4 Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen

Aan de orde is het tweeminutendebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen (CD d.d. 18/01).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen, naar aanleiding van het commissiedebat van vorige week. Ik heet de mensen in de zaal van harte welkom, evenals de mensen die het debat op afstand volgen, de Kamerleden en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De eerste spreker is de heer Ephraim namens de Groep Van Haga. Aan u het woord.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):

Voorzitter. Ik ga direct van start met twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de afstand tussen burger en politiek verkleind dient te worden;

overwegende dat meer directe betrokkenheid van de burgers op besluitvorming gewenst is;

overwegende dat de beide Kamers der Staten-Generaal in grote meerderheid de grondwettelijke belemmeringen hebben weggenomen voor de gekozen burgemeester met het aannemen van de initiatiefwet voor de deconstitutionalisering van de kroonbenoeming;

overwegende dat de burgers er recht op hebben dat een, door beide Kamers, breedgedragen voornemen ook daadwerkelijk uitgevoerd zal worden;

verzoekt de regering om met een aanzet tot een uitvoeringswet te komen waarin alle varianten — een door de kiezers rechtstreeks gekozen burgemeester en een door de gemeenteraad gekozen burgemeester (zowel uit het midden van de raad als een buitenstaander die zich verkiesbaar stelt) — worden betrokken, en de Kamer over de uitkomsten te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ephraim.

Zij krijgt nr. 53 (35165).

De heer Ephraim (Groep Van Haga):

Dan de tweede.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de afstand tussen burger en politiek verkleind dient te worden;

overwegende dat meer directe betrokkenheid van de burgers op besluitvorming gewenst is;

overwegende dat de beide Kamers der Staten-Generaal in grote meerderheid de grondwettelijke belemmeringen hebben weggenomen voor de gekozen commissaris van de Koning met het aannemen van de initiatiefwet voor de deconstitutionalisering van de kroonbenoeming;

overwegende dat de burgers er recht op hebben dat een, door beide Kamers, breedgedragen voornemen ook daadwerkelijk uitgevoerd zal worden;

verzoekt de regering om met een aanzet tot een uitvoeringswet te komen waarin alle varianten — een door de kiezers rechtstreeks gekozen commissaris van de Koning en een door de Provinciale Staten gekozen commissaris (zowel uit het midden van de Staten als een buitenstaander die zich verkiesbaar stelt) — worden betrokken, en de Kamer over de uitkomsten te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ephraim.

Zij krijgt nr. 54 (35165).

Dank voor uw bijdrage, meneer Ephraim. Dan geef ik graag het woord aan de heer Sneller namens de fractie van D66.

De heer Sneller (D66):

Dank, voorzitter. Als je de sprekerslijst bekijkt, zou je het niet zeggen, maar toch voelde ik in het commissiedebat breed de behoefte en de noodzaak om onze democratie te verbreden, te verdiepen. Volgens mij is dat voor iedereen duidelijk geworden. De tijd daarvoor tikt.

Voorzitter. Ik wil drie onderwerpen uit het commissiedebat aanstippen. Ten eerste de opkomst bij verkiezingen. Volgens mij werd er breed geschetst dat de noodzaak om de opkomst te verhogen wordt gevoeld en dat die er is. De lage opkomst loopt namelijk niet evenredig door de hele bevolking; die loopt via scherpe maatschappelijke scheidslijnen van leeftijd en opleidingsniveau. Naast structurele ingrepen was er breed de behoefte om daar meer campagnes op te voeren. De oproep aan de minister blijft dus om te kijken naar creatieve manieren om die campagnes te blijven voeren.

Het tweede waar we het over hebben gehad, is de financiering van politieke partijen. Voor mij is duidelijk dat dat systeem piept en kraakt. Ik ben heel benieuwd naar de handhaving van deze minister van de regels zoals ze nu luiden. Inmiddels hebben we ook de beantwoording van de schriftelijke vragen gekregen waar we het in het debat over hebben gehad. De minister zegt: ik heb geen mogelijkheden om iets te doen aan een politieke partij waarvan de bestuurders bijvoorbeeld een uitgeverij opstarten, die een private onderneming is. Ik denk dus dat het goed is dat de minister heeft toegezegd om een soort pentest te doen, om een soort red team te laten kijken naar de zwaktes in de nieuwe wet die in consultatie is gegaan, namelijk de Wet op de politieke partijen, om te kijken of dat daar wel kan worden geregeld en of dat nog steeds mogelijk zou zijn als we het erover eens zijn dat het onwenselijk is. De vraag aan de minister is: is zij bereid om toe te zeggen dat in de Wet op de politieke partijen wordt geregeld dat dit niet meer mogelijk zal zijn?

Voorzitter, ten slotte het vastleggen van de vertrouwensregel en hoe we dat dan gaan doen. Ik kijk uit naar de uitnodiging. Ik had hier in mijn tekst staan om aan alle, alle, alle collega's die hier zijn te vragen "wie gaat er mee naar de afspraak bij het ministerie?", maar dat zullen we via een procedurevergadering doen.

De voorzitter:

Dat klinkt verstandig. Dank voor uw bijdrage, meneer Sneller.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. De minister heeft aangegeven vlotjes door te kunnen. Dat betekent dat ik haar graag het woord geef voor de beantwoording van een enkele vraag en de appreciatie van de ingediende moties. Het woord is aan de minister.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de commissie ook voor het goede debat dat we hebben gehad over de waarde van eerlijke en betrouwbare verkiezingen en een weerbare democratie. Ik herken een aantal punten die de heer Sneller naar voren heeft gebracht. Als het gaat om het van gedachten wisselen over de vertrouwensregels, was het overigens mijn idee dat ik ook prima naar de Kamer toe kan komen om het gesprek met de leden te voeren. Ik heb tijdens het debat aangegeven dat het fijn voor mij is om te beschikken over de informatie die uit de evaluatie van de Kamer is gekomen, teneinde mij ook goed op dat gesprek voor te kunnen bereiden.

Ik heb naar aanleiding van het terechte punt van de heer Sneller de toezegging gedaan om ervoor te zorgen dat we ook in de Wet op de politieke partijen die nu in consultatie is, een pentest opnemen om te kijken naar de kwetsbaarheden daarin. En ook bij de verwerking van de resultaten van de consultatie zal ik bekijken of er voldoende instrumenten in de gereedschapskist zitten om goed zicht te krijgen op de uitgave van subsidies. Het gaat daarbij ook om een beter inzicht in de vraag of er voldoende gereedschap in de wet zit. Daar zal ik zeker naar kijken voordat ik de wet naar de Raad van State breng.

Voorzitter. Dan de opkomst bij de verkiezingen. De heer Sneller heeft ook daarover een terecht punt gemaakt. Dat is ook de reden dat wij nu bij de verkiezingen van de Provinciale Staten echt nadrukkelijk inzetten op voorlichting waarom het zo belangrijk is om je stem uit te brengen. Het gaat daarbij ook om de vraag waarom de provincie zo'n belangrijke rol heeft. Daarnaast richten wij ons in landelijk verband op een aantal doelgroepen om de opkomst te bevorderen, omdat je bijvoorbeeld ziet dat er echt minder jongeren gaan stemmen.

Voorzitter. Er is een tweetal moties ingediend.

De voorzitter:

Een ogenblik, mevrouw de minister. Ik zie dat de heer Sneller een vraag voor u heeft.

De heer Sneller (D66):

Ik wil het debat hier niet heropenen, maar het gaat niet alleen maar om het uitgeven van subsidie dat in de Wet op de politieke partijen goed moet worden geregeld. Zoals de minister in de beantwoording van de schriftelijke vragen terecht aangeeft, is de interne partijorganisatie nu heel vrij. Dus moeten we niet kijken of we in de Wet op de politieke partijen ook iets moeten regelen, zodat de integriteit van politieke partijen ook in dat opzicht goed geregeld kan zijn?

Minister Bruins Slot:

In de huidige consultatieversie van de Wet op de politieke partijen nemen we inderdaad al meer op dan we tot nu toe hebben gedaan. We zullen ook met het oog op de discussie die we in de Kamer hebben gevoerd en de input die we krijgen van externe partijen, dat punt nog nadrukkelijk bekijken.

Voorzitter. Dan een tweetal moties van de heer Ephraim. Deze gaan over de gekozen burgemeester en over de gekozen commissaris van de Koning. De heer Ephraim wijst op verscheidene vormen en verzoekt om het in die zin breed te maken. Ik wil allereerst zeggen dat met de deconstitutionalisering van de aanstellingswijze van de burgemeester als zodanig niet beoogd is om een andere aanstellingswijze in te voeren. Het oogmerk van de deconstitutionalisering was om de regeling van de aanstellingswijze aan de gewone wetgever over te laten. Het tweede is dat ik in het kader van de positie en het functioneren van de burgemeester afgelopen juni nog een brief naar de Kamer heb gestuurd. Daarin heb ik heel nadrukkelijk aangegeven dat ik geen verandering in de aanstellingswijze van de burgemeester wil doorvoeren, maar dat uit de onderzoeken die zijn gedaan en gesprekken met burgemeesters blijkt dat wij juist op een aantal andere punten werk moeten maken van het verstevigen van dit ambt. Daarmee ontraad ik de motie op stuk nr. 53.

En met dezelfde redeneerlijn ontraad ik ook de tweede motie van de heer Ephraim. Dat is de motie op stuk nr. 54 over de gekozen commissaris van de Koning.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan concludeer ik dat beide moties zijn ontraden. Bent u daarmee aan het einde van uw betoog?

Minister Bruins Slot:

Ja.

De voorzitter:

Ja. Dan zijn we hiermee inderdaad aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Bestuurlijke organisatie, democratie en verkiezingen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties wordt aanstaande dinsdag gestemd. Ik dank de Kamerleden, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de mensen die het debat gevolgd hebben. Straks, om 11.00 uur, gaan wij verder met het debat over de excuses voor het Nederlandse slavernijverleden en een in te stellen bewustwordingsfonds. Tot die tijd schors ik de vergadering.

De vergadering wordt van 10.50 uur tot 11.04 uur geschorst.

Naar boven