondering worden gemaakt? Want ik vind dat we op dit soort momenten … Dingen als een asielprocedure vallen natuurlijk een beetje in het niet bij het leed van deze families. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Jasper van Dijk, SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Toch ook maar de vraag aan mevrouw Podt: hoe kijkt zij naar de aankomende opvangramp? Kijk naar de cijfers. Er is nog geen begin van structureel beleid. De spreidingswet wordt afgefakkeld door de Raad van State. Als die al in werking zou gaan, komt die pas volgend jaar op gang. Dus we gaan weer een zomer tegemoet met heel veel hapsnapbeleid en een staatssecretaris die bij gemeenten moet smeken om opvangplekken, net zoals vorig jaar. En dat was geen succes. Hoe gaat D66 dit oplossen?

Mevrouw Podt (D66):

Ik hink een beetje op twee gedachten. Enerzijds vind ik het namelijk heel goed dat de heer Van Dijk aandacht vraagt voor dit issue, want we willen natuurlijk niet weer met z'n allen in de situatie terechtkomen waarin we deze zomer zaten. Tegelijkertijd deel ik zijn enorm alarmistische taal niet. Ik kom in heel veel verschillende gemeenten en ik zie ook wat daar gebeurt. Ik denk dat het wel belangrijk is om te zeggen dat dit vaak ook gebeurt met die spreidingswet aan de horizon. Veel gemeenten zeggen: wij zien dat die eraan komt, wij weten dat we dit uiteindelijk toch moeten gaan doen, dus dan zijn wij ook bereid om hieraan mee te werken. Net werd ook gezegd: veel crisisnoodopvang wordt verlengd. Daar ben ik an sich natuurlijk niet blij mee, want we willen van die crisisopvang af. Maar voor nu helpt dat, denk ik. Ik zie dus dat dit op heel erg veel plekken nodig is. En ja, we hadden die spreidingswet gisteren ook al nodig.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot, meneer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Heel kort en afrondend moet ik vaststellen dat D66 hierover zegt: wetgeving gaat op korte termijn gewoon niet lukken, dus we blijven maar vertrouwen op hapsnapbeleid en op gemeentes, maar we hebben geen idee of dat een succes wordt en mogelijk wordt het aanstaande zomer weer net zo'n ramp als vorig jaar.

De voorzitter:

Mevrouw Podt, tot slot.

Mevrouw Podt (D66):

Nou neemt de heer Van Dijk een beetje een loopje met wat ik net heb gezegd. Ik denk dat we allemaal onderkennen dat dit de komende maanden gewoon echt nog heel spannend gaat worden. Ik ben in ieder geval van plan om ervoor te zorgen dat zowel deze staatssecretaris als alle mensen van D66 in den lande vooraan gaan staan. Ik hoop dat de heer Van Dijk dat ook richting zijn SP-raadsleden en SP-wethouders in den lande wil doen om ervoor te zorgen dat we zo veel mogelijk van die plekken gaan realiseren.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft ook nog een interruptie van mevrouw Kröger, GroenLinks. Kort.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het voelt toch als een behoorlijke herhaling van zetten en heel erg als het punt waarop we voor de zomer waren, die gruwelijke zomer waarin het in Ter Apel zo ongelooflijk is misgegaan. We weten dat we die wet nodig hebben. Dat wisten we voor de zomer ook al. Uiteindelijk is die wet onderdeel geworden van een lelijke politieke deal waarvan nu de helft gesneuveld is door de uitspraak van de Raad van State. We hebben nu een wet waarvan de Raad van State, de VNG en het COA zeggen: ja, die is veel te complex. Dus we moeten de staatssecretaris nu toch echt manen om zo snel mogelijk een hele heldere wet naar de Kamer te sturen die zorgt voor een eerlijke verdeling van de opvang over Nederland, in plaats van de boel weer voor ons uit te schuiven en dan krokodillentranen te huilen.

Mevrouw Podt (D66):

Dat kan ik eigenlijk alleen maar met mevrouw Kröger eens zijn. Natuurlijk denk ik dat dit belangrijk is. Zowel de VNG als de Raad van State en een aantal andere partijen hebben hier natuurlijk opmerkingen over gemaakt, ook kritische opmerkingen. Ik denk dat het verstandig is dat daar goed naar gekeken wordt, maar ik ben het geheel met mevrouw Kröger eens dat we die wet gisteren al nodig hadden, dus: vaart! Dat is dus ook een oproep van mij aan de staatssecretaris om hier heel veel vaart achter te zetten.

De voorzitter:

Desondanks heeft u toch nog een vervolgvraag van mevrouw Kröger, zie ik.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De complexiteit in de wet is natuurlijk aangebracht vanwege die lelijke politieke deal. Dus wat betekent dit nou eigenlijk voor de wet die wij van de staatssecretaris vragen? Het moet toch klip-en-klaar zijn dat dit eerlijke spreiding over Nederland is en dat we die liever gisteren dan morgen al hadden moeten hebben, om te voorkomen dat we weer de gruwelijkheden van Ter Apel gaan zien? Is dat waar D66 de staatssecretaris toe oproept?

Mevrouw Podt (D66):

In alle eerlijkheid, op het moment dat je met een aantal verschillende partijen die ook op dit onderwerp vrij ver uit elkaar liggen, een wet gaat maken, dan komt daar natuurlijk een bepaalde mate van complexiteit bij kijken. Ik denk dat het helemaal niet erg is om dat gewoon toe te geven. Die complexiteit zal ook niet helemaal verdwijnen. Ik deel uw oproep om richting de staatsecretaris te zeggen: kijk daar nou goed naar. Want we willen natuurlijk met z'n allen dat die wet uitvoerbaar is en dat die gaat doen wat die moet doen. Dus kijk daar zorgvuldig naar — ik ga er ook naar kijken — maar doe dat ook zo snel mogelijk.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng, mevrouw Podt. Dan is het woord nu aan de heer Stoffer namens de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik vervang hier vanochtend de heer Bisschop, die in datzelfde debat over landbouw en visserij zit waar mevrouw Van der Plas ook naartoe moest. Ik hoorde een behartigenswaardige inleiding van de heer Eerdmans die ik ook grotendeels kan overnemen, dus ga ik gelijk over tot het voorlezen van mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat migratie stevig verankerd dient te worden in het EU-buitenlandbeleid;

verzoekt de regering te bevorderen dat het tegengaan van irreguliere migratie een veel integraler onderdeel vormt van de werkzaamheden van de EU-buitenlandcoördinator en de afzonderlijke buitenlandministers;

verzoekt de regering tevens in Europees verband voorstellen te doen voor de concrete "wortel en stok"-benadering die de EU kan hanteren ten aanzien van "instrumentalisering" van migratie door derde landen en bij niet meewerken aan terugkeer van afgewezen asielzoekers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Bisschop.

Zij krijgt nr. 816 (32317).

De heer Stoffer (SGP):

Dat was het.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw inbreng, meneer Stoffer. En dan is nu toch het woord aan de heer Markuszower als laatste spreker van de zijde van de Kamer. Uiteraard spreekt hij namens de PVV.

De heer Markuszower (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Links van mij zit een waarschijnlijk gelukkige staatssecretaris, want zijn wens was altijd "hoe meer asielzoekers in Nederland, hoe beter". En dat lukt hem. Dat lukt deze staatssecretaris. Met hulp van zijn VVD-fractie komt er een dwangwet. 80.000 asielopvangplekken worden gerealiseerd in 2023, althans, dat is de vurige wens van deze staatssecretaris. Hij is er hard mee aan de slag. Hij wordt door iedereen geroemd om zijn enthousiasme. En het gaat hem lukken. Het gaat hem lukken om heel Nederland vol te plempen met asielzoekers. Gemeenten willen het allemaal niet, maar dat maakt niks uit, want met die dwangwet in of achter de hand gaat het deze staatssecretaris lukken. Ik zeg "jammer genoeg", want voor Nederland is dat niet goed. Het gaat zorgen voor heel veel onveiligheid en voor heel veel meer ellende. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat 95% van de asielzoekers via meerdere veilige landen naar Nederland reizen en dus voor economische redenen naar Nederland komen;

verzoekt de regering te stoppen met het binnenlaten van asielzoekers die parasiteren op onze verzorgingsstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Markuszower.

Zij krijgt nr. 817 (32317).

De heer Markuszower (PVV):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Markuszower, voor uw inbreng. Ik kijk heel even naar de staatssecretaris. Hij heeft aangegeven dat hij eigenlijk zo goed als meteen door kan. Tegelijkertijd vind ik het ook altijd wel belangrijk dat iedereen alle moties heeft, dus dan schors ik toch even voor een enkel moment. Ik zou zeggen: drie minuten. Dan heeft iedereen de moties en zijn we helemaal bij voor de appreciaties. Ik schors voor drie minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is nog steeds het tweeminutendebat Informele JBZ-Raad te Stockholm op 25 tot 27 januari 2023. Aan de orde is de appreciatie van de moties. Ik vraag u allen aandacht voor de aanpassing die de heer Eerdmans heeft gedaan bij zijn laatste motie. Er zijn ook nog een aantal openstaande vragen. Ik geef de staatssecretaris het woord.

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. Ik begin met de moties en daarna ga ik over op de gestelde vragen.

Eerst de motie-Van der Plas op stuk nr. 806 over de migratierelatie tussen Nederland en Marokko. Ik ontraad deze motie. De samenwerking verloopt op dit moment goed. Er is geen noodzaak om aanvullende afspraken te maken. Bovendien gaf de heer Brekelmans in zijn debatje met mevrouw Van der Plas aan dat je, als je al dingen doet, die niet in de openbaarheid doet. Dan breng je het resultaat in gevaar. Het gaat niet om woorden, maar om daden.

De voorzitter:

Dus u ontraadt de motie op stuk nr. 806.

Staatssecretaris Van der Burg:

Yes. Dan de motie op stuk nr. 807 over — er staat "toekomende", maar er zal "toekomstige" bedoeld zijn — een toekomstige asielgolf. De constatering die hier staat, en die ook later nog aan de orde komt in de bijdrage van de heer Van Dijk, klopt niet. Er staat dat er 40.000 asielplekken verloren zouden gaan. Het gaat erom dat we 40.000 asielplekken nodig hebben, ervan uitgaande dat alle plekken die verloren gaan niet terugkomen en dat er geen nieuwe plekken bij komen en dat we moeten groeien. De stelling als zodanig klopt dus niet. Daarnaast is het niet aan mij om de gesprekken aan te gaan met lokale bewoners. Wij gaan de gesprekken aan met gemeentes. Het COA doet dat. Vervolgens is het aan gemeentes om te communiceren met lokale bewoners. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 807 is ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 808 van de heer Van Dijk. Hij formuleert het overigens anders. Hij zegt niet dat er 40.000 plekken verloren gaan, maar dat er een mogelijk tekort is van 40.000 plekken. Dat is het geval als er enerzijds niets gebeurt tussen nu en het einde van het jaar. De heer Van Dijk kent mij en weet dat dat niet gaat gebeuren. Twee: we zijn al met een aantal zaken bezig. Op het derde punt kom ik later nog terug in relatie tot de vraag van de heer Brekelmans. Drie: ik vind deze motie wel heel erg lijken op de motie die gisteren is ingediend tijdens het debat met de minister-president. Die motie is ontraden en er zit natuurlijk geen licht tussen de bijdrage van de minister-president en die van mezelf.

De voorzitter:

Uw appreciatie van deze motie is dus: ontraden. Dat leidt tot een vraag van de heer Jasper van Dijk, SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik weet niet precies welke motie van gisteren de staatssecretaris bedoelt. Als hij mijn motie bedoelt, wil ik zeggen dat die toch wel echt een andere strekking had. Die ging over een integraal plan om migratie te beheersen. Daarbij moet er niet alleen naar asiel worden gekeken, maar ook naar arbeidsmigratie. Deze motie gaat echt heel concreet over het aankomende tekort van opvangplekken. De staatssecretaris weet heel goed hoe het vorig jaar is gegaan in Ter Apel. Mijn vraag is om die urgentie op te pakken. Dat is de strekking van deze motie. Laat zien dat u zich geen tweede Ter Apel, geen herhaling van vorig jaar laat gebeuren. Ik weet dat de staatssecretaris heel hard werkt; geen twijfel daarover. Maar de cijfers zijn zeer zorgwekkend en het beleid is allesbehalve structureel, want van die spreiding komt niks.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dijk. Volgens mij is uw punt helder.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dus maak een plan voor 15 maart.

De voorzitter:

Dank u wel. Brengt deze nadere duiding u nog tot een ander oordeel?

Staatssecretaris Van der Burg:

Nee. Maar ik kom straks in de beantwoording op de vraag van de heer Brekelmans met de toezegging van een brief. Dat doe ik straks richting de heer Brekelmans. Die gaat over hetgeen ik allemaal aan het doen ben. Volgens mij kom ik daarmee wel tegemoet aan de wens van de heer Van Dijk.

De voorzitter:

Dan noteren wij ontraden bij de motie op stuk nr. 808. De motie op stuk nr. 809.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dat klopt, voorzitter. Dan de motie-Kröger/Van Dijk op stuk nr. 809. Er is een nieuw ambtsbericht bij Binnenlandse Zaken in de maak. Dat zal er echter pas rond de zomer zijn, want ambtsberichten zijn niet iets wat je heel snel produceert. Dat staat los van het feit dat het eigenlijk geen vraag aan mij is, want ambtsberichten worden door Buitenlandse Zaken geleverd. Ik ontraad de motie, want je moet dat nu niet versneld doen op basis van een actualiteit. Dat staat los van het feit dat ik al meerdere keren tegen mevrouw Kröger heb gezegd dat wij nog steeds individuele gevallen uit Iran beoordelen. Daar kunnen bijvoorbeeld vrouwenactivisten tussen zitten, wat overigens niet hetzelfde is als vrouwelijke activisten, zeg ik er voor de helderheid bij. Dan is dit niet het moment om daar negatief over te beslissen, maar om er positief over te beslissen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik wil toch de staatssecretaris of het kabinet echt tot spoed manen. Ik vind het onbegrijpelijk na wat er gebeurt in Iran. Kijk naar Duitsland, waar men wel voortvarend is. Daar heeft men gezegd dat er in Iran echt een humanitaire crisis en een dramatische mensenrechtensituatie is en zet men wel die stap. Waarom wordt er dan bij ons al maanden gezegd dat er in de zomer een aanpassing komt? Dit moet toch sneller kunnen? Nogmaals, in Duitsland is dat heel snel gegaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Uw punt is helder. U heeft volgens mij ook een motie daartoe ingediend. De staatssecretaris heeft zijn appreciatie gegeven en deze ontraden. Ik kijk nog een keer of die ontraden blijft.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik denk dat niemand in deze Kamer anders denkt over wat er in Iran gebeurt dan mevrouw Kröger. We zien elke keer de beelden op televisie. Wat we lezen in de krant en via andere berichten horen, is verschrikkelijk. Op het moment dat iemand uit Iran om asiel vraagt, betekent dat ook dat wij dat meewegen in de individuele keuze. Dat is iets anders dan dat we een nieuw ambtsbericht laten maken. Vandaar mijn negatieve reactie in de zin van ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 809 wordt ontraden. We gaan naar de motie op stuk nr. 810.

Staatssecretaris Van der Burg:

De motie op stuk nr. 810 is van de leden Kröger en Piri en verzoekt de regering om de Kamer te informeren over de totale kosten. Ik ontraad deze motie. Dat staat nog los van het feit dat het ook de wens van de Kamer was om geen advies te vragen aan de Raad van State. Daar was mevrouw Kröger het niet mee eens, maar het waren kabinet én Kamer die vonden dat ze dat niet moesten doen. Het is ook niet passend bij het proces dat wij over dat soort casuïstiek aan de Raad van State om advies vragen, op het moment dat er een besluit wordt genomen. Ik zie niet in waarom we nu die kosten in rekening moeten brengen. Daarnaast verbaast het me wat mevrouw Kröger zegt, want je zou moeten kijken naar wat het gekost heeft en wat het heeft opgeleverd. Ik neem aan dat mevrouw Kröger het volledige plaatje zou willen hebben. Ik ontraad deze motie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De motie vraagt niet om de kosten in rekening te brengen.

Staatssecretaris Van der Burg:

"Inzichtelijk", sorry voorzitter.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het is een informatieverzoek, dat ik volgens mij als Kamerlid kan doen. Dat kan ik op allerlei manieren doen en dit is een motie om het te doen. Wij verzoeken of het kabinet inzichtelijk wil maken wat de kosten zijn geweest als gevolg van de keuze om de Raad van State niet om advies te vragen.

Staatssecretaris Van der Burg:

Nogmaals, het is gebruikelijk om in dit soort processen geen advies te vragen aan de Raad van State. We maken ook nooit de kosten inzichtelijk van wat het gekost zou hebben als we advies hadden gevraagd, omdat het een vrij gebruikelijke procedure is. Daarnaast zeg ik nogmaals dat het dan voor de hand ligt om te zeggen: wat zijn de kosten en baten geweest van het proces? Ik zie niet in dat we dit zouden moeten doen. In de motie wordt een vraag gesteld aan het kabinet. Als aan de Kamer wordt gevraagd om voorlichting te vragen aan het kabinet, is de motie niet aan mij gericht.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De staatssecretaris schetst dat het een ongebruikelijke situatie is. Het was ook een behoorlijk ongebruikelijke situatie dat de staatssecretaris tegen het advies van de eigen ambtenaren en tegen de waarschuwingen van ongeveer elke mensenrechten- en asieljurist in Nederland …

De voorzitter:

En uw vraag is, mevrouw Kröger? Wel graag over de motie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

... besloot om een niet juridisch gefundeerde maatregel door te voeren. Dat het kabinet zo koppig is, heeft heel veel leed veroorzaakt, maar ook kosten. Die kosten willen wij graag inzichtelijk hebben. Dat is de strekking van de motie.

De voorzitter:

Dank u wel voor die toelichting. Ik ga niet op dit onderwerp het debat opnieuw openen. Heeft mevrouw Podt nog een verduidelijkingsvraag?

Mevrouw Podt (D66):

Nou, ik heb een punt van orde. Ik begrijp het niet zo goed. De staatssecretaris mag het natuurlijk oneens zijn met de reden waarom mevrouw Kröger dit verzoek doet, maar ze doet een informatieverzoek. Ik weet niet of ze dat per se met een motie zou moeten doen, maar als zij een informatieverzoek doet, dan is het wel gebruikelijk dat daar gewoon op ingegaan wordt.

De voorzitter:

Dat klopt, maar er is een motie ingediend. We zijn nu bezig met de appreciatie van de motie. De appreciatie van de staatssecretaris is ontraden. Ik zal zo meteen vragen of dat zo blijft. Het staat uiteraard ieder Kamerlid vrij om vervolgens een informatieverzoek te doen, dat we doorgeleiden. Dat kan ik bij dezen doen. Dat is geen punt. Maar het is niet onlogisch dat de staatssecretaris een appreciatie geeft van de motie die voorligt. Ik kijk nog even naar de staatssecretaris om te horen of zijn appreciatie anders wordt.

Staatssecretaris Van der Burg:

Nee, voorzitter. Mevrouw Podt heeft natuurlijk helemaal gelijk, alleen ligt er dan geen motie voor die bij de Kamer in stemming wordt gebracht. Dan wordt een informatieverzoek gegaan. Maar dit is door GroenLinks vormgegeven als een motie. Daarover krijgt u dan ook mijn advies. Het is ook niet meer dan een advies.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan noteren we bij de motie op stuk nr. 810, waarbij we waren aanbeland: ontraden. Dan gaan we door naar de motie op stuk nr. 811.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ook de motie op stuk nr. 811 wil ik ontraden. Handelen op humanitaire grond kan al worden meegewogen in een strafrechtelijk onderzoek, op grond van de algemene strafuitsluitingsgrond in het Wetboek van Strafrecht. Het Openbaar Ministerie kan al besluiten om niet over te gaan tot vervolging als er sprake is van handelen op humanitaire gronden. Daarnaast, wat ik ook gezegd heb in het debat dat wij een week of drie geleden in commissieverband hadden, komen we sowieso nog te spreken over mensensmokkel en mensenhandel. Op dit moment ontraad ik deze motie dus.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 811 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 812.

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. We gaan naar de motie op stuk nr. 812, over het formuleren van concrete targets met betrekking tot het terugbrengen van de asielinstroom en het inwilligingspercentage. Dat kan niet. Ik moet deze motie dus ontraden. Dat zou namelijk betekenen dat je tegen de IND zegt: je mag niet meer dan percentage x inwilligen. Het hoort echter niet te gaan op basis van percentages, maar op basis van een individueel proces waarbij je kijkt of iemand aan de voorwaarden voldoet. Als iemand aan de voorwaarden voldoet, krijgt zij of hij een inwilliging. Als iemand daar niet aan voldoet, dan krijgt hij die niet. Dan moet je niet kijken naar het inwilligingspercentage. Dan moet je kijken naar een fundamentele heroriëntatie van je beleid. Dat zijn we al aan het doen. Maar wat hier staat, kan niet. Vandaar: ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 812: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 813. Ik probeer een beetje vaart te maken, zoals u wellicht merkt.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dat merk ik, voorzitter. De motie op stuk nr. 813 zou ik oordeel Kamer willen geven. Ik zeg er wel bij dat ik de motie op stuk nr. 813 zodanig interpreteer dat we wel binnen de internationale afspraken en verdragen blijven. Er is een verschil tussen Denemarken en Nederland, maar samen optrekken met de Deense regering, zoals we ook met de Zweden doen, lijkt mij geen probleem. De motie op stuk nr. 813 krijgt dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 813 krijgt met die toelichting dus oordeel Kamer. Normaal gesproken kijk ik dan altijd even naar de indiener, maar de heer Eerdmans is op dit moment niet aanwezig. Dan gaan we ervan uit ... We nemen deze duiding mee in het verslag. In die context krijgt deze motie oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan gaan we naar de volgende motie. Ik weet niet hoe u die noemt, maar ik noem die gewijzigde motie nog even "814". Dat is dus niet de voorgelezen motie, maar de aangepaste motie.

De voorzitter:

Correct.

Staatssecretaris Van der Burg:

Die motie verzoekt de regering over te gaan tot de invoering van grensbewaking. Wij kennen natuurlijk al uitgebreide grensbewaking aan onze buitengrenzen. Ik denk dat hier de invoering van grensbewaking aan de binnengrenzen bedoeld wordt, want aan de buitengrenzen is die er al. Wat betreft de binnengrenzen hebben wij, mede naar aanleiding van een verzoek van de heer Brekelmans vorig jaar zomer, al wel gekozen mobiele teams te intensiveren. Grensbewaking bij alle grensposten en niet-grensposten past niet binnen het Europese beleid, noch binnen het Nederlandse beleid. Het is ook een onmogelijkheid in de zin dat we daarvoor de capaciteit gewoon niet hebben. Ik ontraad deze motie dus.

De voorzitter:

De gewijzigde motie op stuk nr. 815 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 816.

Staatssecretaris Van der Burg:

We gaan naar de motie op stuk nr. 816. Ik zie de motie-Stoffer/Bisschop als ondersteuning, dus wat mij betreft krijgt die motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 816: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik dacht dat er nog een volgende motie was.

De voorzitter:

Dat is correct. Dat is de motie-Markuszower.

Staatssecretaris Van der Burg:

Die motie heb ik niet, voorzitter. Daar doet zich dus even ...

De voorzitter:

Ik kan u mijn versie geven. Kijk eens aan, de heer Peters geeft de motie al, pragmatisch als we zijn.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dank u wel.

De voorzitter:

Maar voordat we naar de motie op stuk nr. 817 gaan, sluit ik niet uit dat de heer Jasper van Dijk van de SP een vraag heeft over de vorige motie.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ja, en ook een procedureel punt. Het is een eeuwige discussie. De staatssecretaris zegt dat de motie op stuk nr. 816 een ondersteuning van het beleid is en hij geeft die motie oordeel Kamer. Maar met dezelfde redenering kun je zeggen: het is een ondersteuning van het beleid, en dus overbodig. Want wat verandert er als de motie op stuk nr. 816 wordt aangenomen?

Staatssecretaris Van der Burg:

Als het niet je eigen motie is, is dat een redenering. Maar als het wel je eigen motie is, ben je blij als die aangenomen wordt. Althans, zo heb ik ook moties van de heer Van Dijk langs zien komen, of van anderen van zijn club.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Maar ik zou nooit overbodige moties indienen.

De voorzitter:

Voor we dit debat aangaan, is het wel een terechte opmerking van de heer Van Dijk dat als die overgenomen zou kunnen worden, we dat in overweging zouden kunnen geven aan de indiener. Ik laat aan u of u hier dusdanig genoeg nuance ziet dat u oordeel Kamer wil geven.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik wil op zich niet treden in uw tradities, los van het feit dat sommige tradities wellicht aangepast kunnen worden. We zitten tenslotte allemaal in deze Kamer om dingen te veranderen. Ik vind het een sympathieke motie, vandaar dat ik die oordeel Kamer gaf.

De voorzitter:

Dan noteren wij oordeel Kamer bij de motie op stuk nr. 816. Dan zijn wij bij de laatste motie, die u inmiddels uitgereikt heeft gekregen. Die is van de heer Markuszower.

Staatssecretaris Van der Burg:

Het zal u niet verbazen, gezien de tekst, dat ik de motie op stuk nr. 817 moet ontraden en wil ontraden. Wat in deze motie staat, kan simpelweg niet. Wij kunnen asielzoekers niet weigeren als zij in Nederland zijn. Wij moeten met hen de procedure ingaan en kijken of het een terecht verzoek is, ja of nee.

De voorzitter:

Dan kijk ik naar de staatssecretaris: waren er nog openstaande vragen?

Staatssecretaris Van der Burg:

Ja, er zijn nog openstaande vragen. De heer Brekelmans loopt net weg, dus ik zal heel snel antwoorden. Ik heb al gezegd tegen de heer Van Dijk dat ik de heer Brekelmans zou beloven dat er een brief zou komen waarin ik schrijf welke stappen allemaal worden gezet om ervoor te zorgen dat wij voldoende plekken hebben. Bij dezen doe ik die toezegging richting de heer Brekelmans.

Hij had ook nog een vraag met betrekking tot handhaving in relatie tot, onder andere, Dublin. Ook daar zit ik positief in. Wij zien dat Dublin niet werkt, onder andere omdat er geen handhavingsinstrumenten zijn. Het heeft geen zin om afspraken te maken als afspraken niet ook gehandhaafd kunnen worden en je de Europese Commissie geen instrument in handen geeft. Dan gebeurt er hetzelfde: er komen nieuwe afspraken waar de helft van Europa zich wel aan houdt en de andere helft niet. Dus ook op dat punt zeg ik "ja" richting de VVD.

De voorzitter:

Heel kort, meneer Van Dijk. Ik waardeer uw enthousiasme om het debat aan te gaan, maar het is wel een tweeminutendebat, dus heel kort.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik waardeer u ook, voorzitter. Heel fijn dat het mag. Het gaat ook ergens over. Ik heb het gezegd: mogelijk komt er een opvangramp, een herhaling van Ter Apel van vorig jaar. Dat is geen klein bier. Dat is echt een crisis. Wat is nu het antwoord van de staatssecretaris? Er komt een brief. Wanneer komt die brief? Wat staat er in die brief? Welke garanties kan hij geven? Dat is de inzet. Wat zegt hij nou tegen de bevolking? "Wacht u maar af en gaat u maar rustig slapen?" Wat is ...

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Dijk. Ik heb u de gelegenheid gegeven. Uw vraag is helder. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dit is een beetje een flauwe reactie van de heer Van Dijk. Ik schrijf een brief waarin ik vertel hoe wij bezig zijn om ervoor te zorgen dat een situatie als afgelopen jaar voorkomen kan worden. Het is dus niet zo dat ik een brief schrijf en wij daarmee 40.000 plekken hebben. Als die brief bij u ligt en u vindt het nog onvoldoende qua actie, ben ik altijd gaarne bereid om naar deze Kamer te komen om het debat aan te gaan. Het is flauw om te zeggen dat ik alleen een brief stuur, want ik ben samen met het COA, het Veiligheidsberaad, de VNG, de Landelijke Regietafel en mijn ambtenaren volop bezig om te kijken hoe wij ervoor kunnen zorgen dat we voldoende plekken hebben, wat we kunnen doen aan de instroom en hoe we de uitstroom versneld kunnen regelen. Met een combinatie van instroombeperking, opvang en uitstroombevordering zorgen we dat we voldoende plek hebben in Nederland.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga dit debat niet weer helemaal heropenen, maar de heer Van Dijk had nog wel de vraag of u daar nog een termijn bij aan kan geven.

Staatssecretaris Van der Burg:

Volgende week, voorzitter.

De voorzitter:

Volgende week. Dan wil ik het daarbij houden. Dan kijk ik naar de staatssecretaris of hij nog andere openstaande vragen had. Ik had er nog twee genoteerd van D66. Ik zag mevrouw Podt al kijken. Anders geef ik mevrouw Podt even de gelegenheid om ze kort te herhalen.

Staatssecretaris Van der Burg:

Mevrouw Podt, ik wil u natuurlijk helemaal geen onrecht aandoen. Ik denk dat als u praat, het sneller gaat dan wanneer ik het opzoek.

Mevrouw Podt (D66):

Ik zie de paniek in zijn ogen.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ja, totaal! Ik ben helemaal van slag.

Mevrouw Podt (D66):

Ik had twee vragen gesteld. Ik kreeg toevallig net al het verslag van de JBZ-Raad. Daarin staat inderdaad in een héél klein voetnootje mijn verzoek.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik heb de aantekeningen inmiddels gevonden.

Mevrouw Podt (D66):

Het zou fijn zijn als we hiervan een traditie kunnen maken. Misschien kunnen we dit iedere keer doen, maar dan wel iets uitgebreider dan wat er nu staat.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik heb ze gevonden, dus mevrouw Podt kan stoppen met praten, voorzitter. Dat scheelt u weer.

De voorzitter:

Nou, dat scheelt ons allen.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik zal de mensenrechten op dit punt altijd aan de orde stellen, tenzij dat echt niet aan de orde is gezien de agenda van de JBZ-Raad of van andere overleggen, in de zin dat het echt over een totaal ander onderwerp gaat. Maar ieder haakje dat ik aan kan grijpen, zal ik gebruiken om hierbij stil te staan. Er zijn genoeg haakjes als we kijken naar wat er op Europees niveau gebeurt. Ik doe op dat punt dus een heel nadrukkelijke toezegging richting D66.

Ik kom op een ander punt. Daar zit ik anders in dan mevrouw Podt, maar ik zeg dat wel in alle serieusheid. Wat er in Turkije en Syrië is gebeurd en wat er op dit moment nog gebeurt, is meer dan verschrikkelijk. De beelden treffen ons allemaal, denk ik. We hebben het hier specifiek over asielzoekers die willen terugkeren naar Turkije, maar daarin zit wel een ingewikkeldheid. Als je asiel aanvraagt in Nederland omdat je door de Turkse regering vervolgd wordt, dan kun je gedurende het proces niet terugkeren naar Turkije. Je zit hier in een asielzoekerscentrum omdat je zegt: ik ben niet veilig in Turkije en als u mij terugstuurt, dan loop ik een groot risico op vervolging. Die stelling wordt ondergraven als je zegt: ik keer nu terug naar Turkije in deze casus. Vandaar dat ik daar richting mevrouw Podt niet positief op reageer.

De voorzitter:

Een korte vervolgvraag. Dat is meteen de laatste.

Mevrouw Podt (D66):

Even voor alle duidelijkheid: niet alle mensen zitten daar omdat ze vervolgd zijn. Sommige mensen zijn gewoon op de vlucht voor onveilige omstandigheden, die zojuist nog onveiliger zijn geworden. Zij kiezen ervoor om daarheen te gaan om familieleden te helpen. Dat wil ik even zeggen ter nuancering.

Mijn vraag aan de staatssecretaris was breder. Ik zou het heel mooi vinden als we die uitzondering maken. Maar wat kunnen we wél voor deze mensen doen? Want deze mensen zijn in paniek. Ze kijken naar die beelden, maar ze kunnen helemaal niets.

De voorzitter:

De staatssecretaris, tot slot.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dat laatste snap ik volledig. Dat speelt overigens breder dan alleen bij asielzoekers. We zien in Nederland gelukkig dat de solidariteit met de slachtoffers in Turkije en Syrië heel groot is en dat er allerlei acties worden ondernomen om de slachtoffers in Turkije en Syrië te helpen. Ik zie gelukkig hele positieve beelden daarvan. Ik zie dat de lokale gemeenschappen daarin opereren. U heeft gezien dat wij ook op nationaal niveau opereren. Collega Schreinemacher heeft extra gelden ter beschikking gesteld, met name voor Syrië.

Wat betreft deze specifieke groep asielzoekers: ik heb op dit moment geen pasklaar antwoord voor mevrouw Podt. Maar ik zal wel, onder andere met het COA, bespreken wat er mogelijk is om deze mensen te ondersteunen, want ik kan me hun paniek, verdriet en ontreddering heel goed voorstellen. Terugkeer kan niet, maar ik zal wel kijken of we breder iets kunnen doen. Ik zal de Kamer daar uiteraard over informeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank bij dezen de staatssecretaris voor zijn beantwoording en de appreciatie van de moties. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik attendeer de leden erop dat de stemmingen over deze moties aanstaande dinsdag zijn.

Ik schors voor een enkel moment, zodat we voortvarend door kunnen gaan met het volgende debat, over de Goedkeuring van het Verdrag tussen de Zwitserse Bondsstaat en de Republiek Oostenrijk met betrekking tot de oprichting en werking van het Internationaal Centrum voor de ontwikkeling van migratiebeleid. Ik schors voor een enkel moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven